dinsdag 26 juli 2011

Wolvenschool

Het Loukeion was een plaats buiten de stadsgrenzen van het oude Athene. Het heeft in verschillende periodes verschillende functies gehad: school, trainingscentrum voor militairen, plaats voor samenkomst van de volksvergadering. In 335 voor Christus stichtte Aristoteles er zijn 'peripatetische school', een plaats waar je tegen zon en regen beschut was door zuilengangen. In die gangen liep de meester al pratend rond.

De naam heeft het Loukeion wellicht te danken aan de nabijheid van een heiligdom van Apollo, de 'wolvengod'. Eigenlijk was Apollo de zonnegod, maar de verzengende stralen van de zon kon je ervaren als een verscheurende wolf.
Het is dus niet alleen de exotische Dionysos die de mens verscheurt, ook de meer 'eigen' Apollo.

De lone wolf is nu het schrikbeeld van de terrorismebestrijders. Hij bereidt zijn acties voor zonder communicatie met anderen. Deze diepe duisternis grenst nauw aan intens licht. Zijn acties hebben een verscheurende werking maar vinden plaats in het volle daglicht. Hij stuurt manifesten rond die getuigen van grote intelligentie en hij bereikt een enorm publiek. Hij beschrijft zijn actie als marketingmethode voor zijn manifest. Overigens vormen de lone wolves ook een soort wolvenschool. De term is gemunt in de VS van de jaren negentig, toen terroristen medestanders aanraadden zich nergens bij aan te sluiten.

Wanneer de zon zoals bij Plato model staat voor de idee moeten we dat misschien leren lezen. Meestal wordt daarvoor de indirecte weg gekozen. De zon bezien door te zien hoe de dingen erdoor beschenen worden. De verscheurende werking van Apollo via Dionysos of vanuit een door Pallas Athene geïnspireerde tegenzang (Ilias). Het gevaar van de indirecte weg is anti-immuniteit. Het oog waarmee je kijkt, krijgt zijn licht van diezelfde zon.

Techniek, kunst, genezing, ze vallen alle onder het gezag van Apollo, de lone wolf.

Een wolvenschool zou kunnen zijn: zet je school in de buurt van de wolvengod. Draag zorg voor de gepaste afstand en draag zorg dat de afstand niet te groot wordt.

Houd je ogen halfopen wanneer je leest over de lone wolf.

zondag 24 juli 2011

De toekomst van onze Chinaïsering

Elke beschaving heeft zijn voorouders. Ze ontwikkelen zich tot goden en helden. Er ontstaat moraal. Uit piëteit ontstaat medelijden en respect.

Voorouders zijn beelden uit het verleden die ineens tot ons spreken en ons tijdsbesef in de war gooien. I am thy father's ghost. The time is out of joint. Hier ligt onze kans omdat het nu uiteen getrokken wordt in een heden en verleden, er ontstaat steeds een andere toekomst, de toekomst als komst van de ander.

Helaas, zegt de Russische negentiende eeuwse denker Solovjov, willen de oosterse volken niet mee in deze ontwikkeling. Ze klampen zich vast aan hun voorouders en blokkeren de weg naar toekomst. Nationalisme wordt chauvinisme. Ons regressieve fundamentalisme laat zich daardoor voeden en voordat we het weten zijn we gechinaïseerd.

Misschien verkeek Solovjov zich op een klein dingetje. We hebben het vermogen de afgrondelijke blootstelling aan de voorvader van de ander voor ons behaaglijk te maken. De denker wandelt door de Egyptische woestijn, beroofd en bloot. Dan krijgt hij zijn visioen van Sofia. Van Hamlets geestgesprek maken we een avondvoorstelling. Van de Chinese toekomstloosheid Das Lied von der Erde.

Wat we graag willen is een toekomst met twee gezichten. Solovjov wilde een wereldwijde christelijke familie, maar tekende ook de apokalyps uit die daarvoor nodig was. De regie van de visionair bestaat in de koppeling van gruwel en bekoring.

De chinisering evolueert tot Eurotaoïsme. We bestellen elke week onze bami (Confucius).  We laten de onmerkbare wind over onze huid glijden (Lao Tse). De spiritualiteit van gewoonte en aandacht betekent misschien dat we al terugdeinzen voor sprekende voorouders.


We sussen hen met een buiging en wat fruit.

Pyramide

Hegel zag de pyramide als een gebouw dat een vreemd element herbergt, het gemummificeerde lichaam. Gebouw en lichaam worden opgenomen in een voortschrijdende synthese. Derrida ontdekte in Hegels semiologie ook een résistance. De pyramide symboliseert het teken dat weliswaar als verruimtelijking wordt opgenomen in de hoorbare taal en het begrip, maar daarbinnen ondoordringbaar blijft.

De Egyptenaren begrepen hun eigen hiëroglyfen niet, zegt Zizek. Ze schonken hun opake tekens via Solon aan de Grieken. Ook aan Mozes, zoals te lezen valt in de Bijbel, bij Freud en bij Sloterdijk. Die beschouwt het schrift en de schrift als een draagbare pyramide en zegt daarmee misschien ook iets over de betekenis van de verruimtelijking in zijn eigen werk.

Keer op keer duikt iets als een pyramide op binnen de hegeliaanse syntheses van de literatuur en politiek. Zoals de executiekamer van Antigone, de geluiden van het biljart in Dostojevski's Gebroeders Karamazov, de put in Murakami's Opwindvogelkronieken, de kampen en kanselarijen. Het zijn met Derrida's woorden functionerende machines zonder doel.

Keer de syntheses binnenstebuiten en het worden stenen beelden. Ze staan er, er gebeurt van alles, ze vinden er niet heel veel van.

Strikt theater

Dat een idee zichtbaar is betekent dat ze blootgesteld wordt en dat ze een publiek heeft. De filosoof moet alsnog de theatermaker worden die hij niet werd omdat hij zich liever overgaf aan het leven van de idee. Plato wilde tragedieschrijver worden, werd filosoof, maar schreef met zijn dialogen theater.

De theatermaker omgeeft zich met vertaalslagen. De idee wordt vertaald in een groepsproject. De auteur schrijft een scenario. De groep brengt het scenario op de planken, in een strikt begrensde ruimte, een scène, beeld en verloop. Het publiek wordt bereikt met een taal waarmee het vertrouwd is, met vervreemdingseffecten, schokeffecten en het oproepen van emoties.

De idee kan in het theater worden aangekleed met moraal, boodschap, onderzoeksdialogen, koorbeschouwingen. De kleren tonen en verbergen de idee.

Het theater is strikt, het theater strikt.
Het verloopt volgens precieze aanwijzingen.
De tragische held verstrikt zich in zijn pogingen zijn leven uit de strikken van het lot te bevrijden.
Het publiek heeft oog voor de strikken waarin de idee geborgen zit maar is zelf de strik van de idee. Het kijkt naar zichzelf, zijn verstrikte idee.
De idee is vertaald in de zelfkijking van het publiek.

Theater: twee ogen tegen elkaar aan gedrukt.
Versleten mysterie voor de buitenwereld.
Opvoedingsdroom van de theatermakers.

donderdag 14 juli 2011

Waar kom je dan uit?

Bij de idee. Als er geen terugkeer naar de dingen was. Dus bij het leven dat verlevendigd wordt met het vuur waarmee van alles verbrand is. Het leven ontleent zijn stabiliteit, zijn beweging, zijn georganiseerde levendigheid aan as, leegte, dode taal, abstractie.

Lucretius ergert zich aan Herakleitos. Als alles vuur is, hoe kun je dan weer uitkomen bij vastere vormen? Hoe voorkom je dat, gezien vanuit het vuur, alles eenvormig wordt en de verschillen tussen de dingen uit het zicht raken?

Het is als altijd. Grieken steken alles in de fik en wij constructieve Europeanen worden erin meegezogen.

Als je ergens wil uitkomen moet je ergens van uit kunnen gaan. We hebben ideeën nodig, creatieve, praktische, constructieve ideeën. Geloofwaardige, betrouwbare ideeën, geen scheppingen uit het niets.

Als die ideeën niet bestaan moeten ze worden uitgevonden. Als ze nog niet zijn uitgevonden moeten we ze alvast in de toekomst plaatsen, als richtpunt. Zijn ze er, dan vervangen we de regulatieve idee onmiddellijk door de echte.

We kunnen niet zonder. Niet zonder het nodig hebben van ideeën. Niet zonder het zonder.

woensdag 13 juli 2011

Contact zonder contact

Emoties hebben een boodschap. Je bent geraakt. Je hebt contact met jezelf. De boodschap is zo sterk en zo direct dat je bewustzijn een paar passen achterloopt.
In therapie kun je daar je voordeel mee doen. Je neemt extra tijd - en extra economische uitwisseling, van geld en geluk - voor de ontrafeling van de boodschap die in de emotie verpakt zit.

Meester worden over de tijd betekent: de tijd buitenspel kunnen zetten.
Het denken voert deze worsteling uit door te leren hoe je de schadelijke effecten van de emotie kunt beperken. Je betrapt de emotie doordat ze zich herhaalt en in je geheugen ligt opgeslagen. De bijbehorende boodschap kun je razendsnel leren vervangen door een andere, minder schadelijke of zelfs weldadige.

Het denken kan zich vervolgens over zichzelf buigen. Is dat denken wel zo traag en reactief? Was het niet eerder al meer betrokken bij de totstandkoming van de emotie? Volgende socratische vraag (wanneer mijn gesprekspartner heeft geantwoord: ja, bij de hond! Dat moet wel zo zijn!): heb je door de emotie wel contact met jezelf? Of ook met het denken, inclusief het spel van vervangingen, de techniek?
(Verdorie, ja, nu je het zegt.) Dan heb je in de emotie contact met van alles en nog wat. En datzelfde denken moet maar weer uiteenrafelen waarmee dan precies.

Maar hadden we niet al vastgesteld dat het denken ook losstond van de emotie? Heeft het hele onderscheid tussen emotie en denken niet pas betekenis wanneer hun contact een contact zonder contact is? En is daarmee de emotie zelf, en daarmee het ik, niet een contact zonder contact? Ben ik eigenlijk wel geraakt?

En zo is het denken op gang gehesen. Je kunt het spel tussen emotie en denken terugvoeren op het fatum (Seneca). Het fatum raakt je via het 'leidend beginsel', je vermogen tot inzicht en instemming. Je kunt terug naar het epicurisme waar alles draait om tussenruimtes, leegte. Ach, er zijn sindsdien nog zoveel zaken ontdekt en bedacht, waardoor we niet meer vastgeklemd hoeven te raken tussen de valse alternatieven geraakt worden en immuun blijven.

Want dat valse dilemma, daar kan ik nog steeds boos over worden.

dinsdag 12 juli 2011

De toekomst redden door terug te gaan

Wanneer ik hier ben, sla ik vier vliegen in één klap.
Ik heb het 'ik' geraakt, door het als woord neer te zetten in een digitale, virtuele context. Het 'hier' wordt door de lezer op een andere plaats opgeroepen. En het zijn van 'ik ben', dat was allang door Heidegger bevraagd en zelfverduisterd. Ten slotte heb ik nog een derrideaanse klap uitgedeeld door naar al deze zaken te verwijzen door middel van de zelfverwijzing van de taal.

We kunnen nog naar Husserl om te bezien of het woordje 'wanneer' alle vier vliegen weer tot leven kan wekken. Het geeft de filosofie extra tijd, uitstel, nodig om de 'Sinn' te achterhalen, de levende betekenis van wat zich aan me voordoet.

Husserl gaat ervan uit dat in de taal een logische grammatica geborgen gaat. Die kan hij in de geest van Plato en Kant als een 'idee' ten doel stellen bij zijn onderzoek. Husserls plaaggeest Derrida volgt die introductie van de idee bij Husserl in allerlei gestalten. Maar het leed is dan al geschied. Wat overblijft zijn niet de levende vliegen maar een technisch spel van substituties.

De metafysica is de vliegenvanger. Ontsnappen is misschien wel wenselijk maar onmogelijk. Dat zou betekenen dat er geen zelf, lichaam, gevoel, leven of geest te denken valt zonder de verstoring door hun fantomatische tegenhangers. De techniek is zo aantrekkelijk omdat ze ons belooft het leven, of zijn quasi-equivalent, te reconstrueren. Er is weer uitstel, en misschien dient zich een oplossing van buiten aan.

De techniek is idee of non-idee, idee en non-idee. In Plato's universum: zoals je de idee ontdekt door opgang vanuit de doxa, ontdek je chora vanuit de idee. Niet door een opgang, maar door een teruggang, het denken van de oorsprong van de oorsprong. Chora is werkelijk én fictief, werkelijk noch fictief. Zij (en-of hij en-of het) is een neutraal 'domein' van pure receptiviteit. Ze kan worden aangeroepen in een tekst. De ideeënwereld kan vanuit chora worden gereconstrueerd, maar als iets anders vanuit een andere oorsprong. Maar dat was het al. Plato's filosofie is behalve filosofisch systeem een literaire tekst.

De techniek en-of politiek van chora zou je kunnen beschrijven als een prearcheologomythie. Een andere quasi- of bastaardbenadering is ook mogelijk.

Hieronder is ruimte voor reacties. Het geeft je een idee, al is dat flauwekul, van wat chora kan zijn. Het citaat in de eerste reactie maakt bovendien duidelijk dat de tekst hierboven al is herschreven. Chora zou een inschrijfbare tekst kunnen zijn.

In de weg

De beroemde Basiliuskathedraal werd 450 jaar geleden gebouwd. Een legende vertelt dat de architect daarna de ogen uitgestoken kreeg door Ivan IV, om te voorkomen dat die later ergens anders een nog mooier gebouw zou neerzetten. De kathedraal is in de tijd van Stalin niet gesloopt. Aanvankelijk was dit wel de bedoeling, omdat hij een soepele doorstroming van de militaire parades verhinderde. Een architect, zo wordt verteld, ging op de trappen staan en dreigde zijn keel door te snijden.

Het gebouw staat en kan daarom een vertragende factor zijn bij de uitvoering van ideeën. Wat dan precies die vertraging teweeg brengt is aan het zicht onttrokken. Er wordt verteld dat... en weer andere verhalen dat... Het gebouw staat niet alleen de sloop in de weg, maar ook een juist zicht op de verhindering van de sloop. Als het gesloopt was, zou het niet meer in de weg staan.

Een denken van het spoor zou de idee achter het gebouw kunnen ontsluieren. Dit denken wordt echter soms dwarsgezeten door andere gebouwen. De denker die de schamele restanten van de Atheense agora bezoekt stuit op de diagonale as waarlangs de processie naar de Akropolis voerde. Om die hinderlijke afleiding te neutraliseren moet hij het gebouw een andere functie geven, zoals Stalin destijds de Basiliuskathedraal ombouwde tot een museum. Geen verblijfplaats van God, maar glamourproject van Pericles. Schijnbeeld van de democratie en beeld van de schijndemocratie. De  antiprocessie van de denker.
Het beeld is de weg naar de idee en staat zelf in de weg.

De idee is een zon. Je kunt er beter niet rechtstreeks in kijken, maar door te kijken naar de dingen die erdoor beschenen worden. De idee van het Goede is een zwart gat. Het maakt de zonnen onzichtbaar omdat het hun licht opzuigt.

Wat in de weg staat maakt deel uit van de opgang en terugkeer, en staat die opgang en terugkeer in de weg.

maandag 11 juli 2011

Het welbegrepen misverstand

Bijna altijd wordt een idee verkeerd begrepen. Lees de reacties bij de teksten. Vooral filosofen hebben er een handje van om literatuur verkeerd te begrijpen. Vooral als ze wijze lessen uit literatuur proberen te destilleren, waarop literatuur al heeft geanticipeerd door de weg ernaar te blokkeren. Waar de filosoof zich op zijn beurt weer niets van aantrekt.

Een voorbeeld. Oude Griekse tragedies zouden de oorsprong van een tragische denkfiguur bevatten. Ze zouden uitlopen op een onoplosbaar conflict tussen onverenigbare levenshoudingen. Lees Antigone, Hegels voorbeeld van die denkfiguur.

Echter, de goden weten in dat toneelstuk wel raad met het conflict tussen Antigone en Kreon. Ze maken door alle uitingen en gebeurtenissen Kreon tot een geknakt figuur. Het is duidelijk dat Kreon niet ten voorbeeld wordt gesteld aan de lezer. Antigone krijgt de dood die ze niet gevreesd heeft, in haar bruidsvertrek, haar graf.

Onoplosbare conflicten tussen onverenigbare levenshoudingen hebben de filosofie een scherpte gegeven waar we nog steeds op teren. Zonder deze conflicten geen tolerantie, pluralisme, democratie.

Het blijft dus raadzaam om literatuur oppervlakkig te lezen. Breng onbeschaamd je mening naar voren over de grote literaire werken. 'Er zit zo weinig actie in!' (scholieren) 'Theater gaat over massieve karakters waartussen geen echte dialogische relaties kunnen bestaan.' (Bachtin) 'Poëzie is woordenspel, de betekenissen zijn van de woorden afgegleden in de Lethe.' (Bachtin)

Schrijf eens zonder voetnoten en zonder op te staan uit je luie stoel. Anticipeer op het misverstand. Lees het misverstand als ware het een idee.

Wat wij nog vinden van techniek

Onze ideeën over techniek berustten een tijdje terug nog op oordelen. Techniek was zegen of vloek, of zegen en vloek. Tegenwoordig is er een consensus dat techniek onvermijdelijk is, best wel goed in wezen, maar dat onacceptabele gevolgen moeten worden beperkt. En dan zul je altijd met ongewenste incidenten blijven zitten. Maar door ons erop te bezinnen kunnen we de techniekbeheersing wel verbeteren.

In dit klimaat zijn twee reacties van voorheen niet meer en vogue. De eerste is die van Heidegger, die de techniek in zijn geheel nog tot voorwerp van een vraag wilde maken, ook al ontbraken hem daarvoor de middelen. De juiste vraag zou niet zijn: is techniek acceptabel? Maar: wat is techniek eigenlijk? In feite bevestigde Heideggers invalshoek de dominantie van het praktische omdat niemand zin heeft om zelfs de titel van zijn colleges te lezen. Hem wordt simpelweg een subjectief oordeel over de techniek toegeschreven.

De tegenovergestelde reactie tref je ook niet meer aan. Niemand denkt nog dat techniek een non-issue is, dat je vanuit een radicaal humanisme onder de zichtbaarheidsdrempel kunt blijven houden. De mens, zo luidt de consensus, zal met de ontplooiing van de techniek blijven aanlopen tegen problemen die ermee gepaard gaan. Het subject past bescheidenheid of wordt zelf technisch (levenskunst).

We zijn kennelijk in staat om - zelfs in de filosofie - met techniek om te gaan zonder te vragen wat het is en zonder dit vermogen tot omgang zelf te bevestigen. Het is goed mogelijk dat dit vermogen voortkomt uit een dieper onvermogen. Niemand wil de voortgang van techniek ter discussie stellen omdat niemand het kan.

Het avontuur filosofie lijkt daarmee zijn einde te naderen.
Het is onmogelijk de vraag naar de techniek te stellen. Het is onmogelijk deze onmogelijkheid juist te formuleren en zichtbaar te houden.
Filosofie zal zelf techniek zijn en haar ogen sluiten voordat ze er definitief in opgaat. Wat dan met terugwerkende kracht altijd al gebeurd zal zijn.

Techniek is dan tegelijk de idee der ideeën en het non-idee par excellence.

zaterdag 9 juli 2011

Inquisitie

Het probleem van een gemeenschap is dat ze zich de gemeenschap als doel stelt. Dat leidt onvermijdelijk tot een zelfverdeling van de gemeenschap. Hegel heeft mooi laten zien dat nieuwe sociale vormen ontstaan uit de rottingsgassen van eerdere vormen. Dit vormt ook een gunstig klimaat voor ideeën, en voor de idee. Plato groeide op in de oorlog.

De zoektocht naar ideeën neemt in deze situatie de vorm aan van een test. De gemeenschap test zijn leden. De correctiemodellen zijn slechts schijnbaar stabiel. In werkelijkheid worden die modellen zelf getest door de voorlopers van de nieuwe sociale vormen. De verdeling in winnaars en verliezers houdt de aandacht van de toeschouwers vast. Met dit middel en andere wordt de tijd gewonnen die nodig is voor het ontstaan van de idee.

Test, gemeenschap en leden zijn in deze situatie, ondanks de schijn van het tegendeel, wezenlijk instabiel.

In het onderwijs wordt gesteld dat testresultaten het doel zijn. Zeggen dat die op hun beurt ten dienste staan van het leren betekent niet zomaar dat dit leren in dienst staat van hogere toetsing. Leren is toekomstgericht, en toekomst betekent ruimte maken voor andere sociale vormen en dus andere zelfverdelingen.

Elke test is wezenlijk inquisitie. Ze moet zo ver worden doorgedreven dat de ziel wordt gevonden en gered. Ziel: het vermogen te reageren op wat gaande is in de wereld.

Niets minder is de inzet van The Voice of Holland, Cito, strafrecht, verkiezingen, filosofie.

vrijdag 8 juli 2011

Recapitulatie

Samenvatting van het gebodene tot dusver: ideeën moeten schitteren.
Die schittering maakt ze aantrekkelijk. De schittering kan de ideeën verhullen, zoals mooie jurken lichamen laten schitteren. Verhulde ideeën brengen de lezer ook aan de praat. Eenmaal aan het uitpakken, pakt hij misschien wel door en schakelt hij zichzelf in bij de uitvoering.

Kortom, verhulling is kapitalisering.

Eenmaal ingeschakeld, kun je ideeën verkondigen, waarbij de verkondiging gericht moet zijn op maximale inschakeling van zoveel mogelijk anderen.

De waarde van ideeën wordt groter naarmate je de prijs op niveau weet te houden.
Een rechtstreekse ongelimiteerde verspreiding van ideeën is marktvervuiling.

Behalve verhulling zijn er andere technieken waarmee we de prijs in stand kunnen houden. Massacultuur heeft als effect dat de vraag naar originelen onder controle blijft. Die vraag wordt vergeten en opgeroepen.
Uitgeven heeft als effect dat alle energie uitgaat naar het product, de lezersimpulsen en de (stroeve) communicatie. Dat verhoogt de druk op de denker de spaarzame resterende energie om te zetten in kwaliteit.
Onderzoeksplanning heeft als effect een circulatie van in- en output. Hierdoor worden buitenruimten tot ontstaan gebracht en de uitvindingsruimte afgeschermd.

De economie ligt besloten in de idee zelf. De idee is, zoals elk kapitaal, zijn eigen kapitalisering. Hij geeft zich rekenschap van zijn succes en falen. Hij geeft zich rekenschap van zijn voorgeschiedenis. De idee is investering in zichzelf: recapitalisatie. Hij is ook recapitulatie: herhaalde en gereflecteerde overgave aan de factoren die de idee vooruithelpen en belemmeren, vooruithelpen door hem te belemmeren, belemmeren door hem vooruit te helpen.

De erfenis van de erfzonde



Het mooiste idee van het christendom lijkt dat er voor iedereen redding is. Ook voor de grootste schurk en vooral voor de onmachtigen met een mislukt leven.

Aan die zekerheid is van alle kanten geknaagd. Met het meeste succes door Calvijn. Waar de heidenen  zich wentelen in hun zelfvoldaanheid, werkt de gelovige zich in het zweet en dan nog kan alles vergeefs zijn.

Nee, de grootste zekerheid van de christenen is dat het leven al voor het begin mislukt is. Dat valt mooi na te lezen bij Augustinus. Ook buitenstaanders zoals Brodsky hebben er mooie woorden voor gevonden:

....Once again
As in previous years we have seen the actual Vision and failed
To do more than entertain it as an agreeable
Possibility, once again we have sent Him away,
Begging though to remain His disobedient servant,
The promising child who cannot keep His word for long.

De zonde was toch al moeilijk te voorkomen. Maar als er een 'we' is, raakt ons altruïsme er gauw in verstrikt. Misschien ook is het opgeraakt bij de overgave aan dat wij.

Mooi meegenomen is dat het christendom de mensheid met deze erfzonde een nieuwe idee heeft gegeven. Daardoor wordt een nieuw licht teruggeworpen op het platonisme. De mens is in staat tot de herinnering aan een zuivere oorsprong. Hoe zuiverder die oorsprong, hoe groter de zekerheid van het verlies.

Die zekerheid hebben we meegenomen naar de moderniteit en postmoderniteit, als herinnering en erfenis. Hij heet nu menselijk tekort en wordt vooral aangewezen in de klonterende mensheid: 'Jede Gemeinschaft macht, irgendwie, irgendwo, irgendwann - «gemein».' (Nietzsche)





Reactie van Marc van der Post, theoloog in Argentinië:
Toen ik mijn kandidaats deed, heb ik gestudeerd op de erfzonde. Het leven is al voor het begin mislukt. Dat is het omgekeerde van: zelfs voor de grootste zondaar is er redding, maar op de een of andere manier komt het op hetzelfde neer. Vreemd, maar ik vind in beide gedachten troost. Ik ben meer gefocust op troost dan op wanhoop, zo zit ik nu eenmaal in elkaar.

donderdag 7 juli 2011

In het vuur ermee



Een idee dient met respect te worden bejegend. Als je haar in het vuur gooit, doe het dan met een beroep op diezelfde ideeën ('Welke zuiveringen moeten wij uitvoeren, als wij, ten volle overtuigd van deze beginselen, bibliotheken doorzoeken?' Hume, Enquiry, 132).

Maar toch. Waarom zou je in godsnaam ideeën in het vuur gooien? Uiteraard om te voorkomen dat je zelf in het vuur belandt. En - raadzamer - om die toestand van rusteloosheid te bereiken die nodig is voor ons werk in het alledaagse leven. In de tijd van Hume was dat niet minder belangrijk dan tegenwoordig. Filosofie is alles. Nutteloze passie én bescherming van nationale consensus.

Het vuur is slechts schijnbaar bedoeld om te vernietigen. Het conserveert de idee ongeveer zoals James Bond het rapport wanneer hij de aansteker ertegenaan houdt. De tegenstanders worden bovendien door de dansende vlammen gehypnotiseerd.

In elke tijd wordt de adequate methode gekozen. Het empirisme was ooit ideaal (zoals nu de vrijheid van meningsuiting) omdat het maximale intensiteit belooft. De zwakkere filosofie wordt gecompenseerd door steeds intensere blootstelling aan overtuigingen die in stijgende mate verwant zijn aan de gekozen uitgangspunten.

De lezer wil zich warmen aan dit vuur en laat zich - zoals in Plato's grotvergelijking - alleen met geweld nog meesleuren naar buiten, naar 'de werkelijkheid'. En daarna wil de lezer onmiddellijk weer terug naar de grot, onder het mom van martelaar voor de waarheid. Zoals Socrates.

Plato koos voor een andere weg, die ook Hume meer aanspreekt: 'Het is voor alle beoefenaren van de wetenschap zeker van belang zich niet bloot te stellen aan de spot en verachting van de onwetenden.' (Enquiry, 125n.) De filosoof kiest voor de arbeid, de omvorming van de werkelijkheid tot de 'grot' van het alledaagse leven.

De filosofie wordt dan effectief nominalisme. Ze organiseert het leven rond de abstracties waartegen ze naar eigen zeggen datzelfde leven beschermt: wetenschap, sociale techniek, de juiste uitgangspunten.

woensdag 6 juli 2011

Discretie van de openbaarheid



Gastvrijheid is een moeilijke deugd omdat je er niet aan ontkomt. Het is daarom niet echt een deugd. Het is ook maar de vraag of het een deugd is als je je erin onderscheidt. Het is dan eerder je gast die jou in staat stelt je te onderscheiden.

Deugden staan of vallen met zichtbaarheid. Mensen erkennen je voortreffelijkheid en laten zich erdoor inspireren.

Gastvrijheid is geen deugd. Ze is een idee. Ze zet iets in gang en naarmate ze zich ontwikkelt, verstrikt ze zich en mislukt ze hopeloos.

De gastheer is discreet. Hij maakt het zijn gasten naar de zin. Dat lukt nooit genoeg. Wanneer hij tekort schiet, corrigeert de gast hem op discrete wijze. Wanneer de gastheer zich even verexcuseert, trekt de gast ongemerkt het tafelkleedje recht. Hij neemt de rol van de gastheer over.

In deze onzichtbare gastvrijheid past het idee van de zwijgende adressant. Hij corrigeert de schrijver door discreet te zwijgen. God corrigeert de gelovige zachtmoedig door zijn gebeden met zwijgen te beantwoorden.

Het kan alleen maar mislukken. Wanneer de fouten en hun correcties door een verspreking aan het licht komen zullen ze de discrete gastheer en gast niet vergeven worden. Democratische rechtvaardigheid.

De gastvrijheid moet ongezien blijven. De democratie roept de gastvrijheid op en omhult haar met lawaai.

De zelfwording van de wereld



Het onderwijs, zegt Nussbaum, versmalt tot beroepsopleiding. Nu lijkt dat een gevolg van de intreding van economie in het onderwijs. Voorheen waren de res gestae, de oorlogen en lotgevallen van de prinsdommen, het onderwerp van geschiedenis. Later kwam daar de economie bij. Mooi, want dan wordt het allemaal wat concreter en krijgen we oog voor hoe een en ander uitpakt voor de mensen die geen generaal zijn.

Maar wat is het gevolg? Mensen gaan economie verstaan als de kans om zich te verrijken en de verworven rijkdom vast te houden. Rijkdom wordt vooral gezien in termen van status en materiële welvaart. Vermogens als empathie, creativiteit en kritisch denken worden gemarginaliseerd. Onderwijs wordt beperkt tot het eindeloos doordraaien van gestandaardiseerde toetsen.

Verbeter de wereld, begin bij mezelf. Dat is de idee van Nussbaum. Zo gaat ze naar Europa en India, schift het goede van het kwade. Terug in eigen land raapt ze pareltjes op zoals het Chicago Children's Choir. Ze schrijft over dieren en gaat hardlopen. De uomo universale als centrum en startpunt van een betere wereld. De belichaamde idee.

Het moet raar lopen wil de wereld binnenkort niet één groot Chicago Children's Choir zijn. Kom op mensen, een tandje bij!

dinsdag 5 juli 2011

Inbeeldingsvermogen



Je kunt je een beeld van iets vormen. Neem een driehoek. Al gauw heb je behoorlijk wat driehoeken nodig om je een beeld te vormen van de driehoek. Nooit kom je bij een beeld van de driehoek dat overeenkomt met alle driehoeken.

Je kunt je ook een transcendentaal schema van iets vormen. Je brengt dan de kenmerken van je waarnemingen onder in een begrip. Bijvoorbeeld: ik zie een hond. Die heeft vier poten. Ik neem dat kenmerk en relateer het aan andere waarnemingen. Zo kom ik met mijn verstand tot het begrip hond. Er is geen beeld dat hieraan helemaal beantwoordt. Omgekeerd wordt een beeld pas mogelijk door het begrip.

Nog een paar stapjes hoger vinden we bij Kant de idee. Plato's idee werkt hij om tot een transcendentale idee, en reserveert die voor het 'zuivere verstand' in tegenstelling tot het praktische verstand. Daarmee wil Kant de bodem die Plato heeft gelegd vlakker en 'bouwvast' maken, 'waarin zich allerlei mollengangen van een vergeefse, maar met goede bedoelingen, naar schatten gravend verstand aan ons voordoen, en die dat bouwwerk instabiel maken' (KRV B 375/A318-B376/A320).

Nu wordt wel gezegd dat Hegel en latere filosofen dat transcendentale inbeeldingsvermogen verder hebben uitgewerkt. Ze werken niet meer met een architectonica. Ze zullen door Kant daarom misschien worden aangezien voor mollen. Wel met goede bedoelingen, maar ze vinden niet de schatten die ze zoeken en maken de bodem van Plato instabiel.

De inzet van de latere filosofie kun je ook anders beoordelen. Ze hebben al gravend de schat van het transcendentale inbeeldingsvermogen ontdekt. Ze leveren het gebouw uit aan de tand des tijds. Het wordt niet meer dan een beeld dat mogelijk is gemaakt, en ondergraven, vanuit andere schema's.

Als de bodem instabiel wordt, kun je de dingen ineens op andere verdiepingen aantreffen.
De mol is dan ineens een schema. Hij is het subject, misschien.

maandag 4 juli 2011

Twee volgers



Helderheid is de zelfmoord van de filosofie, zei Heidegger. Hoe helder is die idee eigenlijk, in alle eigenlijkheid? Als je je denken in het teken stelt van het Sein-zum-Tode zou je elke helderheid kunnen bezien als schijnhelderheid. Een idee moet namelijk licht werpen over de toekomst, en die toekomst is vanuit het Sein-zum-Tode maar beperkt inzichtelijk.

Filosofen worden dus door de publicatiedruk niet gedwongen tot helderheid, maar tot schijnhelderheid. De helderheid is een beschermende laag die geen zelfmoord beoogt, maar verdediging tegen moordaanslagen. Zoals iemand laatst zei: goed inpakken die handel! En hoewel hij daarmee juist het tegenovergestelde bedoelde (cryptische verpakking) raakte hij de kern: verpak je idee goed, draag zorg voor de verpakking. Sorge.

Ideaal is, heb ik ooit bedacht, als je twee volgers hebt. Je past daarmee dan in een mooie traditie, van de bijbelse engelen, de Gehilfen bij Kafka en de satirische duo's. De term 'volger' is natuurlijk een cryptische verpakking die eerder duidt op boodschappers. De lezer van dit blog ziet: ah, twee volgers (of ietsje meer)! Ah, die en die! Gewoon die en die! Daarmee is de aanval effectief afgeweerd en gaat de lezer over tot de orde van de dag.

De boodschap die mijn volgers mij geven is: ga door met schrijven. Maak je geen zorgen om je lezers. Laat die zorgen aan de suïcidale professionals. Die boodschap is onderweg naar mij (Kafka), en ik zit bij het raam en droom dat hij al aankomt.

zondag 3 juli 2011

Hoe het zit met de liefde



Misschien denken we dat er één liefde is omdat er zoveel van zijn. Seksuele liefde, naastenliefde, verlangen, mystiek, liefde voor je vak, liefde voor je vrouw, voor je familie, vaderland, schrijvers, voorliefde voor Wilkinson boven Gillette. Elke liefde is er een, maar of hij ook een is? De band met Plato ligt voor de hand, maar in Symposion moet je dan wel de bezopen lofzang van landverrader Alcibiades op de koop toe nemen.

Liefde staat bekend als een emotie, maar we accepteren niet snel dat liefde even voorbijgaand is als de Grote Emoties blij, bedroefd, boos en bang. Een complicatie is verder dat je voor liefde vaak iets of iemand nodig hebt, die dan dus wel meespeelt in het verhaal. Die eenheid wordt dan al gauw jouw eenheid, en de beklemming van de ander.

Hoe los je dat op? Heb ik een idee? Heb jij een idee?

Misschien hebben we wel meer dan één idee nodig, ofwel de liefde tot meer dan één idee. Voor liefde heb je er minstens twee nodig.

Welnu, door die basisvoorwaarde zul je altijd met symbolen en contracten te maken hebben. Manieren dus om de zaak te bestendigen. Liefde is nooit bestendig genoeg. Contracten ook niet, maar de wegen vullen elkaar hopelijk aan.

Tweede idee. Liefde heeft idealiseringen nodig. Je moet iets willen willen waarvan je bij voorbaat weet dat het voorbijgaat. Volstaat die idealisering niet, dan moet je hem vervangen door een andere. Een beetje technische benadering dus.

Contracten en technieken dus, that will do the trick.

Geplooide vriendschap



Een filosofische vriend is een makkelijk ding. Je deelt immers dezelfde interesse en dan zit het wel snor. Je was elkaar trouwens al tegengekomen in instellingen, de faculteit, de redactie, de netwerken. Je kunt dan die vriendschap cultiveren tussen (in?) de plooien van de zakelijke doelen. En je kunt de belangen van je vriendschap vergroten door middel van die instituties.

Er is een tragiek aan die vriendschap. De ruimte en het licht in die plooien zijn zo schaars dat je de vriendschap niet meer ziet. Ook weet je in een plooi niet wat binnen en buiten is, tussen en in. Voor de zekerheid noem je de hele mantel maar vriendschap.

Om in deze onzekere situatie toch te blijven doorademen kun je langs twee kanten ontsnappen. Je kunt met Aristoteles en Montaigne de tragiek verdiepen en tegen je talloze vrienden uitroepen: o vrienden, er is geen vriend! En je kunt alles en iedereen gebruiken om een toekomst voor te bereiden waarin vriendschap gewoon mogelijk zal zijn.

Je vrienden zullen in (tussen?) die plooien gewoon wachten tot je weer op adem bent, of uit weerzin zijn weggerend.

zaterdag 2 juli 2011

Te mooi

Levenskunst doet het altijd goed. Wie wil er nu niets maken van zijn leven? Als reservemogelijkheid kun je je leven altijd alsnog als een kunstwerk zien. Tegenwoordig zeg je er dan bij, om het nog kloppender te maken: 'permanently under construction'.

Levenskunst werkt met default options en reservemogelijkheden. Je staat voor dat iedereen sober moet zijn. Komt dat niet uit, dan schuif je je tweede optie naar voren: maar alles verspillen kan natuurlijk ook! Dat is evengoed levenskunst!

Ik heb een idee. Laten we de levenskunst eens afschaffen en afwachten wat er dan gebeurt. Het zou een enorm project worden, dat afschaffen. Eenvoudiger is misschien om stelselmatig melding te maken van argwaan wanneer de term klinkt.

Kortom, levenskunst, die filosofische dooddoener, accepteren als aanleiding tot filosofie.


Reactie van een beroemde filosoof van de levenskunst:

'Deze reflex komt soms voor, en dan vooral bij cynici.'

vrijdag 1 juli 2011

De opgave van het denken

Het denken kun je niet opgeven. Tenminste, je kunt het niet opgeven zonder te denken. Dat zegt Descartes. En dan denk je al.

Het kan zijn dat ons deze krankzinnige logica wordt voorgespiegeld door een malin génie. De god die ons van die kwade genius moet bevrijden is door de meesten van ons opgegeven. Zodat het malin génie alsnog de filosofie kan bedreigen. (En de gelovigen kijken even een andere kant op.)

Is dat zo erg dan? De filosofie wordt slechts bedreigd voorzover ze zichzelf wil funderen, zich wil funderen als een zelf. Lukt dat niet, dan moet de filosofie het denken funderen in iets anders dan in de zelfreflectie van dat denken.

Het werkelijkheidsgeloof is - door toedoen van de kwade genius - ontmaskerd als betrouwbare hulp. De formele taal blijft wel een aantrekkelijk instrument, omdat ze transparantie en opaciteit aan elkaar koppelt in overtuigende figuren: denken is denken. Je denkt om het denken. Denken is danken of dichten. Penser c'est peser. Maximale verdediging tegen de kwade genius, omdat je hem met je taal en zijn herhalingseffecten bezweert.

We hebben hem nu eenmaal nodig, de kwade genius. En zijn assistenten, de advocaat van de duivel, de onverschillige consument, de onwillige leerling, de mediterende zitter. Zij allen dienen - zonder er erg in te hebben - de opgave van het denken.