tag:blogger.com,1999:blog-53790530671266088302024-03-18T04:03:26.847+01:00ideeënanton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.comBlogger479125tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-76835078567930432722024-03-03T10:47:00.010+01:002024-03-03T18:04:45.534+01:00Hemelpoort - Beckett belicht met Kleist, Deleuze en Agamben<p>Om echt ergens van belang te komen moet je door de leegte. Deze noodzaak dringt zich soms op. Depressie, slapeloosheid, de dood van dichtbij ervaren, ze worden bijna vrienden die als schaduwen om je heen draaien. Ik heb het niet eens zozeer over persoonlijke, psychologische zaken, maar over onze tijd, onze wereld. Er is veel waarvan we wakker liggen, of - als dat niet zo is - zouden moeten liggen. </p><p>En dan is er zeker ook iets gevaarlijks aan deze gedachte, dat je door de leegte moet, iets dat kan ontsporen en ons bij het grootste geweld brengt. Vannacht hoorde ik Helga Salemon in een podcast praten over Poetin. Hij is geen interessante persoonlijkheid, zei Salemon, hij komt uit de grijze wereld van de spionage en heeft nu gewoon te veel macht. Hij kan het niet hanteren, niet anders dan met de bedoeling om die macht te behouden. Salemon: 'Als je van niets iets wordt, wordt het gevaarlijk.'<br /></p><p>De filosofen die ik lees, zeg Agamben, Plato, Kant, hebben een opvatting van tijd en ruimte waarbij leegte cruciaal is. Leegte is de plaats waar iets kan gebeuren, iets anders, iets wat we niet in de hand hebben en daarom juist hoopvol is. In een nummer voor een filosofisch tijdschrift noemden we dit 'messiaans nihilisme'. Het kostte me weinig moeite om Agamben en Kafka samen te brengen onder deze noemer. Nihilisme is haast per definitie iets negatiefs, destructiefs, het verloren gaan van de waarden die we koesteren. Het is ook reddend omdat het ruimte maakt voor iets dat echt, vanuit zichzelf, ontstaat.</p><p>Laat ik deze gedachte eens betrekken bij het spoor dat ik in mijn blogs afgelopen jaren gevolgd heb. Al een paar maanden lees ik Beckett, en was benieuwd naar zijn leven. In een vorige blog legde ik mijn beslissing om de biografie van Knowlson te lezen uit met behulp van een herinnering van Beckett. Hij klom als kind in een boom en liet zich naar beneden vallen. Hij vertrouwde erop dat de lagere takken zijn val zouden breken. Lezen in een biografie is (minder in fysieke zin, toegegeven) riskant omdat je je bewondering voor de schrijver dreigt te verliezen als je leest over zijn talloze vriendschappen en leuke reisjes. 'Damned to fame' luidt de titel. Je kunt haast niet anders dan jaloers zijn op zo'n verdoemd leven. En het lijkt al helemaal geen reclame voor de leegte. Daarvoor is Beckett te goed thuisgeraakt, zij het met hulp van zijn vrouw, vrienden, andere vrouwen, en whiskey, in de Parijse cultuur.</p><p>Goed, misschien is het dus eerder mijn eigen leegte waarmee ik al lezend geconfronteerd word. Ik kan dus ook geen garanties bieden dat deze blog lezenswaardig gaat worden. Hij is mijn lagere tak, maar ik ben nog niet beneden.</p><p>Verdergaand langs dit spoor kom ik uit bij een beer. Ik lees erover als Beckett een stuk schrijft voor televisie, <i>Ghost trio</i> uit 1975. Het interesseert me om meerdere redenen. Het stuk is de belangrijkste illustratie van filosoof Deleuze als die een nawoord bij het script schrijft, en dat ik al een beetje besproken heb <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/02/de-vrijheid-van-het-moeten-linnommable.html" target="_blank">in deze blog</a>. Daarnaast verwijst de titel naar een pianotrio van Beethoven, waar Beckett in zijn televisiestuk gebruik van maakt. Een man (of een vrouw) zit in een kale ruimte, voorovergebogen. Op zijn schoot een cassetterecorder. Af en toe drukt hij de knop in en klinkt er een fragment van het langzame deel van het pianotrio. Beckett kon goed pianospelen en hield net als ik van Beethoven. De verwijzing naar Beethoven vergemakkelijkt de identificatie. Maar bemoeilijkt daardoor dan wel weer het doordringen tot de leegte.</p><p>Je kunt overigens zelf makkelijk naar dit stuk kijken, je vindt het op Youtube via <a href="https://www.youtube.com/watch?v=Nwsp5ISOOVk" target="_blank">deze link</a>. Het duurt iets meer dan twintig minuten.</p><p>De beer komen we hier niet tegen, maar wel in de biografie van Knowlson. Beckett is zelf bij de opnames in Londen, en praat bij een glas Guinness bij de lunch over een tekst van de Duitse schrijver Heinrich von Kleist, <i>Über das Marionnettentheater</i>. Het is toevallig (of niet) ook een favoriete tekst van Agamben, zodat ik op het idee kom om de analyse van Deleuze aan te vullen met iets van Agamben. De verbindingen liggen klaar. Maar eerst Kleist. Marionetten en dieren kunnen natuurlijk en gracieus bewegen, dat is eigenlijk het punt van Kleist. Daarom zijn ze goede voorbeelden voor acteurs. De man in de ruimte moet zich door die ruimte bewegen als een marionet of een dier. Dat geeft te denken. Het belangrijkste is dat je twijfels, emoties en zelfbewustzijn moet kunnen uitschakelen.</p><p>Kleist schetst een scène waarin een schermer het opneemt tegen een beer. Tot zijn verbazing reageert de beer niet op zijn schijnbewegingen. Hij beweegt zijn poot alleen als de schermer een echte steekpoging doet. Knowlson concludeert:</p><blockquote><p>'The bear represents, symbolically, the creature without awareness of self, who, as a result, is able to respond naturally and unselfconsciously to the trusts of the fencer and not be deceived by what are only false passes. Further, in parrying the actual thrusts, the bear does what he has to do with the strictest economy and the maximum of grace.' (ch. 23)<br /></p></blockquote><p>Nu weet Knowlson ook wel dat de mens niet zomaar een dier is. Hij kan zijn zelfbewustzijn niet zomaar afleggen. We zien de man in de ruimte dan ook praten (zeer spaarzaam), kijken in een spiegel, denken dat er iemand aan de deur of bij het raam is. De man beweegt zich tussen twee werelden, de wereld van de materie aan de ene kant, de wereld van de <i>still-life figure </i>die hij bij tijd en wijle ook is. Ik zeg denk ik niets teveel wanneer ik deze figuur in verband breng met het vagevuur, waarover Beckett het naar aanleiding van Dante en Belacqua in een vroeg essai heeft (zie ook <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-houding-van-beckett.html" target="_blank">deze blog</a>). Menselijke beweging komt neer op het zich bevinden in een tussenwereld, en verlossing is slechts gedeeltelijk mogelijk.</p><p>Bij Deleuze gaat het in zijn bespreking van <i>Ghost trio </i>over de inzet van een nieuw medium, een nieuwe <i>taal</i>. Het lijkt of eerdere media zijn uitgeput. Taal I is een combinatoriek, een samenstelling van verschillende
elementen die worden onderscheiden en waarvan die onderscheidingen
vervolgens worden opgelost. Taal II is de inzet van stemmen, een stem die klinkt, beveelt, en waartoe het personage zich moet verhouden. Met Ghost trio komen we bij taal III aan. Daar staat het <i>beeld </i>centraal (<i>image</i>). Daarmee bedoelt Deleuze dat de immanente grenzen van een ruimte ineens kunnen verbreden waardoor je iets van buitenaf of van een andere plaats kunt verwelkomen. In het stuk wordt dit uitgebeeld doordat de man naar de deur gaat omdat de muziek of de stem dat zegt, of omdat hij denkt dat er iemand is. Hij doet de deur open, we kijken in het zwart, of in een gang. Later zien we een kind met een soort regenpak aan. Taal III is echter niet, zoals taal I, het bevel van de stem, noch, zoals taal II, een verwijzing via het beeld naar een realiteit of een ander beeld.</p><p>Wat het meest in de buurt komt, zegt Deleuze, is het <i>refrein</i>, de stukjes Beethoven, de woorden en stiltes die in elkaar overgaan. Dit herken ik uit Deleuzes boek <i>Mille plateaux</i>. Een vogel gaat niet zingen nadat hij zijn territorium heeft afgebakend, nee, de zang is het creëren van dat territorium, de ervaring van de grenzen die tegelijk ook kunnen fungeren als deterritorialisering, het creëren van vluchtwegen. Hier in <i>Ghost trio </i>stapt Beckett over de grenzen van de taal door stilte en muziek van buitenaf in te zetten. Daarmee creërt hij een beeld. Anders dan bij een schilderij of een marmeren beeld, of duidelijker dan bij die andere media, zien we hier dat het beeld begrensd is in de tijd. We kijken ernaar, en het is zo weer voorbij. Het is in die zin echt televisietaal, we kunnen Ghost trio zien als een poging om door te dringen tot de mogelijkheden van televisie voor kunst en literatuur.</p><p>Welbeschouwd zijn er niet drie maar vier talen of manieren in <i>Ghost trio </i>te onderkennen, zegt Deleuze, vier manieren van <i>exhaustion</i>, het uitputten van mogelijkheden waarmee we door de leegte kunnen gaan. Het bewegen van de grenzen van de ruimte is de derde, het opsouperen van mogelijkheden door het beeld of refrein de vierde. Het beeld bevat mogelijkheden om taal in verbinding te brengen met het andere, iets wat we kunnen verwelkomen als de grenzen wijken en de ruimte ineens verwijdt, omdat het beeld niet echt tot de taal behoort, en die van buitenaf kan benaderen. Het beeld creëert zelf ruimte, maar verbruikt die ook doordat het geen inhoud is, maar energie, in de tijd. Het beeld is taal, tegelijk ook buitentalig, speelt zich af aan de rand van de taal.<br /></p><p>Deze blog startte ik met de idee om Deleuzes analyse te verbinden met het paradigma van Kleist, de marionet en het schermen met de beer. Bij Deleuze blijft raadselachtig hoe we de mogelijkheden van de mens kunnen zien, wanneer alles erop uitloopt dat die mogelijkheden <i>uitgeput </i>raken. In mijn vorige blog viel ik toch weer terug op de taal, de meerduidigheid van de taal met name, om de onmogelijkheid te kunnen opvatten als mogelijkheid, daarbij geholpen door filosofe Audrone Zukauskaite. Hoe sympathiek deze strategie ook is, we moeten wel blijven opletten dat we het verschil tussen Deleuze en Agamben, tussen onmogelijkheid en mogelijkheid, niet te snel wegpoetsen.</p><p>Een opmerking van Agamben maakt me extra oplettend nu ik over Beckett en modern theater nadenk, naar aanleiding van Pinocchio:</p><blockquote><p>'Het is bekend hoe het kleistiaans paradigma succes heeft gehad in het moderne theater: Gordon Craig, Decroux, Artaud, ieder maakt er op zijn manier het archetype van het podiumcorpus van, de wrede en voorbehoudsloze desorganisatie van het menselijk lichaam om de acteur tot supermarionet te verheffen.'</p></blockquote><p>Hier lijkt Agamben het kleistiaanse paradigma in zijn geheel af te vallen, maar meteen daarna stelt hij dit bij. Zijn kritiek geldt de afbraak van de mens als lichaam, de mens met zijn lichaam, die over mogelijkheden beschikt die niet totaal inferieur zijn aan de stem van boven (de auteur) of aan het dier. Hier haalt Agamben ook de scène met de beer erbij, waarbij het lijkt of de mens met zijn lichaam, de schermer met zijn schijnbewegingen, inferieur is aan de beer. We kunnen echter het paradigma ook anders opvatten dan als desorganisatie van het menselijk lichaam, en wel zonder het paradigma van Kleist helemaal achter ons te laten.</p><p>Dat bewijst Pinocchio. Hij is marionet, maar ook jongen. Jongen, maar ook marionet. Marionet, maar zonder draden. Jongen, maar ook dier als het nodig is. Zijn leven, zegt Agamben, past bij de marionet van Kleist doordat hij geen vaste menselijke identiteit heeft, maar steeds inferieur en soms superieur aan zichzelf. Maar Pinocchio volgt het parcours in omgekeerde richting dan die van Kleist. Niet de mystieke weg naar de kennis van het oneindige, maar 'scrupuleus vasthoudend aan de lichamelijke structuur van de marionet', de poging om 'terug te keren naar het paradijs door een secundaire deur'. Het paradijs is de wereld van de dingen en het speelgoed, waar het 'zes dagen donderdag is en een dag zondag'. In die begrensde wereld is de tijd opgeheven.</p><p>Met andere woorden, Agamben wil het kleistiaanse paradigma omdopen zodat het past binnen Dantes komedie, de opgang naar de hemel. Daarmee lijkt hij buiten de grenzen van Beckett te treden, die zich binnen het vagevuur wil houden, rondjes draaiend met Joyce, Molloy en Belacqua. En ook buiten de grenzen van Deleuze, die het menselijk lichaam tot uitputting brengt, opslitst in de media om het oneindige te kunnen verwelkomen.</p><p>Misschien zit er meer hemel in Beckett dan hij ons wil doen geloven. In Molloy laat hij zijn personage zwerven, een parcours afleggen in cirkels, zwaaiend tussen zijn krukken, maar wel als manier om bij zijn moeder te komen. Het valt niet helemaal uit te sluiten dat de volgehouden immanentie of horizontaliteit een toestand van geluk is. De krukken worden ineens dingen, speelgoed, Molloy heeft het naar zijn zin. De tijd is even opgeheven.</p><p>Agamben verwijst naar de roman <i>Amerika </i>van Kafka om de hemelgang van Pinocchio te illustreren. Hoofdpersoon Karl Rossman meldt zich bij het natuurtheater Oklahoma in de hoop er een aanstelling te krijgen. Daar ontmoet hij de vriendin van eerder in de roman die hem de hand schudt, ze zijn weer samen. Zo'n ontmoetingsscène heeft Pinocchio ook als hij de poppen van de Commedia dell'arte ontmoet, die hem begroeten als hun broeder. Hij is anders dan zij, maar ze kunnen blij zijn met elkaar, binnen het genre van de Italiaanse komedie waartoe we ook Dante kunnen rekenen.</p><p>Het kleistiaanse paradigma wordt in de handen van Agamben een stuk speelgoed dat je op diverse manieren kunt inzetten. Je kunt het parcours de ene kant op volgen, of ook de andere kant op. Alles wordt een stuk makkelijker. Ik lees de biografie van Beckett nu ietsje anders. Ik snap beter waarom hij zo kon genieten van zijn <i>damned </i>leven.</p><p></p><p><img alt="Pinocchio with Harlequin and Pulcinella" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://signumfirenze.it/wp-content/uploads/2020/09/138008-pinocchio-maschere-incisione-acquarellata-biglietto-signum-firenze.jpeg" style="height: 261px; margin: 0px; max-width: 538px; width: 371px;" /></p><p> <br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com1tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-41475886863285725222024-02-22T22:04:00.004+01:002024-02-22T22:08:59.667+01:00Het laatste zetje van Agamben<p>We blijven altijd kind, zegt filosoof Giorgio Agamben (1942) in <i>Idee van het proza</i>. Daarmee volgt hij de suggestie van biologen zoals Stephen Jay Gould, die stellen dat de mens evenals sommige diersoorten als volwassene bepaalde kenmerken van de kindertijd behoudt. De mens blijft onbehaard, en heeft een relatief groot hoofd in vergelijking met verwante diersoorten. Agamben legt een verband tussen deze <i>neotenie</i> en de bijzondere verhouding van de mens tot de taal. Dieren volgen een geschreven wet (bijv. DNA), mensen verhouden zich tot de wereld. De mens transcendeert in principe elk bijzonder milieu en elke bijzondere lotsbestemming.</p><p>Nu ligt het ook weer niet zo simpel dat we de mens alsnog kunnen vastleggen door hem als diersoort met bepaalde kenmerken te beschrijven, in dit geval <i>neotenie</i>, of juist door hem te definiëren in onderscheid tot het dier. In <i>L'aperto </i>(2000) buigt Agamben zich over de verhouding van de mens tot het dier, en komt hij uit bij een andere formule. De mens moet een nieuwe verhouding zoeken tot het dier in hemzelf, en wel rond de ervaring van openheid, leegte, verlatenheid. De mens heeft niet de keuze tussen een dierlijke of een niet-dierlijke identiteit, maar is precies de leegte die hem als dierlijk mens kenmerkt. (Zie ook <a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/2020/05/19-het-toetsenbord-van-het-dier.html" target="_blank">deze blog</a>.) Teruggeprojecteerd op de neotenie zou je deze kunnen herformuleren als de noodzaak om dierlijke kenmerken steeds opnieuw te formuleren, inclusief de neotenie zelf.</p><p>In een klein boekje dat pas is verschenen - <i>L'ultima mano all' ebbrezza</i> - lijkt Agamben zoiets te doen, al verwijst hij daarbij niet naar zijn eerdere boeken. Hij spreekt nu van <i>epigenese</i> als iets wat we in ons mensenleven steeds doen, we laten een nieuwe levensfase ontstaan uit het leven dat we hebben geleid. Zou je bij neotenie vooral aan de kindertijd kunnen denken, bij <i>epigenese</i> denkt Agamben vooral aan de ouderdom. De oude mens brengt zichzelf tot leven vanuit de eerdere levensfasen. Maar zoals we de neotenie bij de mens niet kunnen reduceren tot zijn jeugdige toestand, kunnen we ook de epigenese niet reduceren tot zijn laatste levensfase. In werkelijkheid, vermoed ik, gaat het om eenzelfde dynamiek. De mens is verwikkeld in een permanent proces van geboorte en veroudering. Neotenie houdt in dat de mens zijn laatste levensstadium al kort na zijn geboorte heeft bereikt, epigenese dat de mens nog geboren wordt in zijn laatste dagen.</p><p>Dat Agamben geïnteresseerd is in ouderdom hoeft gezien zijn gevorderde leeftijd niet te verbazen. Wel zou je misschien verwachten dat hij de tijd neemt om terug te kijken naar eerder werk. Maar Agamben is filosoof en snijdt de kwestie van de ouderdom op een algemener niveau aan. Anders gezegd: de mens leeft niet alleen zijn bijzondere levensverhaal, zijn leven als <i>bios</i>, maar leeft ook als <i>zoè</i>, het leven zonder meer, het 'naakte' leven. In zijn cyclus <i>Homo sacer</i> kwam Agamben uit bij de idee dat leven en levensvorm samenvallen, en wel rond het begrip 'gebruik', 'gebruik maken van'. Levensvorm houdt in dat de mens gebruik maakt van zijn leven, het leven, en 'is' in die zin dat leven.</p><p>De interesse van Agamben gold hierbij naast de ontologie vooral de politiek. In vorige blogs (bijvoorbeeld <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/armoede-ervaren-door-te-lezen-dickens.html" target="_blank">deze hier</a>) volgden we hem in zijn beschouwing over Deleuze over het leven als volledig immanent, verblijvend of stromend in zichzelf, waarbij op een bepaalde manier ook steeds de nabijheid van geboorte en van sterven in het spel zijn. Voor Deleuze vormt dit een storende onzuiverheid, eigenlijk zou het er niet toe moeten doen in welke levensfase we ons bevinden, leven is geboorte en dood, geboorte noch dood. Voor een analyse van de manier waarop die nabijheid in het spel wordt gebracht kunnen we beter Foucault lezen. Die liet zien dat moderne vormen van macht vat hebben op het leven, niet alleen in zijn geïndividualiseerde vormen, maar juist ook in zijn immanente verschijning, het onpersoonlijke leven. Dat maakt het moeilijker om het immanente leven als zodanig op te vatten als verzet tegen de dominante macht, we zullen voor de analyse en voor het overdenken van politieke strategieën ook gebruik moeten maken van levensvormen in transcendente of quasi-transcendente gestalten, zoals ze hun betekenis ontlenen aan geboorte of dood. Voorbeeld van het eerste is de nataliteit bij Hannah Arendt, de verwijzing van politiek gezag naar de geboorte of stichtingsmoment van een 'natie' (natus betekent 'geboren zijn'). Voorbeeld van het tweede is Heidegger, met zijn gedachte dat de dood ons individualiseert, het is onze eigen onvervreemdbare 'onmogelijke mogelijkheid' om onze dood op ons te nemen.</p><p>Dit klinkt allemaal nogal abstract. De actualiteit helpt ons een handje om het allemaal wat concreter te maken. Rusland voert zijn strijd in Oekraïne onder verwijzing naar zijn historische oorsprong, het heilige <i>Roes' </i>waarvan het huidige Oekraïne het centrum vormt. Oekraïne zou niet het recht hebben zich van Rusland af te zonderen en moet - helaas met geweld - weer bij zijn historische broer worden gevoegd. Met de oorlog houdt Rusland dus zijn geboorte dichtbij. Aan de andere kant weet Rusland vanuit zijn geschiedenis alles van de hardheid van het leven en de nabijheid van de dood. Daaraan ontleent het ook weer zijn macht. Door de nabijheid van de dood weten Russen beter dan wie ook welke kansen deze ervaring biedt. Het kan het hoofd bieden aan westerse sancties, en offert honderdduizenden mannen voor de goede zaak.</p><p>Niet dat Agamben in zijn nieuwste boekje op deze actualiteit ingaat, maar in eerdere boeken liet hij zien hoe je zijn 'politieke ontologie' kunt toepassen op actuele problemen, en daarmee kan iedereen zijn voordeel doen. Mijn waarschuwing hierbij zou wel zijn dat we Agamben niet alleen makkelijker moeten maken, door hem snel toe te passen, maar hem minstens ook moeten volgen waar hij zaken problematiseert. In dit geval: het immanente leven zoals Deleuze dat opvat moeten we inzetten naast de machtsdiagnoses van Foucault, ze zijn 'elkaars struikelblok'. Als we vertrekken vanuit de ene kant moeten we de andere kant er meteen ook bij betrekken.</p><p>Misschien moet je een bepaalde leeftijd bereikt hebben om zodanig te kunnen relativeren dat het niet ten koste gaat van je scherpte. Daarover kan ik moeilijk oordelen, ik ben pas 61 op het moment van schrijven.</p><p>Wel, of juist daardoor, spreekt me een interpretatie aan van Agamben die zijn oog laat vallen op de beroemde mythe van Kronos (Saturnus) die zijn kinderen verorbert. We zien Kronos als een angstig man, bang voor de toekomst, bang voor de zoon die hem zal doden als hij opgroeit. Agamben betwijfelt dit. Kronos was niet bang, hij had vertrouwen in de toekomst. Vroeg of laat wordt er iets uit zijn keel gehaald, het gaat vanuit de tijdloosheid de tijd van het heden binnen. En zodra dit gebeurt, verliest dat heden iets van zijn karakter als geregistreerde tijd (<i>anagrafe temporale</i>). Het verleden wordt bepaald door het heden, maar evenzeer wordt dat heden uiteengerafeld, ontdaan van zijn chronologische identiteit. Wat geldt als oud of 'laat' (<i>tardi</i>) is iets van buiten de tijd dat binnentreedt in de tijd zoals we die ervaren of registreren. In ander verband sprak Agamben over 'de tijd van het einde', een term die hij hier herneemt. De oude mens beseft dat hij leeft in de tijd van het einde, hij heeft nog maar weinig tijd, en daarom heeft hij alle tijd van de wereld. Hij hoeft zich niet meer te haasten, hij kan eindelijk terugkijken naar zijn verleden als een vat vol mogelijkheden. Eindelijk wordt zijn verleden 'mogelijk', hij kan het leven.</p><p>In dit dunne boekje staan een aantal afbeeldingen. We komen het <i>Opus posthumum </i>van Kant tegen, waar Agamben in een ander recent boek een overdenking van het fameuze <i>Ding an sich </i>vond, en een lijn kon trekken vanuit het begrip <i>chora </i>bij Plato (zie <a href="http://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/het-onrealiseerbare-van-agambens.html" target="_blank">deze blog</a>). Ongetwijfeld is het niet toevallig dat het bij beide denkers om <i>late </i>geschriften gaat. Agamben heeft nu aandacht voor de taal en voor de layout van het manuscript. Late kunstenaars en denkers hebben hun werk al gedaan, hun gedachten gevormd binnen de kaders van een werk of oeuvre. Nu kijken ze nog eens naar de wereld, met hun werk op de voorgrond. Ze rafelen het werk uiteen, Plato voegt steeds meer kleine woordjes, <i>partikels</i>, tussen zijn zinnen (<i>men, de, oun, te, gar</i>), Hölderlin doorbreekt de continuïteit van zijn 'late' gedichten met een veelvuldig <i>aber</i>, Kant zet krabbels in zijn kantlijn, verticaal langs de horizontale tekst, stuit nog meer dan voorheen op de grenzen van zijn denken.</p><p>Zelf had ik op jonge leeftijd al fascinatie voor de <i>late </i>Beethoven. Muziek ontbreekt weer eens zo goed als helemaal bij Agamben, maar de kamermuziek en manuscripten van de late Beethoven passen uitstekend bij de verhouding tot het oeuvre zoals Agamben dat schetst. De coherentie is er zeker, maar wordt niet meer zichtbaar in een afgerond omkaderd werk, maar via fragmenten en overgangen. Ook de leeftijd waarop die complexe composities tot me doordrongen - ik was zeventien - past bij de verwarring van de chronologie die Agamben beoogt. Later - vele jaren later - was ik bij een lezing van Edward Said in Amsterdam over politiek, die in diezelfde tijd ook schreef over de late Beethoven. Schijnbaar apolitiek, depolitisering van een oude zieke man, maar ik begin nu beter te begrijpen hoe het bijwoord of bijvoeglijk naamwoord <i>laat </i>(<i>tardi</i>) ons in een andere tijd brengt, in een andere ervaring van tijd, in een verwarring en fragmentatie van de chronologische tijd door het contact met de buiten-tijd, de <i>aioon </i>versus de <i>chronos </i>en de <i>kairos</i>. Men leze daarvoor Agamben zelf, als het in het Italiaans niet lukt, even wachten op de Engelse vertaling.</p><p>Geen depolitisering, omdat de ouderdom ons een ervaring van tijd geeft waarbij de mogelijkheden schijnbaar afnemen, maar in werkelijkheid scherper worden gezien en groeien. Wie nog maar weinig tijd heeft gaat die tijd beter gebruiken, niet om te haasten, niet om samen te vatten, maar om te leven wat de moeite waard was, en er echt was, maar wat we niet zagen. Edward Said volgt Adorno die in <i>late style </i>van Beethoven en anderen gevoel voor complexiteit en tegenspraken ziet, waardoor de kunstenaar het zicht opent op nieuwe mogelijkheden, anachronismen, iets wat in zijn eigen tijd bijna niet kan worden gezien.<br /></p><p>Agamben zelf doet moeite om ook zijn tekst niet te verdichten tot een oeuvre. Zijn teksten zijn kort, schijnbaar improviserend, schijnbaar willekeurig. Filosofie en beschouwing van schilderkunst loopt door elkaar. We kunnen het boekje zeker ook lezen als een <i>glos </i>of commentaar, en wel op Seneca. Seneca, die zo graag ontslag wilde van zijn taak als adviseur en ideoloog van keizer Nero, en niets liever deed dan zich terugtrekken op een van zijn landgoederen, waar hij zijn brieven aan Lucilius schreef. Agamben opent zijn beschouwing met een citaat, zonder overigens de auteur te noemen:</p><blockquote><p>'Ai bevitori piace sopratutto l'ultimo bicchiere (<i>potio extrema</i>), quello che annebbia e sommerge (<i>illa quae mergit</i>) e dà l'ultima mano all'ebbrezza (<i>ebrietati summam manum imponit</i>).' (p.11)<br /></p></blockquote><p><a href="https://benbijnsdorp.nl/SenEp012.html" target="_blank">Ben Bijnsdorp</a> vertaalt de hele alinea zo:</p><blockquote><p>'Dit heb ik aan mijn buitenverblijf te danken, dat mijn ouderdom overal voor me opduikt waarheen ik me wend. Laten we haar omhelzen en beminnen; zij is vol genoegens als je weet met haar om te gaan. Het lekkerst zijn de vruchten als ze opraken; de pracht van de jeugd is het grootst als die ten einde loopt; wijnliefhebbers zijn tuk op de laatste dronk, juist die welke hen onderdompelt en het laatste zetje naar de dronkenschap geeft.'<br /></p></blockquote><p>Agamben past deze dronkenschap toe op het denken. Om te denken moeten we inderdaad - zoals Kant - steeds de grenzen opzoeken. En dan dat zetje geven, het zetje dat door die grens, het einde, wordt opgeroepen.</p><p>Om deze blog nog een extra zetje te geven, leg ik graag nog een verband met de roman die ik vorig jaar van mijn leerling Mai Thy kreeg, <i>The last of the wine</i> van Mary Renault (zie <a href="https://speciaalvoormij.blogspot.com/2023/07/op-de-godin-van-de-vriendschap-dan-maar.html" target="_blank">deze blog</a>). Het laatste van de wijn gooiden de vrienden Alexias en Lysis in een kom, voor de goden, de god van de vriendschap, waarna ze water dronken. Na de laatste wijn drink je geen wijn meer, logisch. Logisch vanwege een soort nuchterheid die je opzoekt, met al je wijn en je denken. Je komt in een exces, maar niet een exces dat je nog ergens kunt lokaliseren, in nog weer een glas wijn, een boek of een blog. Het gaat om een ergens, een waar-heid (<i>ubietas</i>) die elke plaats overschrijdt naar de tijd. De tijd van het einde dus, die altijd laat komt.</p><p><img alt="Beethoven, Mozart manuscripts on show in Poland" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://s.yimg.com/ny/api/res/1.2/kfwymEWRgnfKVPT..5dpzw--/YXBwaWQ9aGlnaGxhbmRlcjt3PTY0MDtoPTQzOA--/https://media.zenfs.com/en_sg/News/AFP/83aea0a9975397bdac4c418342ceff65d61f8c59.jpg" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 640px; width: 342px;" /></p><p> </p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-52811756080155898982024-02-17T09:26:00.011+01:002024-03-03T10:53:10.716+01:00De lagere takken - Waarom ik een biografie over Beckett lees<p>Ineens zat ik in een biografie. Aangezien ik al een tijdje Samuel Beckett lees is dat nu ook weer niet zo verrassend. Een schrijver heeft zelf uiteraard liever dat je zijn boeken leest. Zo ook Beckett. Maar James Knowlson had een expositie georganiseerd over hem nadat hij de Nobelprijs had gewonnen, en kreeg van een uitgever het verzoek om de biografie te schrijven. Beckett gaf toestemming, maar vroeg wel om de biografie pas na zijn dood te publiceren. Die dood kwam toen Knowlson nog met zijn onderzoek bezig was, waardoor je bijna niet meer van een voorwaarde kunt spreken.</p><p>Op een of andere manier past deze gang van zaken bij de thema's van de trilogie die ik in deze blogreeks besproken heb, met name <i>Malone meurt</i>, het tweede deel, waarin de hoofdpersoon weet dat hij binnenkort zal sterven en beslist dat hij verhalen bedenkt (zie ook <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/01/de-ravigotte-van-beckett.html" target="_blank">deze blog</a>). De biografie, zou je in lijn hiermee kunnen concluderen, is eigenlijk ook een thanatografie. Dat past weer bij een bekende gedachte van de Griekse geschiedschrijver Herodotus, die de wijze staatsman Solon laat zeggen dat je pas aan het eind van je leven kunt zeggen dat je een geslaagd leven hebt geleid, en misschien nog een stapje verder, dat de geslaagde dood hier echt bij hoort. Met andere woorden, alleen een ander kan over jouw leven vertellen, wat het waard is, en dan kom je toch vanuit de thanatografie weer terug in de biografie.</p><p>Van Kafka had ik al een paar keer begrepen dat je deze delegeer-act kunt omzeilen door je een <i>voorstelling </i>te maken van je dood, van je sterven en je toestand als dood persoon. In een vorige blog (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/02/verwisselbaar-met-wie-dan-ook-leonora.html" target="_blank">zie hier</a>) maakten we kennis met het 'gelukkige lijk' in een verhaal van Leonora Carrington. Het lijk kan ons alles vertellen over de hel, de hemel, over geheimen die we kunnen benutten als bron van wijsheid en een gelukkiger leven. Je zou dit het <i>voorrecht</i> van verhalen kunnen noemen, in verhalen kun je doen alsof je dood bent, en kun je doden opvoeren alsof ze leven.</p><p>Daarmee zijn we ietsje dichter bij het raadsel van de biografie gekomen. Het is een manier om ons leven om te vormen tot een verhaal, zodat we dat leven kunnen gebruiken als bron van wijsheid. Zeker. De biografie grenst zodoende aan de hagiografie, en zeker ook aan het getuigenis. Denk aan de evangeliën, die getuigen van redding door God via het leven en de dood van Jezus, waarbij we ook weer een variant van het sprekende lijk zien, het <i>corps glorieux </i>van de verrezene. En zo schuiven we langzaam naar de sfeer van het juridische. Een biografie heeft vaak de bijbetekenis van rechtvaardiging, je verdedigt je met je verhaal tegen werkelijke of mogelijke aanklachten. Ik denk aan de <i>Confessiones</i> van Augustinus, die zijn eigen levensverhaal vertelt om vanuit zijn toestand van geredde gelovige terug te kijken op het proces dat tot die redding heeft geleid.</p><p>In mijn proces, het proces van verheldering waarom ik van de boeken van Beckett ben geswitcht naar zijn biografie, ben ik er nog lang niet. Misschien dat die biografie zelf me helpt bij die verheldering.</p><p>Iets dergelijks dacht ik toen ik las over de jonge Sammy Beckett:</p><blockquote><p>'He relates in <i>Company </i>how, as a young boy, he used to throw himself down with arms outstretched from the top of a sixty-foot-high fir tree, relying on the lower branches to break his fall before hitting the ground.' (Knowlson, Damned to fate, p.37)<br /></p></blockquote><p>Kinderen kunnen geloven dat ze onsterfelijk zijn, zegt Knowlson, maar het zegt ook iets over de <i>passie </i>van Beckett voor duiken. Van zijn sportieve vader had hij geleerd om van hoogte in het water te springen, en van zijn moeder dat het dagelijks leven in huis in <i>grand style </i>diende te gebeuren. Beckett is in die zin dus echt een kind van zijn ouders.</p><p>Ik moet nu ook terugdenken aan de aanleiding, alweer maanden geleden, dat ik Beckett begon te lezen. Het was een opmerking van Italo Calvino over Dickens, die <i>Our mutual friend</i> in meer opzichten vond lijken op Beckett, zij het dat Dickens vaker moreel goede personages beschrijft. Wat ik zelf ontdekte, via Dickens, was het motief van in het water vallen en deze val overleven. Het is bijvoorbeeld ook wat Riverhood overkwam, en waarover Deleuze en Agamben schrijven (zie ook <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/armoede-ervaren-door-te-lezen-dickens.html" target="_blank">deze blog</a>). Met Beckett's duikvluchten stuit ik dus op een motief waarmee ik nogal wat blogs kan verbinden die ik afgelopen maanden heb geschreven, inclusief die over Michael Jordan, die op de Nike-schoenen werd afgebeeld in zweeftoestand (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/02/michael-jordan-doet-er-niet-toe-air-van.html" target="_blank">vorige blog</a>).</p><p>Voor mij heeft het absoluut betekenis dat biograaf Knowlson voor zijn duikverhaal verwijst naar een boek van Beckett zelf. Daarmee suggereert hij dat iemand heel goed zelf, en tijdens zijn leven, iets belangrijks over dat leven kan zeggen. En dat het niet per se in de stijl van Augustinus hoeft, je kunt tot op zekere hoogte verhalen en romans opvatten als autobiografie. En dan bedoel ik niet dat we verhalen moeten reduceren tot verwijzingen naar de realiteit daarbuiten, of nog erger, dat die verhalen aan die realiteit hun betekenis ontlenen.</p><p>Nee, als dat motief van de duikvlucht inderdaad zoals ik geloof nogal wat belangrijke zaken met elkaar kan verbinden, dan zou dat evengoed kunnen gelden voor de biografie zelf.</p><p>Kortom, kunnen we de biografie opvatten als een zweefduik? Je duikt in je leven, in het leven, in het leven dat in zekere zin nooit jouw leven is geweest, waarin je ontdekt dat het leven je altijd al van alle kanten ontglipt is. Suïcide is met die ervaring zinloos, je was al niemand, alle zaken waaraan je je status en gezag ontleende blijken toevalligheden, voorrechten die je hebt gekregen, onbetrouwbare geruchten, misverstanden. En toch duik je erin. En dat is ongetwijfeld omdat er nog zoiets is als vertrouwen in die lagere takken, dat ze je val breken. Als je jong bent is dat vertrouwen vaak groter, maar als je opgroeit ben je handiger geworden, en organiseer je die lagere takken om je heen, je hypotheek, je vriendschappen, recht en religie, etcetera.</p><p>Een verhaal kun je heel goed zien als zo'n lagere tak, er lijkt ineens toch zoiets als samenhang in je leven. Fictief of niet, als het je val maar breekt en je zweefduik mogelijk maakt.</p><p>Ik sta mezelf toe om verder te lezen in de biografie over Beckett. Daarmee klim ik als het ware in dat leven, dat tot op zekere hoogte ook mijn leven is, en op een bepaald moment duik ik vanaf die hoogte weer in de boeken van Beckett, bijvoorbeeld in <i>Company</i>, en in die beroemde zinnen over 'fail better'.</p><table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><tbody><tr><td style="text-align: center;"><img alt="Samuel Beckett - Samuel Beckett with Beckett Rosset, Barney Rosset's son, 1979. Photograph: Richard Avedon. | Facebook" class="sFlh5c pT0Scc" data-iml="22910" src="data:image/jpeg;base64,/9j/4AAQSkZJRgABAQAAAQABAAD/2wCEAAoHCBUSFRIVEREYGRgYGBgcHRkYGRoYGBoYGhwcGRwYHBgcITAlHB4rHxoaJjgnKy8xNTU1GiQ7QDs2Py40NTEBDAwMBgYGEAYGEDEdFh0xMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMTExMf/AABEIAMYA/gMBIgACEQEDEQH/xAAcAAACAgMBAQAAAAAAAAAAAAAAAQIDBAUGBwj/xAA9EAACAQIEAwUFBAoBBQAAAAABAgADEQQSITEFQVEGImFxgQcTMpGhQlKx0RQjYnKCkrLB4fAzU2NzwtL/xAAUAQEAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA/8QAFBEBAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAP/aAAwDAQACEQMRAD8A9fJivFAwHeF5GECV4rxQgO8LxQgO8RMIoDvC8UDAd4XihAd4RQgEcUIDihCBINGDICO9oFhmFja7KAFUkk203267C5sLn70kuKzE22sNfM2/P5TV8d4wlCjVqKblVIHTMQWPnbf0tvA1PHO0P6PVCmoALjONiqEE6E3uSMvz8JtuF8W98A2WwO2tzbqZ5T7qpjnKs+aqxVny94K1iCM21htbmQbaajveynDjQVlqVEdwb5VsShPVt77gbaQOrzSQMoUy1TAneSBkQYxAsVpaGlKywQFAxQgEcULwHFCEAhFCAQhAwFHFCAzEYGKA4RQgOORvHAIRwgAlWI+E26cpbMfH3CMRyH0gapSSpyMNtfOcd2h4NisW4UVlSmpuFX733vE7W6EDpN5gFAJNRmA8SwHhsvhzM3BWjTUNnAB0Fye8d9LjXcbX3gc12Y7JJhNS7MdzfS5O5JvrynRYbApTqs6C2dQCOtpTiuM0KQzNUXkPiW9762ANzbTmI8LxOliLCm3eIJU2Ott994G2USwCa/F40UkzMLmwsBzJIA9LkayXBeIjE084XKQxVlvezDx5jUH1gbECNYhGBAmsmJBZYICMUdooChCEAhCEAhFCA4RQgEIQgBijhAUIRQCSEjGIDhCEBiYvE8elBM9U2VmVNr95jYD5zKmp7UYI1sNUQC5BRgP3GD6eNlMDiO1fEK9KqEw7XBTMARYZQoszNyuToLi5HhNZ2Dq18XiKlHFPmp2zFlZkOcaqLqdRqTvyB1nTVccjpSzhT3FXnZWtsTvtb6xYXiWGwlQM7KiAEliPtsVC+ROv8ogc1xn2cYgYmo4JqUnYn4rELa2o3zAcxO14NwCjhsrKCjW1UM2UkC2bIzHW3OZtPtGmKbJg8zsq52LIRSKnTL7zYNsRblINijUOV0NNwRe+/lcaHwMCPH6q+6dhlLJZwrgsHy97JoRYkLoeRtMrs/QCo7qts7l7bW0At9JNcPdqdl+Ek7C21tSdt5s0pgCw2gFo5K0IAJKREmIATImO8UBQhHaAoRxQFCEIBCEIAYhGYAQCEIGAoQhAQjEBHAIQhAJISMYgcj2k4IVSo9NRlCXGpuCpuNPIkb9JxBx2RBSNMuX10F7iwNyToAL21PKezOoYEMLgixE8o4rVw2ExNajVYMEsBrqgdc4U9DlI+QgHBOIvTORHSjrfvuGNyCLBEvf1InUYTD4haufEkOjqClRFygEG+Rxc7jY+AnK4DtFw/CsXWkngWszfW82j9qa+LUHDUylIEFntuDsAvQ6awO2oV1DWdguYhUBNixsWsOpsG06AzYWnlHtB4kDgVK1ctWnVouhBs2YXF18QCT6Tn6XtexyMuanQddNMrKx0GmYNofG0D3e0LTA4JxRMXSWogtf4lO6t0M2FoCtGBACMCBCEIQCEIQCEIGAoo4QFCEIBCEIBCOECNo7QhAIQhAIRwMCJjzAbzk+1nbKngwUQh6lut1Xz6nwnkXFu12JxDEtVbXkDYDwA2ge48W7U4XCj9ZWUtyRO+5PSw29bTwTtzxdauOq4igCucISGN+8qhdR5KPnvMIYzUkm5/v0/OafFsSxJMDLqYxKj5nWxIsQALX1/ObnDdr3pJkpr9kLqSAQALE+VttjOUhAzOI8SqYhs9Vyx5dAOgHKHDaJeovQHMfIazDnQ8DohVJ+1fUbekD0LszxtsMQU1FhmBNgw5g357z0XAdqcNVsM+Q9G2/mGk8NfFZUcgAWW2+uug/tFg8cynR/rofSB9HKwYAqQQeY1ElPIuzvaWrSIs/d5qfh2HLlPRuF8ep1lvcIRuCdPQwNnCEIBCEIBCAhAUDHFAUI4oBCEIBCEIBCEIBHFHAJyftG7SHAYU5D+tqXRPDTvP6C3qROsnhvtm4iamMFH7NGiv81RgzfQJA4vF4xnsSxPjfeYStrBj3V8pSb2gZCEXNvU9fLwmLX+IzKoCY2JHegUxgwtACBk4Chna5Gg/HlN0r5TnUXABuBrpYm/pK8LSyKAPU+Mixem4cMCBY36eHlaAq3FFdXVUIzEa8rA3tK6FVhzlJdGZiiZQTcDp5X5b6eUtBgbTDY83HK03vDePZLgn5zkb2EdOp5+kD6lhCEAEIQgEIQgEUcUAijigEIRQJQiE1nF+PUcMt2cFjoFvz9NT5CBtbRTyDFdrcdVxAQ1HSm+YKEUKy21DHzOlj1E6XDdoq1NslWqHOhGcBQykXFmXfmOumvWB3Mc1+A4qlUlQQHAva+46j5j5ibCA54N7ZlRcaSrAu9KnmUfZyltz4gKfSe3cVxy4ejVrP8ADTR3P8IJtPlfi2NfEValeqbvUYsT4np4DYeUAddF8hKTL6rTHvAvomwlOM3EsQ626iVYnlAptMrAUrtmP2fxmIJtKSFFAHr5wM0Vbczbw/Ka3E1jUNhsPrCrULnKNuZglO1rCBNBYWlyLvvKL7cvxl9LaAVdB/u0eGOmouZTiX2A5x06hAtt5QPq2EIoDhCEAhCKAQhCAQhCAjIkyRkYHLe0HtAMFhgc1mqNlFjZsoF2t05C/wC1PIeF8ZqVKrV6gDclv8KLcXCjkSNLzsfbhTBXBsRopqa/vZLD6Xnn36I9Cin3qxGUdRbTyuT9IHU0s1amKyE5wiaDcWuWYn97X1M1PEeMaFKt9BdCNwDqBf8AZOl+Yt017DgPBmw9MA/dW58HFm9AdZzfGeAGo5S6qxDMlyLm3xJbysRA57hPazEYWtTqK5YI18jE2I2I8ARces+ieAcXTG0KeIpXysL2O6nmp8QZ8v4rBPTbI6kMOR6T2L2OcWPuThfdaozMWL2NmN9EI1A8DA6H2pY1KfD66u4U1MqKPtP3gWVR+6DPnKq+YnpyHQTo+3XGa+LxdY1yQKb1EROSKrEWA66Ak85zEDMYysGBO3lIwJO1iD0jxPIjnIvrI3utuYMCzB08zX5Lr+UsxNe/dU+sreplXKv8R8ekrpLrAzcPTAW8g73OkZrfZINvA2t5QWmhP/Jb99SP6bwHSF5kqfw9JFCgH/Jc/sof/a3+mKrVUCyg7bk/2GkDDqvdhrtM6iFtteat21mzwdMsNBA+qoozFAIQhAIQjgKEcIChCBgIxRxQOA9sOAFTBq/Om+nW7CwA8yB9ZxnE+ztWvhsHUoqSRRpkNnIN7A91eW97iey8Y4amKo1KNQXVx9Qcyn5gTn+zCJ7gUDcig70bE6j3blV1H7OX5wNVwTA4irgaiVT+sVbA3vcW6zRcJ7I4j3mcCkVzal0zPvqMx12/Hw19GfiFOhdMjX00VCdDoLWGu0yqzqiZ2UBsvrA8Y9puB92aTi17lG03Fsw9bg/Oc5wftDVwwvTazLqrqBmB2sb6EW6356TqfaZxGwpplDF8xu265bWYePeM83L6WgZHFuIviqtStVILubsQAoJ0F7DQbTAjMtpU2chVUkkgAAXJJ0AAGpJgHIRCbXj3A62BdKeIUK7U1fKDfKHLWB/aGXWaqArx7axGNFJ2gSVPESymtpBadpZYwE4vElPnr/vpJWkCT1gWKOV+nSSq6DaQpwrNAxec2GErBb6ma6Wq0D68MJJhIwFCEcBRwigOEUcAMUIwIABERJATHx2MSipeo1gBeBbe04btN2mw2HrpQQWqVSHNRbZMzqFQk/avkUXGm3pyfaHiWO4ni6WFpuFw1RyL0CT3FbvNUO4IXkbC55zpvaH2U97hqT4UAPhQtgSAXpJbuZjpcEAi/O/WBRU4zjAQBkPiKRdvUs4A+UWJ4jVRc2Je5I2y5QPALczRLx6tSRQ9N6bfdqIyN6ZgLiQwVWtjHLtZygJ1ISmnizHY/XpA03avA1MWtSuisf0dUDAKWuKha4FuahQT4NOCcz6P7Hvhnp1KFKpeojk1QwyuWYizgHdCAADyAsbG4nF9tPZoz4lHwRRKdYnOGbKqPuWGnwt90bHw2DyMC89x9lfYj9GUYvF07VT/AMasNaaEfGRyc/QeJM2nY72a4fAlatVvf1hqrEWRD1VeZ/aOvS07giB4h7b6NsXh3+9hwP5Hf/6nmjCere3QfrcEf+3U/qWeVmBEiSpmRivAvz2lqnwmMGlqNAkZECS9IhAkBMeu0yCdpiVDrA2fCsVSp0MaKihnqIiUwRfKc6uzg8iAlv4pqw86Lg3CKeIwPEKpYLUwxoupJsGRyysnmdCPEAc5zgUnYQPsImRjMjAIQgIBCEIBCEUBxxRk9YGHj8SyCyLdiQq+LHqeQG5PScjx73lesmDVmIPeqPYXVNb2FrXJsqg9SdbG643xda9ephTVyVqbJUp2dkFRT9ksPUX5aSfZmqtJ3osWNTNd3ds1R2IO55gBQB4esDa8FwWGwNOp7tEpoilnY/EQo1d3OrGwJ1/xPPKvHsRxWuWKBcKhbJSP2uQqPcWZragbC+mouen7X0XrYd8OmZQ9Vc5t8SKCxXN0zZflKuF8ESjTpKByGttctuvLWBgY/DPWRaVWgDTTVVz2CnkVswI0JFtPlFg6JpoKdGmAgYkjOTqbXJF2DEWXfoNp0CIt9WK924Fzrty57SjKqhgUu17bgGwHxE78+cDT4nBs1SnUpVDTq0x3aiC4ufsMNipsLhhbabzA9pkq0snElFBwoOfUUW3s6Ofg/dYjwJlS01VLjTOcurCx53sNtOctq0xdEtppsBYi2lun+IGXgeKGnbI4dLX0OdSvVSNx4j/E3+Ax6V1zJ5EHcGcdi3VAWW+pyqANNAfp+U1nCe0fuMXSVzlSo4p+GdtNTfSzlfmfQNV7dB+twX/jq/1JPKwJ6h7bMUlSrgwlRHKpVzZWDZbstgbHTYzzC0CLCRK3lrrBE09TAqUS1TaQZYwdoFwGkkBBBGxsCekClm3mMdZYxkLQN72e4ytCnjKNTDCsuJRVtnyFGUllcd03IJvbTaahO6TqQeYIli4dcobM1uo1APj0mdhTTYWr2NvhZdyOhgfVBigYoAYQMUBwijgEUcIBKsTRzoy5it+Y3Hz3l0IHmfb7haJTV3cCrTylGUENUUtqhXqNCDfe01fCKh9/hHq1WdqyMWZtNWVSCLbDS1z0nU9rUFRq+tyiADkQWJOx3Hd8ZwmKxGR8JlsSlZKVudu9T0+YP0gekUqgK1Myra7beGnPY3Eb1VBpquUb3tbloRrzmgrYoqagv9okWIN+4NefPXSZGFY1FpsOYJt42tbTlzvA2DN3m2Om58/mP8CUvVtd2J1JNuQ2Fhp6SoPZnzG+i6Am17XtvMapsANVIAG5FyeR8iflAyQ+ULplUaFWAv3dtr6bfOD4oB6hYrZUHpc72B8vnK8UXDKiiwAvuDc6DXnfTaafFYoLTa6d69rMNttAL6jqYGCeLL72pqctJVHgGIDlj8xynF9o6+dKbEm7Oxs1zZSNLX5azKWqz1MSoBAqOAddlVR+UxO2GJu9Ona2QAkba2tf6QNCSNh+FoGRzxB4ErxB7SLPH7skA9YFm8r2MFBEZMDIpnpIYltAJGm+sjim18gIFO+0yMKpVwCNxsekqQ6g9Jm/pAvfLr15wMnKlNwQjA9Ae6R5HlJtw6nVOZG92ea2zD06eUpavnG+s3XZLs7X4h733IB93lvdsvxXtrY3+GB9GtFeOEAEIQgEIQgOEIQHIsbAmEIHAcSqZnrM/wD1EUW6KAR0++ZxlNlOLYsNEY1LW5hWta53ub+kIQM+vxQ5nXKNG3Opta3UazpMMQtGllG63J2N+ot6whA11bHMFqMNSCTqdCAvhzksRXypTHNmQX9Ppv4whAoGKF2J11tsPzmm4jjS3ulI1JOt9tbm3npCEDmsBijnKjS9UagC/wDmartDWL4mqT963y0hCBrcsMscIESsyqa6DyEIQAjWRKRQgCrYgyvEjvEeX4CEIHQY7ssaWGTECoDc2Kn+2k0GWEICvPYvZahpYN30/WVjtv3QBr9fnCED/9k=" style="height: 234px; margin: 0px auto; max-width: 500px; width: 300px;" /></td></tr><tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Samuel Beckett met Beckett Rosset, zoon van Barney Rosset<br /></td></tr></tbody></table><p></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-22188165069886289972024-02-13T19:30:00.003+01:002024-02-13T19:38:05.479+01:00Michael Jordan doet er niet toe - Air van Affleck<p>Als we de lijn doortrekken van vorige blogs (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/02/verwisselbaar-met-wie-dan-ook-leonora.html" target="_blank">zie deze</a>) moeten we vooruit met de gedachte dat we niets zijn. Voeg daarbij wel de politieke gedachte dat we deel zijn van de <i>multitudo </i>(<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2016/07/multitudo-het-schimmige-proces-van.html" target="_blank">zie hier</a>). Op een of andere wijze vormen we een macht waarvoor de leiders van deze wereld beducht moeten zijn. Trouwens, over Samuel Beckett ben ik nu de biografie aan het lezen, waarover later uiteraard meer. Wel wil ik alvast kwijt dat hij wel degelijk politiek betrokken was, al zou je dat niet meteen denken als je zijn romantrilogie leest.</p><p>Nu we toch de <i>move </i>hebben gemaakt van de anonieme massa naar de beroemde schrijver: de titel van zijn biografie luidt <i>Damned to fame</i>. Verdoemd, dus de hel, maar toch ook die roem, dus de hemel. Ons eerdere vermoeden (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-armoede-van-het-engels-volgens.html" target="_blank">zie hier</a>) dat Beckett zich beperkte tot het <i>Purgatorium </i>roept de vraag op hoe we dit moeten verstaan. Is het hel én hemel? Of eerder hel nóch hemel?</p><p>Vandaag werd ik weer eens op mijn wenken bediend en kreeg ik op mijn werk de film <i>Air </i>voorgeschoteld, van Ben Affleck uit 2023. Ik zou de film zonder enige reserve <i>filosofisch </i>durven noemen, en zeker ook in <i>politieke zin</i>. Filosofisch omdat het zijn in het spel is, zelfs uitdrukkelijk, en politiek omdat de dominante politieke ideologie uit Amerika nu eenmaal de identiteitspolitiek is. Alles draait er om de American dream, de mogelijkheid dat <i>iedereen </i>zijn grootste verlangens kan realiseren. Daarbij hoort wel de vraag wie je eigenlijk bent, dus de identiteit. En de politiek schuilt in de complicaties (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/07/wij-kunnen-slechts-hopen-cacciari-over.html" target="_blank">deze blog</a>) die deze invalshoek voortdurend oproept.</p><p>Bij Michael Jordan luiden de antwoorden op deze drie vragen als volgt: 1) hij belichaamt de American dream doordat hij als zwarte sporter klom van een simpel universiteitsteam naar de beste basketballer aller tijden; 2) hij werd pas echt Michael Jordan toen het bedrijf Nike besloot zijn hele verkoopstrategie van een sportschoen te bouwen rondom Jordan, niet alleen het beeld van hem maar de échte Jordan, de Jordan als zodanig, de Jordan zoals hij was; 3) de politiek was in het spel doordat het bedrijf dat in Jordan investeerde door hemzelf, of liever zijn moeder, voor de keus gesteld werd de spelregels om te gooien. Niet alleen de investeerders beslissen over de winst, maar ook Jordan. Jordan niet alleen als hemzelf, maar ook als voorbeeld voor de andere sporters, de sporters met een naam.</p><p>Nu is in onze Grieks-christelijke cultuur deze koppeling van de politiek aan een persoonlijke identiteit niets nieuws. We kennen bijvoorbeeld keizer Augustus, de eerste keizer, die ons op Ara Pacis laat delen in zijn familiegeluk, de kinderen spontaan spelend tussen de toga's van de ouders en Augustus zelf. Of denk aan Alexander de Grote die door zijn persoonlijke optreden, vooruitgeduwd door zijn vader en moeder, met zijn drieste veldtochten het lot bepaalde van zowat de hele toenmalige wereld. En op weer een heel andere manier het Jodendom dat ineens voor de keus werd gesteld of het een timmermanszoon uit Galilea moest accepteren als de Messias die het Paradijs zou herstellen.</p><p>Wat mij betreft hoeft iets niet per se helemaal nieuw te zijn om me iets te leren over hoe het persoonlijke en de politiek samenhangen. <i>Point taken.</i> Wel heb ik het graag zo specifiek mogelijk. Wat zegt de overwinning van Jordan bij Nike, of van Nike rondom Jordan, over onze politieke cultuur? Hoe hangt dit voorbeeld samen met de identiteitspolitiek die de strategieën van de linkse politiek (en indirect zeker ook de rechtse) nog steeds domineert?</p><p>Een aanwijzing in de juiste richting zie ik in het cameraperspectief dat me opviel bij een paar <i>shots </i>en een opvallende scène. Als we een auto zien aankomen zien we eerst een close up van de voet met schoen die uitstapt. Best wel cliché, zeker niet origineel. Maar dat is nu eenmaal Amerikaans, het cliché getuigt van oprechtheid omdat de film zo laat zien dat hij zich niet boven ons stelt. De scène die ik bedoel is die waarin basketbalkenner Sonny Vaccaro na een vergadering op de wc praat met de marketingmedewerker. De marketingman zien we onder de wc-deur, zijn voeten en gezakte broek, Vaccaro staat bij de wasbakken. Het perspectief van onderaf symboliseert de sociale ladder die hoort bij de American dream. We starten allemaal onderaan, en ook de mensen die al veel verder zijn herinneren zich dit perspectief. Ook de CEO zegt op een gegeven moment, als er veel risico moet worden genomen: ja, dat is hoe ik ooit dit bedrijf begon!</p><p>Je zou dit perspectief bijna duiden als <i>materialisme</i> in marxistische zin, de oorsprong van al onze geestelijke waarden in de materie en het lichaam, een oorsprong waarnaar we voortdurend kunnen terugkeren om ons te heroriënteren. De zwarte gemarginaliseerde medemens symboliseert dit materialisme vanwege zijn armoedige afkomst en houdt die symbolische positie vol dankzij de relatieve marginalisering van de zwarten in de kapitalistische samenleving. Maar zo simpel ligt het niet, want aan het eind verdient Jordan vele miljoenen en deelt hij volop in de roem en aandacht van de dominante klasse.</p><p>De titel van de film ('Air') verraadt een alternatief symbolisch model. Het moment waarmee we ons willen identificeren is noch de afzet, noch de overwinning, maar het moment <i>daartussen</i>, als Jordan vliegt. De <i>swoosh </i>van Nike is zeker ook een vleugel, en dat realiseren we ons ineens wanneer we dat helemaal waren vergeten.</p><p>Als je de vliegende mens in een beeld probeert te vangen, denk je bijna meteen aan stijgen of vallen. Maar in tweede instantie kan er zoiets optreden als een momentane blik dat het niet uitmaakt. Als je stijgt weet je dat je daarna weer neerploft, als je aan het vallen bent schuiven de mooiste momenten van je leven aan je voorbij. In de bedrijfsfilosofie van Nike verwoordden ze dit in termen van proces en resultaat. Het proces kan beroerd zijn, maar als het resultaat mooi is vergeet je het proces. En - wat Vaccaro ontdekt - zeker ook andersom: als je middenin een proces zit dat zijn eigen schoonheid kent, lijkt het even weinig uit te maken of je op weg bent naar winst of verlies.</p><p>De film verbeeldt voor mij zodoende de ontdekking van een leerproces in het binnenste van het kapitalisme, of - met een beeld van mijn favoriete filosofen Agamben en Deleuze - in de <i>plooien </i>van dat kapitalisme (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2019/09/worstelen-met-lingerie-agamben-en-het.html" target="_blank">deze blog</a>). Wat we in beeld proberen te krijgen is zeker niet alleen de winst, de groei, de overwinning. Het gaat om het genot van de vlucht, het vliegmoment, de sprong. Hoe fout het daarna ook kan gaan, je kunt terugdenken aan die sprong, het begin, het moment dat je nog kwetsbaar was, dat je nog risico's durfde te nemen. Of dat je niets had, en wel móest.</p><p>Rond Jordan zien we nog een andere variant. Hij staat daar ergens linksvoor. De favoriete speler staat rechtsvoor, omringd door vier verdedigers. De man met de bal ziet Jordan en passt naar hem, niet naar de favoriet. Jordan gooit de bal van grote afstand, met nog een paar seconden te gaan, <i>relaxed</i> in de basket. Wereldgoal! Het team kan even geloven dat ze dit tot onderdeel van de strategie hadden gemaakt, dat bedrijven weer kans maken met hun strategieën, en tegelijk dat het leven een feest is als we de gokkers en leiders voor aap zetten.</p><p>Die hele Jordan doet er eigenlijk nog het allerminst toe. Hij is op dat moment nog niet echt iemand, hij kan als nummer vier van de wereld hoogstens evengoed worden als die andere drie. Hij is dus ook niet echt nieuw, want die andere drie begonnen ook ooit zo. In de film speelt Jordan bijna geen rol. Oké, hij wil wel even mee naar Nike, maar alleen omdat hij moet van zijn moeder. Hij zegt niets, we zien hem alleen van achteren. De persoon, de identiteit, het is een flodderig dingetje aan touwtjes. Soms zijn die touwtjes flodderig, soms staan ze onder stroom.</p><p><img alt="Nikè van Samothrake - Wikipedia" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/57/Victoire_de_Samothrace_-_vue_de_trois-quart_gauche%2C_gros_plan_de_la_statue_%282%29.JPG" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 2304px; width: 176px;" /></p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-18844076416910885262024-02-11T20:29:00.005+01:002024-02-14T01:07:56.935+01:00Verwisselbaar met wie ook - Leonora Carrington<p>De massa is niet goed voor je, zegt de filosoof. Je wordt er minder mens van, zegt Seneca. Ben je filosoof, dan ben je zowat automatisch kritisch op de massa. Toch wist Seneca als geen ander dat je er vaak niet onderuit kwam. Hij was opvoeder en later adviseur van Nero, en moest dus vaak een rol spelen waar hij weinig trek in had. En wie weet had hij ook weer zin in sommige aspecten van de massa. Om er twee te noemen: de massa is de ideale adressant voor een opvoeder, zeker als die massa dom is, en de opvoeder beroemd. En Seneca wist alles van het spelen van rollen, hij schreef theaterstukken om maar iets te noemen. Als hij dus zegt dat je je eigen publiek bent moeten we dat misschien wel letterlijk nemen, hij kon zich ondanks zijn stoïsche ideeën (of, als je die anders leest, zeker ook dankzij die ideeën) splitsen in diverse rollen.</p><p>We volgden enkele blogs lang het parcours Beckett, die zich in zijn romantrilogie leek te willen ontdoen van zijn personages. Echter, zonder uit te komen bij de schrijver zelf als personage, eerder bij <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2024/02/de-vrijheid-van-het-moeten-linnommable.html" target="_blank">'l'innommable'</a>, een ik dat geen ik is, opgaat in de woorden, en misschien ook nog die woorden (als we Deleuze's interpretatie volgen) zodanig uitput dat we het einde - het einde van de roman, ons einde, onze voorstelling van onze dood - kunnen vieren als een bevrijding, een <i>devoir </i>waarmee je verschillende kanten op kunt.</p><p>Nu ik weer een ander boek heb gelezen, van Leonora Carrington, zou ik de grenzen nog weer wat verder willen opschuiven. Carrington is surrealiste, en het boek met verhalen en afbeeldingen kreeg ik cadeau van de Kerstman, en ongetwijfeld van de kunstenaar Giorgos Tsiongas, de vriend van onze dochter Frederiek, evenals zij kunstenaar maar met grote liefde voor het surrealisme. De grenzen die we kunnen opschuiven betreffen die tussen leven en dood, en tussen mens en dier. Carrington (1917-2011) stamde uit een rijke Britse familie, en probeerde al in haar jeugd te ontsnappen aan de invloed van haar omgeving. Net als Beckett schreef ze in het Frans, onbeholpen Frans, maar altijd nog beter dan <i>sophisticated </i>Engels. In haar verhalen spreken de dieren en de lijken. Carrington had lange tijd een verhouding met Max Ernst, had een spannend leven met zware dips die ze ook weer teboven kwam, en kwam steeds meer ook in aanraking met andere artistieke en levensbeschouwelijke invloeden, waaronder Jeroen Bosch, Mexicaanse mythes, de gnostiek en de Kabbala.</p><p>Het is allemaal teveel om te vertellen, woorden zijn vaak <i>killing</i>, en Carrington had het geluk te kunnen uitwijken naar de beeldende kunst. Giorgos bezorgde me de verhalen in een Duitse vertaling, wat behalve met praktische redenen ook zeker te maken zal hebben met het gegeven dat hij zelf in Athene als tweede taal koos voor Duits (Grieken hebben dan misschien slecht onderwijs, ze staan zelfs nog lager dan Nederland op de pisa-lijst, ze hebben vaak wel bijles na de schoollessen). De titel: <i>Die Windsbraut - Bizarre Geschichten</i>. Duits heeft alvast een voordeel als je Carrington leest: het herinnert ons aan Max Ernst, die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog tweemaal door de Fransen in een interneringskamp wordt opgesloten, omdat ze hem ondanks zijn haat tegen de nazi's zien als 'vijandelijke buitenlander'. Carrington in het Duits lezen voorkomt dus hopelijk dat we dat Frans teveel gaan ophemelen.</p><p>In een van de verhalen van dit boek wordt een ongelukkige jongeman geholpen door een <i>Glückliche Leichnam</i> die hem aanbiedt de jonge vrouw te zoeken op wie hij verliefd is. Het lijk kan praten door de diverse lichaamsopeningen, en onderweg begint hij over zijn vader. Die leek zozeer op welke andere mens dan ook, dat hij op zijn jas een teken moest aanbrengen, omdat hij anders met wie dan ook kon worden verwisseld. De naam wordt hier dus - zou je kunnen zeggen - het teken van naamloosheid, deze man is in werkelijkheid die welke mens dan ook, een <i>elckerlyc. </i>Hij is altijd druk in de weer, moet van allerlei <i>meatings </i>bezoeken, vergaderingen waarbij vlees wordt gegeten.</p><p>(Ik denk terug aan Inez die vrijdag bij een vrouwenbijeenkomst had aangegeven dat ze vegetarisch wilde eten, en dat bleek in te houden dat ze rijst met groenten kreeg, maar dan zonder vlees, en ook zonder vervanging, de <i>meatings </i>gaan dus overal door.)</p><p>De man is zo druk bezig dat hij verzwakt. Hij blijft echter doorgaan en wordt ondernemer, dat wil zeggen: hij verkoopt allerlei nutteloze dingen. Hij sterft aan een hartaanval als hij aan de telefoon hangt, komt terecht in de hel, waar hij aan de telefoon blijft hangen, omringd door mensen die ook allemaal aan de telefoon hangen. Hoe dit verhaal in een eerder antieke of christelijke wereldvisie ingevlochten wordt in de surrealistische visie van Carrington leg ik hier even niet uit, laat ik volstaan met nogmaals te wijzen op dat gelukkige lijk dat kan praten.</p><p>De vraag wordt des te klemmender hoe je als elckerlyc, als welk mens dan ook, kunt leven in onze wereld. Dan heb je dat speldje op je jas of die telefoon gewoon nodig. Wellicht dacht Leonora Carrington bij dit verhaal aan haar vader, industrieel, en ik denk aan Wittgenstein, ook zoon van een industrieel die wilde leven als gewoon mens (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/01/de-triomf-van-eend-konijn-ray-monk-over.html" target="_blank">deze blog</a>).<br /></p><p>Ik herken die droom, we zullen dit ideaal moeten bevechten op de middelen, op de idee dat we iets bijzonders zijn. Voor mij is het wel iets makkelijker, als zoon van een niet-industrieel, maar ook ik zal er iets voor moeten doen, bijvoorbeeld nog vele blogs schrijven om mijn uitweg te vinden.</p><p></p><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><br /></div><img alt="Iedereen speelt met zijn smartphone in de trein. Ja, nou en? | RTL Nieuws" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/legacy_files/140509-socialer-gr.jpg?itok=EzFahKME&width=2048&height=1152&impolicy=semi_dynamic" style="height: 271px; margin: 0px; max-width: 2048px; width: 482px;" /><br /><br /></div><br /><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><br /></div><br /><br /><p></p><p> </p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-52791355877232298552024-02-03T13:01:00.005+01:002024-02-04T21:35:53.602+01:00De vrijheid van het moeten - L'innommable van Beckett<p>Er zit iets aantrekkelijks in dit schrijven van woorden. Tegelijk weten we hoe <i>killing </i>dit is, we willen graag dat het ook een keer ophoudt. Misschien schrijf ik dit allemaal wel om dat punt te naderen, en waarop er eindelijk rust komt. Als ik een boek lees kijk ik <i>altijd </i>naar de bladzijdenummers om te kijken hoeveel ik nog moet. Ook bij boeken die al jaren lagen te wachten, haast zonder dat ik er erg in had, en die ik <i>erg graag</i> wilde lezen, of, in het geval van <i>The Unnamable </i>van Samuel Beckett, herlezen.</p><p>Ik heb deze roman, de laatste van de trilogie, net als de vorige in het Frans gelezen. In een vorige blog heb ik geprobeerd de taalvisie van Beckett te begrijpen volgens zijn vroege essay over Dante, Vico en Joyce. Wellicht wilde Beckett net als Joyce de taal ontdoen van <i>sophistication</i>, in zijn geval juist niet door het Engels te vermengen met andere talen en het op te blazen met allerlei bedachte combinaties, maar door zijn tweede taal in te zetten, waardoor hij eerder het minimalisme zoekt, de beperking die de meester toont.</p><p>Het (erkende) meesterschap beschouwde Beckett niet als een zegen maar een vloek. Hierdoor alleen al kon je vermoeden dat hij vroeg of laat zou proberen zichzelf, het ik van de meester, uit de taal te verwijderen. Ik begrijp maar weinig van al die korte zinnen van <i>L'innommable</i> (1949), zoals de roman heet, maar vind de uitleg tegen het eind wel verhelderend:</p><blockquote><p>'Il faut continuer, c'est tout ce que je sais, ils vont s'ârreter, je connais ça, je les sens qui me lâchent, ce sera le silence, un petit moment, un bon moment, ou ce sera le mien, celui qui dure, qui dure toujours, ce sera moi, il faut continuer, je ne peux pas continuer, il faut continuer, je vais donc continuer, il faut dire des mots, tant qu 'il y en a, il faut les dire, jusqu'à ce qu' ils me trouvent, jusque ce qu' ils me disent, étrange peine, étrange faute, il faut continuer, c'est peut-être déjà fait' (p.235)<br /></p></blockquote><p>Ik zeg 'verhelderend', maar daarmee, met mijn interpretatie, verander ik de roman meteen in een verhaal over het ik, en dat was nu precies waar die ik vanaf wilde. Het is deze hele tegenspraak die de roman draagt. Aan de ene kant moet de stem doorgaan, <i>il faut continuer</i>, om zijn ik in te ruilen voor de woorden, anderzijds overmeesteren de woorden het ik, dat toch de drager is van deze woorden, en sterft het ik voordat het de zo verlangde rust heeft bereikt.</p><p>Waarom verlangde ik zo naar deze roman? Was het uit een soort masochisme, elk zinnetje een zweepslag? Nee, want ik heb precies gekregen waarnaar ik verlangde, lezen bewees me in dit geval dat ik meester was van mijn verlangen.</p><p>Wellicht zocht ik eerder naar een bepaald soort essentie, en heb ik de roman gelezen als filosoof. Daarop wijst de voorgeschiedenis. Ik wilde iets van filosoof Giorgio Agamben beter begrijpen, de lijn in zijn denken die geïnspireerd is door Gilles Deleuze. Zo kwam ik uit bij Deleuze's analyse van <i>Our mutual friend </i>van Dickens, die door Agamben wordt geproblematiseerd. (Lees daarover mijn blog, via <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/armoede-ervaren-door-te-lezen-dickens.html" target="_blank">deze link</a>.) Via Agambens vriend Calvino werd ik geattendeerd op de overeenkomst tussen Dickens en Beckett, en zo kwam ik op het idee om mijn verlangen om Beckett te lezen in te zetten om een meer filosofisch punt te verhelderen.</p><p>Het kan dus geen kwaad om nog eens te kijken hoe Agamben Deleuze problematiseert. Het is geen toeval, zegt Agamben, dat Deleuze zijn aandacht richt op een bepaald leven, dat van het personage Riverhood, een slechterik in de roman van Dickens. Precies daar kan hij aantonen dat het leven er ineens heel anders kan uitzien. Riverhood is in het water gevallen, ligt bewusteloos in een café, en om hem heen wordt iedereen ineens zorgzaam. Ze zijn even zijn kwaadaardige karakter vergeten. Het leven toont zich hier als levensvonk, in zijn volstrekte <i>immanentie</i>. Het zit Deleuze eigenlijk dwars, aldus Agamben, dat hij daarvoor dat personage moest inzetten, de immanentie van de bewusteloze Riverhood is hem nog niet immanent genoeg, het illustreert nog onvoldoende het onpersoonlijke karakter van dat leven.</p><p>Via Aristoteles en Spinoza komt Agamben uit bij Foucault. Die laat zien dat het immanente leven zich nooit kan losmaken van de macht. Dat komt omdat die macht zelf het leven aangrijpt en gebruikt als strijdtoneel. Denk bijvoorbeeld (mijn voorbeeld, niet van Agamben) aan Foucaults boek over de geschiedenis van ziekenhuizen, waar de medische lichaamsopvatting voortkomt uit het kijken naar dode, onpersoonlijke lichamen. Het menselijk leven is dan weliswaar onpersoonlijk, immanent, maar tegelijk ook inzet van instellingen die het individualiseren en onderwerpen aan allerlei machtsstrategieën. Agamben stelt dus voor om beide levensfilosofieën naast en tegenover elkaar te hanteren, het immanentisme van Deleuze en de machtsfilosofie van Foucault.</p><p>Op zijn manier doet Beckett in <i>L'innommable </i>ook zoiets. Als hij het in het citaat hierboven heeft over <i>ils</i> (zij), lijkt het meestal te gaan over de mensen, de mensen die de ik-persoon onderwerpen, opvoeden, beschuldigen, straffen. Maar verderop slaat het <i>ils </i>op de woorden, de woorden die de ik-persoon zelf opzoekt om tot rust te komen, zichzelf uit te schakelen als personage zodat duidelijk is dat de woorden dit ik al die tijd, door de hele roman, al hebben beheerst. Het <i>ils </i>slaat ook evengoed op al die personages van de hele trilogie, inclusief <i>Molloy </i>en <i>Malone meurt</i>, met name het personage Mahood, die in werkelijkheid helemaal niet bestaan, of gestorven zijn, of misschien is het allemaal nog onhelderder, zeker ook voor de ik-persoon. Steeds minder is hij meester over zijn personages, en steeds minder wil hij dat ook zijn. Immanent, dus, maar tegelijk ook onderworpen aan het <i>ils</i>, de 'bande' van personages en woorden.</p><p>Nu had je misschien kunnen verwachten dat Agamben (misschien geïnspireerd door Deleuze of door Calvino) op Beckett dook, maar bij mijn weten heeft hij dat niet gedaan, nog niet. Deleuze wel, in <i>The Exhausted </i>(oorspronkelijk <i>L'Épuisé, </i>1992<i>)</i>. Hier lijkt hij uit te komen bij iets waarmee hij misschien wel in tegenspraak komt met een belangrijke overtuiging van Agamben. Agamben is in diverse teksten geïnteresseerd in de tegenstelling in de zijnsleer van Aristoteles, tussen mogelijkheid (vermogen) en realisering (in-werking-stelling), <i>dunamis </i>versus <i>energeia</i>. Agamben onderzoekt hoe een vermogen kan worden omgezet in realisering, waarbij dat vermogen niet helemaal verloren gaat, niet restloos opgaat in zijn realisering. Zo citeert hij Aristoteles, die zegt dat een architect ook architect is als hij slaapt, als hij niet bezig is met het ontwerpen van gebouwen.</p><p>Vertaald naar de problematiek van het immanente leven: leven kun je zien als een vermogen, het bevat de mogelijkheid tot allerlei realiseringen, maar stelt die realiseringen bij voorbaat of anderszins ook buiten werking, als 'naakt' leven, leven zonder meer (<i>zoè </i>in onderscheid tot <i>bios</i>), bestaat het leven ook werkelijk, zonder dat je het nog kunt interpreteren vanuit allerlei zingevingen, je zou kunnen zeggen dat het in deze naakte vorm volkomen immanent is.</p><p>Welnu, Deleuze zegt in zijn essay over Beckett dat deze niet het vermogen opzoekt, maar het <i>onvermogen</i>. Zo interpreteert Deleuze alle verbale en non-verbale kunst van Beckett, met name zijn latere werk voor televisie. De personages van Beckett zijn niet gewoon moe, ze zijn uitgeput. Als je moe bent, kun je nog wel een beetje realiseren van je vermogens, en houd je je vermogen via die realiseringen in stand. Sterker nog, door wat uit te rusten knap je weer op en versterk je je vermogens. Zo niet de personages van Beckett. Ze putten hun vermogens zodanig uit dat ze omslaan in onvermogen. Beckett gebruikt weliswaar de vermogens of mogelijkheden, maar door die uit te putten bereikt hij het onvermogen.</p><p>Zou het kunnen zijn, vraag ik me af, dat deze visie iets verheldert over Agamben, dat we Beckett bij hem niet tegenkomen? Kan ook zijn dat we langs andere weg, in discussie met Deleuze, indirect iets te weten komen over Agambens relatie tot Beckett, en via Beckett tot het onvermogen, waarover je Agamben ook bijna nooit hoort (wel overigens zijn antipode Paolo Virno, lees bijvoorbeeld <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/03/virno-over-onvermogen.html" target="_blank">deze blog</a>). In een boeiend artikel bewandelt de Litouwse filosofe Audrone Zukauskaite deze indirecte weg. Ik zal me inhouden met herhalen van haar beschouwingen, je kunt dat artikel gewoon op internet lezen (bijvoorbeeld via <a href="https://www.jstor.org/stable/45332021?seq=9" target="_blank">deze link</a>). Mij intrigeerde haar laatste zin, een soort conclusie:</p><blockquote><p>'Although the Beckettian subject always already appears in the mode of impotentiality, it is precisely this impotentiality that carries a life in its pure potentiality.' ('Potentiality as a life: Deleuze, Agamben, Beckett, p.636)<br /></p></blockquote><p>Geen polemiek dus, geen tegenstrijdigheid, als we Zukauskaite geloven. Hoe komt ze bij haar formulering? Net als ik volgt ze enkele commentaren van Agamben op Deleuze, behalve het late artikel over immanentie ook de tekst over Melville's <i>De klerk Bartleby</i>, en daarnaast natuurlijk ook <i>The Exhausted</i>. Het verhaal van Melville gaat over een klerk op een advocatenkantoor, die allerlei opdrachten niet uitvoert, maar ze ook weer niet weigert. Hij zegt tegen zijn baas: 'I would prefer not to', waarmee hij zijn baas tot razernij brengt. Bartleby, zo interpreteert Agamben Deleuzes idee dat het hier om een magische, muzikale, creatieve formule gaat, belichaamt het 'vermogen om iets niet te doen', wat je bij Aristoteles al tegenkomt onder de naam <i>adunamia</i>, niet onvermogen dus maar een positief, creatief vermogen. Niet <i>impotence </i>maar <i>impotentiality</i>.<br /></p><p>Zukauskaite gebruikt deze visie om een licht te werpen op <i>The Exhausted. </i>Kan zijn dat uitputting het Beckettiaans subject brengt bij het totale onvermogen om wat dan ook te realiseren, er is op zijn minst een connectie tussen dit onvermogen en een bepaalde 'combinatorische logica'. Als je moe bent, is het des te belangrijker dat je keuzes maakt, je voorkeuren worden dan extra belangrijk met het oog op een bepaald doel dat je wil realiseren. Als je uitgeput bent verdwijnt deze voorkeur, dan betreed je een gebied waarin alle voorkeuren op eenzelfde niveau zijn: 'In exhaustion one possibiity is not excluded for another but all possibilities coexist with one another and become interchangeable (for example: shoes to stay in; slippers to go out).' (p.634) Je zit in een universum waar alles mogelijk is, behalve de realisering van deze mogelijkheden. Alles is <i>alleen nog maar </i>mogelijk, zou ik zeggen, en wel in een nog radicalere zin dat Agamben op het oog heeft, wanneer hij naar mogelijkheden zoekt die 'niet restloos' opgaan in realiseringen.</p><p>Toch zou ik denken dat precies deze puurheid onhoudbaar is. Een mogelijkheid die niet kan worden gerealiseerd is niet alleen onmogelijk, of misschien zelfs helemaal niet onmogelijk. Het is eerder een limietpunt dat je wil bereiken, het punt dat in <i>L'innommable </i>aangeduid wordt met <i>paix</i>, vrede, rust. De rust van de dood zo je wil. Maar alleen al het gegeven dat <i>Malone meurt</i>, de roman over het sterven, niet het laatste deel is, maar het tweede deel van de trilogie, zou ons te denken kunnen geven. Je wil zo graag rust, je kunt echt niet meer verder, maar je bent niet dood, en je <i>moet.</i></p><p>In het Frans kom ik dat moeten behalve als <i>il faut</i> ook in een andere vorm tegen, het hoogst interessante werkwoord <i>devoir</i>. Laat ik tot slot van mijn verkenning eens kijken of het Frans ons iets biedt dat in het Engels en Nederlands iets lastiger kan worden verwoord. In het Frans kun je <i>devoir </i>in allerlei contexten en met diverse betekenissen gebruiken<i>. </i>Als er modder is, staat er: 'il a dû pleuvoir', 'het moet wel geregend hebben, maar ook: 'het heeft waarschijnlijk geregend'. Tegen het eind kom ik het zinnetje tegen 'on m'a dû apprendre des choses'. Als de ik<i>-</i>persoon zich kan uiten en gedachten door zijn hoofd gaan, moet hij concluderen dat ze hem dingen hebben geleerd. Maar het kan ook zijn dat hij te weinig weet, en dan schieten de anderen te kort, ze hadden hem dat kunnen of moeten leren. Het <i>dû</i> zingt zich zowat los van zijn betekenissen, iets zal zo zijn geweest, iets had gemoeten, maar ook: 'j'ai dû parler', wat hij ook de hele tijd gedaan heeft. Maar als je steeds alles vergeten hebt, krijgt het weer betekenis, je denkt dat je misschien hebt gezwegen, of je denkt dat je wel moet hebben gepraat, want je blijft maar doorpraten.</p><p>Hoe dan ook beweegt de ik-persoon van <i>L'innommable</i> zich vrij, ik zou zeggen bij alle dwangmatigheid van het <i>il faut</i>, het moeten van verplichting en van de noodzaak, in alle vrijheid door de taal en zijn leven, of dat nu echt is of niet, wie die ik-persoon ook is. Het begrip <i>modus</i> duidt bij Agamben allereerst op de modi van de taal: bevel, beschrijving, wens, maar ook op de ontologie zelf en de menselijke existentie. Het bestaan doet zich aan ons voor in diverse <i>modi</i>, er bestaat geen supermodus of modus der modi.</p><p>Zo kun je ook onmogelijkheid, mogelijkheid en realisering opvatten als modi, en dat is ook wat we Deleuze en Agamben zien doen, zonder dat ze altijd op dat begrip modus gefocust zijn. Kijken we weer naar die (hierboven geciteerde) conclusie van Zukauskaite, dan valt ons nu ineens dat modusbegrip op. Wat de omslag van de <i>impotentiality </i>naar de <i>potentiality </i>teweegbrengt blijft onhelder, het is precies de onhelderheid, het duister of het zwijgen dat deze omslag mogelijk maakt, en niet een individu of subject.</p><p>Ik zou de limiet waarnaar de ik-persoon van <i>L'innommable </i>streeft dus ook niet opvatten als de dood, en misschien ook niet de rust of vrede. Het is een soort omslag die dicht bij een limiet kan plaatsvinden, maar waarbij je terugkijkend of teruglezend kunt zien dat het de hele tijd al anders was. De woorden hadden het de hele tijd al overgenomen van het ik, wie dat ik was was al nergens helder, misschien was Beckett al bijzonder succesvol in die buitenwerkingstelling van dat ik al voor hij zijn romans begon. Ergens bedenkt die ik dat hij zijn moeder had kunnen of moeten vermoorden, nog voordat hij geboren was. En wie weet is dat gebeurd, of op zijn minst kunnen we dit benaderen door deze voorgeboortelijke existentie te vergeten, de geboorte te vergeten, alles even te vergeten. En dan weer door.<br /></p><p><img alt="BECKETT : L'innommable - Signed book, First edition - Edition-Originale.com" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://www.edition-originale.com/media/crop2-h-300-w-700-beckett_samuel_linnommable_1953_edition-originale_autographe_tirage-de-tete_2_50653.jpg" style="height: 185px; margin: 0px; max-width: 700px; width: 432px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-1602206261908695072024-01-21T13:32:00.008+01:002024-01-21T14:20:40.380+01:00De ravigotte van Beckett<p>Op een of andere manier kreeg ik het idee dat het woord <i>ravigote </i>een kernwoord was in de roman <i>Malone meurt</i> van Beckett. Kan zijn dat het te maken heeft met gisteravond, toen ik ravigottesaus bij de mosselen at, of eerder, want ik kwam het woord al eerder tegen in de roman. Het is een werkwoord, <i>ravigoter </i>betekent bijtanken, weer kracht geven aan iets of iemand. Misschien helpt dit woord me ook om een rechtvaardiging te vinden voor mijn beslissing om de roman in het Frans te lezen, en niet (zoals Molloy daarvoor) in het Engels.</p><p>Ik had je al bijgepraat (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-armoede-van-het-engels-volgens.html" target="_blank">in deze blog</a>) over het vroege essay van Beckett, waarin hij uitlegt dat Engels een <i>sophisticated </i>taal is, en dat zijn mentor en vriend James Joyce met zijn barokke romans opmerkelijk genoeg het Engels probeert te <i>desophisticaten</i>. Hij rijgt allerlei elementen uit andere talen aan het Engels en creëert de taal helemaal opnieuw, maakt er een soort literair Esperanto van. Beckett pakt het anders aan, ook al omdat hij anders tezeer in de ban van Joyce blijft, en gaat in een taal schrijven die niet zijn moedertaal is, het Frans. Het komt dan wel mooi uit dat hij in Parijs woont, hij kan daar via de taal ook zichzelf opnieuw uitvinden. En in plaats van richting barok gaat Beckett de andere kant op: steeds soberder, waarbij het Frans hem helpt.</p><p>Het woord <i>ravigote </i>kom ik tegen op p.61 van mijn e-book. Malone weet dat hij binnenkort zal sterven en besluit om verhalen te bedenken. Daarin speelt de jongen Sapo een hoofdrol, zodat er een soort chiasme ontstaat, de <i>coming of age </i>van Sapo tegenover het sterven van Malone. Sapo komt aan bij de Lamberts. De vader gaat als slachter de boerderijen langs. Lambert en zijn zoon Edmond zijn juist een muilezel aan het begraven die in de nacht was gestorven. Ze gooien de kuil dicht, en dan komt dat zinnetje: 'Une grande paix se fit en lui. Grande paix, c'est trop dire. Ça allait mieux. La fin d'une vie, ça ravigote.' F.C. Kuipers vertaalt: 'Het eind van een leven is altijd verkwikkelijk.' We zitten dus midden in het chiasme, de jonge Sapo voelt al dat sterven goed voor je kan zijn.</p><p>Mijn Frans is ook weer niet zo goed dat ik weet of dat woord <i>ravigote </i>bijzonder is. Misschien is het wel een heel gewoon woord, en treft het mij vanwege onze saus, en de associatie met onze mosselen. Geen mosselen in de roman, wel oesters, en wel op p.142. Sapo heet inmiddels Macmann, vermoordt zes mannen, valt in de modder en ligt in een verzorgingshuis. Daar krijgt hij een liefdesrelatie met Moll, een oudere verpleegster. Ze doen het zelfs met elkaar, waarbij het voelt alsof hij een kussen in een sloop wringt. Macmann verkeert in een gelukzalige roes, en vraagt zich af hoe zijn leven zou zijn gelopen als ze hun relatie zestig jaar eerder hadden gehad.</p><p>Macmann had blijkbaar om oesters gevraagd, want Moll schrijft: 'Houd dus moed, lieve oude harige Mac, en dikke zoenen daar waar je denkt van je Dolle Moll. P.S. Ik heb geïnformeerd over de oesters, ik heb goede hoop.' In reactie daarop stuurt Macmann haar berijmde geschriften, door de schrijver getypeerd als 'verheerlijking van de liefde gezien als een soort dodelijke lijm, een opvatting die men dikwijls tegenkomt in mystieke teksten' (vert. Kuipers, p.287). Maar oesters zijn nog geen mosselen, hoewel de erotische betekenis ook daaraan vastgekleefd zit. En je kunt ze eten met ravigottesaus.</p><p>Op nog een plaats vind ik het woord <i>ravigoter</i>. Macmann praat over zijn bezittingen. Hij heeft een hoed waar de rand van afgeraakt is, en nog een paar dingen. Die moeten naast hem worden begraven. Mijmerend over zijn bezittingen denkt hij ook aan de po's. Is dat nu echt bezit of niet? De po's zijn van het tehuis, maar dat hangt er maar vanaf hoe je bezit definieert. Macmann gebruikt de po's, en in die zin zijn ze zijn bezit. Een ervan is vol, de andere nog niet, en hij neemt zich voor om ze leeg te gooien op de vloer als ze vol zijn. Ze hebben twee oren, en dat is handig, want dan kan hij zijn stok erdoor steken en ze optillen als het zo ver is. En dan: 'Parler de mes vases m'a ravigoté un peu', 'Het spreken over mijn po's heeft me een beetje opgemonterd.'</p><p>Uit het vervolg blijkt dat het effect van <i>ravigoter </i>betrekkelijk is. Praten over bezittingen maakt hem zwak, en je kunt niet ontsnappen aan de band tussen oorzaak en gevolg. Het is niet dat Macmann nu van de literatuur de filosofie in glipt. Wat weet hij er nu van allemaal? Beckett schijnt te hebben gezegd dat hij het genre roman wilde ontdoen van de gebruikelijke elementen, plot, situatie, personages, en niettemin de lezer wilde boeien en ontroeren. Dat zou ervoor pleiten dat het ravigote-effect toch werkzaam is, hoewel het dreigt op te lossen in de veelheid van oorzaken en gevolgen.</p><p>Malone zou je kunnen zien als personage van Beckett, maar als hij zegt dat hij zich van personages wil ontdoen kunnen we hem naar believen ook opvatten als Molloy, Macmann of Beckett zelf. Ik ben geneigd een verband te leggen met de <i>personae</i>, meer in het bijzonder met Phersu, de Etruskische halfgod van de jacht die kwam opduiken bij theatervoorstellingen bij het overlijden (<a href="https://per-sonae.blogspot.com/2015/02/de-personae-van-phersu.html" target="_blank">zie deze blog</a>). Maar misschien spreekt daar ook weer tegen dat het te mooi past bij mijn persoonlijke theorietjes. De reden dat ik Beckett lees heeft zeker te maken met het theater, wat zich voordoet als personages zijn eerder een soort maskers, maar ook weer niet, als we die maskers opvatten als kenmerken van een bepaalde rol. Het zijn zeker ook de personages die in elkaar overvloeien, wat de identificatie juist bemoeilijkt.</p><p>Als we er zo tegenaan kijken moeten we ook afstand nemen van de filosofische idee dat de dood individualiseert, zoals bij Heidegger. De dood is datgene wat iemand niet van ons kan overnemen, sterven is wat we zelf moeten doen, en zo zou je ook de naam Malone kunnen opvatten als 'I am alone', je sterft eenzaam en alleen. Maar wat weten we nu van sterven zolang we dat zelf niet hebben gedaan, of (als we in reïncarnatie geloven) het ons niet kunnen herinneren? Het lijkt erop dat we van meet af aan in een verhaal zitten. Het verhaal is zowel datgene waarmee we ons opmonteren bij dipmomenten, als het leven zelf zoals het zich aan ons voordoet.</p><p>Is er dan geen tegenstelling, zoals Agamben zegt, tussen het levensverhaal en het leven zonder meer? Wat wil de dubbelheid <i>bios </i>en <i>zoè </i>zeggen als we Beckett lezen? Zicht daarop krijgen we zeker vanuit het chiasme dat ik hierboven schetste. De muilezel sterft, en juist dat montert de jonge Sapo op, en het is de oude ik-figuur die dit aan zichzelf en ons vertelt. Macmann voelt dat zijn voeten al sterven en zegt dan 'Je nais dans la mort, si j'ose dire'. Ook bij de geboorte komen de voeten er meestal het eerst uit. Dan komt het dus aan op de houding (zoals ik <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-houding-van-beckett.html" target="_blank">in deze blog</a> al had besproken): 'Vreemde zwangerschap. De voeten zijn er al uitgekomen, uit de grote kut van het bestaan. Gunstige ligging hoop ik. Mijn hoofd zal het laatst sterven. Houd je handen in. Ik kan het niet. De verscheurende verscheurd. Als mijn geschiedenis is afgelopen zal ik nog leven. Veelbelovende vertraging. Niets meer over mij. Ik zal geen ik meer zeggen.' (310)</p><p>Geen individualisering dus, Malone en niet Imalone. En hier ook het leven dat overblijft als het verhaal is afgelopen, want geschiedenis moeten we hier opvatten als verhaal, <i>histoire</i>. De houding is niet per se dat je in staat bent om het verhaal te vertellen, want je weet dat je daartoe niet tot het eind in staat bent, het is precies de houding (je hoofd als laatste) die je vertelt dat je de houding niet kunt volhouden.</p><p>Komen we weer uit bij de onbarmhartigheid van Beckett. Is het niets datgene wat het leven draagt, gaat het om geloofwaardigheid en eerlijkheid, zoals ik in mijn vorige blog nog concludeerde? Ik merk dat mijn gedachten blijven schuiven, verder lezend in Beckett. Lezen we het laatste citaat hierboven nog eens, dan is de spreker nog in staat om zijn sterven als 'veelbelovende vertraging' te interpreteren. Het Frans zegt 'décalage', wat je ook kunt opvatten als gat en compensatie. Je kunt ook denken aan zoiets als een jetlag, want Beckett vertaalt zelf in het Engels met <i>promising lag</i>. Er is altijd een verschil, en daar kun je je tot het eind toe aan vastklampen, want dit verschil compenseert.</p><p>Misschien suggereert Beckett in zijn vroege essay met zijn bespreking van Vico dat we de schrijver als een schepper moeten zien. De mens vertelt zelf zijn begin en einde, en kan het naar believen bijstellen. Macmann of Malone beseft dat er een moment komt waarop hij dat niet meer zal kunnen, en toch nog leeft. Het is dan ook maar de vraag wie er aan het woord is aan het eind van deze roman. Is het eindelijk de schrijver Beckett die, bevrijd van zijn personages, zelf aan het woord is? Of levert hij zich uit aan de lezer? Een aanwijzing voor het laatste is dat hij vlak voor onze passage Macmann laat zeggen: laten anderen mij maar vergeven.</p><p>Hij heeft het dan over de diverse patiënten in het tehuis, op de verschillende verdiepingen en hij vraagt zich af of ze veranderd zijn. Hij kan het zich niet herinneren: 'Mogen de anderen mij vergiffenis schenken. In de vijfde [verdieping] Macmann, half verdoofd.' Vergiffenis waarvoor? Voor het geheugenverlies denkelijk. Er is kennelijk een risico verbonden aan het schrijven over anderen, je wil de zaak in beweging houden, de personages laten veranderen en in elkaar laten overvloeien, maar dat lukt niet altijd.</p><p>Misschien is de vraag of Beckett onbarmhartig is, die ik me eerder stelde, niet helemaal to the point. Het is aan mij, of aan de lezer die geen ik zegt, om zich te laten meevoeren en dat ook weer los te laten. Vergeven, zegt ook Agamben ergens, is vergeten, het Latijnse <i>agnosco</i> en <i>ignosco</i> hebben met elkaar te maken.</p><p><img alt="Oesterij oester met sinaasappelvinaigrette, roomkaas en Bobby's Gin - Eatertainment" class="sFlh5c pT0Scc" data-iml="25948" src="data:image/jpeg;base64,/9j/4AAQSkZJRgABAQAAAQABAAD/2wCEAAkGBxMTEhUTExMVFhUWGCEcGhcYGB8gIBgeIB8cHh8cHyAeHykhHiAnISEfIjIiJiosLy8vGyE0OTQuOCsuLywBCgoKDg0OHBAQHDYnIScuMDY2Li4wMDEuLjg2Li42MDAuMDAzLi4uNjMuLi4uLjEwLi4uLi4uMC4uLjAuLi4uLv/AABEIALcBEwMBIgACEQEDEQH/xAAcAAACAwEBAQEAAAAAAAAAAAAFBgMEBwABAgj/xABAEAACAQIEAwYDBgUDAwQDAAABAhEDIQAEEjEFQVEGEyJhcYEykaEHFCNCscFSYtHh8HKC8RUzkhYkorJDU8L/xAAaAQACAwEBAAAAAAAAAAAAAAADBAECBQAG/8QAMxEAAgEDAwIDBwIHAQEAAAAAAQIAAxEhBBIxQVETImEFcYGRobHwMsEUI0JS0eHxMxX/2gAMAwEAAhEDEQA/AMt4Lwo5mqKKEEm5JsABuZO8dAMM/D8hXyutKjUmHwgsZCEdAYuemBvB6KKtRDVUGopirpI0xBGk8zY9N8M+YzrdwBTBZqiyHYWtEsReWJ2E7nfGbXqg+W0MB1g6rnFGqoUpi3iYIk/OMDc9mW7jvnbSaxMGRqFMeGP9xJJHkOmL2f4EfAhvpGutWaLsROkf6QAfKeuK1DLrm6sgEZekbFhAdvQ2CjoT++BJtU3vfue3p8Z1yYN4FkAs1nkGxpLHyYzaIuMVe1Wd7yppgh1PtcCw5+fvh+Th9GGqVK6sFuwVSZvEA2F9umFxcgveNVMlySdTGdM3IHLc2xenqgzFj8JzLYWgejlFSkupSXMkr0nqfSLfpitWpAA2jpGGNcrqbSgLseQGCFL7P6lTxVqgpjoLn62wem7PkypMCZTsVmKtJKqgS4DKA3IiRy3PvhpTsHRChqutmAlu8qKsC0wqL58zg9w3J9zTWka9QrTXSAAIgcmNhJ5X2Hz7K0aKeOAVLDS9c6pJ/Kg6+ZwvW1hBITpIgbLdjcmrNrNV13kuKaUxcqCVuZsLmcVjRy9LxZSjRc6gC1NmlJBhiWOorZvELGMFe03FUR6aVIkvtVuqrqHjbTO5sBFgGPLAHjron/tMtLuSWr1YgvzvGwE7eSjAqZepzcg/KdzBPE+IiTUqOzgNA2Go9AB733jB77LatN3zGZqEd4LAsYhTG02A5W8sKVajS7z8RtSrymI9Ym/kDOIcxxXw6KQ0oP8AnGhSQU/fLnOOk0btV28VvwqLayLazsPJevrhd4fxBtSyxWTaSQLXP0GFfKOpEslSp5IIE+bEH5Ae+JsvWryBTpuCBYEyF89hBwOtTNTk/CWVgvE0HOcczWcZUpkqBChUsNR5TuW/y2CfBez9KpVNLNHXWUHUtQ6om/OxtzvHW+EDh2ZziEFhpUEBiIBXmZj54cV7QO7JWqFWdI01LDUp/K8dD1FuuLUlCm7C57yrG/ESO1fCDkc2VRYptOnmN7j2t7Ec8Q1c+iqtUoCymysJlrQQfISdtwMaj2jytLiVI20PGpCLjVABuNp6c/rjGuL5GqtcZdlOpIAHUmJI8uU+WLlVdpGQJaq5qpXdQZLEawAbRcEHnMjBfhXEFV0Sqkmm4jxFShmdxy5xgrwrgwoU1EF6pEfUnSvS5+uDeS7Grodq2XZ6jeJmNQqpY/yqb3MCb4DWQAAAH4S6k95d49x8VqBFKHRolqUll6ak3BmLi0T6YD8MZlFPvFGtwBqJkBjtTg2J2ED35nAPtBkGWsKSpTpGNQ7sEQvV2JJJnzw19neH1Kq0AVVFRWNMgf8AcfTp1kmCd7euFdUW2bTn7jt9ZKW5gTL1UQmGeswaCah0qB/EAILX9vLFvJZ6tUFTMu34dMFaYgADWdGoACOZM+QxD2s7I1stTDqyEH4iSZHkBBkc/bbH1xRmGSRDCgVB7yhgT6DbENSdB1zJ3Axh7OcIy+eySCsslRpVpgqRAsQfIH+uIeH/AGV06VVaj1TU0tqKafiH5QTPzxZ7DZ6hTyq03qaWBLNOw1G19tow45HiCh21NMW9DN/0w/RVQgEExN7y5nhTq0jSqqCrrBU2m30xV4Jk1polJY/DWFgRKza3Xr53xfqZYV1mSqnl1B8uWBuZ4DQ0lVqVaTD4XVmWD56SJHkcMmUhyi0Yg4r/ANswCSYAAibkX8Vrb36c8ZZ/6qzqZr7o0lg2gsHJ8JI8cwDsZmdovyxqzwABNh5zt64Cr+KCpFvlJtbMQ+1fDs4gL02hSgQw2phcksZWCTOm0RjOuGZ16jECpEiA7SSwA3X+UGJM9AMbV2hqU3oVKbBYqKUM/wA1sZEKtOuxV2hlXSopkJMbAeHabkwCefTCOoppSGBj8yYeiNxhZOF5CB3lZ9f5vX547FKnwBYF1+b/ANMdjL8Qf3H5Rvwj2icz0u6Rar6SsgCmdlkjxEg3MmIvgx99SiyU6WsA01MEnwkjqOgglTe+AmU4dNRGe6U2JqAXg/l2kXgSPXFyhmqRzVSsdSqG1kRsFAI2km0DbnjbZVbg8TPN4wvngyx3wCzDl1LKfSVgzvHmMT5V6YhTpFoV6a+HyGnry5YFcf1d2j0SlNjeo+qJ1AHVEgRst8BaWtLGuAZMqyeGfIgyML1KIde356TlJEbONJVKDSoZAZbQOlh4Y1WEnbdjiHIZVKlEzVCsRKJbUTO5U3IF+U46pnlpaQ0t4fEQbKZKnkDEg+LHlDjaLVUa1UldAcqWMchCwTJgbjlfC9IMDtPzEse8b+H8Op5ZAF+JvzH4m9t/bHxmcpTD6QO9qPBGo6oExPQAeQwM4pnVyfcwgZZ/Fq0kUNI0sEtJOrVvq5YP/Z/nEzFNqsjWzeID8oHwr8r4ap7tQ2cLY8dYK0q8b4VmTp7lFcbHU2kCR8UAXM35euFTtR2RzjsjrUqVGQ+FRCqkXBW++39cbHVQDFPMJFzy2w7S0qUxjnuZF5hfGqVak1BKmpqmrUzvzYktY9ASfUzirVyOal2kQx/EN/EZkg2vvsPLDh9odAv3bopLmoAsGNvEZ6Adbb4d+BdlFZFZ1IDAnSTAXVBJOxLHE7NuIQZmM5ngSuoakSrx/wBsm09BNxi5wTsDnK5/7S0haTU1GJ/lFyecWxuuV4Tl8uIpoo6nmfVtzi0MyI8MDzIxVVZQdxvOJB4mU5T7N6tJg5qUm6Ek+nw6dI9DOLHafgQSnSc00otOlmSyuLQTFvWYtvtjR8owqA0/iIPnses/XFunktQiFdQYIswkeXriFdXHpO4mDV6TA6ag1MVPdVVNzy0N/EIm+48wcQ8PzlyGAYAQRzEDYdfL0+WxcZ7KZarqLUgNV20ErJH5oFtX825wDo9hsiklVqK38XeNfnBBMEfXzxKuP0sZO3qIF4YlamVagC1MLqNiSpP5QPzA7xynkZxU4pmTXr/eKqgso0g6YKzc6hAg8hbbYmZxpfD8ioUBTYdMD+PdkkrRUWQwEEjeOnmPI4uad/Mp/wASu7oYE7AqKlWrVYCEAVSepkk/KPmcaBWpgpbfGb0uEnIk1KjnuiVXmQCTuR/kTgxxXjoWn3il3AmFUww2IkWG3X9sCfU+GdpEIlHfm8XeJaH4kodQyqAhBiNibg9CZw/5HSILADTsf4eXtjN/+poaiVKlMmQWhgFZgPzlqfiNoJJHnOGHIcUYSjUVKXGm7SOV3g/PpgA1AViWGDCGlcWBzHvP5SjWo6KgVlPWIxlXarLPmqbpQokQFUJqFyrWIECbS14i9sONChQIiBSZtpPhnaBNgSOWIq3EBlmV4Dio0BhdQoEsdQGmLbEyYtgzOagDKbDrBhApIPMW+z/Ca6GouYoqyEGdDAEMeYPIeR+WLFHNgVDSHhqobEneACC0DebT72xFT49WrOzFQiNMAfw+c9cUK+ep0agKU0psd2IPj9LwPO03wp46htqm0L4ZtczUOA5ipU+OBAkx+l8Ws/WVVJO/Tr88Z5wnthUpOutDDjcXDC1xHMSN4icFOJ8T+8BisqFsGsSpO7AXBItY8p2nBtTrFSkdp835mDSiWbPEj4plRVb7yiotUEAu3QflsDqsBA/vi1xXjZRYDT4QZM/vz57csV3yFYKPxNQIuzGx9LwPkN8IfGeKVjWrUqzLVp2ChgpEgAhdQ+Hnz3GMvTisQxLc9b5jJKXAtGHIipxGsafe+FRLxEAbWHU7YPZ77NMmy2Dq0bhufW/7Rip9lvBlo0zW0BWrwYHJQTA/f3GNCri1sbOn06ql2yT35itWoSbCYnmOz+YpsU7ovptqAJB89/py25Y8xqdaiuoyDPPHuO/gk7mT47TBKNdk77MAwpYKFO7CYkyI3tsPpj7pLTditJGKAnvSRuWEECwgf0nyFjPcErAaCjKIkMpUAc7+cmYwQ7OCn3HiIKgt4zbU0BRtuBG3zwmaoCl15/adtu20xfocRanpp1NDojQZk6lACgmORX9TgbRoU1YsfCne/DuCu8TzBMLPTDHxaiKdNqhzGhf/AMaIsSf1brOIePZQGnSDwNSjxxeY1Anr+u8YNTrA57zjRPSDO03EQ1dalJjp7tQT7X9pMe3niHszxNaGYSuwYosyixex2na8SAevpinSpMJpMPELCRIuJB9IvPkMeVQviIJBBIEc4jl/f+mGgildv5aBPMM1u1TVKh7xAQ7SSpIEm0x+/rhg7FdrUy9jCqz+INAud/Swgb7DCj2N4IM3mQtQ6aa+Jzz6AAc5aJ8pxqWS7E5ZpZR3z6YYsRpb1ACrJgXjAnVKP6R8oRVLx0qcTpFBV71dB2afp6+WI/vArKNMhCN4ufY4TqPDaSPem1NEaERRpC3i7AGR78sM2ar89vLpgTe0FUXbAhBppZyXCsuGV2TU6fCWJMecTE4M1M5aMKH/AFFwYRSx8sXMqrs3imeXLCdf2yqjyLeGTSX5Ms8Sz4W5OAFfjpZ0poY1MFnpPOOcYL8U4IXGqZ8hbCLmqbZfN0y6kC5E8jcD1jfAP4irWNmwITw0UXEf6bU6YhtZBspUnUCIvIg3vfrPXBvhWSIKwzFIi5tbY6VIHLz9uaLkOPU6w8JYNaRzHlf9fTDvwniK6R4p+mHKDJus2LREoekv8aXQof2OFxqwbFztTxMNRNNPjsRy2i/pf64WaNdmWWBVulx+uENbrCla9Mgr+8coUbp5uYWesadwcF8txGVvuMLlHxWa+Js9RqPTZaTmk/5X0yAQQYIP5Tsed8aWi19Orgc9oGtRI5nxxXhv3h3LVmKgaloz4NQBEsBdhMGOvtha4PwetToDVSBQqzM7zAAuC35ouVC7wBzxz8RqitTrMy2DLp2CSYYSNxKg36LtjROJZMvw+oo3Kg/KGIw1qKe5Se2ffBUnKmZVWyD16ujLl9CXUtvFvkLAAdBfnj1+HZygS5U1LySDeeuHPgGVWiitsG5m04I56pEMxXRfnBM9BfUfbGMXLLdh9I4SF4inw/jlOoO6qRcXB874MZLgdLxaJAedQN5nffn/AHwMzPAFq1xUVH8VoEASObX8th++GXJ5GsAGUKyRNjeBaR1Mi+LUajX2C9oJqgJvEnN8IzKVH7pWYIbBmnUpmCDY7D52icS1+HivTahWR6dQ3WfiU/xrPxC8H1gwYwz8Wy71FXu2gyZPSxNx/TFAPSVAWqkVIgyQTMD8kdIPvgj0SfPT5HUnmTu6GJ3CuFNl0zDVWVu6UvDKRMehMzFoPTBfh/GRUpUzSdCgktpNwZNiOl+fXDJwljVB714C3TQTqgbFiLD0HzxR4lnO7BVKmuowLCmyq8gTvIETBjc4T3l77uT2txiSbqcDAnlbiLKUMnQtM6WM6dJIsWA3ABH+0HEeR4Llc1WqBKXhNIFwjEqWLWaRcEfsN+Y3J9on06a2UTSZOnbcCRExywx8C4hTQGpTFWmCI0BgVUAA2Bi0ty6YvQHhPdjj7yHckcWhfIquWVaZJhfCC2/lsBPrHLB+jWBtOAtfi1HMIVdGE/CXUiehFrHFjLVQogMCBtEz6RucbyaimbAHETIJlyplgSSSb47Hi1D/AIDjsMSJii8RZKZqU3cJEBKnxtEeIgiACJEAYBcSqCKOtqIU6vy+EENLFV+EzPO1j1xDxKt+G5VyWO8KANxedz6nEXEss1ahQKRq0t4OswYE85xl0qYUgnqf2MKrllMp0s1VqAQ9Q6pZlkDymwFoi3lgzxvPipk1pFStRCDJHIACD02NvM4q5PgFTVqA8QEBFN9gDLCdjNh8xgS3DyGKrTcEA6pNgpEA/Pz9sMAU3NweJN2UW7wnlqLV8vqW1VLDqYkgD2LfMdMDuDZcM7hluINzsx2Ec/7YO9kKYZTTvcOSRvIIFvQEnFnOcOoqvfPWqM7RqRCAQR4bACCRuZG04qK2xyvc4kFN2YNXKvl2sWBKS8XOocyBIAPQ+WLPCe09VSoHhIOkNybVMgj+vUwROKOXcapLsynq0T0kC2LycDDgVGJVdRNNVtO17/ltA639+aooHnkqpv5Y2ZfjC1aqAuKVUtIJAKNIgr5SLQxI26DDalFtAkzAgGP1km4Ft/PGG1eKmmxpyWVWgNNyBa8b9JHTDr2a7WpRqEr46DgakJmOoA5ETYnnbphPW6NqqgXxzGKVVQfWaXk6A0gQJ64s1rbmMQZCiKtMVspU1I19DRKnpff/ADfEGczFTaodJ6d2QfrjKr3pp4bqbenB+MMhDG4Ms1mhS0mQOv7WxQr5YVaagnci7G4kxbpe8+WKr5NDual73v8AocS08u35HHoV/vhWjWVfKg57mEemCMmAsrwBEqNoWIMAhmNvc3ty5icMJyjn4jMjlaeojaMdTp1jbuqfkdZmZmT4d/fEjZLMP8R0oN4kn22ODV6dVzm9pSjZBKlWzKuwmWPl0xaqOjEAb/8AEYu5XJal06dvLFf/AKFUBLDflJwitJ6gwpx2BhKj7TJcplwTi7Ry50klgBHPElHLFV6GPlhI7cdpFK/d6Lam2dh8IHMA8zyt542fZnsx1YVKmD2/zFa9cHCxU7VVA9Y0aTKKIbUzrJ1Mfi25eliZxtPBsyfuNNnEEoJBkHYbzeYxmnYLhi18yNShkprrYEWJBAAj1M+2ND49xHSmgK0gkk2/5xtanUpRpkk54EVRCzCI9DglPM5dXZmFVZB1nYqZUdQOUAi2LHCc4mWIyz1QWqH8Pe3iMqJJ2gGLb+pxcFdYmBte9z7Rv/XAPtLlw6irTEt8SqT4g2mZ8jb/AJxiafV3ZlcYPHpHnp7hdZoObzK0aZYCWAOlQenK9hgRkc9U0NsLREnfYkeVgI8x7r/Z7tKaiAVUK1YAaQbefScG6vEkUEKd98OVa6Fs4t0iopGV+A59u9dG3BkeY/r/AFwj9tadQcRq0qW7QwuFG17kidjhz7Pg1KtSoR5DCX9sGUZK9PMAXKgEgwYAlT6zr+QxfRJuWxhKx2mUuGcYrT3C1E7wwAhmSGi1iLwZ3Fhhs7ScOCojA6XRkpoVGqzrEMAZgMpvymcZ3k8vWWkmeXSSraV1G7HSRMdDBG8mOsYcjVqZvJlg5716lNlWbz4hAI5CTitamqOCtrZB98hCWBvCWcy9SqqrXpaGG1RTKVLbgiCDabgYkpOAooVtgRoYG97ATaTcXPLGd51s3LAay1CoweSWJZDEf6ZB26YY+G8QXO0dIYJWSJB3Ug//AFPXlgFfTMvmvjr6QiVBxDuY4cadTQup2MFZM9eU8oM+hx9V31JocM9OdWl2nSdrGbe374jz1Wt3VRhT11adMrTK3LqxANhMsF1ED5XOB3A8pmcwmptVNTEFucdFt8ycUo0Kj5pt9ZLMo/UIwNSzltHeskCCulpEDnFz185x2Oo8FqKoUV3t0tjsa+2t3P0it0mYU+zWaOrTl2JkXDpGnzGux+WCK8HzVFFUUqulTpMAElTckaZIWeVptPXHzT+993rp5iq5BhlEhl5XHP19T1itS7VZpD/3mtyYA/qMQzF8CxtKrtHE+uIiQaLFaWvm62tcFW5HbeDfni1SymukaYlKigLUUbHYyCeRBBA8jgnwvtAc1qSvSpVRvBAvY9ZANt/TFzh9KjWWKQNNdoYA2XV+H4ptDER0kCMKvU2jb1BlWJ5BiBVzH3V1FMyZDAeRsV97j3w05rhtKpSGby4IhJaACJ5yIuVMyBeJwJ7WcL+7uHemAhhVhRvBJMwfa4PlzNnsyzIjPTYmiR4xexE3UXMzvcjz5YYYg0xUHP39JdGubS2OK0ayBWSkzc9KiCepY+KcCc62crkqtMIht8SzHSZsI5AYmzvDQle+gUqoDoSkmCfh5bH6EWx5xXh9agxq0qjCmN10Dwj+KBaOsXH1wMbQ2CLni94TNv8AEWuK8Nq0YNRIGwIMj0xUyqVHhEUkkyAPkfbb5YfVpZevSAeoz9QIVR8jf3x906X3VSKdMsvJtzHnz+WHNPqN/kYZHygalO2RxA3D+JZnJMAarCeVwP8AyBv7jGq8K7ejTGYU16VgSVHeIejDYjow3wjdneIrXr3QNoI3Hwkmxv0g+mH/AIjwGaTkEglTt1wRqAbIx9viJC1LYMK5PiXDa0d3WFMn8pJEezbYIpwiifF3qmeY/wCYxhS52pHheIMwbEH1j98SZnjOadAhcqJkGlpRvYhQfPCf/wA6iX3Mgv6XH04hfHYCwYzdKWSpCYc+R6/XFXiPF6FBDUapAUbmw+u58sfnzieezdEDRm81DXYd44g+s3+WAmaz9esR3tSpVPLW7NHpqOG00yL0EEapM1viP2n16rFMnSBtZ3MyfJR8pkifK+IeHdq+LVW0NTfz0pp+TbfXA37Ns3SCaTHeX1at9+U8ojbyxoNPjarsB7f2xYASLmA8zwniNZdL6tJ5NUG3/kcB892ar0gXbRA6N/UD5YeG7SDbQ3yOBPE61WuhUU2KFgQdJPWB/nTFrJbEgEkwt9l6aabwkFoJJFzEiJ6DePPFvtOWUs5UnlbzsIHPnPtj4+znNzTZQVKq5BiJBgGD7HDVnMmlT4gD64T1mn8entHIMIrbWvM2K6IBY6T8Yiw6X367fXFnPUaXdszKDAkASZgjl5b+2GHjXBxp8AsOWFbiOc0IUioIMkwNp8jtjzFak9OrsbkdpoUXG28+Kz0alqRUSB4rA3G/Te/ywLdWVtPeFp3nnilmKvIaSHmVVTq0kEzqBABFrRyxc4bkipWL8ieoG2GCoUXnDOY7cHy/d0iTvjOe0WbGfYhyANdTuZgApThANubBzJ/iGNB4/wASWhQdoJIRmAAuTsoHqSMZ7RpJUy1TJusfdiAp/NqkCfRtQkfzHyxtgilSUrxjP7xJ2zmRZXgTZjI06VNgBr1AE7gA7f8AlibsTwutRzqUqwYKviF5ESLqekThw7MZcU6WggXv6YKjLIddU7BSixzkeIz5Cb4qBuo+pN/mZAazTM8xWatWqVKbpBqMYKCdJYkgNPyti5SzqDTTrJUBMsj9zBp35MjEGwvBjaRywjfeTQqtoPhDEeVuXyw58N7QipT0NoZW+JGiJ2m1wRyIg4FVpbCCRde4wYVXuMcw8M/SVkC1SdREiL7CSQYieQ8xghR48hYpFpi9j/bCRwivS756TMWSToYRI/lkjcX+WLtWmcuxWzq4DqTsy7ezA2MYWeiFfyXB5vLgkjzZjotOkbipAP8AEsn3PPHYXKYJAK1PCdv8nHYJ/Eav0+Ur4dKUMvm9LaTa3QRe0TqgfPA7ivDg9QwLMfl5Hz54+6uYIubg/IjpaMWfvwLFkpSCZ2JInyJM+uIUsG3CIo9oN4Twx0qlqaydB32XzPIW5m2K9aiXqeFYpqIBAgFubDpJvfkBN8N+TziuLhlPTYfoBinm6NOp8Pi5giGjrvixr5vDeU5BkfB+JnSaNdDVoNYhhJA//of4DbHvF+BvQVKmVbVlIuoYjR/qIILKepPrO+Aufp1FO8D5fvGDfY3j3dt3VSCj2vcCf2PMYupIF+kuM4MHcQypzCBKbohRlK6mmYGloM7ERYwJHLfEvC6zhu7rKW0kgMp69RN7eu2CnHuHjLVBp/7ZE0wdgNoU8o/Qg84xQqcbXp788BdmI2WuJa9jeCsvwajWL92dFVDulg68jAsG9N74K9kM9Sar92zLDWvhS9j5H6R/xgFXqNl80czRUDLmNSiTAIGomRyJO3TBDP5TLViKxUsRvpMBhaGZlvbbqZHTDqO1NwWN1tj09JVgGXsZqtHhFEbU0HnpH6xi9Uo+A3JtsDv5XthZ4Dn64oqY1giV1NBi8CYvaN8GKPF2IuhU/wAJifocaqNuUHvFiLGJNbKZJ2KvSrZd52Ib9IP0xRr8ApowZK1Kqg3TvFQn3+YxpT5pourfLEAzaTePfFDTYixMncL8TJOP5YvSLgCZjupDN8xy5/PCXVy1SkRrQgco/ScbP23am6RpG4PpebfKcKdekjUwrKPxGCKDuTBNuh6dSbYULtScITuv9ISwI3cQFw96TAFfiG6t/URi4eLqrEAafNHP6iDjzIdn8xXc0KdPvAp+JgQKc7guPhI6b+WHah9nmSylPvc0wYDcuTHoqjf0MnFjSBv0khoD4HkKmZIcVahpKbh6hIJvbxXO0m+NLOUKKXD7bqNrgQLfygWxnOc7XoCUy+XApREOIncSqiyfriXgvFzWqXq6dbCaZsogKq+IieU/4MLEkXuYYADpI+03GM3kuJ1Wyuj8amrFDzIUAmCRLW5cmxUP2jcSSDWSm0ETIYQPVXgE+mPftOdSaOY0Oro3dliI1iNSt57cjzYYTszxQsgDgmbz0iRe1/8AjDaAMoNuYFjY2vP0T2b7TZfN0NdOqrEAa6TWdJ5Ec+dxY8sRcS4cpBKbG0dMfn3gfFamXzCZigQXQzpIsQbEEdCDGNbH2r0zoL5SssiGkKQTbnqBt1jANXpKddLNgjg9RLU6hQ3E+q/AxIi178sXcjlgjKOUj2wGzv2g0dJqLl6xHUJYepmB74DZvt6WB7umlO9jUOogDnAhfa+MVfZ1cnzsLA/Exrx0AxGTjWaD16TawqUXLVSzR+UrTUdZLar/AMIwN4XklfOZmsCrUn0kReWCgET0EA+pwsVmesKOXBFRqxNWozAkQxIDnpABj1HXDlUpUspRRQQqU7A6gJJ6kkCSeuG9ZXIpeCvJ472H+TFgoLbjL1WEBdnCICSTqtAtckeH2+eAHFu2ZaoaaKQiAqFL6RffzP8AT5YXO03EO+zdNKjsKJCNo5EMPFcbyZWf8IriuVLVnFI94pYggjmPLfbrznlBJdPpmsDUbpx0Eguv9IhDime0pqjLSfyxPtcX+mL/AAHJ5asAWpUwTAsIg+ccj1j9IwtZngNWQe7JY3hdx5wJ/wAGGfsvl61FDqo1OcgLNiByEmxA5dcE1C7KVlOflOVwWgzO9mnp6quUdm0kzSI8aRuPOP8ACdsXOG8a+8JoPhqJOm20gB1I84n1HnhpzVCrUfLVaAKO1QI5j8pUwSOo0xfeYPLCrxcUKmYrrSHdlX0rWXd9IEhj/quSIO2+KUqhqqC3Pftm2ZdhtNhPhkX/APay+Rm2OwJqfeFJUrVJG+qixPueePcMeAZTxBC9HKyJMqeomOomNsTtmSvhUoxG8fqdgRiwMpadINoMtBH0NsVqSJqZShk7kvI/+mEw1zFwMz5p1GGnUTLjYmBvsY6kcvLzODNLLu1MH4TF9TCFHp+31xC2VpaqYVQVgCS2q4vFh1O/kLYizNRgQpZQJkz0tE2je3MdcDYhmxOGDxPrOZNmUWB6EgC/tv674G53KimBAn+YEXPQCbel8GMnXDBpYEgkkiJa55gfKNumOGb0wKihJsCwmJIsSpBHTVPLniA7A2lmqG8PtTObyADAiolwWttYzzuMIWe4e4BOmQBuNuk7YcOFVRT1CmGDG5AcNJE2AeLx1/bFXMcbYSRBKyCf4SAJ1KQGJHSQCCCNxMpUO7E41SYvcE4TXOpzApDeVYmI9fPfbcYizGVRUWmGAUkkKW0ybtbSDbcb298Ws3xxXBWmxt4iFhQTBkECQRebE+pwGzfFkhSGQFRE/mHUC0jrhtQ7Ne350hARaa92Izy1suoMSo0kdCtv0g++D1XhvMeIdOmMV4Bx+rRqd5ROunMPNpHVjy8idpxpXCO1xrsKeXBZyJLMvgpgRMmZY8gBv1xqUqlxY8wTCX+OcUXLoGqsFXa8yW3Aj0B+WEql2rSoxKNIFyBTKwJEaiTabgRJPTB3tfl9aFq2moEB0iNi0LaPXCZT4SO+VaCktVALAbKATJ2tN/IHSBjqjMMzlF5bz2ZZ9NT8zzpWJgBGMKBz1QJ5mDh47GdnlXLKa9Id4WYhT+UEAextix2e7OrSC1Ki/jgMBBMIpgBQJiYAv64n4xmwoMMFgXJMADz2H9MKuEpA1H/7Lgk4WTcb4smXAVAC1gB0mw9T+uFmpTZi3fDW5ksSTA6IBtAgcr74j79ixqGCCdQBiR/OT1ZY9BA88EeH5gOZj18v74wdX7Qdnv8A09o9Rojbjmdw/s1layNqQBhv1wjdpezX3eugWYebHl0+mNcyOU0wALnlha7eKKleiv5tRPsov+oHth6j/wCe4ix+95Rj5rRb7S8L77hjBpmmutf9S7fMSP8AdjNjki9CnGytUTUOZs1/K9vfG78RyGrI1gLHuzHtfGUcKyQpLUpa9ShlrUzyKw6mdjN4t/DjVFqa+kVPmMT8tmHo6gBc+FhHLngwvE6iU11S1EtI56Wja+9o9R1jDVnOymsayVRqgHgB35jyJHWYxSocCVUq0KgMkSlvhdYb6jUP92K1SBlhOUdjAlfiChNSNocibSL7gWtPl54o5PP69QqbkfEIU262gz1I/fGk8H7MZGpS0Mtzv4zqJ62NvbADivYyjRzVM0yxoM1w26kRbqReQfI744qlOmSZFyxtDvZzIqlBcyx8RpqhUzqCqCQdIuCbn5DEeR45WBqLWSmqP/26ZaagFh4lEggi97icWu0IankAEIFSo9ibAKN78tm+WFDs3Rap3uYooBUKlVHKQPE4HS4MDmMZApCorVW9Ph293+oZhkLDPaThtHNjVTmlVpyolCtNzvp/lMzDC1/OcCslnGZglSmyZhbC16gW0GBcxEMJBt7+ZXI1lRmaqSlQETp8I85JN/brcYNdl6/esUpVTYSW68vCY3JjoPI4aS6rsXzW+nxi7NYzzPJ4QKxdDF1X4t9j09x7Yjy/EKWWlxT7odWOqo5jZZuo6nwi23PDbw7s7T/EeopYsbHUSb9OnthG7SdkKtKqz6gyN4QzG6TYluVuowV9OzC9Q462lFsTLXBM7XBaoIZnWaaMYAYqSL9fM8gcUMj2WzRyvewBvUZWkVCIFwIgmBqgmY88WeG5Q18zlqKSyr4vIwIGojlaD/qIw/ZrNCi0tULUyFAqCYDXmTsJOxExBHqIHYpNsHoPz4xtE3Gwme/+m8xWirpYagNzGwAmCecT747GqrxGn/HT+Y/rj3BNyf3SPDbtMzqywGkyRyvf0/WMV0og3ZW3iBI8vTF96oUbbNcjYG1v74ko56mWBZZUG5i3r/qHXp7Yztx6QKqO8+qXDCgPJDeCLiek/O/8OKGYpavDcHpHPzk3wyvm1KwjAiLHl5bed8Cct3bGTCsN5tt57HnvvigYg3hnUAg94th2pBmi4I0mTvJvGCdeqtanp0+IA6INwwAaBPUct40+ov8AGeHECUiTzBH+DC4tbQrKdwo3tdZKm1wdltfbDa/zAGHMHVpWN41djaJq11cn4qN4HMMtvrbC3R4A2ezzhtSotSopYH4grsBFoBvB/qbt32Yowp1KznwzYdIgn6/phi4FlFpieZuT5m/ywxpBao0lktTEk4R2LyVDSUoJqUWYiT6yefni5xXIUmU94iEfzKDPscW6udCjfGddvuP1Xp93l7g/Gy76eg/c8h9NUmwgon8aztBa7vlU0oraTp2YgGW07RNvOMNnYbi1OlReoCQGa8/l/l+c4z+pwmpr0I01GPwH809Dhl4fl0yoAqVyainVFMgKG2jUbk/LCL1AvmU5MKEvgxlzvGa2adstlabGpY6pAAAIImbQbc74eeyXBjQTVUA71vjMDeNl6KL9eeBf2YUQ6Va5WGqtGomSVWwJPWS/T0w9vTAGC0wWG9jKNYGwgziVfSLG+ETMZ9KtOoy301ANR2JUhiV5Ryn1iMHe1E1ClKn8J8dQzHgBEqIO7bWwvo4UxAE/lmxi0ibcsZOt1PiMFXI/MxqjSCi5lfM5gagugyfiC8gf8+mD+QyrIuubEzEQRP8An0OL3Du7pjvKgEnlE6fM88HKeYp1wFW6katulto88JHRK6lVbP3hPG2vczzLZkNJ2IUAz9W9NzhJqv8AeM2aouijQnpJJPuTOCvaGuw/BpqVBEEm0jmP64+OCZHTi9KtUZkotyDmcQoBYQrn0/8AaVRMTScf/E4zfh/C6dfMUC10Wkx8IA1lW2J5DxT84xovHXigygqGZSBPpf6W9xhByNZmcFVIp7KdUAmwLGLkDlsCR6jG87AYtf0iMbs09FgFtNrAEjyvtgRneGUtRdqgUXgM+07xJ6E4+ePcYFGVRgz7aQdhI+I8vTfE+U4fSrUBUNJJI1LYSD5GMEaorEoMm0qAQN0UeJdqMtl6ZOXC1mFtzpGw3G+IcrxKrWZGrET0AgL5Ae4xB2r4JTpKaqrckGohBhr/ABAiwNrjy67/AB2YcPUpu35mCU1N9Tc3/wBK/thTVhmTbaFp2BvGPtPw5sy1LLBysAl9IkhfLkOdz1PXAnJ8MGWqjLayVIuYKwpBEGJhiZuOuNZ4dwWlRDFAS7/E7GWb+noIGFri+TpOz1WhalOqqf6kI/y/kRjqGjNOmFc39JDVbnERu1NSplWbuDA0K1SnEqyHUpkGxE9b8wRiXsTXy4ruEOnvFUovKblo6Efw8oPKMffa7MOMw1QAGnale8nTquOkN9DgHl8hQBV0ZkUNqG/4b2tq5A2IxxdUY4wO0rbcJtNPMKFWDcYyzt3xd61VaNAlhJDWMFpEjziw9TgjX43XCNoKAssa9JMW3BDET6gYA9luGPmay0VkMy+ImLIIDMYmGMsBHWehwUVxUHlkKm05jn2D7Jk03YVDpZSGqKAJY2GnlpQE35knFatW+7O9KnUqVaVr6xqlSbGRBUzjQ85QWjlhl6PhAUTG8bYzzjfCKgZmTSRvCgj5ADA6zhMDn8xGqS3yeJTy+aYLAoAAEwO9AgSY2HTHYI5HM0hTUPSbWBfw88dhD+KbsY14KxbzNIJUK6mN4IJ5m5O3K0/LH0KdrDYxv7j/AD0x41EsdUNJMMGQkgkSQLWBJN/rjyspWShEACFmbbRy6fMYH2F5k9ZXoVH7yPEJ3BP7YKV8ruwJkwZAN1iDEcxBkcwTuYxVOaDwwMPa8Wnp/fzwUou+wAPUbb7jz/riHOY1SG5bGW0Wq1MAqHI5hhcDnaJ94wncZyJestNL6iLDmfTlf+uGt8wKSMSbmZjr1/U++LXZrhAphs3XGliCVB/KvX1P0Hrg1AlATCMLixhCgUytCnlwRrKn3AjU3zIH+7FXP9oadBdRN+Q5nCHxvjdSpmaldgVVU/D8k5e7N+3TAGhxRnrCpU/FMiQYuJkqOQEWw/QQqP3gqhBn6CpaWpglYLIDB5EwSD9cIeeAOZamqhVNnIFo/Qep2jDBT7QU6tIPTYMCORmD0PQ+WE3iucBZiDbWQT5rFvr9MH1VTamOYGmLmfHaNqWWXTTCtVJg1F+ILHiGqSRexuLHzwtLmVOxB9tvnizWz8naZkD9/PmPlilmciigMg0tN1kkX2HkcJ01Fs4MOTN4+zegFyVHzQH5+L98GuP8QSlRcsY8Jt1scDeyFacnQ692v6YVvtCr1GYUhJlR7eLc+/6YNqK4Sko7wKqSxIlbgvaqktWoal5Crq5KBJMXjr8/KcR5CuhLVNwth0tgLR7O01UOXYvInlfytH1xPmyKdNlDeY5+5xkttsAnEap7i12jTVrMUWoUWanw9RazWIPzjBbhNCpUMK4BFmJTc+R1EyOoiP0H8NzKVqFIgkAqFJG407+ciOXlg1wqKZ/DqIUMAAyCL/588F09EeJa+Me+Bq3JuYYTh0o1KpDTcNEEN16bAXGBlGn3Yg7gxHng5lalvit/lsJXazjnd06tUbgHTb85sg/8ow/UootVag5AI+EorHaVih257Rd5mRl0iEEEgnV/EbdDH/xHuFynFa9YRpKoICqIXw8tQEE+ZwJyeXh2aoS1W/5vOCZI8QsRGGccDTSWVFAImF8J9iu+F9RWRDnrICkwtw7hOWdld6lMsuyLIVfK5lvU74caCyLCAOW2MpyHChSqCooFVRvTYlSf9wsfQgDBTPcRgrUywdTIDUyQVX1gyvz+WD0dUgXy2+x+soRC3HalPvWy1UrprLAI/K0nS3TeR6HAjsf2dqtmhWZCppMUFMiyxIPvPTHvE3IjOGnrZdOrxfhrEmAGOom9/TY4MdhO1IeoUeNRup2Hmvy/fHUmDVCehliTtxNDY2wkfaDQ0eFT4qi+PyIDFYPqcO/EK4KA4Re1tYaoYSSliTcXBkedo98P1f0wK8xAbMa8pXUktUUioLiLMUt5adWAXDeM6Kh1AFWGlla4YdDgsWFHNNT0Bkqhl8XLnB8iGvOAHBeCGvmEoT3epoJPkYMdT5eWEqVMHcG9/wCfEQt7HEKUjXWoPu6s9GowCgAnROyk9be+/WNn7A9mVySvUeDVqQXMbRso6Cbxix2W7J08pTC01Mbkm59T54i7TcZWh4W1BYJJET9ev6YKQtIbz/2Fpo1Q7RKfFOPg5hxIgAT53NvLfBjg2aSrAEXthC4Vw5W11HJLPcibSb2wZyGXCgmkSCZBjlhSxDboc2taXOKZLK96+pkDTfxD+uOwrZIpoExN526nHYUOpN/0yl37yplKzBWpltJmJWdJE7gyCszyttiavw0MgQsxjcsoLGejWBHpJx42VBoVSd2sIPvI5b4qcMNSnpM+ET5mNz7zhcAtdlNiDABSciWqXB6VI82OxBv/AJ9cXqlWLKCWOwAuT/xidKlOPG89Oo8rRM8sVOKdpsvlVlFJYjdv09fLFqJaobHJjKVABPqrkly4+8Zoyw+FLRPL1P8AzgbxTjzVxUDCVKhQF5Dc+l9z0GEjjXFsxnG1tOgbL5YK8N1lCixqCjUrfm58wevP1w+9Daouc/actS5gvjNbUNIYdS3IxsB/KPqb4g4VlGIbuyNQMjUBcc4nY4j4jwyvTC1HplUOxkXvHXrgn2fKlwCQog77G2x6A8zhz9NPymB5bMIcL4Vm1YO5IQeJghCkjrY+l8W+IZbwKEupDPM8/wA0+cDAvP8AE6tMhVqto/LDW6j6fUYOd+yrVQqZIYqR+dSBqE/xLAJHMMcL1bkgyRiJ2YzgDTEsD7KMXstUFZAiHxlgTzIuLnE9Lh9MZZKoE1ajk/7fEI6cgZ88Hcj2VOjvSqd442kjwnltuR+uC7gQbDiVJ9ZqnYAq2VpwQe7BpyDPwEjf0g4EdrEY1WsCvJuhHl88RfZZX7g1Mo4CydaQZBn4gJ5g398MvHMkJPQ4z/apYUFcDAOYXTMA8y5mqBChYErbcX6HA/iBcCIEzuf2+uHPM8AXWD0M2x4nZ/UQTLEczsMZ9LWB7AC/paMlbZi/2cqGnTKtN2kRync/p8sHshm4Nu9/2sV+mkjDFkeCog2HqcVeMcUy+UWahgnYDc/5t+k42tNpXVjUY2J6RSrWDDaOkmpcVWlTZn8Bb4izFifIe3IDCP2x4iK/dIAyoKgMc2sZJ8gNh1x8cVzf36n3rM9OmHKimIDC8Q03E2PIxHpii6Kzbkd2kLckkkAAEkk9L+uGavkQknJgBkwXkMouZJR2KMrVCp8nYmP9pBPox6YaeBZNWo99qKMWKwhiSCRGkWJ25YU81nGpVQQCojpvG3K/vhm4ZxQU6BrVSwLSKYMRqIiYtcKZ63HTCjm58wuJXaebzqBK1CiqaulQxFgVn6NbcWN7Ys8V4YKNP77lVLKBFZDMskk3Xqs35wAeV/rstSjW5bUzmZgggeYN7/tg9Ub+Yof4gf2Nm9CCMFoadSLjrOLWNjM+zfZ+nmlavl80EHxGlWaAP9LTBHK4xa7E5FRSrVXYA0yCCDMEMB4Tz5nzAwJ7XIKdQ9yAA0llUeGRcuB+UEbrsCJFjYhSzJpZRS1NW1OwaBaAEiY2ucdXBChet4RT1jjxDiNbNgU6TU+7iWBJBIHtAGFPiWcZW095Sldg77Hn8Q/TC/8AfHLfhsVHTfFPN8U0jQ9NTN5v6c7zigo1GfcxnAgC0v56asTatqBEeIOdrEcyLRzwx9j+wVQZoZiudOltQRbyf5jsPQTih9mHAxmc6jnwpShom7H8v6T7DG/twpQQV9x1w9SS3WVYi8+adfwhT029MZ39qOYU0kbzIi0xaeflGGLtvmWo09dMkEAz6c8Zzk+MJXnXNQIuohtidwsfXyjCmurMpAtcdY7o6YsXJhDg9Vu7PSLYt5XiXcsdcRPOR/gxNxXMCrQWsgnu51x/CLiQOn6Ypdl86mYV6ZC99uO9BIK8ouMJtqbqbD/UbGmxuJ+ED06wIkUXYEkg6d7nocdh5ocNIUDu6FhyXHYVz2+sP/KmYV+2K9wANHeBQSOQJJtHlgDme0tZx4qgAH8Av8zgZk8uN+hj/nEld/xKYAvK2Ngb2/5xt06FJCQomDuaNPC8ya9NkdXXTSJ1MPihpFjvH7nHZXg7Vgj1yGImDtI/LI6xz6QOWCNag/dAQAYjcH64achTpFIUSWBC+VtxPTfGU1cg+TFz8v8AsZWkBzFvJcFAJgjSNz/Dirmc3Q75gjGq5YwBEICSQtunKTa9r4OcezWXpUWpuWprGjqSTu1r9YJ536DAXh68OpqNCkuBOosSxEE2UKPpjqZJUs1z7h9zCHkAQZmM4MwrJ4gym1NiBIvIvaN7ee4wsihUpPpKn0O/t19sXuIkrVZiLMdQ6iQDv16jkZx7ntVZFIcMBaDuDz9vLGpTXYLdD9Iux3G/WVmOtSo36R/nPDj2grFcpY6Wp1Q6kb3Ug/sD7YocOyKikH7sOAwEux1ASJYcgBMxiLi2b7+vTo2Clxq/07n6TgBfdUG3gXv9JNrDMvVsowyaMVCOVv5KSTA6apBPoMaHwnTVpKw2YAj+mBNNfA6uFJqTbUB4SIA8Xl0B3wPzeaGVpChq7tTIBlgb3s7KUJwHSasbiGHPaUel2kva3Oihpag4FZWBBF4A3nrIsRIsTh87M8c++0B3iGnVAup/MP4h+/8AfGfZbIHNEVVGiitiWEiBYhY+I+Y6b4ZXpLUpmmyqVEwZMn6WPmDIw+9Na6EEYPSVB2mHmVbkmP7YGZbtPlSaio5YUmCuVBIBPKdj7YVqnAmqwGYuFfmTZBtHOTvJk73OKtWkKdV6QhdagmOY6+s/rhH2foVo5C57y9SsX900Crm3dfAIB58x+w+uEPNcGL1w7ks1MgksSSY23PUgz5Y0DhddVpxM2HviX/oSue8bc8uWNnaIC8Ss0qkwTYfrhRzzVaDtNgTIcbRJM22N8P3/AE8K9RXg+Kw6DlgH2jq0gjU3CuCNviIPWBt9MA1CKy+aWUkHEU8jn2q1O7VzEElomI5b8/3xdzmb01FoPpqkAQIO5/h54EcOz6UC3gFz+YSwHQ9P7Yt5hhVqd5QrIhb4i1mA2s0EkD2xnNTG61rC3PrCZMZuBuoQkA0oMDUwGok8tifTBHN5SpUmJ1AT7emFjheQIMsO+ABJJZW1QJ0xqsLfUYJdju2IpxSqpq0jmIZOov8Al8uWKCgykOr462zaTcG4IilxrLVkYvUAIBABAtvdWm4kcjgt2ezYbJqrAxqcEzyGm3nJ0/LBninEUqVnbSCjCCpHxDkTfcWIPUDATh+TPdkARTQlm8yxgR6xMeWLPU8VLHm/MgDaZW7T5hUb8OSNpi+w3IEbztthZq1nIJgXM3/WMNNSo0SQCJ/XC1xJ10wN5k/sP3w/STYoWCJubx6+ymn3eafVVl/CCJsL/tt743ps3pkH54/JvZnOtRrqdRGuBM+4+ox+iW4iRS1G9r/LDSiwtI5gTtvxA1X7hPhg94enl8sIlFqVJjSpqokQbC1t5Nyeczj3OZLNZvNPTouVA8TMCYUH9fTH0vY2ojq1SqzaWn4YmDO++Mevklqh+GZqptUKqwrT7VXpKouogixDjFPtY5ovSzOXZqZ/NT0eHbcGNuUTgrkeFZYP30U01MARzEfQThwr0KbppIVgREb4zqdt10GLZB6/eM1KoXB+kydftCzPNlPt/fHmGPMdicnqP4TC/JiB7CbY7DHi6X+0/KD8R/SZrlCW1bEwLxexgj58/PFXOU1UByZaSIjboZ/zbHmOxsr+uY0P8H4xme7NLSrK67k7R+b1w3UMwUo0amqygCI36/oMe47Gf7RpqjDaOsaoMTe8o/f0rE1NIa50gj5noP7Yv5rgy/hLo0B7hkiV57TEY7HY1KNBPCC2gGY7jAfGOzrBjKiopuGsDExaTa+B3DOAiooRWZKpBADEFWIkgWFrcyeePMdhWr5FFu8upuczuC54MBRAs0q0j80xqB6iRi1wHh4GZkgko0XO5F2P7R547HYX1HlDW7S6ZteWsuKn3hga2lQXZwqiyAmItJOwweytFK9aktVnam0qqNBuBuYHmB+kXx2OwBc1ExLf0mPdHLAIE0gKBAAAAA8hgfXaLIt/lj3HY3TFJd4PkdCXuSbkYz/j1Os+fBooCL7kAabTPPedvLHY7AyoCi05Y78GypUDVywxU6p0xjsdgolTM7+1jLutJa4LBVMOFaJBgA+xjlscZXkc/UHiAhfI/wBbnHY7AqtNTe8uhMM/flzKik1BXe2lh4WA5eIET7ziLK5SgymGdZ6AEj0No8rY8x2M6oSuB6QgyY1cHydOorIlJGEfGCUqL/NMEH0+mJczw1FpKSwqtMd5U1Ary0rpBI9dt+VsdjsIq7b7Tm5i7n6RosUJNgCJgmDMXG+3QemPvKOSpUSLyPUft/XHY7DFQWyJIg7MZwsDhfr02doG3M47HY01Y2gRIV8FVdPJgRjfamcP3Rmj8g/THY7BSx2n3S6gX+MBdmc8aa1X/Mz39hgrU48SDKg25jHuOx556jboywF4rcS4hRcmlUmmK/g1KDYiIkDcYudnFNKoyCuzKuyjVcf7tvTHY7EVbrSx1v8AeNaXzjMZa3CsyzFkC6TtLY7HY7DY0NG3ECTmf//Z" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 1600px; width: 351px;" /></p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-38583621428535702062024-01-11T19:45:00.001+01:002024-01-11T19:45:31.988+01:00Her regende, het regent niet - Beckett's geloofwaardigheid<p> Voordat ik los ga, eerst even een citaat:</p><blockquote><p>'Zodat ik eerst niet wist wat hij wilde. Maar tenslotte begreep ik deze taal. Ik heb hem begrepen, begrijp hem, helemaal verkeerd misschien. Daar gaat het niet om. Hij heeft me gezegd het rapport te schrijven. Wil dat zeggen dat ik nu vrijer ben? Ik weet het niet. Ik zal leren. Toen ging ik terug het huis in en schreef: Het is middernacht. De regen klettert tegen de ramen. Het was geen middernacht. Het regende niet.'<br /></p></blockquote><p>Het zijn de laatste regels van de roman <i>Molloy</i>, maar dat doet er misschien niet toe. Dat ik het toch erbij zeg, kan voor jou aanleiding zijn om meteen uit deze blog te stappen. (<i>Hier even gelegenheid om rustig uit deze blog te stappen. Het ga je goed!</i>) Je wil misschien even iets lezen, als je dit hebt aangeklikt iets over ideeën, over filosofie. Je staat open voor literatuur. Maar om nu meteen ook te weten uit welke roman... welke schrijver (Beckett)...</p><p>Beckett geldt als een ongenadige, zwarte schrijver. In zijn vroegere werk gelukkig met nog wat humor, later wantrouwt hij slechte humor, en wordt hij serieuzer, of neutraler. Het bekende toneelstuk <i>Waiting for Godot </i>is een paar jaar eerder geschreven dan de roman <i>Molloy. </i>Maar eerlijk gezegd wil ik je niet teveel vermoeien met literatuurgeschiedenis. Ik ben uit op filosofie, ethiek, levenslessen, iets dergelijks.</p><p>Filosofisch gesproken is het altijd interessant als iemand begint te praten over opdrachten of bevelen. Denk aan Kant met zijn categorische imperatief, het <i>onvoorwaardelijke bevel</i>. Denk aan het Duitse idealisme, vanwaar (zoals vriend Eric Bolle memoreert) ons een <i>absoluut bevel </i>tegemoet komt. Ik denk als ik zoiets lees altijd: o, dat moet ik serieus nemen! Het is een vriend, en vriendschap staat nog hoger dan welk bevel dan ook, je kunt niet zonder vrienden. Wees blij dat een vriend tegen je zegt dat er een absoluut bevel aan je wordt gegeven!</p><p>In het verlengde van de oude Duitse filosofen kun je ook denken aan Deleuze en Agamben, zeker. Het bevel zit ingebakken in de taal. Dat hebben ze van Nietzsche. Elk woord heeft betekenis, niet omdat die objectief vaststelbaar is, met meetinstrumenten. Een woord betekent iets omdat het beveelt dat het die betekenis heeft. Simpel zat! Veel is ingewikkeld aan die filosofen, maar misschien zijn sommige dingen bij hen wel ingewikkeld omdat we alles wat ze zeggen serieus nemen. En als wij hun teksten opvatten als belangrijk voor ons leven, dan zullen die teksten wel bevelen zijn. Ze hoefden het eigenlijk niet eens erbij te zeggen, dat ze het erbij zeggen maakt het bijna weer ongeloofwaardig. Maar ook een paradox kan nog een absoluut bevel zijn: 'Twijfel aan dit bevel!' Als zelfs deze paradox een absoluut bevel is, dan is elke uitspraak een absoluut bevel.</p><p>In de roman van Beckett zit het ogenschijnlijk anders. De ik-persoon is in het tweede stuk niet Molloy, maar een detective, Jacques Moran, die een opdracht krijgt van een zekere Youdi. Hij moet Molloy opzoeken. Dat doet Jacques, maar hij neemt wel zijn zoon mee, die ook Jacques Moran heet. Ik denk dan meteen ook aan het verhaal van Abraham uit Genesis, die zijn zoon moet meenemen omdat hij een bevel ertoe krijgt. In het verhaal zitten nog meer elementen die aan dat Bijbelverhaal doen denken, of aan de Bijbel. De vader neemt een mes mee, en er is sprake van masturbatie (denk aan Onan!). Nu googelde ik even op Molloy en Abraham, en kwam terecht bij een artikel van Maja Ledinski (zie <a href="https://zir.nsk.hr/islandora/object/ffri:2819/datastream/PDF/view" target="_blank">deze link</a>). Ze oppert een interessante en uitdagende gedachte: er is sprake van een vader, zijn zoon, een reis, een mes, dan denk je aan Abraham. Maar er is geen sprake van God. Dan hebben we vast te maken met een parodie. Ook uit een andere passage blijkt dat Beckett (of zijn romanpersonage) geen respect heeft voor God.</p><p>Als we nu doorscrollen naar die laatste passage die ik hierboven citeerde, zou je met goed fatsoen kunnen zeggen: hé, die stem is gewoon Youdi, de opdrachtgever, en de hele abrahameske reis van Moran is een detective-verslag. Maar die detective doet wel erg zijn best om onbetrouwbaar over te komen. Het was middernacht. Maar het was geen middernacht... Moeten we nu met terugwerkende kracht het hele zogenaamde verslag voorzien van ontkennende zinnen waardoor alles in de lucht komt te hangen, inclusief die verwijzing naar opdrachtgever Youdi?</p><p>De kwestie die hier lijkt te spelen is of we het absolute bevel kunnen aanvechten <i>vanuit </i>de literatuur. Kan iemand zich zozeer tegen dat bevel verzetten dat we gaan geloven dat het bevel niet is gegeven? Of is dit juist het ultieme bewijs dat het bevel nooit door iemand in de roman (Youdi) kan zijn gegeven, en dat het bevel dus absoluut is?</p><p>Ik denk dan al gauw: ho eens, ik ben er ook nog, de lezer, een lezer, misschien zelfs ook namens andere lezers! Ik heb al blogs geschreven waarin ik erachter probeer te komen waarom ik eigenlijk die romans van Beckett aan het lezen ben. En als ik zoals hier die romans probeer te overdenken ben ik niet zo simpel in te delen in bevelgevers en bevelontvangers. De tekst heeft voor mij gezag, maar als ik over die tekst nadenk kan ik misschien iets ontdekken wat ook weer gezag heeft over die roman, en indirect over mij, zodat ik uiteindelijk mijzelf iets te zeggen blijk te hebben. Absoluter kan toch bijna niet!</p><p>Het lijkt erop dat Beckett een vriendelijk gebaar naar de lezer maakt, door zijn verhaal te laten bungelen. Het regent, maar het regent niet. En hoort deze opmerking wel bij het verslag van Jacques Moran? Lezer, jij mag het zeggen! We geven jou de macht om zelf aan het interpreteren te slaan!</p><p>Ik voel me in zoverre aangesproken dat ik graag interpreteer. Al toen ik tien was zei ik in de klas bij meester Alberts dat ik later graag priester zou worden, omdat ik graag preken zou houden. Ik mag dan de mensen vanaf het altaar toespreken, en de teksten van de Bijbel uitleggen. Nu komt daar nog de parodie bij, als het al een parodie is. Het wordt steeds sterker, hier sta ik! En ik kan niet anders!</p><p>Helaas zijn de gelovigen in groten getale de kerk uitgelopen. Beckett erbij, denken we (God ontbreekt in de Abrahamparodie, wat wijst op disrespect van Moran en wellicht ook van Beckett zelf). Daar sta ik dan, alleen (in werkelijkheid lig ik hier op mijn bank), bijna zonder lezers. Parodie op de schrijver inderdaad, maar niet per se als versterking. Ik ontleen geen gezag aan mijn verhouding tot mezelf en tot jou.</p><p>De oplossing van Beckett voor dit geloofwaardigheidsprobleem: houd de zaak in beweging! Blijf zoeken naar een houding, en in dit zoeken laat je zien dat er nog iets kan gebeuren in deze wereld, zelfs als God niet meer wordt gerespecteerd. Vader Jacques Moran vraagt zich af of zijn zoon nog wel iets in hem ziet, en die zoon doet ondeugende dingen, hij geeft het geld van zijn vader aan andere doelen. En dan is er nog die stem die Jacques beveelt om Molloy op te zoeken, en om dat verslag te schrijven...</p><p>Jacques is Jacobus, en ik denk dan ook meteen maar aan vertaalster (en schrijfster) Jacoba van Velde. Kunnen we betekenis hechten aan deze ogenschijnlijk toevallige naamsovereenkomsten? Moeten we meteen denken aan pelgrims op weg naar een heilig doel? Zat niet ook Belaqua, het personage van Dante dat Beckett gebruikt als inspirerend voorbeeld voor zichzelf, te wachten om toegelaten te worden tot een hogere wereld? Combineer de foetushouding van Belaqua met de pelgrimages van pseudo-Abraham Jacques, en je komt uit bij een reis die je toegang verschaft tot iets, vergeving of kwijtschelding.</p><p>Nu kan het haast niet zonder betekenis zijn dat Beckett in zijn roman-trilogie de roman <i>Molloy</i> laat volgen door <i>Malone sterft</i>, en deze al meteen op de eerste bladzijden laat zeggen dat hij niemand vergeeft. Toch zou ik hem niet onbarmhartig willen noemen, hij wil zichzelf verhalen vertellen. Op het spel staat meteen de kwestie hoe je de tijd het liefst wil besteden als je weet dat je doodgaat. Je vertelt jezelf verhalen, en het verhaal <i>Malone sterft </i>zou zo'n verhaal kunnen zijn.</p><p>Is het dan toch de dood die de stem is? Komt het absolute bevel van de dood die we al kunnen zien aankomen? Agamben zegt naar aanleiding van een tekst van Kafka dat we niet echt kunnen zeggen dat het de dood is die we zien aankomen. Als we nadenken over de dood, stellen we onszelf voor <i>alsof </i>we dood zijn. Er is iets in onszelf dat zich niet druk maakt om de dood zelf, we vertellen een verhaal aan onszelf. De dood kunnen we een stem geven, maar eerst en vooral is het de stem die tot zichzelf spreekt, alsof de stem zelf oren heeft.</p><p>Om de zaak in beweging te houden, zoals Beckett graag wil, moeten we de stem splitsen in een spreker en een luisteraar, een Youdi en Moran, en niet te vergeten de Schrijver of God zelf. Maar achter die beweging zit of staat iets stil, het is de stem zelf, whatever it may be, die zegt dat hij een stem heeft gehoord.</p><p>De stem die zegt dat hij een stem heeft gehoord...</p><p>Bij dit alles moeten we niet vergeten dat het romans zijn, van Beckett. Daar kun je weer luisterboeken van maken. En je kunt ook steeds blijven nadenken over het gegeven dat Beckett zijn romantrilogie eerst in het Frans schreef, en daarna zelf in het Engels vertaalde, waarbij je je kunt afvragen waar de grens tussen vertaling en herschrijving ligt. Ik wil maar zeggen: de romans zijn nog niet vanzelf stemmen in de zin waarin we dat graag verstaan, zoals in de luisterboeken of toneelstukken. Evenmin als deze blog, die ik beluister als zacht getik op mijn laptop en als een stem in mijn hoofd.</p><p>Vandaag kom ik niet verder dan de vaststelling dat ik liefst in de kerkbanken zit en het woord geef aan Beckett. Er zit iets aanstekelijks in zijn verhalen waardoor ik graag zelf ook het woord neem. Misschien overkwam me iets soortgelijks toen ik meester Alberts hoorde vragen wat we liefst zouden worden later. Ik dacht toen: ik word het liefst een meester die anderen vraagt wat ze zouden worden later. Om het geloofwaardig te maken heb ik het veranderd in prekende priester. Geloofwaardig maken, dat is mijn draai, het is ook de draai van detective Moran die zegt dat het regent en niet regent. Zo klopt het altijd.</p><p><img alt="Portret van man detective in regen 's nachts op straat in de stijl van een film noir | Premium Foto" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://img.freepik.com/premium-photo/portret-van-man-detective-in-regen-s-nachts-op-straat-in-de-stijl-van-een-film-noir_118086-6173.jpg" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 626px; width: 351px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-33031217751278032362024-01-04T08:59:00.004+01:002024-01-06T12:27:02.658+01:00De personeelskamer gefilmd <p>Ik denk bij de film <i>Das Lehrerzimmer </i>om meerdere redenen meteen aan Oskar. De film is door Duitsland ingezonden voor de Oscars, de belangrijkste leerling in de film heet Oskar, die weer doet denken aan Oskarchen uit <i>Die Blechtrommel</i>, en toevallig of niet heet ook een leerling in mijn tweede klas gymnasium Oskar. Oskar is een jongen die niet met zich laat sollen, zijn eigen weg kan gaan, en op wie het systeem geen vat krijgt. Kortom, een voorbeeld, een teken van hoop in onze samenleving die de druk op het individu graag opvoert.</p><p>Doordat ik deze film hier in mijn blogreeks Ideeën bespreek - en niet bijvoorbeeld in de serie<i> <a href="https://speciaalvoormij.blogspot.com/" target="_blank">Speciaal voor mij</a> - </i>kan ik makkelijker een link leggen met de winnaar van de <i>Buchpreis</i>, een boek over de schoolwereld dat ik kort geleden las, <i>Echtzeitalter </i>van de Oostenrijkse schrijver Tonio Schachinger<i> </i>(mijn bespreking vind je <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/11/de-school-als-miniatuurruimte-tonio.html" target="_blank">via deze link</a>). Ook met de film duikt Duitsland weer op de school, zo lijkt het, en vindt daar iets wat iedereen aangaat. Het heeft ongetwijfeld met de heroïek van Oskar te maken, maar - als mijn analyse van Schachinger klopte - zeker ook met de school als miniatuurversie van de grote wereld. Dit wordt bevestigd door regisseur Ilker Çatak, zie bijvoorbeeld <a href="https://www.film-rezensionen.de/2023/05/ilker-catak-interview/" target="_blank">dit interview</a>. De school is een filmische ruimte, die de regisseur aan de samenleving als spiegel voorhoudt. De samenleving kan lekker naar zichzelf kijken en er hopelijk ook iets van leren.</p><p>Als we deze lijn volgen, is de hele samenleving een grote school. We hebben allerlei instanties die we ook op school terugzien, leiding, pers, bevolking, wetenschap. Is de les inderdaad dat we als individu weerstand moeten bieden tegen onrecht? Nee, zo simpel ligt het niet. En met de <i>complicaties </i>die de film ons voorlegt komen we terecht in een politieke ruimte die we een tijd geleden ontdekten met de Italiaanse filosofen Massimo Cacciari en Giorgio Agamben (zie met name <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/07/wij-kunnen-slechts-hopen-cacciari-over.html" target="_blank">deze blog</a>).</p><p>Vergeet ook Plato niet, de schutspatroon van deze blogserie, met zijn grotvergelijking in <i>Politeia. </i>De grot waar de bewoners sinds hun geboorte zijn vastgebonden en kijken naar geprojecteerde beelden op de muur is precies al de filmische ruimte waarover Çatak spreekt. Als politieke ruimte is dit verhaal onder meer uitgelegd door René ten Bos (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2018/04/het-volk-door-een-caleidoscoop-rene-ten.html" target="_blank">deze blog</a>). Nu problematiseert Plato deze ruimte door te vertellen dat er een buitenwereld is, waar de dingen belicht worden door de zon. Agamben volgend hebben we dit model teruggebracht tot de formule dat de ruimte (grot, wereld) moet worden opgevat als het zijn in iets, als omvat wordend. Zo kom je vanuit de verkenning van de wereld uiteindelijk in de theologie, God is de naam voor de wereld die omvat wordt, de wereld is - met de woorden van Newton - 'Gods zintuig' (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">deze blog</a>). Dat was ook zo ongeveer waar ik uitkwam toen ik nadacht over <i>Echtzeitalter</i>. Hoofdpersoon Till ontdekt via het gamen dat hij de grote schoolwereld tot iets kleins kan terugbrengen, en kan zo met dat gamen weer makkelijker zijn plaats zoeken in die school.<br /></p><p>Kunnen we met het kijken naar <i>Das Lehrerzimmer </i>een vervolgstap zetten? Zo groot is mijn vertrouwen in het leren blijkbaar nog steeds. Daar moet ik wel de lessen bij betrekken die ik bij het lezen heb getrokken, in afgelopen weken. Als je Beckett leest (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-armoede-van-het-engels-volgens.html" target="_blank">deze blog</a>) word je een kat die achter zijn eigen staart aan rent, je dwaalt wat rond, raakt in verwarring en verlangt naar een houding waarin je je kunt terugtrekken en de wereld weer even aankunt. Het vagevuur, we zijn half-gepureerde zielen, meer valt er in onze wereld niet te halen. Met andere woorden: je gebruikt de erupties en het verzet om jezelf in beweging te houden, en dat is ook de belangrijkste reden dat ik deze blogs schrijf. Ik wil mijn denken in beweging houden, omdat ik niet alleen een lichaam ben. Ik ren mijn rondjes in de buurt, maar moet ook mijn hersencellen in leven houden, als levend en menselijk wezen.</p><p>Hoofdpersoon in <i>Das Lehrerzimmer </i>is Carla Nowak, lerares en mentor van de gymnasiumbrugklas. Ze wordt geconfronteerd met diefstal op school, en dat brengt een hele machinerie op gang, waarin elke stap leidt tot grotere druk en verwarring. Volkskrantrecensent Pauline Kleijer (<a href="https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/das-lehrerzimmer-is-een-meeslepende-claustrofobische-thriller-terwijl-er-niet-eens-zo-veel-op-het-spel-staat~b8f48e5f/" target="_blank">zie hier</a>) spreekt van claustrofobie, Çatak weet blijkbaar de begrenzing van die filmische ruimte goed vol te houden. Carla kan geen kant op, zelfs als ze zit te peinzen zit ze nog op school. Ik ken die ervaring. Je hebt een les die niet goed gaat, of een proefwerk dat slecht gemaakt is, en je dreigt het vertrouwen te verliezen van je collega's. Maar je kunt niet echt weg, je hebt meteen daarna weer een andere les met een groep voor je neus. De argwaan slaat toe, en Çatak voert dit systematisch door. De media verergeren dit alleen maar. Een filmopname van de diefstal gaat zijn eigen leven leiden, is meteen ook inbreuk op de privacy, en de jager wordt meteen prooi. De kat jaagt achter zijn eigen staart aan.<br /></p><p>We zijn in staat om als toeschouwers naar deze film te kijken. Er is een buitenwereld. Toen in ons zaaltje bleek dat het geluid niet goed was ingesteld kon ik naar buiten lopen en een medewerker inschakelen. Het probleem werd meteen opgelost. Het aantrekkelijke van een miniatuurwereld, zoals de bioscoop of de school, is dat de wereld ondanks alle verwarring overzichtelijk lijkt. Er is altijd een vluchtweg als het te benauwd wordt. Dat merkt ook Carla wanneer ze door de ouders wordt belaagd. Ze vlucht naar de wc, haalt een plastic zak uit de prullenbak en kan haar hyperventilatie even oplossen. Hè wat een opluchting. Maar als ze op een gegeven moment besluit dat ze eigenlijk van school weg wil doet de leiding een beroep op haar morele inzet. Er is immers een lerarentekort. De claustrofobie wordt daarmee een middel waarmee we inzicht krijgen in de maatschappelijke positie van de school. Het personeel wordt onder druk gezet om elkaar en anderen onder druk te zetten. En vaak op een onbepaalde manier. Ook de handelingsvrijheid van docenten lost hier weinig op, de druk komt van binnen én van buiten.</p><p>De fascinatie van Duitsland voor de schoolwereld zou ik kunnen verklaren vanuit de oorlogservaringen, waar de druk maximaal was en het land de vernieling in voerde. Als iets niet lukt val je terug op bekende reflexen. Die van Duitsland is de Bildung, het onderwijs, de wetenschap, de morele vorming met name. Deze roept weer zijn eigen tegenkrachten op. Als je anderen wil opvoeden gaan die jou zien als arrogante betweter en keren ze zich tegen de rationaliteit. Enzovoorts. Het land draait in kringetjes die eerder lijken op die van de hel dan die van het vagevuur, in termen van Dantes Goddelijke komedie.</p><p>De les van deze film spreekt me wel aan, en heeft hier in deze helse context ook betekenis. Ik mag niet spoilen, maar aan het eind blijkt dat we de waarde kunnen zien van het met elkaar verblijven in de ruimte. Precies het feit dat we uiteindelijk niet weg kunnen uit de ruimte schept de kans dat we zien dat we er met elkaar zijn. Een oplossing is er zeker niet gegarandeerd, maar in feite bestaat er wel steeds de kans op het begin van een oplossing. Het sleutelgebaar zou je kunnen zien in de scène waarin Carla zich met Oskar opsluit in de klas. Ze draait gewoon de sleutel om, en zet daarmee de anderen even buitenspel.</p><p>Ik ben altijd geneigd te denken in termen van vluchtwegen, exits, deuren openzetten. De paradox van Carla's gebaar is dat ze de deur juist dichtdoet. Filosoof Cacciari ziet bij het verhaal van Kafka (<i>Vor dem Gesetz</i>) het omgekeerde gebaar. Een deur die openstaat is een deur waar je dus niet door kunt lopen. Een dichte deur kan veiligheid bieden, een open deur kan bedreigend werken. Ook hier dus weer complicaties, paradoxen.</p><p>Misschien ook verklaart dit waarom ik mijn blogs niet alleen gebruik om mijn hersens actief te houden. Ik stuur ze ook op, wellicht als gebaar om die deur in het spel te houden, de deur die open en dicht gaat. Gebaar dat die deur is.<br /></p><p><img alt="Concordia in Enschede blijft ondanks coronamaatregelen wel open: 'Tot 100 mensen' | Foto | tubantia.nl" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://images0.persgroep.net/rcs/M2YkhLA5gG5-S1uI3JP4LHyYwmc/diocontent/100357759/_fill/1154/768/?appId=21791a8992982cd8da851550a453bd7f&quality=0.9" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 1154px; width: 352px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-1610636707956904282024-01-01T19:16:00.015+01:002024-01-01T21:20:04.220+01:00Morele dwaaltochten onder leiding van Peter Lenssen<p>Peter Lenssen, <i>Het theater der herinneringen</i>, Roman, 2023</p><p>De romans van Peter Lenssen zijn voor mij belangrijk, omdat hij Limburger is, en vooral thuis is in mijn geboortestad Heerlen. Op zijn website (<a href="https://www.peterlenssen.nl/index.php/portfolio/het-theater-der-herinneringen/" target="_blank">zie hier</a>) verduidelijkt Lenssen dat hij Limburg in zijn romans inzet om zich bewust te worden van de internationale wereld waarin hij leeft, zo aan de grens met België en Duitsland. Voor mij komt daar nog wat bij. In <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/03/peter-lenssen-en-de-schaamte-van-tei.html" target="_blank">eerdere blogs</a> heb ik uitgelegd dat Lenssen de sociale kant van het Limburgse verleden vertegenwoordigt, en minder de religieuze. Zelf kon ik me vinden (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/07/een-nieuwe-heilige-alliantie-bruce.html" target="_blank">zie bijvoorbeeld hier</a>) in juist de verbinding tussen beide stromen, een visie op onrecht vanuit christelijk en socialistisch perspectief. Gaandeweg ontdek ik dat Lenssen rond de ervaring van schaamte schrijft vanuit een sterk ethische invalshoek. In een roman krijgt dat al gauw een personalistische kleur, de personages dragen het verhaal, en vertegenwoordigen hooguit in tweede instantie grotere sociale krachten, groepen, bewegingen. Lenssen nadert met zijn personalistische ethiek het christendom heel dicht.<br /></p><p>In <i>Bitterdagen </i>zocht ik de humor, die ik met een beetje moeite ook wel vond. In <i>Het theater der herinneringen </i>is de humor zo goed als afwezig. Dat roept de vraag op of we hier wel met een roman te maken hebben. Denken we terug aan het ontstaan van de roman, aan Rabelais, Cervantes of Swift, dan kunnen we al gauw denken dat de komische toon essentieel is voor het romangenre. Met het 'theater' in de titel suggereert Lenssen dat we zijn inspiratie beter in de tragedie kunnen zoeken. De toonzetting is soms verheven, soms alledaags en intiem. De dimensies zijn bijna episch, we lopen door diverse tijdperken, landen en werelden.</p><p>In mijn blogs streef ik na om geen recensie te schrijven, recensies zijn oninteressant omdat ze het gelezene willen reduceren tot een oordeel. Ik wil minstens het punt bereiken waarop ik niet meer weet wat ik van de tekst moet denken, het gevoel dat ik door de schrijver een stap verder word gebracht, en liefst tot de grens van mijn bevattingsvermogen. Combineer deze opmerkingen en je komt vroeg of laat uit bij Dante, zijn geestelijke tocht aan de hand van enkele gidsen, Vergilius, Beatrice en Bernardus. Lenssen beschouw ik als zo'n gids op mijn tocht, hij laat me dingen zien die mijn morele horizon verbreden.</p><p>Om mijn geestelijk-ethische verkenningen enigszins te organiseren rond een plot zoek ik graag de aansluiting bij mijn vorige leeservaringen (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-armoede-van-het-engels-volgens.html" target="_blank">deze blog</a> en <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-houding-van-beckett.html" target="_blank">deze</a>). Dante was de inspiratiebron van romanschrijvers van ogenschijnlijk een heel ander type, James Joyce en Samuel Beckett. Zij zijn minder uit op morele verheffing, en stellen zich tevreden met de wereld van het vagevuur, waar half-gepureerde zielen reageren op impulsen om in beweging te blijven en rondjes te rennen, als een kat achter hun eigen staart aan. Toch zou je een heel eind kunnen komen als je dit wereldbeeld projecteert op Lenssen. We worden door de Europese geschiedenis gevoerd door Meryem, een Duitse vrouw van Turkse immigranten die in Limburg verzeild raakt. Net als de vagevuur-wezens van Beckett reageert ze op impulsen waarmee ze het verhaal op gang brengt en in beweging houdt. Aan het eind vindt ze iets wat je haar staart zou kunnen noemen, het verleden dat ze achter zich dacht te hebben gelaten maar dat ineens weer tevoorschijn springt. En hoe harder je rent, hoe kleiner de kans dat je die staart te pakken krijgt.</p><p>In <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/04/kijken-hoe-we-uiteenvallen-opnieuw.html" target="_blank">mijn vorige blog over Lenssen</a> heb ik Levinas erbij gehaald om deze ervaring te beschrijven als schaamte, de ervaring dat je jezelf uiteen ziet vallen. Lenssen bevestigde dit in een persoonlijke reactie op mijn blog. Schaamte, schuld en opoffering spelen ook een grote rol in zijn nieuwste roman, schreef hij toen al. En inderdaad, de hoofdlijn van deze roman zijn weer die drie grote thema's, 'inclusief liefde', voegt Lenssen nog toe, waardoor we in een universum zitten dat ik ook Dantesk zou noemen in de zin van christelijk, door die zware maar mooie thema's, en waardoor we dan wel in een theater (tragedie) zitten, maar meer nog in een roman, ook al ontbreekt de komische toonzetting. Roman in de zin van een morele dwaaltocht waarin - zoals ik in een recensie over deze roman las - hoofdpersoon Meryem een 'dragende rol' heeft, wat ik zou uitleggen als gids, ze gidst zichzelf en daarmee de lezer door de Europese geschiedenis.</p><p>Om in die geschiedenis nog iets van morele inspiratie te vinden kun je niet anders dan naar het morele dieptepunt, en wel op het punt waarop dat aan heel Europa duidelijk werd, de Eerste Wereldoorlog. Hier blijkt alvast de betekenis van die internationale oriëntatie van Lenssen. De Nederlandse literatuur heeft door die neutraliteit van destijds minder interesse in die oorlog, en de boeken die ik erover las waren van Belgen (<a href="https://prijzingen.blogspot.com/2014/10/oorlog-en-terpentijn-hertmans.html" target="_blank">Hertmans</a>, <a href="https://prijzingen.blogspot.com/2013/12/brijs-post-voor-mevrouw-bromley.html" target="_blank">Brijs</a>) een Canadees (Joseph Boyden) en onlangs nog de studie van de Australische historicus Christopher Clark (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/04/portretten-van-slaapwandelaars.html" target="_blank">deze blog</a>). Meesterlijke boeken, het valt niet mee om nog iets toe te voegen aan die vertellingen.</p><p>Lenssen gebruikt de Eerste Wereldoorlog dan ook niet om ons te vertellen hoe erg het allemaal was. De belangrijkste gebeurtenis is nogal banaal. De zoon van de beroemde Duitse kunstenares Käthe Kollwitz zit in een loopgraaf aan het begin van die oorlog, moet aan iemand iets brengen, staat op en wordt meteen doodgeschoten. Die kunstenares beleeft dit als een tragedie (zoals je kunt verwachten) maar doet vervolgens haar best om er zin aan te geven. Het zou onverdraaglijk zijn als deze zoon voor niets was gestorven, en daarom verdient hij overdenking, aandacht, zorg, liefde, en werkt Kollwitz achttien jaar aan een beeldengroep die uiteindelijk in België in de buurt van het graf wordt geplaatst.</p><p>Kollwitz staat in meerdere opzichten ver van me af. Ze was Duits, dus min of meer onze vijand, ze was een werkelijk persoon, dus minder plooibaar voor een romanschrijver, en ze was vrouw. Nu waren vrouwen in die oorlog zeker actief, in de medische zorg en als auteur, maar om haar echt dichterbij te krijgen hebben we een vrouwelijke gids nodig die zich in haar kan verplaatsen. Hoofdpersoon Meryem leeft in onze tijd, en stelt zich tot taak om Kollwitz te volgen en doorgronden. Mannelijke lezers zoals ik zijn maar wat blij dat Lenssen met deze formule toch een nieuw perspectief op de oorlog opent.</p><p>Maar zoals gezegd, die oorlog gebruikt Lenssen niet om hem te documenteren, maar om morele redenen. Hoe kun je een <i>morele houding </i>vinden op een plaats waar voor die moraal zo goed als geen plaats is? Mannen, de talrijkste deelnemers aan die oorlog, zijn daarvoor toch minder geschikt, vanwege hun verblinding. De grootste geesten zoals Hauptmann, Rilke en Mann vereenzelvigden zich in het begin al volledig met de Duitse agressie. Bij Kollwitz lag dat anders. Ze ontwierp het bekende affiche <i>Nie wieder Krieg!</i>, maar wilde die oorlog ook weer niet als zinloos zien, alleen al omdat haar zoon erin gesneuveld was. Ze zocht naar de juiste morele houding, en dat maakt haar onderneming nog steeds interessant en belangrijk, vooral ook voor ons mannen.</p><p>Een opmerkelijke draai geeft Lenssen aan zijn verhaal wanneer hij op een cruciaal moment toch weer een man opvoert, en wel de man van Meryem. Boas is leraar en dus vertegenwoordigt de opvoedende kant van de morele onderneming van Meryem. Ik kan me met deze Boas makkelijk identificeren alleen al omdat ik ook leraar ben en ook een vrouw heb die boeken schrijft waarin sociale geschiedenis aan zelfonderzoek verbonden is. Deze Boas nu begrijpt zijn vrouw niet zo goed. Wat is ze nu helemaal opgeschoten met haar onderzoek in de Westhoek in Vlaanderen?</p><blockquote><p>Ze vertelde hem in het kort wat ze had gedaan. Over de fietstochten en de onontkoombare doem van de oorlog.<br /></p></blockquote><blockquote><p>'De Westhoek is één groot openluchtmuseum.'</p></blockquote><blockquote><p> Om vervolgens uit te leggen dat ze in verwarring regelmatig het gevoel had dat tijd 'ineenschoof', het front nog bestond, ze tussen oorlogvoerende partijen een weg moest zoeken. <br /></p></blockquote><blockquote><p>'Wat ga je ermee doen?' vroeg hij. (p.375)</p></blockquote><p>Met andere woorden, die verwarring en het zoeken van je weg ziet Boas niet als een zinvolle morele handeling. Je moet er iets mee doen. Meryem probeert hem uit te leggen hoe de ene ervaring de andere oproept, het is ondoenlijk om te onderscheiden tussen hoofd- en bijzaken, terwijl Boas haar wil helpen door haar aan haar hoofdzaak te herinneren.</p><p>Hier komen we ook enigszins in tegenspraak, zo lijkt het, met de geestelijke weg van Dante die ik zojuist nog als achtergrond had geprojecteerd op de roman van Lenssen. Ik zie nu dat ik ook een beetje die Boas ben, de leraar en goedbedoelende adviseur die bezorgd is om de volgende stap en om de samenhang van zijn onderneming. Even later blijkt deze Boas zelf ook in de verwarring te zitten, op zijn openbare school wordt het vak godsdienst ingevoerd, wat voor hem gelijk staat aan antihumanisme, waarbij zijn humanisme van het opvoeden tot zelf denken in de knel komt.</p><p>En zo komen we weer uit bij de verwarring, de maalstroom, die ik als de kern zag van de morele ervaring in de eerste roman van Lenssen, <i>Toplöss</i> (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/03/peter-lenssen-en-de-schaamte-van-tei.html" target="_blank">deze blog</a>). Je raakt de controle kwijt, je onderneming loopt nergens op uit, je valt uit elkaar, je schaamt je. Deze lijn volgend kun je verwachten dat de schaamte van Meryem zich ook voortzet bij haar bezoek aan haar zieke vader. Die blijkt bewusteloos te zijn (als gevolg van een hersenbloeding) wat Meryem er niet van weerhoudt tegen hem te blijven praten. Dat praten is vooral nodig om jezelf bij elkaar te houden (zoals schrijvers van blogs ook goed weten), maar werkt dus niet meer bij die schaamte. Je hoort jezelf praten en gelooft het niet meer. Meryem komt erachter dat ze mede door haar Kollwitz-project haar vader heeft verwaarloosd, en daarmee haar eigen geschiedenis. Waarom is de familie toen ze zes was uit Istanbul naar Berlijn vertrokken?</p><p>Ze blijft zoeken, in het appartement van haar vader waar ze logeert, en komt tot belangrijke ontdekkingen (die ik voor me houd). Maar die ontdekkingen komen te laat. De teneur van de tragische verbeelding is: we zijn wel in staat om de goede dingen te doen, maar te laat. (Ik herinner even aan een andere Nederlandse schrijver die graag het buitenland opzoekt, en andere tijden, en vrouwen serieus probeert te nemen, Ilja Pfeijffer, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/het-diotima-complex-van-alcibiades-een.html" target="_blank">zie mijn blog</a>). Zoals gezegd, we lopen achter de feiten aan, we rennen achter onze eigen staart aan.</p><p>Een mogelijke uitkomst is dat de gids zichzelf uitwist. Een goed onderzoek is een onderzoek waarin alle zekerheden en doelen overboord worden gezet en waarin de onderzoeker zichzelf kwijtraakt. Cabaretier Micha Wertheim citeerde <a href="https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/zo-maakte-micha-wertheim-zijn-unieke-oudejaarsconference-in-een-oudejaarsconference~bd3e62d6/" target="_blank">vandaag in de Volkskrant</a> Kafka die dit als ideaal verkondigde: een verhaal waaruit de ik-persoon verdwijnt. Misschien moeten we alle nadruk op het scheppen van beelden en monumenten, het zoeken en onderhouden van die monumenten in <i>Het theater der herinneringen </i>opvatten als verzet of weerstand tegen dat vergeten, tegen beter weten in.</p><p>Zeg niet te gauw dat dit verzet zinloos is. Zegt Beckett in zijn essay niet dat eruptie en verzet precies die stimuli zijn die ons in onze wereld, ons vagevuur, in beweging houden? Peter Lenssen is mijn verzetsheld, en ik zou hem niet graag helemaal willen prijsgeven aan de maalstroom. We zijn gehecht aan samenhang, orde, richting. Licht, ook zo'n aantrekkelijk ding in De goddelijke komedie. Zonder teveel weg te geven: daarmee, met dat licht, eindigt de reis van Meryem ook. Licht omdat je niet wil toegeven aan de duisternis, zelfs op het moment dat alles verloren is.</p><p>Mijn grens heb ik hiermee ook bereikt, opnieuw. Limburg, zou je kunnen zeggen, is het land van grenzen en van het verleden. Het zuidelijke deel werd na de oorlog opgeëist door België als compensatie voor de oorlogsverliezen en wellicht ook als compensatie van de Nederlandse gastvrijheid voor de Duitsers en de keizer. De grote mogendheden, memoreert Lenssen, gingen hierin niet mee. Zo bleef Limburg het land met internationale potenties. Stap één is de afwending van het (populistische) nationalisme, stap twee de terugkeer naar de eigen geschiedenis, stap drie de ervaring dat je die geschiedenis altijd mist, en steeds nieuwe dwaaltochten onderneemt, waarvoor precies het genre roman bij uitstek geschikt is.</p><table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><tbody><tr><td style="text-align: center;"><img alt="Happy Birthday, Käthe Kollwitz! – Käthe-Kollwitz-Museum Berlin" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://www.kaethe-kollwitz.berlin/wp-content/uploads/2021/07/Kaethe-mit-Soehnen-um-1909.jpg" style="height: 234px; margin: 0px auto; max-width: 599px; width: 193px;" /></td></tr><tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Käthe Kollwitz met zonen Hans (links) en Peter (rechts)<br /></td></tr></tbody></table><p></p><p> <br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-87864069737084762492023-12-29T11:25:00.007+01:002023-12-30T09:37:19.888+01:00De armoede van het Engels volgens Beckett<p>Engels is het nieuwe Latijn, vertel ik aan onze brugklassers om de functie van het oude Latijn uit te leggen. In diezelfde beweging ook de functie van het nieuwe Engels. Het is de <i>lingua franca</i>, de taal zoals destijds die van de Franken die het mogelijk maakte om relaties te onderhouden met de mensen in het buitenland. Geen probleem voor ons als de buitenlanders net zo slecht Engels spreken als jijzelf, dat maakt de gesprekken juist relaxter.</p><p>De grote Ierse schrijver Samuel Beckett (1906-1989), toch een <i>native speaker</i>, had zo zijn bedenkingen tegen het Engels. Toen ik dit las, voelde ik me al wat minder relaxed. Een houding die dan wel weer bij Beckett past. Zoals ik <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-houding-van-beckett.html" target="_blank">in mijn vorige blog</a> ontdekte, zoeken zijn personages steeds naar een houding, waarbij steeds het voorbeeld van Belacqua opduikt. Hij zit (bij Dante) in de foetushouding te wachten op de stem van God tot hij vanuit de hel het vagevuur mag betreden. Foetushouding, maar allerminst op zijn gemak. Misschien wordt bij Dante dat ongemak wel weerspiegeld in de keuze van zijn taal, het Toscaans. Zijn lezers dachten nog in het Latijn.</p><p>Nu krijgt ook de betekenis van het Engels een nieuwe draai. Beckett probeert hierover na te denken in een vroeg essay, zijn eerste publicatie (zie <a href="http://www.ricorso.net/rx/library/criticism/classic/Beckett_S/Exagmination.htm" target="_blank">via deze link</a> de vorm waarin ik het las). Hij assisteert zijn mentor en vriend James Joyce die dan schrijft aan zijn 'work in progress', wat later Finnegans wake zal heten, en is ook daar al op zoek naar een eigen houding. Daar ook komt hij terug op de betekenis van het Engels in verhouding tot Dante. <br /></p><p>Het probleem waar de lezers van Joyce mee zitten, is dat ze in de abstractie zitten zonder dat door te hebben. Ze lezen Engels zoals de middeleeuwse lezers Latijn lazen, de taal van de metafysica. Zo kun je op het idee komen dat Ulysses of Finnegans wake gigantische kruiswoordpuzzels zijn die je met behulp van commentaren moet ontcijferen. Daartegenover heb je weer lezers die zich niet bekommeren om de betekenis en die uit de taal wegfilteren. Beide groepen begrijpen niet dat vorm en inhoud onscheidbaar zijn. We moeten Joyce weer gaan lezen als poëzie, literatuur, waarbij de zintuiglijke waarneming ons leidt naar de betekenis.</p><p>Beckett gaat nog een stap verder in zijn diagnose. Het Engels, zegt hij, is een <i>sophisticated language</i>. En dat bedoelt hij niet positief. En hoe ongeloofwaardig dit ook voor ons zal zijn, 'Mr. Joyce has desophisticated language.' Onze verhouding tot zijn moeilijke, ondoorgrondelijke taal heeft te maken met een eigenschap van het Engels die niet alleen werkt voor de non-natives maar ook voor de natives zoals Beckett zelf. Zij zitten met een probleem dat vergelijkbaar is met de Latijn-denkende Dante. Nog erger, wij kunnen nog gewoon omschakelen naar onze volkstaal als we minder <i>sophisticated </i>willen lezen, voor <i>native speakers</i> is dit een stuk lastiger. Ze moeten de volkstaal als het ware zelf uitvinden, en dat is wat Joyce en Beckett elk op hun eigen manier doen. Joyce doordat hij de talen combineert in Finnegans wake, Beckett doordat hij vaak in het Frans gaat schrijven. De barokke stijl van Joyce tegenover de <i>gepureerde </i>stijl van Beckett.</p><p>De sfeer van Dante waarin de beroemde schrijvers liefst ronddwalen is het vagevuur, het <i>Purgatorio</i>. De wezens, legt Becket uit, zijn hier 'gedeeltelijk gepureerd', <i>partially purged</i>. Hier zou je je conclusies kunnen trekken, die ik in mijn vorige blog al graag trok, namelijk dat de wachtende Belacqua hier eigenlijk al toegelaten is tot het vagevuur, en de stem van God al moet hebben geklonken. Maar we mogen hier niet helemaal kijken met de ogen van Dante. Bij hem is een stap naar boven ook echt een stap naar boven, voorwaarts. Bij Joyce wordt het vagevuur verbeeld alsof er geen hel en hemel zijn. De deels gepureerde wezens dwalen rond, en - zoals gezegd - elke stap voorwaarts is tegelijk ook een stap terug. De wezens bewegen in kringetjes.</p><p>Beloning en straf horen bij hemel en hel. Hier in het purgatorium gelden andere regels. Er vinden erupties plaats, die weerstand uitlokken. Dit zijn stimuli die de kat achter zijn staart aan laten rennen, 'simply a series of stimulants to enable the kitten to catch its tail'. Je wordt dus in beweging gehouden en bent niet in staat om die foetushouding van Belacqua in te nemen, zou ik (opnieuw) concluderen.</p><p>Mag Joyce zomaar zijn wereldbeeld aanpassen, door hel en hemel weg te denken? Ja, zou ik zeggen, dat mag sinds Giambattista Vico (1668-1748), de beroemde filoloog uit Napels. Iets is waar als het is bedacht of gemaakt, kortweg <i>verum factum</i>. Het staat Joyce vrij om zijn vagevuur zo in te richten als hij het zelf bedenkt of maakt, want hij is de dichter. Daarmee onderscheiden Joyce en Vico zich van de scholastiek, volgens welke de mens afhankelijk is van Gods genade, en van de andere, beroemdere grondlegger van de moderne wetenschap, Descartes, volgens wie de mens de rationele wetten kan ontdekken die in zijn geest geschreven staan.</p><p>Zo gezegd lijkt het of we met Joyce zijn overgeleverd aan de grillen van het individu. Dat is deels wel waar, maar Beckett slooft zich uit om Vico te volgen in zijn uitleg van het individu. Vico verenigde zijn opvatting van het creatieve individu met een cyclische geschiedenisopvatting. We doorlopen verschillende fasen: 1) donder 2) religie 3) samenleving 3a) in grotten b) stad c) democratie d) anarchie e) monarchie f) wederzijdse destructie waaruit weer nieuwe sociale verbanden oprijzen als Fenix uit de as. Deze zesvoudige ontplooiing van menselijke samenlevingsvormen correspondeert met zes menselijke emoties die door zes historische individuen worden belichaamd. Dit ziet er allemaal weer nogal uit als progressie en tegelijk als tamelijk grillig en willekeurig. Maar de crux hiervan, legt Beckett uit, is dat individuen de geschiedenis in beweging houden via een meestal onbewuste voorgeordende cycliciteit. Vico noemt dit Goddelijke Voorzienigheid, en Beckett vermoedt dat hij hierbij zijn <i>tongue in cheek </i>zal hebben gehouden.</p><p>Het gaat nu even niet om die geschiedenisopvatting als zodanig, daar kun je van alles op aanmerken, belangrijker is dat we poëzie en literatuur kunnen zien als individuele creaties, maar niet zonder ze tegelijk te zien als manifestaties van historische ordeningen. Dat geldt ook voor de metafysica, maar literatuur is daarvan de antithese. We zijn met deze opvatting vertrouwd via Agamben, en ik zie hier een belangrijker raakpunt dan in de dominante plaats van het individu, waarbij we tegelijk moeten bedenken dat Agamben zijn sociale filosofie van de <i>multitudo </i>terugvoert op Dante en de Arabische filosofen, en dat meerdere raakvlakken met Beckett kunnen worden voorzien. Dat blijkt meteen al wanneer Beckett Dante citeert: 'Donne, ch' avete intelletto d'amore', waarbij ik maar even verwijs naar een boekje van Agamben (via <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2020/02/een-aantal-jaren-al-lees-ik-agamben.html" target="_blank">deze link</a>). Literatuur is evengoed als filosofie een manier om dingen te begrijpen, maar emoties en zintuigen spelen daarin een veel belangrijkere rol. Dat past overigens goed bij de scholastiek, die stelt dat iets niet in het intellect kan zijn voordat het niet eerst in de zintuigen was. Maar waar de filosofie de zintuigelijke kanten van de taal zoveel mogelijk probeert te beperken, treden die in de literatuur juist op de voorgrond.<br /></p><p>Het Engels, zegt Beckett, is minder geschikt om die zintuiglijke aspecten voor de betekenis mee te nemen. Als Engelsen het hebben over <i>intenders </i>(in navolging van Augustinus) als de essentie van de taal (je drukt uit wat je <i>bedoelt</i>), dan lijkt het te gaan om een puur intellectuele operatie. Als Italianen zeggen <i>ho inteso</i> (ik heb het begrepen), dan houdt dat het midden tussen <i>ho udito </i>(ik heb het gehoord) en <i>ho capito </i>(ik heb het begrepen), en past daar misschien beter het Engelse (Latijnse) woord <i>apprehension </i>bij. In ander verband wijst Beckett op de armoede van het woord <i>doubt</i>, dat veel minder goed dan het Duitse <i>Zweifel </i>uitdrukt dat er twee zaken zijn waartussen je heen en weer wordt geslingerd.</p><p>Een <i>native speaker </i>die wijst op de armoede van het Engels, het blijft een paradoxale zaak voor iemand zoals ik die altijd zoveel moeite had met Engels. Ik ben bereid Beckett onmiddellijk te geloven, zeker als hij het zo welbespraakt in het Engels formuleert. Zou Beckett hier niet ook zijn <i>tongue in cheek </i>houden? We zouden dan aanlopen tegen de superioriteit van de Engelsen waarin de Ieren dankzij hun taal ook delen, en die voor ons tot op zekere hoogte altijd het privilege van het geheim symboliseert. Kan ook zijn dat Beckett via zijn uitleg een bepaald soort politiek <i>verzet </i>tegen de dominantie van het protestantse Engeland naar voren brengt, een verzet dat hij in de laatste zinnen van zijn essay naar voren schuift als een van de stimulansen die de kat achter zijn staart laat aanrennen.</p><p>Zoals gezegd, ik probeer in mijn blogs steeds een klein stapje te zetten, en ben nu vast alweer aan mijn tax. Als ik mezelf even zie als die kat die achter zijn staart aanrent, moet ik het essay van Beckett nog weer verder naar me toe halen om te bezien waar ik al die tijd al zat. Misschien zat ik nog het meest in het verzet toen ik in mijn laatste blogs scheerde langs twee afgronden. De eerste is die van de foetushouding, het liggen op mijn bank of in bed om deze donkere dagen te beleven als lekker comfortabel terwijl buiten de metereologische en politieke stormen razen. De tweede is die van de muziek, het lezen van literatuur als een feest van de zintuigen, van het gehoor als ik de radio in mijn oortjes aanzet, als <i>drug </i>om vervelende zaken te vergeten. Beckett was nu even mijn gids die me loodste langs deze twee gevarenzones. Hij is ermee vertrouwd.</p><p>Soms lijkt het of Beckett God de Lieve Heer zelf is. Hij kan zijn Belacqua neerzetten in de hel (waar hij volgens Dante zat te wachten op toelating tot het vagevuur), in het vagevuur (als personage in Beckett's eigen verhalen) of zelfs in de hemel, waar hij als muzikant altijd al de lof van God zong en nu eindelijk erkenning vindt. Misschien moeten we dat vagevuur anders gaan zien. Niet als afsluiting voor de hel en de hemel, maar als plaats waar we kunnen verblijven door te bewegen, kunnen bewegen door een houding te zoeken. Liggen, weer opstaan, weglopen, terugkomen. Van de ene zij op de andere, <i>sjravele</i>. Een soort combinatie van hemel en hel, een plaats die voor ons halfgepureerde mensen misschien wel de beste is. Een geschenk.<br /></p><p><img alt="Tongue in Cheek Ice Cream Coming to Plano - Plano Magazine" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://planomagazine.com/wp-content/uploads/2022/01/Tongue-in-Cheek.jpg" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 965px; width: 280px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-43642917912281947262023-12-27T11:14:00.004+01:002023-12-27T11:22:57.864+01:00De houding van Beckett<p>Bij gebrek aan beter klamp ik me maar vast aan de grote namen. Mijn blogs hebben de vorm van commentaren op wat ik lees, naar het model van de middeleeuwse filosofen of de talmoedische <i>midrasjim </i>(die ik overigens nauwelijks ken). De grote namen zijn een soort leidsmannen zoals die van Dante in <i>La Divina Commedia. </i>Eerst verschijnt Vergilius om de ik-persoon door de hel en het vagevuur te leiden, waarna Beatrice het overneemt voor het hemelparcours.</p><p>Een schrijver die flink beïnvloed is door Dante is Samuel Beckett, ook alweer zo'n grote naam, Nobelprijswinnaar bovendien. Laatst zei ik tegen vriend Leo (die mij lang lang geleden naar Beckett gidste) dat ik soms flarden Beckett las maar nu eens wat meer tijd erin wilde steken. O, zei Leo, ook zo'n onbarmhartige schrijver (ik ben vergeten wie die andere was over wie we het hadden). Beckett onbarmhartig? Ja, nu, na een paar dagen Beckett lezen zal dat wel kloppen. Althans op thematisch niveau, op het niveau van zijn overtuigingen en van wat hij zijn personages laat zeggen.</p><p>Die visie op Beckett als onbarmhartige schrijver zou je bevestigd kunnen zien in een artikel dat ik zojuist las en nu op internet te vinden is, <i>Becketts goddeloze komedie</i> (1991-92) van Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel (<a href="https://www.dbnl.org/tekst/_bzz001199101_01/_bzz001199101_01_0054.php" target="_blank">volg deze link</a>). Beckett schreef zijn eerste gepubliceerde tekst over Dante, en bracht zijn wereldbeeld in verband met dat van zijn vriend James Joyce. Beckett assisteerde Joyce bij het schrijven van zijn <i>Work in progress </i>dat zou resulteren in zijn <i>Finnegans wake</i>. Alleen al de titel van het artikel van Hisgen en Van der Weel, 'goddeloze komedie', maakt duidelijk dat Beckett in hetzelfde wereldbeeld denkt en schrijft als Dante en Joyce. Er is wel sterven, straf, werken, ronddwalen, maar geen God en geen verlossing. Onbarmhartig dus.</p><p>Het zou voldoende kunnen zijn om mijn gidsen te volgen, Leo, Hisgen, Van der Weel... Maar ik verplicht me ook steeds tot mijn eigen weg, ik doe mijn best om aan te sluiten bij mijn vorige blogs, bij de lijn die ik volgde bij Thomas Bernhard. Ook zo'n onbarmhartige schrijver, zijn reputatie is zelfs dat hij nog meer een zwartkijker is dan Kafka en Beckett. Wie ben ik om dat te ontkennen. Maar ik moet me ook afvragen waarom ik deze schrijvers lees. Is het om mezelf te straffen? Om een reputatie te bevestigen en zodoende te zoeken naar houvast? Om mezelf als profeet neer te zetten en - al is het maar in een blog - te roepen dat we allemaal reddeloos verloren zijn? Of om af te rekenen met onbarmhartige schrijvers en mezelf eindelijk wat meer comfort te gunnen, een beetje wat meer licht en lichtheid?</p><p>Het zal allemaal wel meespelen, maar tot de formule van mijn blogs hoort dat ik op zoek ga naar één ding, een kleine ontdekking waarmee ik mezelf een stapje verder wil brengen. Nu las ik dat Beckett getroffen was door een uitspraak van de Griekse filosoof Herakleitos, 'De weg omhoog en de weg omlaag zijn een en dezelfde.' Er is dus sprake van een weg, van beweging, er komt wat meer reliëf in. Het heeft misschien toch zin om te lopen, al is de stap vooruit een stap terug. Daar kun je weer tegenin brengen dat een stap terug ook een stap vooruit is.</p><p>In deze blogs verplicht ik me ook tot Plato en Agamben. Dante is zo'n meesterschrijver voor Agamben, die benadrukt dat we <i>La divina commedia </i>toch echt moeten lezen als een komedie, met een gelukkige afloop. <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2018/08/in-de-ban-van-agamben.html" target="_blank">In een essay</a> over de oude ridderromans stelt Agamben deze looprichting van Dante naar boven tegenover de 'omwegen', dwalingen, cirkels (<i>ambages</i>) van de ridderromans. Ongetwijfeld hebben de teksten van Beckett meer gemeenschappelijk met die ridderromans. Maar hij schrijft niet voor niets over Dante, die het hiernamaals toch ook ziet als cirkels. Ergens moeten die twee wereldbeelden elkaar toch raken zou je zeggen.</p><p>Een figuur die in het artikel van Hisgen en Van der Weel mijn aandacht trekt is Belacqua:</p><blockquote><p>'Belacqua is de Danteske Oblomov die zich in het voorportaal bevindt van het Vagevuur waar hij in foetushouding voor de duur van zijn leven zijn leven moet overdenken tot God hem zal roepen.'<br /></p></blockquote><p>Belacqua - de naam - komen we ook tegen in diverse boeken van Beckett, onder andere in <i>Murphy</i>, waar de gelijknamige hoofdpersoon zich identificeert met Belacqua. Zelf las ik afgelopen dagen <i>Company</i>, een prozatekst van Beckett uit 1980, waar ook die foetushouding wordt meegenomen:</p><blockquote><p>'Zo zat de oude luitspeler die aan Dante zijn eerste kwart glimlach ontlokte voor het vagevuur te wachten en nu misschien eindelijk lofzangen te zingen bij een of andere afdeling van de zaligen.'<br /></p></blockquote><p>Zou het kunnen zijn dat we in die <i>houding </i>van Belacqua iets kunnen ontdekken wat Beckett boeit en wat mogelijk verklaart waarom ik hem zo graag wilde lezen? Het heeft zeker ook te maken met deze donkere dagen. Ik lig hier weer op de bank, mijn favoriete houding, met mijn e-reader of laptop, en ook Oblomov is niet ver weg. Ik lees in een levensbeschrijving dat een vrouw die een affaire met Beckett had hem Oblomov noemde. Oblomov, Belacqua, Beckett... het is wellicht ook de houding waarmee Beckett Joyce op afstand kon houden. Joyce schreef steeds meer en meer, en wilde zijn kennis uitbreiden. Daarvoor verrichte Beckett werkzaamheden, maar het hinderde hem ook om zijn eigen weg te gaan. De Oblomov-houding zou je dan kunnen zien als het liggen in combinatie met het gaan van zijn weg, <i><a href="http://ge-leg.blogspot.com/" target="_blank">geleg</a> </i>zou ik dat in alle onbescheidenheid willen noemen.</p><p>Een zin die Hisgen en Van der Weel van Beckett citeren is 'Geboorte werd hem zijn dood'. Al vanaf onze geboorte zijn we bezig met sterven. De foetushouding zou je dan logisch kunnen zien als de houding waarmee we kunnen terugdenken aan de tijd voor de geboorte, de tijd waarin we nog niet sterven, het voorportaal van dat sterven. Als je eenmaal geboren bent helpt het natuurlijk niet meer om die foetushouding aan te nemen, dan is die bescherming een mislukkend magisch gebaar.</p><p>Daar zouden we misschien kunnen zien waar het komische en het mislukken bij Beckett elkaar raken. H&vdW signaleren dat Beckett in zijn latere teksten een stuk minder humor toont, waardoor hij steeds meer in het kamp van de existentialistische zwartkijkers belandde. Humor was voor Beckett allerminst heilig, en H&vdW besluiten hun artikel dan ook met een andere uitspraak in <i>Murphy </i>dat de lezer op zijn hoede moet zijn voor goede en voor slechte grappen. Humor is niet per se altijd leuk of goed, je moet altijd blijven oppassen.</p><p>Maar dat maakt de komedie niet meteen tot een tragedie. Het raakpunt zit hem in de houding, de houding van Belacqua en de mislukkende houding van de personages van Beckett, hun pogingen om te zoeken naar de juiste houding.</p><p>Een inmiddels erg beroemde zin komt uit weer zo'n late prozatekst, 'Try again. Fail again. Fail better.' uit <i>Worstward ho</i>. Wat ik daar zocht was iets meer lengte. Dit citaat sprak me aan, maar ik wilde meer tekst lezen, om misschien een muzikaal effect te horen. Wat me in deze teksten meteen trof was iets vergelijkbaars met Thomas Bernhard, de herhalingseffecten waardoor de tekst ietsje minder de expositie van een wereldbeeld wordt en ietsje meer muziek.</p><p>Het zal je niet verbazen dat me nu opviel dat Belacqua luitspeler was. Geen woord daarover bij Hisgen en Van der Weel. Lofzangen, ook daarover geen woord. Ik kan er makkelijk mee aansluiten bij mijn vorige blog (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/thomas-bernhard-over-vriendschap.html" target="_blank">deze link</a>), waar ik Bernhard's boek zonder veel moeite kon lezen als een ode aan de dubbelgangers, de afsplitsingen, zoals de neef die zich van Wittgenstein afsplitst en de moeilijke filosoof Wittgenstein voor ons draaglijk maakt, grappig bijna, al moet je natuurlijk altijd blijven oppassen voor mislukte en foute grappen.</p><p>Op het randje van de lofzang vinden we het scheldwoord. Het werd voor Belacqua misschien nodig om God te bezingen, anders werd hij natuurlijk niet toegelaten tot de hemel. Maar Beckett staat bekend om zijn verzuchting als hem wordt gevraagd of hij iets over God te zeggen heeft: '.. the bastard, he doesn't exist!' De lofzangen lijken dus aan Beckett niet besteed, maar het scheldwoord geeft toch te denken. Bijvoorbeeld aan Hisgen en Van der Weel, die eraan herinneren dat Jezus (God) toch echt een bastaard was, voortkomend uit God die daarmee vader Jozef passeert (zie ook <a href="https://prijzingen.blogspot.com/2015/06/sloterdijk-die-schrecklichen-kinder.html" target="_blank">het boek van Sloterdijk</a> over bastaardkinderen). We hebben dus op zijn minst te maken met een paradox, aldus H&vdW, iets wat dicht aanligt tegen een geloofsbekentenis, of een minisamenvatting van het kerstverhaal.</p><p>Mij valt op dat Beckett zijn uitspraak niet tot God richt, niet tot God als een U of Jij, maar iets over Hem zegt, terwijl Diegene niet bestaat, een verwijt zeker ook dat Diegene niet bestaat. Ik zou deze uitspraak niet gauw willen omtoveren in een lofprijzing. Maar ik wil hem wel in verband brengen met een hoofdmotief in die prozatekst van Beckett, <i>Company</i>. De ik-persoon spreekt er over een stem die over zichzelf spreekt in de derde persoon. Dat brengt de ik-persoon in verwarring, hij weet niet of hij door die stem wordt toegesproken, en wie dan wel.</p><p>Nu hoorde ik vanochtend toevallig op <i>Spotify </i>Paulien Cornelisse over datzelfde thema praten. Ze had het over moeders die tegen hun kinderen praten: 'Geef dat eens aan mama!' Nu vermoedt Cornelisse na enig gedenk dat die moeders dat doen omdat die kinderen eerder 'papa' zeggen dan mama, en mama moet zichzelf dus even neerzetten bij dat kind met haar naam. Het gaat er dus om dat ze bij haar naam wordt toegesproken, 'Mama!', en daarmee komen we toch rechtstreeks of onrechtstreeks weer uit bij ons thema stem en vocativus (zie ook <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/10/bewegen-in-de-stem-agambens-politieke.html" target="_blank">via deze link</a> mijn beschouwing over Agambens boekje daarover).</p><p>We zouden nu dus weer de theologie en filosofie in kunnen glijden. Liever vestig ik de aandacht op mijn houding die ik innam toen ik naar de stem van Cornelisse luisterde. Op mijn rechterzij, en na enige tijd weer op mijn linkerzij. Ik moet de plug dan ook wisselen, van linkeroor naar rechteroor. Het is een stem die niet per se tot mij gericht is, maar ook niet per se niet. Het houdt het midden tussen een komische boodschap en muziek, waarin het meer draait om ritme, stijl, formuleringen.</p><p>Eerder dan het innemen van een houding is hier het zoeken van een houding, het innemen door te zoeken en andersom, de weg omhoog (opstaan) is de weg omlaag (op mijn knieën, weer gaan liggen, hoe vaak nog zal ik dat doen). Het zoeken, niet te vergeten, van het woord, en zelfs de formulering van wat ik zoek, moet het enkelvoud zijn (het woord of Woord) of meervoud.</p><p>In de <i>Preface </i>van de late prozateksten licht de schrijver (Dirk Van Hulle?) toe hoe Beckett zichzelf aanspoort, in zijn tekst <i>what is the word</i>, met een aantekening in de bovenmarge om de tekst ook met deze woorden te eindigen. Dat kunnen we, met de schrijver, opvatten als boodschap dat 'what is the word' ook Beckett's laatste woord is, de zekerheid dat we dit woord niet zullen vinden. We zouden eraan kunnen toevoegen dat deze tekst door Beckett in het Frans is geschreven, het was zijn laatste gepubliceerde tekst, waarbij hij de titel 'Quel est le mot?' nog zelf veranderde in 'comment dire -' met dus dat gedachtestreepje erachter. Beckett noemde deze 'traits de désunion'. We moeten dus voorzichtig zijn om deze tekst zelf op te vatten als laatste woord, of als een boodschap over het laatste woord, als zelfs het woord 'woord' ontbreekt, en het 'dire' gevolgd wordt door de <i>trait de désunion</i>.</p><p>Grappig, nee, niet echt. Ik zou nu wel zo ver durven gaan om Beckett een houding toe te schrijven, de foetushouding waarmee hij wacht, nee alvast zegt dat hij die houding inneemt, zoekt, en we weten niet van wie die stem is, wie spreekt, wat zegt -</p><p><img alt="L'attesa di Belacqua: e il Purgatorio si proietta nel '900" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://www.avvenire.it/c/2021/PublishingImages/71539b4ba7e847f2826fcf1f884585c4/Bodleian_Belacqua.jpg?width=1024" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 1024px; width: 351px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-64781188877637124672023-12-25T09:13:00.007+01:002023-12-25T09:52:11.518+01:00Thomas Bernhard over vriendschap<p>Natuurlijk, we zijn meer dan een soort. En om onszelf dat te bewijzen zullen we aan de bak moeten. We moeten, zoals ik <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/hoe-verander-je-in-een-dichter-met.html" target="_blank">in vorige blog</a> suggereerde, dichter worden. Maar zo simpel is dat niet, als je zoals ik daarvoor het talent niet hebt. Mijn vader had niet echt een goede smaak, dus ik kan mijn smaakgebrek nog enigszins wijten aan mijn opvoeding. Met mijn viltstiften kleurde ik een schilderij van Van Gogh na, dat nog steeds ergens tussen mijn foto's geplakt staat. Ik klamp me bij gebrek aan beter maar vast aan de grote namen.</p><p>Het is wel nodig dat je je vriendschappen onderhoudt. Ik heb je verteld dat ik me vorige week liet meevoeren door Cor, mijn stagebegeleider van de jaren tachtig bij vredesbeweging Pax Christi die de kunst beheerst om mijn blogs te lezen en zorgvuldig zijn complimenten te doseren. In mijn jeugd had ik vriend Leo, die wel over smaak beschikte en me meevoerde naar de boekhandel in Aken. Hij was toen eigenlijk al dichter, en is dat nog steeds. Wat een voorrecht om te kunnen terugkijken naar het verre verleden en nog gewoon met deze vrienden te kunnen praten!</p><p>Bijna zou ik denken dat mijn toekomst in het parasitisme ligt, het teren op de smaak van mijn vrienden, die heel goed zonder mij kunnen, en die ik opzadel met een vaag soort filosofie waarmee ik mijn smaakgebrek probeer te compenseren. Bijna had ik het boek over het parasitisme van Michel Serres gekocht, ook al omdat ik me lange tijd verwant voelde met de vertaler ervan, René ten Bos. Maar dat zou toch teveel eer zijn, als ik mezelf als parasiet zou zien zou ik me toch weer zoiets als een functie toeschrijven, iemand die zijn gastheer leegzuigt om er zelf beter van te worden. Zoveel last hebben die gastheren ook weer niet van mij, de formule waarbij ik <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/hoe-verander-je-in-een-dichter-met.html" target="_blank">in vorige blog</a> met Themerson uitkwam was meer het 'onschadelijke enthousiasme', het is altijd weer leuk om een boek te lezen en erover te schrijven.</p><p>Een prettige manier om dit alles te combineren is het lezen van Thomas Bernhard. Met zijn vele herhalingen bereikt hij een muzikaal effect. Het feit alleen al dat hij net als ik in Heerlen geboren is vergemakkelijkt de identificatie, die ik vervolgens weer ongenadig tegen het licht kan houden omdat Bernhard zelf die identificatie keer op keer doorbreekt. Hij had de moed om zich in zijn eentje tegen een heel land te keren, een land waarvan hij toch ook hield, of juist omdat hij ervan hield kon hij zich ertegen keren. Dat was zijn manier om te ontsnappen aan de soort.</p><p>De vriendschap verschijnt bij Bernhard als een soort toetssteen, of misschien wel meer. De vriendschap maakt zijn eenzaamheid draaglijk, zo lijkt het, maar aan de andere kant maakt het hem ook weer eenzamer doordat hij al schrijvend ontdekt dat die vriendschap eindig en onhoudbaar is. Afgelopen dagen las ik <i>Wittgensteins neffe - Eine Freundschaft</i> (1982). Dat jaartal alleen al is voor mij betekenisvol. Toen Bernhard het publiceerde was ik twintig, al een paar jaar bezig met theologie en stond ik op het punt om me in de filosofie te storten. Later las ik deze korte roman, en afgelopen week dus weer. Wat me destijds aansprak en is blijven hangen is een scène waarin Bernhard samen met Paul (het neefje, oomzegger, van de beroemde filosoof) op zoek gaat naar een krant en daarvoor enorme afstanden aflegt. Tevergeefs, ze vinden die krant niet. Maar toch is het die zoektocht die bij mij is blijven hangen, alsof een bepaalde krant belangrijker is dan wat ook, en dat je pas veel later beseft dat het die zoektocht was, met die vriend, die de kern vormt van je leven.</p><p>Er staat veel meer in die roman natuurlijk. Pas zojuist kwam ik er al googelend achter dat die titel verband houdt met de beroemde roman van Diderot, <i>Le neveu de Rameau</i> die geschreven is rond 1770. Ook Bernhard lijkt dus een parasiet, en is het denkelijk al evenmin, al moet dat nog wel even blijken als we beide boeken tegen het licht houden. Als er iemand toch parasiet moet zijn, dan zou het eerder die ander zijn, de neef van Rameau en de neef van Wittgenstein. Het zijn tamelijk cynische personen die houden van drank, comfort, vrouwen, en dat verkiezen boven de hogere cultuur. Het staat natuurlijk mooi als je je kunt afficheren als neefje van, en in die zin zijn het parasieten. Maar de ik-personen doen hun best om uit hun gesprekken met die ander zoveel mogelijk te halen. Daarmee bewijzen ze punt één dat de zogenaamde parasiet in werkelijkheid veel te bieden heeft, en punt twee dat ze hoop symboliseren, hoop voor de menselijke soort die aan smakeloosheid en inhoudsloosheid tenonder lijkt te gaan, maar juist daardoor in staat is tot morele en culturele verheffing.</p><p>Al gauw kon ik via Diderot een verbinding leggen met een boek van Agamben, <i>De mens zonder inhoud</i> (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2013/08/de-mens-zonder-inhoud.html" target="_blank">zie hier mijn blog</a> daarover), dat dateert van alweer 1970, dus twaalf jaar voor het boek van Bernhard. Ik was toen acht jaar, zo ongeveer de leeftijd waarop ik die vilstiftkopie van Van Gogh maakte en begon met blokfluit spelen. Het was ook ongeveer de leeftijd waarop mijn vriendschap begon met Hans, met wie ik later lange gesprekken voerde over Beethoven en Mozart (en die ik nog steeds af en toe zie), gesprekken die ook de ik-persoon met de neef van Wittgenstein had. Er liggen dus tal van verbindingen, in mijn eigen leven maar ook met boeken, muziek en filosofie, en ook met sprongen over eeuwen heen, wat de eenzaamheid zo goed als oplost, zou je zeggen.</p><p>Laat die eenzaamheid een onderschat hoofdprobleem van deze tijd zijn, las ik <a href="https://www.volkskrant.nl/columns-van-de-dag/niet-de-woorden-zijn-sleets-maar-de-monden-die-ze-uitspreken~b9d30c43/" target="_blank">in een krantenartikel van Tommy Wieringa </a>(waarvoor ik anders dan Bernhard en Paul niet vele honderden kilometers heb hoeven rijden). Eenzaamheid maakt je vatbaar voor rechtse en populistische politiek, en links heeft misschien wel deels de slag gemist bij de recente verkiezingen doordat het weigert oude woorden als solidariteit nog in de mond te nemen. Maar Wieringa zal toch ook wel beseffen dat een schrijver alleen al door zijn talent, maar ook door zijn werk, zich onderscheidt van de menselijke soort, en alleen al daardoor wel allerlei wijze dingen kan roepen, maar zijn publiek daarmee niet kan bereiken. Dat publiek zal al gauw zeggen: mooi gezegd, Wieringa, helaas beschikken wij niet over jouw wijsheid en talent, en daarom keren wij ons maar tegen dat soort kapsonelijers zoals jij en stemmen we Wilders!</p><p>Met andere woorden, schrijvers met smaak en talent helpen de mensheid helaas niet echt vooruit, en daarom blijven we aangewezen op de oude krachten van de tragedie (de eenling gaat tenonder) en de komedie (de eenling is niet beter dan de rest van de mensheid). Deze genres waren niet bedoeld om ons iets te leren, maar om ons te amuseren. Je kon ermee huilen en lachen, en daardoor wellicht een soort evenwicht bereiken tussen huilen en lachen, een minimum aan gelijkmoedigheid.</p><p>Laat ik mijn drie boeken eens proberen samen te vatten met een hoofdlijn die ze met elkaar verbindt en waarmee ze zich tegelijk onderscheiden. Diderot schreef een <i>satire</i>, een bont mengsel van verschillende overtuigingen die zich niet op één lijn laten brengen, en kunnen we dus lezen als een directe provocatie van mijn poging om dat wel te doen. Agamben schreef een <i>diagnose</i> van de menselijke soort die zich onderscheidt van andere diersoorten doordat ze niet beschikt over een bestemming of roeping, en moet daarmee in het reine zien te komen. Een soort therapie dus. Bernhard schreef iets dat bedoeld was als verzameling en ordening van aantekeningen als wat overblijft van zijn vriendschap met Paul, als voorbereiding voor zijn begrafenisrede, maar wat uitpakt als een requiem en bekentenis van zijn onvermogen (om te leven met de levende, stervende Paul). Drie diverse aspecten dus, drie toch weer heel verschillende uitwerkingen van datzelfde thema vriendschap, die voor mij eigenlijk ook wel weer alle drie herkenbaar zijn, ook rond mijn genoemde vriendschappen met dichter Leo, therapeut Hans en geestelijk verzorger Cor (die de naam Bernhard noemde, waardoor ik op het idee kwam om <i>Wittgensteins Neffe</i> te herlezen).</p><p>Genoeg achtergrond, lijkt me, om nog iets treffends te zeggen over mijn leeservaring van de korte roman van Bernhard. Want dat is hoe mijn blogs in elkaar zitten, een ding proberen te zeggen over mijn leeservaring, iets wat ik tijdens het lezen niet doorhad, en bij nader inzien dus ook niet echt tot mijn leeservaring behoort, eerder het neerzetten van een licht waarmee ik de donkerheid van die leeservaring achteraf kan belichten en waarmee ik mijn leeservaring dus eerder uitwis. Het lijkt op de dubbelheid van het kerstverhaal. Goed, er wordt een kind geboren, goed, het is de redder van de mensheid die tot ondergang gedoemd was, goed, het is God zelf die daar ligt, het Licht in de duisternis. Maar die God ligt in een voerbak, van hout, het hout dat al vooruitwijst naar het kruis, niet echt een lonkend perspectief dus, en nauwelijks te vatten met de genres (literatuursoorten) tragedie en komedie, huilen noch lachen zijn hier gepaste reacties.</p><p>Misschien heb ik <i>Wittgensteins Neffe </i>gelezen als de celebratie van een soort complementariteit. Als je nadenkt over vriendschap neig je tot twee zaken die ons lange tijd in de ban hielden maar bij nader inzien nergens toe leiden. Aan de ene kant is het de gemeenschappelijke identiteit, het deel uitmaken van de menselijke soort, waar ieder zijn plaats en betekenis heeft. Nee, we willen graag ontsnappen aan dat soortdenken en accepteren daarmee al dat we eenzaam kunnen zijn, maar nog liever eenzaam dan anoniem opgaan in de soort. Aan de andere kant hebben we lang geloofd dat we de ander als Ander moeten zien, juist waarin hij van ons verschilt is van betekenis. Deze weg heeft ons bij nader inzien nergens gebracht, omdat we ons daarmee beroven van het comfort waaraan we toch wel gehecht zijn, en dat we in de romans van Diderot en Bernhard <i>juist </i>ontlenen aan die Ander. We kunnen die vrienden eigenlijk helemaal niet missen, omdat we onze eenzaamheid niet aankunnen. Dat moge teleurstellend zijn, we stellen ons inderdaad voortdurend teleur, we zijn niet die nietzscheaanse 'Iemand' die we te zijn hebben, we stellen niets voor.</p><p>Daarom zou ik de roman van Bernhard toch geen requiem noemen, zoals het volgens de ik-persoon uiteindelijk geschreven is, het is niet op de eerste plaats gericht aan de nabestaanden als troost, om vrede te hebben met ons verlies. Het is een ode aan de dubbelheid, aan het wonderlijke feit dat zich van de eenzame ene steeds iets of iemand blijft afsplitsen dat erop lijkt en er toch ook weer een antithese mee vormt. Ludwig Wittgenstein de filosoof, Paul Wittgenstein zijn neefje de gestoorde nar, Thomas Bernhard de onbegrepen schrijver, enzovoort. Een ode is het, die op zijn beurt zijn komische dubbelganger afscheidt, de roman waarin alles weer onderuit wordt gehaald, en dan is dit hier de blog over die roman die zijn eigen overbodigheid bezegelt doordat jij, mijn vriend, die roman alsnog leest en - nog waarschijnlijker - niet leest.</p><p><img alt="Timeline 024: Jean Philippe Rameau And The Beginning Of Music Theory | Vermont Public" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://npr.brightspotcdn.com/legacy/sites/vpr/files/201510/jean-phillippe-rameau-collage-us-pd-20151005.jpg" style="height: 201px; margin: 0px; max-width: 1070px; width: 432px;" /></p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-59680618819989559432023-12-23T08:49:00.006+01:002023-12-23T14:21:42.044+01:00Hoe verander je in een dichter? - Met Themerson ontsnappen aan het soortdenken<p>De naam theologie zegt het al, het is bedoeld als wetenschap. Dit suggereert dat je het parcours in twee richtingen kunt afleggen. Je kunt van de wetenschap opklimmen naar de diepste essentie en zo bij God uitkomen. Je kunt ook starten bij de theologie en vragen naar de regels die aan deze wetenschap ten grondslag liggen, naar het model van <i>fides quaerens intellectum</i>, geloof dat ernaar streeft zijn object te begrijpen. De hoofdlijn van deze tweerichtingsweg is Thomas van Aquino, die je weer kunt terugvolgen naar Aristoteles. Theologie en natuurwetenschap zullen nooit helemaal in elkaar opgaan, maar kunnen wel een harmonieus geheel vormen.</p><p>Vorige week stuitte ik op onvrede over dit model bij vriend Cor Arends. Zijn kritiek op het thomisme bracht hem bij Duns Scotus en verdichtte zich rond het soortbegrip. Ik probeerde hem daarin te volgen, en werd beloond met een reactie van Cor <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/12/de-onheldere-stap-naar-de-goden-met-cor.html#comment-form" target="_blank">op mijn blog</a>: 'Geweldig zoals je alles aan elkaar knoopt, Anton, zo wordt het soortdenken overwonnen, maar ook de versplintering. Er ontstaat een reeks!' Kijk, dat is interessant, mijn manier van schrijven biedt kansen om te ontsnappen aan het soortdenken zonder te berusten in versplintering. Ik begrijp zelf nog niet goed hoe ik hem dat gelapt heb, maar kan nu terugkijken en ook misschien al voorzichtig mijn spoor vervolgen.</p><p>Deze weken las ik twee boeken die me waarschijnlijk wel verder kunnen helpen, van de Pools-Engelse schrijver Stefan Themerson: <i>Kardinaal Pölätüo </i>(1961) en <i>Tom Harris </i>(1967). Inez en ik hadden ze cadeau gekregen van Giorgos (de Griekse vriend van onze Frederiek), tweedehandsboeken die in Amsterdam te koop lagen naast mijn proefschrift over Bachtin uit 1996. De boeken van Themerson dateren van veel eerder, <i>Kardinaal Pölätüo </i>verscheen in 1967 in vertaling door Guust Gils en Freddy de Vree, met een voorwoord van Willem Frederik Hermans. Schrijvers van naam dus, en zeker bij Hermans hebben we meteen al een idee hoe we het soortdenken van Thomas kunnen verlaten.</p><p>Hermans kiest zijn weg via de taal. Soortdenken is op een of andere manier altijd gebonden aan predicaten: je zegt iets over iets, waarbij je aan dat laatste iets realiteit toekent. Het maakt in feite niet uit of deze realiteit God is, of iets in de wereld, het model is steeds hetzelfde, het predicaat. Nu zijn niet alle predicaten meteen ook wetenschappelijk. Daarover beslissen de natuurwetten, waarbij waarnemingen worden getoetst aan theorieën. Ook hier weer tweerichtingsverkeer. Vanuit de natuurwetten kunnen we de begrippen indelen, van algemeen naar bijzonder, totdat we uitkomen bij de particuliere waarneembare dingen. En vice versa, van deze waarnemingen kunnen we via de algemenere begrippen opklimmen naar de natuurwetten. Hermans rekent af met dit model:</p><blockquote><p>'Natuurwetten zijn beschrijvingen van de materie. Onderscheid maken tussen materie en datgene wat in de natuurwetten beschreven wordt, is zinloos. Een Ding an Sich is ondenkbaar.' (Kard. Pöl., p.6)<br /></p></blockquote><p>We zitten met Hermans in het universum van Wittgenstein, er is niets buiten de taal, en al helemaal geen Kantiaans Ding an Sich. Als we daar iets over zouden zeggen zouden we dat meteen binnenhalen in de taal, en is het al geen Ding an Sich meer. Denken we verder langs deze lijn, dan ontstaat er mogelijk een nieuwe harmonie tussen theologie en natuurwetenschap. Zoals er geen ding kan bestaan los van de natuurwetten, kan God niet bestaan los van de uitspraken over Hem en de rituelen waarmee we Zijn bestaan vieren. De taal bestaat nog steeds uit een soort predicaten, met het verschil dat deze predicaten niet meer ergens over gaan. En daarom kun je ze beter ook maar geen predicaten meer noemen.</p><p>Interessant, zeker ook voor een literair schrijver zoals Hermans, is dat deze taal zich nu verder los kan zingen van de wereld, de taal wordt zelf als het ware een Ding an Sich. Je kunt nu verder duiken in de literatuur. De vraag die nu opkomt is wat de betekenis nog is van die grote discoursen, wetenschap en theologie, wanneer ze door de literatuur worden opgeslokt. Hermans straalt nog ontzag uit voor de wetenschap, een ontzag dat teert op zijn godsdienstkritiek. Begrijpelijk, zeg ik dan, omdat de godsdienst in de jaren zestig nog warm was, een warm lijk zou je kunnen zeggen. Iets om nog bang voor te zijn. De angst van Hermans baseert hij op het vermogen van zijn tijdgenoten om de godsdienst nog te waarderen, omdat deze de verworvenheden van de wetenschap geleidelijk omarmt.</p><p>Hermans was bang dat het warme lijk weer tot leven kwam, of een quasi-leven, naarmate het zich verder harmoniseerde met de wetenschap. In 1967 ontwaart Hermans al de omtrekken van de 'theologie zonder god', en binnen de theologie heb ik daar in de jaren negentig mijn bijdrage aan geleverd toen ik met mijn collega's een verband legde tussen deze stroming en de mystieke 'negatieve theologie' van Dionysius de Areopagiet. God is altijd meer dan wat we over Hem zeggen, en daarom kun je Hem niet volledig beschrijven met predicaten. Nu vond ik het wel lastig om het verschil tussen deze denkrichting en Thomas goed te formuleren. Thomas gaat toch ook uit van de analogie, en bevestigt met zoveel woorden dat God uitstijgt boven onze predicaten?</p><p>Het beslissende verschil lijkt te liggen in de bevestiging van het bestaan van God. Hermans laat dit verwoorden door de Engelse filosoof Alfred Ayer (1910-1989, bijna dezelfde jaartallen als Themerson). Je kunt zeggen dat God bestaat en ook dat Hij niet bestaat. Maar die uitspraken zijn pas zinvol als ze door waarnemingen kunnen worden bevestigd of ontkracht. Hermans ontpopt zich hier dus tot neo-positivist. Onhelder is of hij ook werkelijk <i>gelooft </i>in deze status van waarnemingen. Het lijkt er eerder op dat hij een spel speelt waarin de jonge filosoof de kerkelijke autoriteiten <i>uitdaagt</i>, waarop deze niets anders overblijft dan de catechese, het bevel om geloofsuitspraken na te zeggen en over te nemen.</p><p>Het lijkt of we de roman van Themerson verlaten hebben, maar Hermans citeert hem op dit beslissende punt. Ayer is de jonge filosoof die in gesprek is met de oude kardinaal Pölätüo, en dit gesprek eindigt met 'de toverspreuk van elke dorpspastoor' (Hermans, p.25):</p><blockquote><p>'Nu, mijn zoon,' zei de kardinaal, 'in nomina Patris et Filii, et Spiritus Sancti, zeg me na: Ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, en van alle dingen, zichtbare en onzichtbare...' <br /></p></blockquote><p></p><p>Hier ligt ook duidelijk een lijn naar Aristoteles, op zijn minst die van de <i>Poetica</i>, die het opneemt voor de nabootsing, het plezier ervan, dat ten grondslag ligt aan de tragedie en de komedie. Maar laten we niet te snel concluderen dat we de weg naar de literatuur al gevonden hebben. Het lijkt er meer op dat Hermans zijn houvast zoekt bij de wetenschap, die gebaseerd is op het gebaar van de ontmaskering en provocatie: een kleine waarneming kan een grote theorie onderuit halen, een kleine tegenwerping kan een vriendelijke kerkvorst doen krimpen tot een autoritair dorpspastoortje.</p><p>De Nederlandse lezer van de jaren zestig zal wellicht de roman van Themerson hebben gelezen volgens de lijnen die Hermans heeft uitgezet. Waarmee hij zich dus op zijn manier zal hebben ingevoegd in de nabootsing van Aristoteles en de catechese. De roman illustreert dan op satirische wijze het gevaar van de godsdienst en de macht van de wetenschap en literatuur om haar te bestrijden. Maar de Nederlandse lezer van nu? Getuige de recente verkiezingen laat de Nederlander zich weinig gelegen liggen aan wetenschap. Kan zijn dat de opwarming bewezen is en de wereld in grote problemen brengt, maar dat is ook maar een mening, en we laten onze rijkdom door niemand afpakken!</p><p>Nu schat ik in dat deze Nederlandse lezer ook niet gauw warm te krijgen is voor de avantgardistische stijl van Themerson. Maar het is altijd mogelijk om een soort te benoemen (de Nederlandse lezer van nu) en daar tegelijk afstand van te nemen. Bijvoorbeeld door dat boek van Themerson gewoon te lezen. Nog los van de inhoud zou je dat lezen dus als een politieke daad kunnen zien, een <i>unzeitgemäße </i>daad nog wel. Met als bijkomend voordeel dat we minder vastzitten aan dat spoor van Willem Frederik Hermans. Zeker, deze roman is satirisch, maar misschien toch ook literatuur, en dus meer dan illustratie van een neo-positivistische theorie.</p><p>Argument voor een lezing in de lijn van Aristoteles zou kunnen zijn dat de kardinaal jacht maakt op een dichter, in dit geval Guillaume Apollinaire. De Katholieke Kerk heeft zich in de negentiende eeuw met de wetenschap verzoend (in 1822 hief de Kerk de ban op van Galilei), en ontdekt daarna in de literatuur een nieuwe vijand. Eigenlijk is daarmee het spoor van Hermans al verlaten, de inzet is niet meer de wetenschap maar de literatuur. Ik breng dit in verband met Aristoteles, omdat ik bij de bestrijding van de literatuur natuurlijk meteen aan Plato moet denken, van <i>Politeia, </i>waarin hij de schrijvers als bedreiging voor de morele opvoeding ziet en daarom uit de ideale staat wil verbannen.</p><p>Complicatie van de moorddadige plannen van de kardinaal is dat het zijn eigen zoon betreft. De kardinaal heeft bij de Poolse gravin Kostrowicki een zoon verwekt en komt erachter dat deze over dichterlijk talent beschikt. De zoon heeft maar liefst achttien jaar in de baarmoeder doorgebracht, waarbij ik meteen moet denken aan Rabelais en het groteske realisme (het onderwerp van het proefschrift van Michail Bachtin, wat weer het onderwerp was van mijn proefschrift). We naderen via deze parenthese overigens het denken in reeksen. Bachtin laat in zijn studie zien hoe Rabelais met zijn beschrijvingen moeiteloos overgaat van de ene invalshoek op de andere, van seks naar voedsel naar lichaamsverzorging (de wonderlijke opsomming van kontafveeginstrumenten), en van bespotting van de kerk naar overname van christelijke symboliek. Maar niet te snel, we zijn pas bij de geboorte van Apollinaire, zoon van de kardinaal.</p><p>De kardinaal heeft van de kerk tweehonderd jaar de tijd gekregen om zijn plannen te realiseren, vanaf de opheffing van de ban op Galilei tot het jaar 2022 (inmiddels ook alweer verleden tijd). Hij moet zijn tijd gebruiken om geloof en wetenschap op één lijn te krijgen, en de dichter uit te schakelen. Diverse plannen daartoe lopen op niets uit. Koning Umberto van Italië moet een kindermoord à la Herodes op touw zetten, maar deze weigert mee te doen, etcetera. Nieuwe kansen biedt het uitbreken van een wereldoorlog. En inderdaad, deze oorlog doet zijn werk en Apollinaire sterft in 1916. Eerst wordt hij getroffen door een granaatscherf, dit overleeft hij, maar sterft daarna alsnog aan de Spaanse griep op 10 november 1918, 'terwijl de menigte op straat brulde: "A bas Guillaume!"' (p.97).</p><p>Evenmin als bij Plato is de uitschakeling van de literatuur het hoofdmotief van de schrijver. We zijn nog niet eens op de helft van de roman, en wat volgt is dat de kardinaal zich ongestoord kan zetten aan zijn eigenlijke interesse, de ontwikkeling van zijn <i>Filosofie van het Pölätüomisme</i>, die we bij Themerson in detail kunnen volgen. Naar de redenen van deze ondergeschiktheid en mislukking van de moordplannen kunnen we gissen, maar ik vermoed een samenhang met de aard van de onderneming van de schrijvers. Plato en Themerson zijn experimentele schrijvers, uitschakeling van de literatuur zou neerkomen op uitschakeling van zichzelf. En misschien moeten we de onderneming van de kardinaal wel interpreteren als een metamorfose in de richting van een literair leven, een leven dat zich ontworstelt aan het soortdenken en in de richting beweegt van verbanden en reeksen.</p><p>Een aanwijzing in deze richting vormt een waarneming, en wel van de stoel waar hij op zit. Het is een buisstoel ontworpen door Bauhaus-architect Jan Rybka. Deze had zich bekeerd tot het katholicisme. De stoel is, zeker ook volgens het functionalisme van Bauhaus, een <i>soort</i>, die je kunt definiëren volgens zijn bedoeling, namelijk dat je erop kunt zitten en dat hij je lichaam ondersteunt. Maar in deze buisstoel zit een besturingsapparaat waarmee je de stoel in een handomdraai hebt veranderd in een bidbank. En in een bed. Maar ook daarmee voelt de kardinaal zich gevangen in het denken volgens essenties die je ontdekt als je de <i>accidentalia </i>(bijkomstigheden) wegdenkt. Wat is een stoel?<br /></p><p>Voortgaand langs dit spoor ontdekt de kardinaal eerder een positieve beweging. Niet het wegdenken, maar het erbij denken, het gebruiken van een ding op een andere manier dan waarvoor het bedoeld is. En zo komt hij ook uit bij zijn eigen taal, de taal van de filosoof, die hij ook kan gebruiken voor allerlei andere doeleinden. Nu had er nog een blokkade kunnen opduiken. Naarmate de filosoof verandert in dichter zou de traumatische associatie met Apollinaire de weg kunnen versperren. Maar in plaats daarvan moet de kardinaal terugdenken aan een literair schrijvende aartsbisschop die hem ooit een literair boek had gegeven van Anatole France: '"Poëzie van het Pölätüomisme," herhaalde hij' (p.110). En even later mompelen zijn lippen een formule van drie regels. De taal is nu echt zijn ding geworden.</p><p>Het kan bijna geen toeval zijn dat de roman na zijn einde nog een <i>reeks </i>bevat, een woordenboek van traumatische tekens. Je zou dit kunnen lezen naar analogie van de begrippenlijsten van de psychoanalyse, waar een mes wordt gezien als symbool van het mannelijk lid. Maar hier is dus ook de omgekeerde beweging mogelijk. Als je de woordenreeks opvat als poëzie, dan kun je 'mannelijk lid' ook zien als een mes, of als een combinatie van twee woorden met een bepaalde klank, als een soort muziek. En misschien om te voorkomen dat deze woordenlijst weer een soort soort wordt, een genre, zet Themerson er een paar motto's bij. Ze lijken geen verband te houden met die woorden, maar kunnen er evengoed een nieuwe draai aan geven. Het motto aan het eind luidt:</p><blockquote><p>'Van de Heilige Franciscus van Assisië werd gezegd dat hij kan worden beschouwd als niet meer dan 'een onschadelijke enthousiast, vroom & oprecht, maar nauwelijks bij zijn verstand, en veeleer medeplichtig aan de intellectuele dan aan de morele ontaarding van het mensdom.'' (p.219)</p></blockquote><p>Met andere woorden, er wordt iets gezegd over Franciscus (predicaat), maar het is niet meer dan een citaat, onhelder van wie, en onhelder wat het verband is met de woordenlijst, maar de suggestie wordt gewekt dat Themerson zich spiegelt aan de kardinaal die verandert in een soort Franciscus, een onschadelijke enthousiast, en allerminst als een groot intellectueel, eerder een gek, een waanzinnige.</p><p>Eigenlijk ook weer niet, om die kardinaal nu weer als voorbeeld te stellen voor de mensheid, of voor mezelf.... Ook met voorbeelden ontsnap je nooit definitief aan het soortdenken, al kun je er wel wat dingen tegenaan zetten.</p><p><img alt="Kardinaal Pölätüo - Stefan Hermans. - Themerson | De Slegte" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://www.deslegte.com/images/cached/resample/jpg/data/uploads/284/450/cms_visual_337217.jpg_1440821826000_284x450.jpg" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 283px; width: 147px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-25328337251648094012023-12-17T09:13:00.007+01:002023-12-19T06:39:33.876+01:00De stap naar de goden - Met Cor in Museum Arnhem<p>De stap naar de theologie schuilt in het getal vier. Dat zagen we al bij de manier waarop Agamben Timaeus las (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">deze blog</a>). Denk aan die fameuze beginzin, waarin de deelnemers aan het socratische gesprek met zijn drieën zijn, en zich afvragen waar de vierde is. Je zou daarbij kunnen denken aan Socrates zelf, maar om een of andere reden telt die niet mee. Al lezend ontdek je dat het gesprek uitloopt op de uitgebreide overdenking van deelnemer Timaeus over de structuur van het heelal. Dat bestaat uit driehoeken, waardoor drie bij nader inzien het getal van de volmaaktheid lijkt.</p><p>Agamben volgend zijn er twee overwegingen waardoor we het getal drie toch weer moeten openbreken of verruimen om de volmaaktheid van ons universum te kunnen overdenken. Allereerst is daar die startzin van Timaeus die blijft rommelen in ons hoofd. Een generaal, twee magistraten... dan moet die afwezige deelnemer waarschijnlijk een generaal zijn... En zo komen we uit bij Alcibiades, de infame generaal van Athene, de ideale tegenhanger van de wetenschapper Timaeus. Nu we eenmaal het getal drie doorbroken hebben, kunnen we op het idee komen om ook de ontologie uit te breiden: ideeën, waarnemingen, chora, ook hier duikt de vraag op naar het element dat deze drie bij elkaar houdt, en dat is dan de 'waarneembare god' waarmee het boek afsluit. Het heelal is in god, het 'is' god.</p><p>Mijn vriend en vroegere stagebegeleider Cor Arends stuurde me gisteren zijn proefschrift, een theologische studie naar de waan bij Anton Boisen (1876-1965), een Amerikaanse geestelijk verzorger die zelf aan wanen leed en daarover schreef. Aanleiding voor Cors cadeau was ons bezoek, gisteren, aan de tentoonstelling over nazikunst in Arnhem, waar het getal drie zo nadrukkelijk opdook in de schilderijen dat het iets dwangmatigs had. Dit roept bijna automatisch de vraag op naar een vierde element dat die drie bij elkaar houdt. Misschien ligt hier een sleutel om de verhouding van de nazi's tot de beeldende kunst te begrijpen, bedachten we al bij de lunch.</p><p>Bij Boisen bestaat het getal drie allereerst uit zijn geliefde Alice, met wie hij een knipperlichtrelatie had. Er is een andere man in het spel, en van Cor begrijp ik dat Boisen zijn Alice, die hem overigens keer op keer afwijst, aan die man afstaat. Boisen zelf probeert de sprong naar het getal vier te maken door een beroep op de toekomstige generatie:</p><blockquote><p>'Toen deze gedachte van de <i>family of four</i> bij hem doorbrak, was de opluchting enorm - de kwadratuur van de cirkel bleek gevonden te zijn, er was ruimte voor ieder in de constructie. Ook de aporieën inherent aan het christelijk geloof, nl. de problematische verhouding tussen persoonlijke zonde en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap, was opgelost. Het onvolmaakte kreeg een rol toebedeeld doordat er een vierde factor ingevoerd kon worden - de reproductie van de soort. Deze stond, als iets geheel nieuws, naast de andere drie en tegelijk verbond zij de drie tot een eenheid.' (Cor Arends, <i>If Billy Sunday comes to town</i>, p.174-75)</p></blockquote><p>Ook hier weer die structuur van de immanentie die ik in mijn vorige blogs opnam, het zich bevinden in iets, het omvat worden door iets, zonder dat dit andere, 'God', als een losstaande realiteit wordt gezien, het is een God-in-alles en alles-in-God, een pan-en-theïsme. Ik moet me nog verder verdiepen in het proefschrift van Cor om te zien of zijn theologie ook deze kant opgaat, maar de basisstructuur van het vierde element dat voortvloeit uit de andere drie en die drie omvat is er dus zeker in te onderkennen.</p><p>De vraag is dus of we met deze structuur een licht kunnen zetten op die nazikunst. We stonden lang stil bij een schilderij van drie paarden voor een primitieve ploeg, met een boer erachter. Drie paarden voor een ploeg, zei Cor, dat kende hij niet van zijn Groningse verleden, het is altijd een paard, hooguit twee. Dat derde paard staat midden tussen de andere en lijkt wat in de verdrukking te komen. Er moet iemand aan de teugels staan die van vele markten thuis is, de paarden in bedwang houden, hun de ruimte geven en ook nog opdrijven om door die kennelijk zeer zware klei of droge grond heen te ploeteren.</p><p>Je zult maar <i>Führer </i>zijn van een land met zoveel kracht, dat ook alle kanten dreigt op te schieten. Het is natuurlijk wel fijn als je de Joden overal de schuld van kunt geven en alle beloftes inlost met je industrie (auto's en oorlogstuig), maar je moet die miljoenen werkpaarden ook motiveren. Voor dat doel hadden de Duitsers behalve de verlossing uit de crisis ook hun mythen, maar visuele prikkels brengen de mythe dichtbij de massa's. De kracht van het fascisme zit voor een groot deel in de directheid en snelheid (zoals ook deze week dus weer bleek in ons land, zie ook mijn vorige blog).</p><p>In dat kader is het onvoldoende om de Führer af te beelden als een virtuoze boer die zijn paarden door de klei stuurt. Hij moet ook aan onze kant staan, met onze blik kijken naar de toekomst, van de reproductie van het volk, de <i>family of four</i>. Een schilderij waarin dit is uitgedrukt zou zomaar het volgende kunnen zijn:</p><p><img alt="" class="gallery-item-visible gallery-item gallery-item-preloaded" data-hook="gallery-item-image-img" data-idx="0" height="314" src="https://static.wixstatic.com/media/8675c2_fa8211836b2343f8a8c07a04f601be0f~mv2.jpg/v1/fill/w_1272,h_999,al_c,q_90/8675c2_fa8211836b2343f8a8c07a04f601be0f~mv2.webp" style="height: 417px; width: 530.955px;" width="400" /></p><p></p><blockquote><p>We kijken naar Het oordeel van Paris, van Ivo Saliger uit 1939. Het werd door Hitler zelf aangekocht en hangt tegenwoordig in het Deutsches Historisches Museum in Berlijn (en nu dus tijdelijk in Arnhem). Ik herken het schilderij uit mijn schoolboek Forum dat ik gebruik voor mijn lessen KCV, als voorbeeld van de interpretatie door nazikunstenaars, naast voorbeelden van andere stijlen en andere periodes, allemaal over datzelfde thema, het oordeel van Paris.<br /></p></blockquote><p>Het verhaal kennen we. Godin Thetis trouwt met koningszoon Peleus, en bij het feest duikt twistgodin Eris op die haar gouden appel gooit met het opschrift τῇ καλλίστῃ, voor de mooiste. De drie mooie godinnen Afrodite, Hera en Athena komen er niet uit wie van hen dat dan wel mag zijn, en ze zoeken een mooie sterveling om de knoop door te hakken. Hera belooft hem macht, Athena wijsheid en Afrodite de mooiste vrouw op aarde.</p><p>Nu moet je weten dat we op school in de brugklas vorige weken een 'godenverkiezing' hebben gehouden, die toevallig parallel liep met de landelijke verkiezingen. In mijn klas ging de strijd tussen Dionysus en Afrodite. De jongens stemden op Dionysus, die hun gratis alcohol vanaf vier jaar beloofde, en Afrodite beloofde iedereen gratis dates. Net als bij de mythe van Paris won ook in mijn klas Afrodite. Wat de vraag oproept of die godin niet over een geheime kracht beschikt die werkzaam is zelfs binnen een door oorlog bezeten cultuur (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/de-lovely-war-van-afrodite.html" target="_blank">zie ook deze blog</a> van een paar maanden terug).</p><p>Met Saliger komen we al snel uit bij de verduitsing van deze mythe. Paris is nu even geen Trojaanse prins maar een kräftiger deutscher Bube, een verkennerstype of Wandervogel. Zijn opgetrokken rechterknie vind ik raadselachtig, evenals het gebaar dat hij maakt met zijn linkerhand. Wenkt hij haar, alsof hij in een bordeel zijn keuze gemaakt heeft? Bewijst hier de man zijn superioriteit over de goden? Of schrikt hij een beetje, valt hij zowat van zijn stoel (rots) van verbazing, wil hij een onduidelijk spontaan gebaar met zijn linkerhand maken en zoekt hij in tweede instantie snel steun met zijn rechterhand achter zich? Hoe dan ook, we lijken hier niet zozeer met het geslacht of de soort mens te maken te hebben, maar met de witte Duitse man die beslist over de goden.</p><p>De godinnen zijn mooi op een merkwaardige manier. Nauwelijks erotisch prikkelend (vind ik, en daarin ben ik niet de enige), eerder bewijzend dat ze kerngezond is, ze straalt gezondheid en kracht uit. Ze laat zich keuren en wat ze laat zien zijn vooral haar deugden: gezond, bereid, zonder verdere emoties, en zonder opwinding. De andere godinnen nemen al hun verlies, ze hebben de wedstrijd niet gewonnen en hebben hun blik of hun lichaam al afgewend.</p><p>Zo bezien lijkt de kunst door de nazi's te worden ingeschakeld als toeleiding naar de reproductie van het ras. Maar als dat ras het lot van de mensheid symboliseert leidt het ook de toeschouwer daarheen, via de blik van de Duitse jongeman. Wij zijn het die via dit schilderij ontdekken dat we de goden kunnen kiezen en samen de wereld kunnen redden door alles in het teken van de voortplanting te stellen.</p><p>Laten we ons niet vergissen. De keuze voor de schoonheid kost een hoge prijs. Paris ziet af van macht en wijsheid. Hij gaat halfbewust allerlei onheil tegemoet, voorvoelend dat de afgewezen godinnen het er niet bij zullen laten zitten en broeden op wraak. Lees het verhaal van Aeneas (familie van Paris) bij Vergilius, of denk terug aan het lot van de Duitsers in de jaren na 1939, en je begrijpt zonder veel moeite hoe moeilijk deze mannen het nog gaan krijgen.</p><p>In ons lunchgesprek legde Cor me voor dat hij nu Duns Scotus aan het lezen is. Deze middeleeuwse filosoof probeerde een alternatief te bedenken voor de opvatting van de dingen als 'soort'. Elk ding is uniek, en kunnen we aanduiden bij zijn naam. De vraag zou dus kunnen zijn wat de reproductie van de soort nog kan inhouden, wanneer we voor die reproductie in de positie van Paris gesteld zijn, kiezend voor de een en dus tegen de ander. En waarbij we ook, zoals Boisen, moeten verhapstukken dat die geliefde ander ons afwijst. Zijn we in staat om de gevolgen van onze keuzes te dragen?</p><p>Ik denk aan de ruimte waarin we ons gisteren bevonden, het Museum Arnhem, waar heel veel schilderijen hingen. Het was onnodig te kiezen, we konden langs de schilderijen lopen zonder een keuze te maken. Je hoefde niet eens te oordelen, het was waarschijnlijk de bedoeling dat je je openstelde voor deze kunst die we voorheen altijd fout vonden, en waardoor je nu de nuances kon zien. Je kon ook op de vensterbank zitten en over die magnifieke Rijn kijken met het schitterende uiterwaardenpark Meinerswijk aan de overkant. Lopend uit het museum passeer je het conservatorium waar in de oorlog de <i>Sichterheitsdienst </i>was gevestigd. De tentoonstelling wordt druk bezocht, je wordt ondanks het tijdsslot voortdurend per ongeluk aangestoten door andere bezoekers. Je weet minder zeker dan vroeger of de bezoekers met een kritische blik kijken, mogelijk is deze tentoonstelling een voorbode van de nieuwe cultuurpolitiek waarin eenvoudig realisme door Wilders cs wordt gesubsidieerd. Kortom, de tentoonstelling geeft je de ervaring dat je in deze wereld en in deze tijd staat.</p><p>Zou ik in deze situatie toch een sprong naar de theologie wagen, dan zou ik net als Paris en de Duitse jongeman kiezen voor Afrodite. Ze belooft hem de mooiste vrouw op deze wereld, en dat wordt zoals we weten de schone Helena. Volgens de mythe is duidelijk dat Leda haar moeder is. Onhelder is wie de vader is. Zeus heeft ooit Leda bezwangerd in de gedaante van een zwaan, maar na deze daad vrijde Leda nog met haar eigen man. Negen maanden later kwamen er vier kinderen uit vier eieren, behalve Helena ook Klytaemnestra, Castor en Pollux. Onhelder bleef wie van deze kinderen halfgoden waren en wie niet.</p><p>Kortom, de liefde brengt ons bij een bepaald soort onhelderheid, onhelderheid over de grenzen tussen mens, dier, god en wereld. Het water is op sommige plekken ver buiten de oevers van onze Rijn (onze?), een onhelderheid waar we godzijdank nog enige tijd hebben om aan te wennen.</p><p><img alt="Hoogwater Rijn Bij Arnhem | Jan Adelaar Fotografie" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://janadelaar.nl/wp-content/uploads/2013/06/hoogwater-bandijk-4.jpg" style="height: 321px; margin: 0px; max-width: 900px; width: 482px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-16537514110288118142023-12-14T13:19:00.003+01:002023-12-14T19:56:31.925+01:00Bicyle Repair Man - Een nieuwe draai van het marxisme in het verschiet?<p>We betreden een nieuw tijdperk, ook qua arbeid. Het vorige was ingrijpend en veelbelovend. Lang voordat de beloftes zijn ingelost laten we het alweer achter ons. Eerst werkten stoere mannen aan brokken staal dicht bij het vuur, daarna stonden ze een herhaalde handeling te verrichten aan de lopende band, en toen moesten we ineens weer over alles communiceren. Alles werd taal, alles efficiënte taal, informatie.</p><p>De marxisten groeiden mee, getuige Negri en Hardt. Als we eenmaal met elkaar gaan praten kunnen we ook kritisch gaan nadenken over alles wat er wordt gezegd. Als je dan toch de straat op gaat, beperk je dan niet tot jouw afdeling, nodig de andere onderwerpen ook uit. De wereldwijde potentie komt in beweging, we activeren de <i>multitude</i>.</p><p>Tegelijk zal er toch heus moeten worden geproduceerd. De ict produceert heel veel, dat is waar, maar bij elke productie verschijnen nieuwe geheimen en zo ontstaat een wereld waar we niet meer bij kunnen. De ict-ers kunnen aanschuiven bij de intellectuelen die hun geheimen afschermden van de massa, inclusief de geheimen van die massa zelf. De belangrijkste wet was toch dat onze praktijk transparant moest worden? Weg met de geheimen dan, en met hun vertegenwoordigers!</p><p>En zo konden de praktisch opgeleiden hun kans afwachten. De kans die ze nu aan het grijpen zijn. Ze beheren niet onze geheimen, als onze wc kapot is is maar al te duidelijk wat er aan de hand is, de wc is nog warm, dichtbij en vertrouwd. De praktisch opgeleide heeft vanwege ons marxistische verleden nog heel veel krediet, en we moeten ook wel, want de boodschap van de wc is urgent.</p><p>Alles gaat weer worden geherdefinieerd, de politiek, de economie, de wetenschap. De praktisch opgeleiden kwamen op ons bevel, nu delen ze al de lakens uit in ons parlement en ze zijn zeker ook al onze <i>multitude</i>, de massa die verantwoording vraagt van de ict-ers en de intellectuelen. Ons onderwijs gaat de kant op van het efficiënte en dichtbije, alsjeblieft geen geheim gedoe meer jongens.</p><p>We voelden altijd al aan dat hun antimigratie neerkwam op anti-elite. Waarom moesten zij met hun lagere inkomens in hun slechtere buurten opdraaien voor onze hogere waarden. En nu hun inkomens omhoog gaan hebben ze de macht om de wraak te voltrekken en te rekken. Daar zijn we nog lang niet klaar mee.</p><p>Ik ben benieuwd waar de marxisten, en ook ikzelf als marxist, uitkomen met deze nieuwe machtsverhoudingen. Wij intellectuelen hebben nogal de neiging ver achter de dingen aan te hobbelen en de fascisten hadden nu eenmaal altijd al een hoger tempo. Van onze afstand zien we misschien al dingen, als we maar kijken.</p><p>Laat ik eens een beginnetje maken. We kennen nog de Bicycle Repair Man van Monty Python. Iedereen is Superman, en wat je over het hoofd ziet is dat er nog steeds fietsen zijn die lek kunnen gaan. De wachtlijsten voor reparatie kennen we, bij Mantel hier in de buurt was het een maand voor een lekke band, maar dan ook meteen verplicht een nieuwe buitenband. In onze dromen kan ineens een Superman opduiken (de fantasie van de fascisten die ze gemeenschappelijk hebben met het messianisme) die onder onze ogen meteen de reparatie doorvoert.</p><p>In de BRM verenigen zich de zaken die virtueel allang in het marxisme zaten, arbeid, messianisme, materialisme, collectieve dromen. Het fascisme is er onder onze ogen weer mee op de loop aan het gaan, zoals eigenlijk tot dusver altijd, de omverwerping van de democratie op basis van snelle beloften. Wat we dan vergeten is dat die beloften altijd transparant waren, we wisten wie we met bijvoorbeeld Wilders in huis haalden maar tuinden er graag in.</p><p>Ik spreek iets af met mezelf. Mijn droom geldt voortaan niet alleen de praktisch opgeleide die me op mijn wenken bedient maar de praktisch opgeleide die symbool staat voor de hele mensheid. De praktisch opgeleide die op een gegeven moment de migrant binnenhaalt omdat hij zo nog beter kan verdienen en samen met die migrant zijn macht kan verstevigen.</p><p><img alt="Bicycle Repairman" class="sFlh5c pT0Scc" data-iml="22293" src="data:image/jpeg;base64,/9j/4AAQSkZJRgABAQAAAQABAAD/2wCEAAoGBxQTExYTFBQWGBYZGhodGhoaGR0cIh0fIBodIRogICAcIisjHB0oHRwaIzQkKCwuMTExGiE3PDcwOyswMS4BCwsLDw4PHRERHTAoIikwMDAwLjAyMDAwMDAwMDAwMC4wMDIwMDAwMDAwMDAwMDAwMDAwMDAwMDAwMDAwMDAuMP/AABEIAKEBOQMBIgACEQEDEQH/xAAbAAACAgMBAAAAAAAAAAAAAAAEBQMGAAIHAf/EAEkQAAIBAgQDBgMDCQYDBwUAAAECEQADBBIhMQVBUQYTImFxgTKRoVKxwRQjM0JictHh8AcVgpKy8XOTwiQ0Q1NjorMWg8PS4v/EABoBAAIDAQEAAAAAAAAAAAAAAAIDAAEEBQb/xAAuEQACAgEEAQMDAwMFAAAAAAAAAQIRAwQSITFBBVFhEzJxIoGRFEKhIyTB0fD/2gAMAwEAAhEDEQA/ADzx9CRlVjOw86MtcQRjlmHE+EmKlwfDEVlZRsuXyiZn15Uwbg1i6xDhZK789NoPLWtbtGZU3RWSqX2znpCxMjXeI56fKicNwbBqiNfuMLgfWAYfWQdBt5+XlUfFuDWbXhW5mK5oUmSfl/A0kxWGKoMjFpI0KxBPIMYzGD0pTcvYNJI97SYSwt5QrIyuZJBPhOg1MmTGvsazhmPtoCj2wyqRDAHxATpr8MjmKExOFuWmHeWyGBzAk8h6abEGd68u3DmJBBmfKQDoQNwNB8+VU5l0Xbsni8Klw3gy20OiIWBMkzOg21jf+VsxnG7CgEuokEjXcA71xiwUZBoFWTtM6k+dOLZsZIBZz+2YG+0bkxr6xrVdl2WrB9rUxF/u18InSRq3n6U2FwNtqKo+BcWzFpQXBHj+ySSJPKCDtVxwFkpbCsZI3o0imyevK8YwKiweKW4sg+tE2CQcZustolDB+fqB51TMXj70QodyxiCdOpPiMVd+IXLYUrcIAPI1R+MpbRw63WYEwZkBfLTUnypcg0KluKjQQtp55GAxPPQ6n+FH4ixa7sEKhcAhd5BzSCw0Hp70JicWlwMudNx4mlYI5+PXWTpG1QKXt5shaDsxggagCIOu/OhDGGAwtq86K1q5ZVPhbOHBMATB32n30q58Fxyx3feq4GimSCR0ObcjaaolzDgSxxBziNQuh0B0HSc3ypvwk5nUgh9dAJBkCeukb+1RdgsvdZUGBVggDmT16+vQ1PNGCUT+1PAv3a3UXwyc7dNo9OlUS0ukEaRr6/Ku1cbuoli61wKVCHwtsxjQe5gVyrEcHu90+JyTbzAA8vESPCOgP4UqcRkHwJRaGaYBH4VOVDBirayCAZ26bx9Km4Zw9rpCgExM/wBelPF7HuXC+IgKWLKJEAA7kRMkACgphWVRtuYPP5+XtW5Vny5ttPFGwj69al4lhGsNDCCRI9OR/rpWoVmUNnGrZdZHLQbQOn8qshgtMDNtmJIywNNI1GnKKhe2Wf4oUqdekDb3phZ4ee4N3UQ8LpvoZ8Q03Gx61HhsI7BrgSVSM3SSdAfWKEsFLgDSRp4j9NOmnSoA2YxJ+6mQ4UXVWLBAxgyfcfwrbifBGsOpIZUeDbYkEMPUVLILsOrhvDJ0gQTrPUzUvEMDdUkNOnLMDHy5VtiMU5uPm0Y6GPw9q2w+Cu5PyhRmQTJO2h1Hr5VCAKsy6/Q0RiFKRpB5gj8PStbALvnAEA7QT7V7ibhLZhJaACDJ25yahCeygMljuQPmdSen+9eYjE/qCMqyoI00k6+9eWLFxxK2yesTp61qWyOQyGNQdtNN6hAcWQ2gQN6KD/tWlxSACAQRsOVF2bpB5weZIjUc+W0/KomfNA6dPpNEUD4dIAJ56nf+t6L7pfP5mo2tZ2CAa7HWi/yJ/P8AymhIdg/IbtoHumBXkr/q6cj08qX30uMcz2y3wwQ3nB3j1qTh6YgBmaIkgrJ15SDrHpWyX7yHK1tmn4Y1ny0G9bnJJWzJXsL8biwfzdq2wMxITkN4PWaHxdpLdh1LlBrlDqY1J0JIlpM+VOTwG/cbSbYGxbLoTrHh1I1P8aZ3uzym04Zi9xkKhjoASCBA6yeZNcrUes6XE9t2/jkfDBJlItcMvvhbl+4mUKqlCwKeHSIA1JbTlqefOgOy3C72MbKgy5ILOw8K67GNyenly3roHbRS1q1h7Q8V24FUeSidfIHKT5A1G3FrGAyYZVe48S2QAkkgkE9WYiABsI5RXKfq2fJhuKTk26S8JeWP+nFPnoqHafhpwdwW8+dWAaYjcwREnmPqKibE27yjKrA82Gw1HL+omoe2PFrt+8Tftm1AUC2QZyzImdZMnXT0oThZ71jGZAAB4ULa+cbR1rs6L6n0o/U5dciMlXwWqxxW3YSLFksz6DaTGh03/wBqsXBMU923ncQSdtoiouF9lbVo5spJGozGSDrr9acLhSBJED7zWx5Ix5k0LpvoV8faLDmOVV3sNxOXe22h3E8zTXtlde0gDAMjgjKDDAga+RX7tOtUDA4llZSFOmoMxHr0gUmGohlSlB2vcLY48MvHaKywlm5kQeS76AE6yBrHlVMx6d42U3AqiYYnKPOdCaZ3uI3L4NxmJK6CNlmQCfun0oJGcARYfNJCliI11YiTpMGmN2wkKjfw6qfzmdp8QymYDQcpMDUag0bhOIAqBbZVX7NwbnYj7jUlyyzI1vuFUsdWAEHadROutL7Nm2pC3Lbydzl0WBJMjcR8omoEEXsTcVnALagDKhhYI133G/pU+DxgTfwN4dI2PXpURw7qp7sBo+FQRJE7/wAK3wWMzSvd3kZV8RKq/j1nQ/CsQBE7VCFrwHHrxcLmVpgQYE/zjnVpwd8XFzDbX+ok1zzhWMYRngiFbQkSp8xr/UVeeD8QtOItnNtMDbTTN51aAaIO1eA73DuJgqC+p08IOh0NK8wwnDhEq90AqD4vE2rHoNJI6abmrcevKlvEbOGxAUXHtsFMj84B9x2qmvJEymcOwLW8F4EQlyXa4pYnJKhQx2DSXETsu29B8Mt4lHslS5S8YyHMVK5okAHURJ06TtVrw/DLmHL/AJJcW7adf0TOp7t80h15EQdQY2B1p7wtLgsoL2twCCd+se8RPvQ7bYTkUHtF2KdXe61xFsIrMDJJAA8FsAxJJ0FU8cKusyoqNJGYCDJ6HX4hHPoDXcsThUuZc6K2U5hmEwevrqaSiW4jlJRglmQIgoc3Lq0FZ8jy51KPsRSOUcRwItM6Z80E+IHwkD4SPXzovB96VGFZSqswLjVTIUlS2hIUA5jpsK6nh+zNlb3fsM7lCGzAEMx+J4PM7dBXmM4Na743baocS0OouFiCEyrsDoACB6kVTg6L3o5XhuDXGS7bDPcKSUtopYGBq20hYP3VmG4ffxFlLJeFtKzKGIUICwBBLEASxEetdi4bhkUd4LK2ncAuBEzGokenL1pZ2lwqh7TqDmuOqXFCgi6mnhbMCo2XU6xNRxaV2Wp8nH7eEIMFWYkEL69fOrZxiy9jhmGw7ArnLu45kyco6cwfaug8FwjrbKXks+FvALa6BQBG/Pf6UP2t4J+VWgucqEJaFUEsQIUa6AQW+lTY6srcrOL2MIVKOLoH51UOU+KNPEq7ka/OrbcwdhEe73V57uZraozAsGEhy+WFUEz7dZphxHhOGBw9tVNvuiDcdRmfP4ZJU6EhlWPXaKkxptjEXu7cMe8JaepA39o1oOxsY26KbcsYssciG0p3W0IEcpO59TXl3hl9CC8NOvicKTVzu8QZBBj161Uu1/FZuIAdl1+ZolQcoJIUY23c1Cg8yVGsQJmeek0Rw7hFy+4t29bqg5wSFCgNEkkwQBqTUGHxZclSR1k01wmHLWbq5gLad4wJXXP3eiK0aZxBy842qnwKaAcJYfvTlRjlGZiNlAIBbyEka+dXj8kxP/mYf/mr/GmPDuA4dMWjXE/S24tpOcSoyXlfQjmCDtJM07/uG1/5GH/5dTa2BYc1b8KHjuNOgCL97H6MtVG72rvbd2JmJ/h9KdcKxLrw+7fuaO/enpB/Rr6fCD71i9ayXp9kf7ml/krTwqVvwTdmu0ZxNxreQgIhLOT+sXgADpE6nptVS7WdoGTHkqQTaaEmWCnJlbTYEEsZ6xvVi/s8tCL1wGZKLP7oLH/WKoXEkL33uhJLMxzHbUz031rm6HS4f6zJFR4ikv57Hzm9qLd2CxhvX796/cl7aKFLtsHJzEDZR4ANAN6suD4hZe+y2kJdkzNcVIUgQFlzGadhEjQ9K5z2K4EuJvp3toFbc3HnXYQFOukkg+imrP2l7S2MNabD4TIG1DMgGVOuo3f5xSddo4z1OzHbbS4XCS/9yXCdRtld7fX++xhZRmVALYjWSJzbftEj2pr2A7PvlGJe4UtqHVR4ZYA+IuWBAUEEexOnOrLjEIlTdIOYGF2MDTbUV7/fLd2tnvX7tZPdlmI3nUaE6k6GRXbnp8scEcOKVVSvzXwJUk5XI6HwXjAd3e5dLIGi0Mp1GZgCYGrREdJ+T/EqwTOzKuUloIkRljkdxvPmfWuQ2caADDA5iMojVSDII6HbbpVkt9qmu2zbufEhUo4g84YMCdVIJqlocbm5zbbarnpL4JvaVI345ihfZXfxqARA0Kczl/ZMc9ardnIQ4iRK6Ry5+u4qbGX8rM0heYGsQdNOm3M17gcHdvqbqWnCojF7mykakxOjGBsJrQnjwxUeElwvAHMmaA5WtlMwaZMAkgctNBvyPl0rc34ZybW4XxSAwHMbkKJ6amKiFlm1LXCVIgKQCTyGo1jX5Vtd4cimHa7mJOZgZga5tYgwIBjntTwkK+Ldo1VmW2A66HMc0+YI5GjuGdprirc1VM9uDmMrBBExzIHLzoWwbdu7mCErsBdGYMNM0gbdOtF8PuBL2fuyqSQ0wABPIEGcqm5Ecyu8VaIeX+JMLjuI8Q0CrC6DUiB8J8vrUxTEMZ7xM4CnIstuJA01ncVvisYSCDaGQlcsnXKeZAAIjfltUjYRhLWcjDKpUtHNhIU7zr7QahCGzbdmLjuio3KyI5HOSBprqeVWfsthFVluJlAOYKVGjKNz89p6E1W3w2Ju2r7ZM8MSWUz4oByxoGgaTHOOVP8AseR4RdVkvAbaAPpr4d52qeSmhL/aBx8nEPYLwiZfDykqDJH6x19o9aricRXnt1jQ/Om/9qvEluX0AVotqUzQIY5uXlMjWqweHMADcOX1qOQ6MeBnbxyKcytB5FTBHoRqKunZXtmSws4hgwJAS4d5OwbqD9r59a5jd4WDqrBh5cqJwPA8TfLJatloGpkZVHUk6AfWpuJKC8ne6Bw/Dgl133DHPrqQ5GViNPCMoUR5VDhOMLCJqzZVk9dBO/nTQEHaitSM/KMoHiXEsPhznvOqMRAnViJmABqRPSpuKXzbs3XUSy23YDzCkiucYDs89/8AO4m7czNrodfKSfuFVKVDMePeXix2rwjmBfUfvBlHzYAUwvWi5RluEKDJCx4uni6em81zzinZewltmUtIE6tvSrst2guYO4SrG5ZJ8dokfNZ+F/oefUDuvsOWKujqWHCKz3SrI7xnGpkqIBgSNo13gCiWxAgMASCeYIgcyZ2oWzxK1dsDEIZQgNtr5g9DypRxHizspdUIUjwtO8NrpzM6bVblQrbYZxbEJqzWgQYXNGsb/wACKpHaW3+UO94HK9zKAQYgJIEx+sec+VGN37J3gZ9XCgHePIkyeekVXHH592yE6nxBojoSDE+utKY/ElZNgLGJjLe1QbM39a1XOO4ctfIQTsKf4rENsWPzpVh79uzMI1y67AIDGpO3vOlVY6S4Gf8AZpwHvsW6XFm2tlxc8s4ATXkdyD+zXW8BwizZtLZRBkUzrqS32ieb+dLew/CPyXDlbkd+zZrx6sR4QD9lVhR6GnYvqefvy+e006KXkwydvgqfFcCmEi2jObFwsbloMS0nRSG/VVnInmSOeoof+6cf/wCr/wA4/wAauINtpjLJgE6axt6xypT/AHEftP8A84//AK0DiWmK+1jWLbd2pGYavESNOXnFMeK4hUwKWWINxrdssvrDMT01neK57j8UL1xmDKWfmZAE77HX5VPhbLQGZjOYyAWEnrqdZHOkavTLNKEm+Iu6934Kxyq68lh4Fx78nwrWrSfnJd3ZpyrJyrEfEcoXmPeq02NgDSY5ry8ta2u3DrDCduk/TXlS/GM4mdI3IH3GPnV4tPDHKUormTtsJyb4CsXi1a0x8EqPh5mYG06jbrSy3ibtzVY06LoPLQUUbTjDhkEu13Ioyg5vCPDEa6xr1opex2Py95dw5QHSAQT5eFSSJ21FHPJixtb5JN+7olN9HnDuLYq2CLSqJjxKs+3iB13NLrmDuKc11DJ/ag+87CfvNWax2Mv27uHUwjXSc6g621G5kaZsuYxtMddLTZ7EYbv0ADutvx3DcbNmY/o0OgGXdiI+wNiax5/VdPiS5vhvj4CjikyrcL7M4i6gu2bTBSBBkKCOqhjJ+4/KmC9nmXDviXhAEkCPEzHRZn4dSPPyp92k7Z27S3bdmXvopAMAor9CZ1I3gdImve2r93g7VpiSWNtWM6tlWTr1JAM1y46/VzlBSSSlLj3rtjNkEn8APYfhtvEG7dvIr5SiqCNAYk6bH9Xea97T9srTW71iwhfwlC/wqJkeEbsd+g00mj+wOS3g2ukhUL3HLE7BPAST0GQ1Xu0/F7DWVsYW0VtLck3AuVSwVtNdWOskmDpS4/7jXS3ptJpLmkq7Lf6YcCVcSO78YaTOk/ymoMW8CFLM/wAXiggTETGkD+hXl28IhmI8JiB5czypJZOe5luMBbUEgAbn5TXqTOh9h8Ojods8kaE6aeEgk+3zpJieJXO8KMkftDxNOs6nQ+1EYfD4hnZ0ueAHwzKg+UCCQBzoq5igCTcypKwZ9hAywTMayKhZllLtu2GW3naBJQ6x+0CZiJ96N4ZxkbNlUmZBXbWZ12I6ikWJ7RX0ORCoA0Vgpnz33NGnHXGtqzqjmdZEE+4HzqEosHCuNZSGS4SAYInQ/Lf1p/i+0a/k7u/d5gpK6kGYOUidzttVHw2FWM1vwgnxiSdOUEaVvbfNbdSM5VtZgGIMwBqYEVZEqBsfxSzdFq4JFxcudTOsRzOh6/fTfG4O3fT9r1ilFi1h+6trlnUmSZk+vp91F4nOozWkLAbyR8gJGbqaW+DZCVg+M4L3Vh3SM2ZRm9d/UVJ2TF20t1gxliF1nLCiT7+LnSxeK3blzKWYggkpqADOghtqtWDUi2F0ACiTO/X8aoVka6RLw645VtACpnWQDpJirRwPixeM7GDsB4tfM7+1VVrhzAlVjZSG0199/KiMFfIIloYfZOx9etROuRLLrxk3BYumzl7zIcmbaa53xDieKs3QoC3E5eE6nSeelOeLcQuNh3dbrBlAM6aQRuDoRvNIcNx5lC5riO5PiVVjLpofXrVylY7DGkTcdvO+HZiCpAnKd/OqUczCR61auK4p7ttwoknTeKWd1aw1gtcdC7r4bYIJzcp5rrvyjzoUx0lZcP7IcT3ljEWm/UcTPMMJ+/MKI7T3bCtkR2bQEBWGVNQYB/Add6qH9n9p7a4m8SYdMij7RAJJ9swHua2sGbgXWdfkP6FPxpS4Zil22NcZjGcDNoF+ECRH41XsfxC4pKCGAGhI1jppvTrGDTSkWKw2bXUHqP61ps4JrhExzpi5rrPvTLs/Fu+lwoGyyAJiCf1h5j8TUGHwN2dAPkacYXCXLYBOUe31/rrWZ45JWzUpKb2ryPuIcWuBNGO3wkgEj50DYx9wW8udUQmSJMyaUY1GGW5rEkuNtCdfQjepBh98tySDoHgj5wGB85NK3mj+hXuFYXjrKSEk5dZBmNdKZ/8A1Ld+1c+f86q72hccrmIfWIbQ6ajSo/7mf/1PrRJmLJjcJUaYbFJcf82Ax6AAe8/hTi1auNCqzFpgKFBJ/jVQ4DYJxFseLeTGmg3HlXcOw2ERbd11UDNcIB3MZEnXeJms3qGr/psW+rfsJxx3SoT8P7HYh1zP3ds8g0ufcAgD51F2e7Kpf7y5ffwWrjJltyuYpGYlpnLJIgQdN6f43tP3WGfEOgGZiLCgljc08LHQQJknlA31FDdnLB/utFkhr0ydj+eukT6hXn2rgy1+reNuTq2kq8e5p2RukQdgeEC1ZbFXgqFi7oDoLds7H1yjffLHU0UvbBLl+xatA5Hcq7MI3UhMsHSXK7x6Uv8A7WOJ9zh7dhZC3W8WWRFtI0kbSxT1AIrnOH4jdDWBYLki7bhMuUHxgoBqSdYEzTdPolrIS1Gbt3S8JLgGUtrUUdxxi27bHE3DAt23knYLozn18I/o0qxXFDh+Hvim0d17zXk9wgWx55QyL6JSX+2Tjgs4ZcOGhrxM84RYn5sVHzp5hbNniXD7a5m7u5bTVCAyssSAdRKspBBHKuZDA4YceXJ9rlT/AAv++RrdtpHMeA3HfE2bYVT3l22rMTJK5gXM8zlzGuo9pOz/AOVvaDMFtoHkRJJaNuQgDnO+1VBuL8NwN6xhrWqYdrly5cEuzObbIElR43ObXYLkUaQYl4t2wxOIUjDkWbZkAjW4fPNqE9AJ866+phqNTmhPCtqSdN/PHX45/cTFximpF2w3DLNnD9wQO6VWBDkRlJJOblGuvKqT264zYvrasWGBVC05RCjQBcuwI31GnnSfi2NxV4xiGzWzGUKygLERAPM9Wk+dRWcRhpVVDZiQBIXcnnAnnTND6XLFNZckm3bdLq37lTyWqSEPE0uFcpfKvTqeQ0oL+7soDd5sfParYzYcEg6FfIakHoRHWtrdqywEi74twEGw8wort7xNlZt9+X0uzKgA7wBqI+ya0w7XSLguuzqHjaSOZaY2HSae3sBhx4lFzfmSAP6EVi9nb5UP3bqLtyEJ0zTAGhOxJGu1C8sI9uglZWsfbYMjmVzCVAII30Oh8J01FMMHaxTnMiLdIaRlDNqYBK5NP9jVp7Qdi0sLauX3L3CSCojKFC+mpkrG3vV3kcP4fbticyW0QfvkeI6eeZvasWb1GKUPoq3J0vH5f4GKHd+DnfC+GYguXv5bQEQqDxGOREkKvWdT5b1vxrMIObKw2ZQTry06co8xzApg+MAEzNQsUuiJ3+/y867KikhJV8RHxrqHk3FXbQwWT9qRMdK2wnaPug1u8gup1PMcjRuM4WQzIu5/OWyPtAQ6+/haP2jVex+EdxLKQZ2I3n+dLnEbGVdDK3jw5z2LWhkDNr670OMTeXMpLgGMxJ5Db2prwey74dG8BAYoJJBEHSQBERp61NfwakEn7JBjbnyOtLI5W7ZX/wApuHRGOVWLDrr9+lH4MX2VmAJVSMxnXxaA+f8AOjLPDz8WhTSCDBPt86c9nsCGBl1XNME5iNOZCjrVMoH4fYATK7E5gQV30I/nUFq9bt2ineoxP2QBHsKi4e7vcCKQfEdunUzsKl7Q8BCqLqt4x8QyjXpHOZjU8pqKLasOE9rpgq4rMYBoTjnBSy5rayZkxvUnCkViJNXHhS21HiIA6nSq/A/hrkR8OQWLKWploliBuTq2+w5e1B4C7DMZhj4Qfsg6u3sB84prxXj+HdjbRXaCR4bbFifIRAHmTS5eH57mUWL1vOpl7pRFC8yWZo9t/KiTcYuuwI44qS3SVGYK1euLn7yFJMSASYO9EXcLcVSwCvG4ggx5awaIsYYWlFpMZhrhMlURHuMNdiykKvvWuKOJtEFl8J2z2mSfQzDexnyrPuzrlM01ilKuCHBcXtxqjCIkxmA9Y1FE3cUrmQZWIFCPg0uW2u2ny7h06cyARy6VFbYAelH9ec1TNGLTY4y3xJ+JY0KpUCZBHz3pSlzOqk8xr6jQ/dQV/Ekjcnf76lsjKg6gt+B/GgsffJFeaJI5VJ+UHqfpWt/4TQHeVaM+bGmzpdvsgoJjKs6aAVbeymFXD4NV3ANwmBuDcaPpFJ/y5dW6SflVkslLVi2LpAARQZ5kAGI5meVcf1yVwhDl2+l3wcrAuWwfG3UuYe472goyuqZoJIy6ERsJ6fZnpWuJt9xZwy7Lba0H/dVYJPoSGPpQnEuIi76HQL5c58yJ9Jqa9jy58cRyUbDrruT/AFFZcXpeR7VLiNttX1xS/cJ5UrJe0fZ6zicj3mdRbn4WyyDEgmNpA2g0pbgyfltvEiz4LSBbaLA1UZUJDEAQCY/dXnRtpbagRoBt4jA9JMD2rdMahMB1PvW/S+nSxxcZzbVNJLhJPv8AcCWW3aQg7T9lmxt/vn8MKFVTrlA/iST70FY7COgKLedUb4kVmCn1AMH3q4G/51r34POulDHGEFBLhdIW227Kla7BBf1tKIs9kMpB7zby/jVkN0HQSdYESdenroflRljhzHV/D5DU/wAB9aTn1uHAryS/btkjCUukVK52bn4mB9VFa/8A09Gxt/5F0q0jBq182pJVUDHXWSYUehAY+1T3sOve2EQAAF3MfsgAepzOvyrDl9ZxQaUE3xft4sZHDJ9lSPY4spdgqjzUSZMbRR/Z3sfZUC67MZJAUHKDBIkxqZieWnWrDx27ltEjUkgAdTyHzivcoRrFkfqhj7ImX73Fc3N6pny6dNOm2+vZDY40pAPEsBOIwqrC20LkqAAD4SR9VFScewJu3sIZ0S6WI6whYfVaJJnEx9i1J9WaB9Fai3tAlWO6yR7iPuNc6eeUXD4i/wCXYxRu/wAlP7U4YYjiGGsnNCZSenxF3n/CgHvQf9pHFUN5bRfKbQD765m2056R/mNa3hi8Rj8QcOSoRimfw5VgBSJIPiOU7Amqxx7Bs1x1v+O4rEMxOYyNNCdxpXp9BpovJie5foh15TfbYmb4fyzS5dY9ARqANiPLyNJuK3wfhJDKQ3pPOfXT2ovBnKCkwNwQZjzE/dQVmw169nJARR43Oi8/qTrA18q7zYpFksFsRh0YEd4sMDOzCY9iJU+tV3imLusgXVlkEsRqBm1BI/WB0PpXmH433JNq2WYE7lSuvkDqAPxqTE3CGKttdEg9LvP0zeH3NU3aIi1/2ecOS731hlzZSrrrGjSp+RUf5qtR7NWbcki2n7zqB9a59bx97D4e5fsNFwZVOk+Fssz5grNU/iOOuX2z3WLMev4UtpBUdmuXcBb+LEYUHp3iH7iaY8ENi9bNzDsjWySpyyNRuCCBXDOGcOuX7qWwQoJALMTCiQJPOBNd07OcDtYOyLNvrLMd3YgSx6bbcgBSp8FN0DcduW8Oil1CKSdl3iI2G2s1WMXjkuGS0A7BgQPqKc9sMWhxFm05AVVL67STA3/dJ9qDXFYe54DcUzoZ/jtNK/qpQ/Slwa8enjOKbu2DYLB2f1VX10o3BIr5TbGYsNAqmd4jbeq9dwwsM3eMyRIU6yTOkDdpHSjeAXDcw+KsW2a07Bblt5MwhXvR4f2SCQJ0J3rXj1Dl0hefTLH/AHWF8TxzWT3apFwzAI10MfDudfQedL7OADNnxJLt0Jke5G/7o09aFw2He21xbk96SGLb5xtIbdhtvEHlRgsXD+kITpnMH/KJb6VqSvmRkfHCB+K4dLBW/hh3RRXDshOaGIOYTIUAAjwgEBqW4jtA+JZhcuDMqKREgRbmDru+skzrppTrEC1btsz3JUDWEbnodwNNapb27CPKEvl6kx9w09aRmSXQ/CrdstfGSt3D2sZbIR7ha1fRNAzLGW4ByzCCR1I91dswjehqfhmLN6wbHdWVIhrTTlY5iJUa+KSB8RjahL2iPIgjQj31rJJcnV00v0NC22ssB50c/wAEdGND4W3u3T+NFW9QR70A+KIMRooFBUXijoKHz1KKkdO/JgZB1GoO9FlMzZmYs32mJJ+Z5VFbuqeQ3P63nU1jKToRPQGTRNR7Z50nUe9SIg/qaJscGuNrGUdGMH6T9aMwXCgVDOTqAco8+p/h86w5fUtPjTe5P4XIyOOT8C0KBRVjBu+oXTqdB7czU9junvhbeRlS2xIWCMxZcpnmYDUSOIibhKxbtgy5O5G4AH8eY0rn6j1fJVYo81bvx7cDI4l5YHhuFEk5jlAMdZ228tf5V5xXDKndIg1d1BPOCyg6+hNHvdMWQRBdhI6QjOfkVAqDGjNiLA6Bm9gCPvK1gjr8+TLc5cJN0uuE/wDkY4RS4N7qjv7SAABEuPA018KD6M1aPjHFx3ZosoCoWB4302J1MEEaQNfI1vhTmxF5uSrbQf8AuZvvWpAyYiyCPhdZHUH8CDp7Vj3JSW9WqSb9r5/mg/wC8CYnvr7n4m3/AGUH3Alh7V6l6LFq4fiuC2vobrrm/wBU/wCGo8encYJlJEhCD5s05vqWrTjV9LX5PbYwqurHfZAI0HnTtn1slwXDbpfEUDe1UxnjcPnNvotwMfYNH/uy/Kve7Q3c8+NUyxI0ViDMb6lRr5UuPaFDOVGJnSYURAgk6wPSTpsKBa8wZ3D5Dcy5sv7OaIO4Hi9dN6Zp/S9TkTTW2lSv57Klkih7aSLt25+yi/5Qx/66SNxxsPhrjG09xreYqBpmTQqS3kDGknwbVrasQMssVJLRyzGNT1Og3moePYgW8PeY6Du2E+ZED7662n9GjTWV3yqrjhC3lt/pK5wjt3cWw1pbSreL3GZ80iXcmQsakAgan9Ub7UnTFKZDHM0mc2hk6zNAWcWrAuujQA1aYrvX1RCB9qQDty513sGmxYW3CNN8sW5N9kt9ACGCMAZ+Iz9aX4PhAKW7rqWV9QFOinloQY/jQ+KsYlVzMHIGs7gUVwvEoqBTcuJmAMK3hB56EECacUH3cAj5Rz6HroeUa+3I1rc4SWBUkFTEQQSDOh29qlw+FvZlZGUopJAaRuInwjz0OlHIt0KS7WwBrCqZ9ySdPaiRDWzaZrb23KklFBY+ENBGv+WapOOVkYgAqR1J189dhVuuEs1xDqYDL7afL+dVbHWQ99tfDqzRyUCSPXl6kUEkEnwGYnh4tDMjsUu2UcE7+I+MacwwZf8ADXW+xPFVxeFt3T8cZbn766E+jaMP3q5QcbFlVa1buWVDZAjurqGYFszSRuQSCDBblrVu7PcJx3cq+DP5NbeDF7K7mJgj80YXUxMHfTakzpotoZ/2mYCRYvAgatbadvtL/wBdUhg4EqQ3ofwq1cd4fxW3Ya7exyMqkSospz0mTbEb7+dVNOM4qQWxN7KDqFhR6QsaUH0/Jqw55RVInwWJ/O95cDXBlATNqFA/Vg8vT+FMMFxpsOyYkrmIuZ3RSACCpSAWB0MjlSrG465fbNexD5diqOQCB0mYmB1mNa9u2bNtLVzuRNxSym6zXJAdlnKSF1KkjQ6EU6MKFTyJ2hjxTjTWw1xUCkuxtsZgWiF8NtjuZkE7iABAmswWPW6oZTvrRuC4xdu4D81eKXbBZWtoEQZPiR1VQMogldNJWlPCuIYpwxu37rAnw5rjEEeWvw+e1PxzYiaT5Q3tihOO8GGIsEW0UXV1SABPVfcfWKLTEr1mpLeINaGlJcibp8FZ7C3PzpDCQlu8HDD9Tu2EGf28vuK8xH6M+ZFH8Yudw9yEEYoJL81a0czD0eVJ9DS7Et+bHma5mWO2VHa0kt0N37GWlhK9wp1rcL4PahUkGRSjX0R49tSKGqfiDeM1BVpC5Pk6fbubjKYk7BfvNWXsqFFq5eKnRiASBOVUWYjzzVVUxDCfDz8uvSaunZ+2DhbYePzgJI2nOxaPkRXJ9aybcCj7tde3k4uBXI1bjJOH73IUZzltqTJJJhWPQTrz0G5kUXxTBd6gTNlUGW0mQAdOnz6ULxbAs16wwkrnUMOShZcHyBKx8qK4hw7vmXM7BBuo5nz5fSvPf6UZQlB12+rrxX+DTy7TBeCW0V77KZQZFB0jwqWJkfvCoMRf750tKpFsv0ADAeJifIgED96T5TJFqxdO2Z7oGv7RRd9zlUUv4XxC3bZnuN8IyqoEkk6toPIKJMDU10cePf8AUz021SX5qrFt1S/ksN3D5riPOiBtOpaNZ8hPzofJ/wBpLfYsgT+9cY//AI6S3eMt3jXVBGZQoza5RMnQGJMDn86Fu4nNJZ3aYmdjExptAk6RGtTB6Tnf3tJVXzzyypZo+BrY4lbRLzZpa7cuFQupgeAHTYeGZNKcLxJ7SNbVWyd4H+zpMug3gMwkn9putRXMao2za+U/hULY4AmFfXYkV2MXp2KMWpc20+fjgS8rCuJcSuXgQ+YryVFAH1Mk+9QYzHvcJY94zeYXTygRFaW8eP1h9aKS+CJiR7VqhgxwS2xSrr9wHNvsHt3zEFWnrAojDMCY8XuBWC8J0U1n5QNoI9KdZVhi3Tv4vpr86Qds7mZRaJIXRmzEaa+W5gH505tYoban2qndrOKImIbMCRlUEdIE/jTMXfJaEF9bVpjmJCNvA+VH8HxOGJIV7jkSfECBp9B70HxK7ZYLcFq9cB1IEBZ8zBM+lCLxp7n5i1YyKdCibsOhY7L1rRdMI143xC/fbu9EtmSAvMDYk86HxFv82IiQSDA9KNucSy3T3mQqoVHRATkGviUxrlmD1g0fe4M7qzqyFCAQZA0j4idgI86HssD4NxxVAVp3+dPUxqtz1IMVUP7ovHW1lYTEpdRp+s024KrCQ4KkaMziIgeei9fOrTKCMRmF9ch+IEEnUgkE16vZs4hr2W9at/m87ZpzBEGZ4XnJy7HkahxXG7VoZSQ75gwZTIMacvLSlOJ4ybn5zyKEAxoevOIJ+tDJhIeLwqzh7Fm498pfMW3t+AhUuW2fPEydSpk7QQRIrp3AuJrespc/WIh4BPiUlXHswauS9mOGJcxVuzeACBLhurpC+A5TIPVlPqKsnDsbdw9m4mW2sqGEvLMSMrEEnQsAraAQWpUkmq8hKLl0W3tJxGz3F22CCWBUxGnr51zbiXD5BuBo0UkHU8hPzO/nTPiOLzIrKTlOwGkeWn9aUre5auhQ+pUROaOQnatP01GNICEmnbFQtW8wDM+WROQAmJ1iecetWvjGEGMFnuUa3atILdoQsG3qQxPI7ySeYOlLLYtJ8Cgee5+Zoq5jBYwocGGY3YjZgCgAI2P5zPrv4TQ7a5C3JvgWcKX/ALT+T21R8we0G66HWSYy5p1PInyFSYzhGJW9dOUuUWbpV1OUDYzPiAAOizAB6Us4YkZXKZ1JE+IqSFOoDDVZkknmFNPeA4u3Zxr5nJS4hAcMxykgFlMgZwBm06KIMmlbnHlDdqktpHg7lN7JA1JikXHOH32uFsMlxUXR1DQLbgwwkR4Z1B21pfawmKU+JmXUSSS494mtEcy6ESxMc9rbwayhE+C4hn1kH8KX4gaIPWmHG7JTCOrKmoRldGd8xDLuxUL9aAIll/drPqfus6Gg6aJ1O419K0S0u23StlPOvZgk+tZTpUK7/iuH1+6vMnn9K2sr4ifI1Hm86IWX69ddQ0Tz5fyq29rGezh7FuyJdGQgTt3amD6Zgoqs2MUs5WLCSYAE8/OamXFZmaSS53YhiT7kVl1Gl+tkg39qt172cCEtqaXksd7tR4kZbbd3kJI0BLnLC6nQCWk9R81+N4xfu6MMq/ZQ/ed2+g8qBTECNT6yJ/CthiEAnNp+6R/Ogxem6bE1JRt/PITySZjYplyjKxCiFnWB0HIVA9++X+DT1ArGxwiQ0+in762S9p/I1ujFR4SFte5u7XAAYWDykVJ3jj9UexFR28UI+L1kTH0rZsUgWc2h8iKKiqN3vnkp+la5mOsAeutRWscpjxCfQ1u2IUEjN6+E1VEojxCPyVfOgmuOJER5CjfywCTMioHxaxuZPlpVko1s3bvQkdaJS886io7OKB0k7dPnUr4hQPi8tjUJQbh75ETvXP8AtyjDF3AdJKn2KgirgtvOFLXCoHLr60l7W4Ve+B0LFF8U+ZH4Cjh2GiuYXFXLTaaqf1dxTDHY7urJcqFdgQoUeL18o1NeW8OLQz3MsjnQcpiGZ+9hgD4eUfwp/RBVwi7byMHtnMRAYc99Sfeg3xbqDaDMbf2Cxj5etWThvDGyAQBA6If9QNF2+FMpEN8u7X5QtVRClPhT05UTcF1rRDXHIXLlQkkGfoIAnWrceHG4P0hP+Jz+IFJ+J4Vu7BR1OViWO2un3DXzmqcS0VuzbZmAAJJOwEk+gHOrjwrsfNwWbmcOtrvLgGmR2bLbHnHin0qydgrSnDNmIVpKkL9oT49I1Mr7RR3AsWDexN5z+lZRbJBnLZYJB02Mhx5NSnLuiHN8RhLmHxDreL5vFJUxmk6Geakj+oqw8Ot27yKAqBlMjLLMPNnbRB86ZdsOGnFPeyNmaxatEAefeNdHr4lPtVS4ViWVSjElfiQAaMyMGdGEeKUDQD1XrVpOXXYyE9o24XwC9ig3c3Bbsd43iYkgt+tlA1YAzrtW/aLsvZwiWlW67XLjMWdtBlAA0UHQZmGupq19muIC9ZAZvGhZGAGkAyh6AFCp96TdsQr3Lp1PdYe3l/fu3V+9EPzqt8r5KjzIrx4Ffy6Omuxk/PatO1is2IW2uiQi21nRE+FQT1+JierE037KqWR2tK9y+vJ2HdqCfDlmZYwZ6R56w2+G4hsQ+IxVlgIOhUQWiFC8jpO1TdJ9jXjS5IuK8Mt4a0mVwz3AYO+VFO46SwgbzFRWuBBWsoxjEXGDLrpbA118z57603PCy2LW2wnuwo65iiifndZh/goFeIXBfvMIbvAAB5rqB5GCwo0rdMBXVjHhi50u4d3KLmDhQASDqrQeqtmEGRzih7vDHQnJdNw8lYBdfVR08qBwvEw10uc8QWKj4pAAuLrpJADex60x4l2lw1uybuGF03SFDZj8DmdJjWBzXejqO2mi5OV7k+GB8SuqxuYa8Skkaj1lSRseU899ahfBFCAxBlRDDUGOdJsM5uNZuNLENcDkmZgG4J6yGPyplwPGHuwHBa2SB5qZI0PXSkTjaH4Mu1k8bCtLw0apzYKuBuNweoqHF6AjrSTp7k1aArIhHb2FBzR10EW46n50N+QXf/Luf5G/hVipSRelwlwGe8Ea8vP2qJLlxSRDyeYVYFQLjLhnL1Okt15aVNbxV0+o8z/Cjs4VkyG5GhIbzj+dTm3eYDxjzMf7UO13UE5p9/vqR7imND8yPnNVu+CwqzYvcriwPb8akIJ+JyT5MB9IoDvFGkOOpLT8pr3xkyrKV/aGvzmrtexZO+GefDcj1itHtXSR+cHnpXgxLaap861uv9qAfIkVG/go3bD3eVwT5D+daXRdn4p+n31oWUiYcHzc17dvDlII6TVbvghp+c+ydfSvRZuRuPStbt9xzIFRflj8yfmauyG47wGNT6D+NFJaumPGB6/ShbWIY7/fUwuDz08zUv4IGlG53DmHMH8Kr/bTC3ALVwvOrLvOm4nQedNkuGZkZTprv50L2li5h2g6pBA8hofoaKD5Lspt5+8XxFiBv5+/IUZftWltZbaAM4AmPODrS60SDHI/dRti4DdH2UUmeXp9a0kGAxThItZTcgRm28z60rw3FnQsl0HvSIVpEDTT31rXCYyGXUAwBJ2086m47h84F0fEIJqFBScQNsKPFAUB2In/AGFRYgDvGtgHLcTYdRp/pj/LUOLxZ7jT9aBPMf1+NCflJdk1+E5RyMZY++hLGvD+NNh7FxSGLXAo0crGhDNIEzolOuz/ABM3Uz3CZV0U6n4Whd99tyT/AOGKquCxi27UuguZrlsEHkiBmbWJEsUk+VPbOOsfk5u20ZUPhfnJEQJ6Asfp0pUi7LJwe3Za9i2ZsoF1FUw36tq2DsJ3qp9pMGtm9dS2fA5F1DBEOvxaEfZJn90U07LcRVlu55Z+8Z2UE/rmVIPLkNelC9uGLW0uA6o0bjYjTz5Ee9CpNMsI7KdpLKKiCwwlSjlCJZ0GZJDGT+bldW/8PQCl/F+J97cxJVSFu3FgHeLS5QNNPizGk/Z/HvbD5IksDsJJHiQE7hTldY/apjxELkRkMgINfXWfck/OiabtodhpSW4hweLyLG3iJlTlOoHPY7bH8aZcN41du3bFrvCw761G4I/OLP0B1qr4jFE3AASAPig78z+App2avKuJw5A/8a3Pzj8aqPaDyfa2iz38fctnFXUjJBJgal7rAjxbgBHMRz11qqDDqQwSShA+LdSJiR01IzDT02qw468DhsQRzu2Nv+D/APyKrJuMrZlaCNiPx/hRU2wIuEY89gIuvbcOCZUzB8v6j3o/EWATeVPguItxB0dWHh9fEy+4rMRbS8pZQFfmuwPmOh02oPCYlsuTZuU8mDAkeUwpqVXJE07ie8J+C8pBnuy49Ya2fpcB/wANMeBWC+HZDzcx7DT6tWmHveN2KgC4oUeXeNBH+Fgf8tF8FvBbYMQSWge8E/TSihHc6YLkoJ12e22DnuLrEEMIcGIbSR6NsfY0zxvDlYTl25o5Anz3E/KgsSlphABzqCzHqDuPYeL2PWhom4jglWzqt2CRnE6E5d8yj5g1acYt2rRHva4dD3sxw8W1a4VJZzC65iqjz5SddPKmf5En2m/938KDGLCjp0jXTkBNe/li9GrNLl2K3SBMVsfevLOwrKyowApfircb1lZULJ71Ym1ZWVF2QhTlU12srKj6IeXfhqBvhNZWVRCG5yoQbn1r2sqECrFF26ysqyG3IUFxH9Bd/casrKKBaKUN19KLtfB7j7xWVlaiCninP1/GrDY/Qj9ysrKpFCw/o/8AGKFsfF7j/UaysqiA9/f2o9f+7n978DWVlAwkWb+z39L/APZu/ete9q/0D+i/6qyspb7LKpwT4j+9a/8AkFOcJ+gH7p+81lZTYefwF7fkrp+M+ppjwX9NZ/41n/WK8rKX5Gy+xj2//wBzv/8AEs//ABNSDB/D7t94rKymxES8GYfdv651BxD9J7r/AKBWVlVLoOP3Bl74B/xE/wBbUafiX93/AK3rKyjxdg5OybDfpz6N/oWtOHfq/u2v9RrKykyGMYvz/erSsrKSJP/Z" style="height: 222px; margin: 0px; max-width: 820px; width: 430px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-57583964191396556092023-12-10T10:01:00.009+01:002023-12-18T07:40:25.680+01:00Lezen maakt arm - Dickens en Agamben<p>Met het voorzetsel <i>in</i> hebben we een sleutel in handen om ons leven te waarderen, als het ware los van datgene wat het omvat. <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/11/de-school-als-miniatuurruimte-tonio.html">In mijn vorige blog</a>, over de roman van Schachinger, kregen we zicht op de betekenis van het gamen. Zeker, het speelt zich af in de wereld, van school, familie en staat, maar het kan op zijn beurt ook deze sociale omgevingen omvatten, zodat onhelder wordt wat nu precies <i>in </i>wat is, terwijl we er toch een directe relatie mee hebben. Al gamend (denk ik, ik ben zelf geen gamer) of lezend over het gamen vergeet je de wereld om je heen, terwijl die wereld wel aanwezig is in de symbolen van dat spel.</p><p>De filosofie heeft deze ervaring verkend via de term <i>immanentie</i>, een begrip dat samengesteld is uit de woorden <i>in </i>en <i>manere </i>(blijven). Iets blijft in iets. Het vormt een tegenstelling met <i>transcendentie</i>, het klimmen of gaan door of over iets, 'overstijgen'. Je maakt het jezelf makkelijker wanneer je immanentie opvat als iets dat wordt gedacht vanuit iets erbuiten of erboven, de wereld of God. Als die transcendentie wordt geproblematiseerd, zoals in het verhaal van Nietzsches <i>toller Mensch</i> over de dood van God, slibt die mogelijkheid dicht en dient zich de vraag aan of we niet een meer rechtstreekse toegang tot de immanentie moeten verkennen.</p><p>Mijn held Agamben bewandelt deze route in zijn bekendste boek, <i>Homo sacer</i>, in het spoor van Foucault en Nietzsche. Vanuit de transcendentie kun je het leven in principe opvatten als een zinvol leven, een leven dat zinvol is in het aangezicht van God of van een ander groot verhaal. Dat leven kan in crisis raken, maar dat is in dat geval een beproeving waarvan op kortere of langere termijn een uitweg in het verschiet ligt. Echter, in onze samenleving tekent zich een andere opvatting van het leven af, dat Agamben onder begrip brengt met de oude Griekse tegenstelling tussen <i>bios </i>en <i>zoè</i>. <i>Bios </i>is het leven van de biografie, het verhaal waarin de zin van dat leven wordt uitgedrukt, <i>zoè </i>het leven van bijvoorbeeld kampbewoners dat door niemand wordt beschreven en ook niet als zinvol wordt beleefd, het verdwijnt ongemerkt - zoals in Gaza - als <i>collateral damage </i>in de bestrijding van het terrorisme. Onze samenleving wordt gedomineerd door biomacht, de macht die voor de bescherming van <i>bios </i>steeds <i>zoè </i>afscheidt, die het leven evengoed tot <i>zoè </i>maakt. Het gaat om een immanentie die lijkt te worden geproduceerd vanuit een transcendentie, maar Foucault compliceert deze opvatting. Het immanente leven biedt weerstand tegen de macht al op het moment dat die er vat op krijgt. Geen macht zonder weerstand.</p><p>In <i>Potentialities </i>(2000) schrijft Agamben over Deleuze eveneens over het immanente leven. Ik ging zijn artikel in dit boek nog eens lezen nadat ik de roman <i>Our mutual friend </i>van Dickens uit 1865 eindelijk uit had. Ik herinnerde me dat Agamben deze roman noemde, maar was vergeten dat hij daarmee reageerde op Deleuze. Van Deleuze wist ik dat hij een voorkeur had voor Angelsaksische literatuur boven de continentale, omdat daar minder vanuit transcendentie wordt geschreven. Zo heb ik me wekenlang met Dickens bewogen door een landschap dat ook door Deleuze is verkend, en in meer bescheiden vorm ook door Agamben.</p><p>Het verschil met Foucault is dat Deleuze het immanente leven niet meteen al opvat vanuit de oppositie met de macht, maar 'als zodanig'. Het lijkt op te duiken in situaties waarin even geen sprake meer is van de zaken die sterk gerelateerd zijn aan het transcendente leven, zoals moraal en subjectiviteit. Uit de roman van Dickens haalt Deleuze een scène naar voren waarin de schurk Roger Riderhood door een ongeluk of aanslag bijna verdrinkt. Hij wordt uit het water gehaald en in de herberg door de aanwezigen verzorgd. Iedereen is zich bewust van het kwaadaardige karakter van deze man, maar ze hopen toch dat hij in leven blijft. Ze zijn gespitst op elk teken van leven. Uiteindelijk komt Riderhood weer bij, en gaat hij gewoon weer door met zijn leven, dat getekend is door hebzucht en corruptie.</p><p>Het immanente leven is in deze scène niet alleen het leven in biologische zin, de aanwezigen zijn geen wetenschappers en kijken ook niet met een neutrale blik. Ze zien het leven van Riderhood als iets goeds, precies op het moment waarop je zou verwachten dat ze hopen van deze halve crimineel verlost te worden. Het is ook weer niet zo dat die aanwezigen allemaal goede mensen zijn, het is een complexe mengeling van mensen die zich in de roman meestal bewegen van slecht naar goed of andersom.</p><p>Agamben wijst erop dat Deleuze eigenlijk niet helemaal gelukkig is met zijn voorbeeld, en wel om een andere reden. Niet de neutrale of morele blik van de omstanders, maar de nabijheid van de dood maakt de scène van Dickens minder geschikt om het immanente leven in beeld te brengen. De dood is te universeel om dit leven in zijn bijzonderheid te belichten, waarmee je toch weer ongemerkt een transcendentie lijkt in te voeren. Mutatis mutandis geldt dit ook voor de nabijheid van de geboorte (waarbij we ook kunnen denken aan de nataliteit zoals bij Hannah Arendt) en - zo zouden we kunnen concluderen - wellicht voor alle voorbeelden omdat er kennelijk iets aan de hand is met de kaders. Als je het immanente leven in beeld brengt, breng je ook de grenzen in beeld, en daarmee een grootheid die het verschil tussen binnen en buiten bepaalt, en daarmee weer transcendent wordt.</p><p>Dit verklaart tussen haakjes voor mij ook de reserve die Agamben in acht neemt jegens zijn eigen term <i>infanzia </i>die zo domineerde in eerdere teksten. Met die term beschrijft Agamben een structurele situatie waarin de taal als het ware van buitenaf wordt gezien, waarin we nog niet spreken. We kunnen deze situatie bijna niet anders dan relateren aan de <i>infans</i>, het kind dat op het punt staat de taal te spreken en vanaf dat moment gedoemd is om de taal alleen nog van binnenuit te ervaren, en daarmee zijn vermogen verliest om de taal als zodanig te ervaren, als iets dat noch instrument is noch het zijn zelf ('huis van het zijn', zou Heidegger zeggen), maar het feit van de taal, de taal als gebeurtenis.</p><p>Aan het eind van het artikel benadrukt Agamben dat hij bij zijn verkenning van het immanente leven twee sporen tegelijk wil volgen, het spoor Deleuze en het spoor Foucault. Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op, maar is tegelijk ook wel onvermijdelijk. Volg je alleen Deleuze, dan raak je verzeild in het probleem dat het leven als zodanig (<i>zoè</i>) in onze tijd ook altijd al meteen uitgangspunt is van de biopolitiek, en daarmee blootgesteld aan de strategieën van de macht. Agamben:</p><blockquote><p>'Yet one may legitimately ask if this concept [van leven als weerstand tegen de dood, AS] truly suffices to master the ambivalence of today's biopolitical conflict, in which the freedom and happiness of human beings is played out on the very terrain - bare life - that marks their subjection to power.' (Potentialities p.232)</p></blockquote><p>De strategie van Agamben zelf kan dus niet anders dan meegaan in deze complexiteit, waarin we enerzijds het immanente leven in beeld proberen te krijgen door het los te zien van elke toeschrijving aan iets transcendents, met name het subject, en ons anderzijds bewust zijn van de politieke conflicten die precies deze desubjectivering gebruiken voor de overheersing. Het spoor Deleuze en het spoor Foucault worden zodoende 'elkaars struikelblok'.</p><p>Dit spoor had ik al eerder gevolgd (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/11/gidsen-naar-het-onpersoonlijke-agamben.html" target="_blank">zie deze blog</a>). Waarom ik er toch op terugkom heeft met literatuur te maken. Wanneer Deleuze en Agamben zich ongelukkig voelen met voorbeelden, lijkt het haast of ze literatuur vooral voor dat doel inzetten, als illustratie of sleutel tot de filosofische verkenning van een begrip. Daarmee doe ik die filosofen geen recht, want zeker Agamben ziet de literatuur als de onvermijdelijke tegenhanger van de filosofie. Filosofie draait in zekere zin zelf rond <i>infanzia </i>doordat ze 'de waarheid wel heeft maar niet in staat is haar te zeggen', terwijl het in de literatuur juist andersom is. Deze structuur heeft me gestimuleerd om niet alleen van de literatuur naar de filosofie te bewegen, maar ook andersom. Er moet iets in die filosofie zijn dat ons prikkelt om de weg naar de literatuur weer af te leggen, iets dat te maken heeft met het onvermogen de waarheid te spreken.</p><p>Het lijkt raar om die waarheid dan te zoeken in literatuur, omdat die weliswaar de waarheid zegt, maar die niet heeft. Het niet hebben van iets is ook weer zo'n enorm motief bij Agamben, zoals in zijn verkenning van het gelukkige leven in de gestalte van de 'hoogste armoede' bij Franciscus (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2015/09/hoogste-armoede-agamben.html" target="_blank">zie deze blog</a>). Zo lijkt het of de literatuur gevangen blijft in een paradox, ze belichaamt de hoogste armoede en dat is precies haar rijkdom. Agamben heeft zich in ander verband, in kritiek op Heidegger, tegen deze paradox verzet, je kunt de armoede niet zomaar omtoveren in spirituele rijkdom, armoede is precies het niet kunnen hebben van iets, het besef van het 'ontoeëigenbare'.</p><p>Ik hoopte eigenlijk door Dickens te lezen iets van die armoede te ervaren. Je zou kunnen zeggen dat ik dat zojuist al heb gedaan door de onvrede te volgen die Deleuze en Agamben hadden rond de scène Riderhood in <i>Our mutual friend</i>. Precies wanneer je een mooi voorbeeld uitlegt kom je erachter dat dit voorbeeld tekortschiet. Moeten we de armoede van de literatuur die aanzet tot filosofie zien al de overgang, het <i>transcendere</i> of de <i>passage </i>naar de filosofie? Of kunnen we op een of andere manier ook <b>in</b> die literatuur blijven, door misschien die literatuur ook anders te ervaren dan als beeld of voorbeeld?</p><p>Een aanwijzing in deze richting is misschien iets wat een goede vriend me vertelde toen ik vorige week met hem door een boekhandel liep. 'Dickens', zei hij, 'daarbij moet ik meteen denken aan dik, aan dikke boeken'. Nu leest hij zelf tegenwoordig vooral biografieën, maar die zijn vaak ook heel dik. Zijn oplossing is dat hij die boeken een beetje doorbladert. Niet echt een voorbeeld van hoe we graag willen dat mensen lezen, met aandacht en volharding. Maar ik vond het wel inspirerend omdat ik een overeenkomst zag met het gamen van Tonio Schachinger (zie vorige blog). Je moet lezen, daar zijn we het allemaal gauw over eens, maar die leesplicht kan zich tegen zichzelf keren. Ook daarover zijn we het vast wel eens. Je moet dus een list of een manier bedenken hoe je toch leest zonder dat je alleen maar gevangen zit in de literatuur. Je moet met andere woorden weer bij die immanentie uitkomen, het lezen waarbij je vergeet dat je leest, of het lezen alsof je niet leest, en in zekere zin dus 'niet lezen'.</p><p>Op mijn manier heb ik Dickens wel gelezen, al is die manier weer anders dan bij mijn vriend. Ik heb al die honderden bladzijdes gelezen, en wel in het Engels. Ik begreep maar de helft van wat ik las. Geïnspireerd weer door het boek van Calvino, <i>Waarom zou je de klassieken lezen</i> (<a href="http://per-sonae.blogspot.com/2023/10/vloek-en-zegen-de-stad-van-balzac.html" target="_blank">zie ook deze blog</a>), zag ik de overeenkomsten met Beckett, en de magnifieke beschrijvingen van de stad die ons met onzichtbare draden in leven houdt, ik las over het motief van het water waarin ook Riderhood bijna verdronk en weer naar boven kwam, ik las de samenvatting op Wikipedia om mezelf gaande te houden, ik las in de trein en hier liggend op de bank, ik luisterde het luisterboek 's nachts om de stemmen in beeld te krijgen.</p><p>Deze opsomming suggereert rijkdom, maar wat ik opzoek is de armoede. Ik wilde dit boek vooral lezen zonder het te begrijpen, als muziek, als niet-filosofie. En nu heb ik verdorie toch weer bijna een blog geschreven over dit boek als voorbeeld van filosofie dat om filosofische verheldering vraagt. Mijn verlangen is onbevredigd, onzuiver, een beetje hulpeloos.</p><p>Waar ik nog het meest aan dacht was de overeenkomst met mijn ervaring in zenmeditatie. Je gaat zitten, spreekt met jezelf af dat je een half uur blijft zitten, en je let op je adem. Precies dat lukt niet. Je voelt je schuldig, tekortschieten. Toch blijf je zitten. En het kan altijd gebeuren dat die schuld zijn kracht verliest, dat je ontdekt dat je je object, je adem in dit geval, niet onder controle hebt. Nu ik erover schrijf lijkt het of ik maar al te goed weet hoe het werkt, alsof ik een zenmeester ben. Maar misschien is dat wel het verschil met dat zitten. Als je erover schrijft lijkt alles helder, terwijl je die helderheid verliest als je zit.</p><p>Ik zou nu kunnen doorschakelen naar het actuele thema van ontlezing, hoe we onze leerlingen weer aan het lezen krijgen. Het zal je niet zijn ontgaan denk ik dat dit thema me zeker ook heeft geholpen om door te gaan met lezen. Het mes snijdt van twee kanten. Aan de ene kant ervaar je hoe moeilijk het is om zelf te lezen, waardoor je meer begrip krijgt voor die leerlingen met hun leesdrempel. Aan de andere kant zie je bij onze leescrisis de armoede in beeld, de armoede die wellicht de kern van het lezen zelf vormt.</p><table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><tbody><tr><td style="text-align: center;"><img border="0" height="223" src="https://victorianweb.org/art/illustration/mahoney/69.jpg" style="margin-left: auto; margin-right: auto;" width="320" /></td></tr><tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Analfabeet Riderhood ontmaskert de schoolmeester voor de ogen van de leerlingen als bedrieger. Hij laat hem zijn eigen naam opschrijven, en even later wist de schoolmeester zijn eigen naam weer van het bord.<br /></td></tr></tbody></table><p> <br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-50621857649371415192023-11-15T15:41:00.006+01:002023-11-16T08:11:16.226+01:00De school als miniatuurruimte - Tonio Schachinger<p>Plato leert ons dat het politieke leven een marionettenspel is. Het lijkt een metafoor die we alleen kunnen begrijpen als we even buiten de politiek stappen. Maar misschien bewijst de onmogelijkheid van deze stap wel juist dat we niet met een metafoor te maken hebben. Agamben, onze meesterduider van Plato, ziet daar iets positiefs in. Als we allemaal marionetten zijn, is het leven een spel. Het wordt allemaal weer wat leuker.</p><p>Er zijn wel verschillende soorten marionetten, of goed dan, 'marionetten' (marionet kan wel als naam worden gebruikt voor iets dat wij niet zo gauw marionet zullen noemen, en dan wordt het toch weer een metafoor, maar nu als iets dat we aan het politieke spel ontlenen en vandaaruit zijn betekenis krijgt). Pinocchio, de held van Italië en van Agamben, is een marionet zonder touwtjes (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/03/marionettenspel-agamben-over-pinocchio.html">zie deze blog</a>). Via hem maken we het leven van school en opvoeding mee. Nu eens geen held die presteert of juist een menselijke mens. Nee, Pinocchio is een pop, een marionet, en als zodanig een voorbeeld dat iets over onszelf verheldert, als mensen die ooit op school zaten en voor een deel ook zo'n veranderlijke marionet waren. Om ons vege lijf te redden moesten we kunnen veranderen in brave leerlingen, of juist even niet, als de situatie erom vroeg. In een diepere zin waren we dus marionetten, we trokken zelf niet aan de touwtjes waarmee we bewogen en veranderden.</p><p>Zo lees ik de roman van Tonio Schachinger die dit jaar in Duitsland bekroond is met de Buchpreis, <i>Echtzeitalter</i>. Het speelt zich af op een prestigieus gymnasium in Wenen, waar nog een drilsysteem heerst. Till (ik denk dan meteen aan Tijl Uilenspiegel) en zijn vriend vluchten in het gamen om nog iets van vrijheid te ervaren. Hun favoriete spel is <i>Age of Empires</i>, een soort Triviant op hoog niveau waarbij imperia het tegen elkaar opnemen. Het fijne weet ik er ook niet van, ik heb zelf weinig ervaring met gamen en heb ook niet veel met spelletjes. Wel bestudeerde ik lange tijd de filosofie van de Rus Michail Bachtin, die ik interpreteerde als een ethiek van de vluchtweg, het 'kruipgat' (Russisch: <i>lazejka</i>). Probeer altijd een vluchtroute te ontwerpen, wat je ook doet en waar je ook bent. Met dit in mijn achterhoofd kon ik me beter in Till verplaatsen.</p><p>Daarnaast geef ik les op een gymnasium. Dat speelde bij het lezen ook in mijn achterhoofd. In mijn klas zitten jongens die op hun mobiel gamen als ze maar even de kans krijgen. Bij het lezen van de roman steeg mijn waardering voor hun ontsnappingsverlangen of - wellicht - gewoon direct plezier. Ik moest mijn gymnasium weer met nieuwe ogen gaan bekijken. Als het gymnasium de plaats is waar we kinderen inwijden in het leven van de politiek en het burgerschap, waarbij Plato altijd in enige vorm de oervader is, begrijpen die leerlingen dan niet juist iets heel goed wanneer ze zitten te gamen? Even terzijde: deze jongens zijn ook de beroerdsten niet, ze doen hun best bij het vertalen van Latijn, en een van hen vertelde me zelfs dat hij deze zomervakantie Marcus Aurelius heeft gelezen.</p><p>Het zegt wel iets dat Duitsland Schachinger heeft omarmd. Het land sympathiseert duidelijk met de jongens die zich zo afzetten tegen de school die voor hen een gevangenis is. Natuurlijk moest ik ook aan Thomas Bernhard denken, die Oostenrijk bekijkt als land vol fascisten en katholieken, ook als ze dat zelf niet doorhebben en zichzelf neerzetten als sociaaldemocraat. Het aardige van Schachinger is dat hij zijn alter ego Till laat kennismaken met Bernhard en andere inspiratiebronnen. Zo zet hij zichzelf in een respectabele traditie, en laat hij de positie van Bernhard evolueren. Bernhard kiest voor het tragische en komische register. Zijn ik-figuren schrijven vaak over eenlingen die ten onder gaan, denk aan <i>Der Untergeher </i>(<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/05/bespiegeling-over-der-untergeher-van.html" target="_blank">zie deze blog</a>). Schachinger past meer bij de traditionele <i>Bildungsroman</i>, zijn held Till zoekt via het gamen en het schrijven zijn ruimtes waar hij binnen het systeem kan overleven door er anders naar te kijken.</p><p>Wat hieruit resulteert is de herontdekking van zijn wereld als een miniatuurwereld. Voor een gamewedstrijd vliegt Till naar Shanghai, waar alles enorm groot is. Als hij dan terugkeert in Wenen en zijn school komt alles hem onbeduidend voor. Je zou kunnen zeggen dat Till via het gamen de verhoudingen omkeert. De school was een wereld die te groot voor hem was, en dankzij de verkleining van de wereld in zijn games kan hij die wereld inpassen. Till trok bij het gamen aan de touwtjes, en later ook als schrijver. Daarmee vertelt hij zichzelf en ons dat de wereld een game is. Een hel, zeker, maar een hel die bij het schrijven blijft krimpen.</p><p>Nu is het niet meer zo moeilijk om een link te leggen met dat intrigerende ruimtebegrip van Plato in Timaeus onder de naam <i>chora </i>(<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">zie ook deze blog</a>). Wanneer de grenzen van de ruimte systematisch vervagen, de leerlingen in de school, de school in de wereld, de wereld in de game, de game in de roman etcetera, dan treden we in contact met een ruimte die wordt omvat, zonder dat je nog kunt zeggen dat er een binnen of buiten de grenzen is, het is een alles-in-alles, een alomvattend en alomgevat alles. </p><p></p><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEgyG98Ipd_jAFw-mmR8iINDo-0nVC0bDFWGQ3adJZUb0HR0tfdvbIdKLEG9FaFI9_3gPOAqS-OxCJSG9Zq7XA2aDfFMWqCsFnXn1DOHf-iq4YzN95PgMn0UD5JJ--ioi1-CMhN3C8PhLyVySC-wzV6NnMXnvIVk3YTsabgcPjXZIeL2U29Vc1XVRU1Op7E" style="margin-left: 1em; margin-right: 1em;"><img alt="" data-original-height="1080" data-original-width="1920" height="180" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEgyG98Ipd_jAFw-mmR8iINDo-0nVC0bDFWGQ3adJZUb0HR0tfdvbIdKLEG9FaFI9_3gPOAqS-OxCJSG9Zq7XA2aDfFMWqCsFnXn1DOHf-iq4YzN95PgMn0UD5JJ--ioi1-CMhN3C8PhLyVySC-wzV6NnMXnvIVk3YTsabgcPjXZIeL2U29Vc1XVRU1Op7E" width="320" /></a></div><br /><br /><p></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-58256502833350468792023-11-12T09:53:00.002+01:002023-11-12T10:16:18.216+01:00Door de podcast heen slapen - Weer Plato en Agamben<p>Het is moeilijk te verdragen als mogelijkheden ongebruikt blijven. 's Nachts luisteren we podcasts waarbij we hopelijk in slaap vallen. Worden we wakker, dan staat er dat de podcast inderdaad is afgespeeld. Er zit niets anders op dan de podcast maar weer op te zetten en opnieuw te proberen. Al die mensen die zich zoveel moeite hebben gedaan om die podcast in elkaar te zetten! En alle frustratie die we oplopen doordat we niet in staat zijn gebleken die podcast zelfs maar liggend te luisteren!</p><p>Terug naar onze <i>matrices</i>, de grotvergelijking van Plato en de duiding van Plato door Agamben. De mensen zitten vanaf hun geboorte vastgebonden aan hun zittingen en kijken gedwongen naar voren. Wat ze zien zijn de schimmen van de sjablonen op de muur, de projecties. Ongebruikte mogelijkheden, kun je zeggen, want buiten schijnt de zon. Daarom wellicht wordt die ene naar buiten gesleurd om daar te kijken naar de dingen zoals ze door de zon beschenen zijn. Dat doet pijn, maar het is tenminste de pijn van de werkelijkheid. Daarna gaat het weer mis. De man wil weer terug naar de grotbewoners om hun uit te leggen hoe het buiten is. Ze lachen hem uit en willen hem zelfs doden omdat hij hun schijnzekerheden komt verstoren.</p><p>Agamben neemt het op voor de ideeën, de dingen zoals ze zijn, zoals ze door de zon van het goede worden beschenen. Die ideeën 'redden de verschijnselen', citeert hij Plato ergens. Omdat de ideeën er zijn, kunnen we vrede hebben met de dingen zoals ze aan ons verschijnen, in de grot of erbuiten. Ja, misschien ook in de grot, denk ik. Daar moeten die ideeën ook bestaan, ook al zien we ze niet en willen we niets ervan weten. De grot is niet voor niets een beeld in een vergelijking, we moeten die grot gebruiken om te begrijpen hoe we in ons leven steeds pendelen tussen de grot en de buitenwereld.</p><p>Als we weten dat de ideeën ook in de grot zijn, is het niet nodig om naar buiten te gaan. Dat brengt me bij de <i>paideia, </i>het onderwijs. Als ik weer eens een toets heb nagekeken waar zelfs de eenvoudigste zinsconstructies niet worden gezien, denk ik dat we ons midden in de <i>onmogelijkheid </i>bevinden. Doe dat die kinderen niet aan! ben ik dan geneigd om te roepen tegen alle stichters van gymnasia en dus tegen Plato. Waarom moeten ze daar gedwongen die toetsen zitten maken als de ideeën toch al bestaan, ook zonder dat we dat al denkend en vertalend ontdekken? Waarom al die pijn en frustratie?</p><p>In mijn voorgaande verkenningen heb ik Plato en Agamben gevolgd via het spoor <i>chora</i>, zoals Plato dat in een ander geschrift uiteenzette. Grofweg gezegd kwam Plato bij dit spoor uit, startend vanuit de ideeën als de voorstellingen van het zijn. Daarna verschoof hij naar de <i>voorbeelden</i>, 'paradeigmata', dingen, woorden of personen die ons via onze waarneming kunnen brengen naar de ideeën. Denk aan de mens die in Timaeus ogen krijgt, waarmee hij de hemellichamen kan zien die hem door hun regelmatige bewegingen op het idee brengen dat er orde in de natuur is, die we met begrippen en getallen kunnen verhelderen.</p><p>De overgang naar <i>chora </i>('plaats', 'ruimte') houdt in dat we in eerste of laatste instantie geen heldere ideeën hebben, en ook geen voorbeelden waarmee we met ons denken verder kunnen komen (over <i>chora </i>volgens Agamben, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">zie deze blog</a>). We zijn aangewezen op de plaats waar beide ordes, van het denken en de waarneming, elkaar raken, de plek waar ze met elkaar kunnen communiceren zonder dat die plek tot een van beide ordes behoort. Plato noemt dit het denken 'met onwaarneming', een bastaarddenken. Agamben neemt dit tot uitgangspunt van zijn denken over taal, zoals we hebben kunnen volgen in zijn beschouwing over de menselijke stem, <i>La voce umana</i> (zie ook <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/10/bewegen-in-de-stem-agambens-politieke.html" target="_blank">deze blog</a>).<br /></p><p>De taal is een uitvinding, een <i>apparaat </i>dat is uitgevonden en ons steeds meer in de greep is gaan houden. De misleiding bestaat in de idee dat taalelementen een op een corresponderen met dingen in de werkelijkheid. Er bestaat geen begrip zonder ding, en geen ding zonder dat het onder begrip gebracht is. Zo kunnen we - menen we - de taal gebruiken als instrument om de dingen naar onze hand te zetten. Daarbij vergeten we dat dit 'we' zelf geen instrument is, en tegelijk ook wel. Het behoort tot de orde van het taalsysteem en tot de orde van de taal zoals we die gebruiken, maar tegelijk ook niet, het wordt erin voorondersteld als iets dat tot geen van beide ordes behoort. De stem is chora, chora van de taal.</p><p>De podcast is natuurlijk niet die menselijke stem. Het is een functie van een apparaat, de mobiel in ons bed. Maar toch ook weer wel, het is de stem die verschuivingen aanbrengt in onze ideeën. Als we ernaar luisteren vergeten we de stem, en gebruiken we die vergeten stem als doorgang naar de ideeën, die nu onze ideeën worden. Dat is het proces van toeëigening, <i>oikeiosis </i>zouden de stoici zeggen, onderwijs. Onderwijs verloopt via apparaten, het apparaat taal met name, die we aanzetten vanuit de oorspronkelijke situatie van de <i>infanzia, </i>de stem zonder taal, waarmee ik een begrip van de vroegere Agamben herneem.</p><p>De stem klinkt door, ook als we in slaap vallen. Het apparaat staat altijd aan, en wij zijn er niet tegen opgewassen, we zijn te onmachtig en te moe. Maar wat als we die slaap beschouwen als die <i>infanzia, </i>het beeld dat de infanzia op een bastaardachtige manier verdicht tot een <i>voorbeeld</i>? En misschien meer dan een voorbeeld?</p><p>Ik denk aan de uitleg van Agamben bij ideeën van Leibniz en Benjamin over materie, in <i>What is philosophy? </i>(Die uitleg heb ik besproken <a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/2020/04/15-materialisme-de-eis-om-te-bestaan.html" target="_blank">in deze blog</a>.) Kort gezegd is chora materie, het is materie niet in de zin waarin Aristoteles dat meestal bedoelt, als passief complement van de vorm, die we kunnen begrijpen door de vorm weg te denken, als 'beroving' (<i>sterèsis</i>) van de vorm. Materie is de 'eis om te bestaan', en zo gezegd lijkt het de mogelijkheid die erom vraagt te worden gerealiseerd. Maar Agamben duidt Leibniz en Benjamin zo dat de eis wordt omgedraaid. Een bepaalde realisering is materie in de zin dat ze om haar mogelijkheid vraagt. Je zou hier naar analogie van Patocka kunnen spreken van 'omgekeerd platonisme', met het verschil dat Agamben hier de niet-omgekeerde Plato gebruikt om Aristoteles om te keren, dus eerder 'omgekeerd aristotelisme'.</p><p>Iets daarvan merken we wanneer we in slaap vallen bij een podcast. De stem is een en al realisatie, 'in-werking-stelling', het apparaat dat aan staat. Maar in plaats van onszelf in te zetten als verlengstuk ('entelecheia') van dat apparaat of het uit te zetten, stellen we het buiten werking door in slaap te vallen. Je kunt dit zien als een <i>ander gebruik </i>van dat apparaat, een gebruik waar het niet of nauwelijks voor bedoeld was. Maar dit andere gebruik ontdekken we juist door onszelf ook buiten werking te stellen, door in slaap te vallen. Onze frustratie bewijst ons dat dit niet echt onze bedoeling was, we blijven als 'we' heen en weer gaan tussen beide polen, de realisatie en de mogelijkheid. Vervolgens zijn we misschien tevreden juist doordat we in slaap vielen en spreken we van een win-winsituatie. We zijn in staat gebleken gebruik te maken van deze situatie, door ofwel te luisteren ofwel te slapen.</p><p>Je ziet hoe ik met mijn ideeën, of liever de ideeën van Plato en Agamben, de verschijnselen probeer te redden. Ik zal wel moeten, want het onderwijs bezorgt me altijd stress. Misschien is een van de stressfactoren wel de dwangidee dat ik niet mag versagen. Als de resulaten tegenvallen denk ik dat ik de mogelijkheden niet heb weten om te zetten in realiteit.</p><p>Laat ik het van nu af aan het eens vaker omdraaien. Er gebeuren dingen, en die vragen om hun mogelijkheid. Ze hebben Livius niet weten te vertalen. Goed, Livius is nu veranderd, van een instrument (tot een diploma) in een raadselachtige taal, een taal waaraan we blijven ploeteren. Livius die met zijn Hannibalverhalen en zijn lange zinnen ons probeerde wakker te houden, ons probeerde uit te dagen om onze kop erbij te houden. Het lijkt of we Scipio zijn en moeten nadenken over de enorme nederlagen die we hebben ondergaan. Die Scipio, herinner ik me van een tekst van Cicero, is in staat tot dromen. In de slaap van een consul eeuwen later spreekt hij tot hem en zegt hem dat hij in zijn hemel volmaakt gelukkig is. Het lijkt alsof de actie hier is uitgelopen op rust, de rust van de slaap en de droom.</p><p>Ik vraag me soms af of ik nog wel in een leerproces zit. Zo heb ik mijn blogs steeds vormgegeven, als lessen die ik mezelf vertel, met jou als toeschouwer. Nu droom ik soms al van mijn pensioen, over een paar jaar. 'Escape from Alcatraz', zeg ik dan grappend. Misschien zit er meer in, en ben ik veeleisender geworden dan ik dacht. Bij lessen die ik vertel denk ik dat ik wakker moet blijven om naar mezelf te luisteren. Nu ontstaat geleidelijk de vrijheid om te denken: ik ben zelf die podcast. Ik vertel, maar niemand hoeft te luisteren, ook ik niet. Ben je er nog?</p><p><img alt="How do I choose the best sleep earbuds for me? - Coolblue - anything for a smile" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://image.coolblue.nl/624x351/content/82a3f3fe30fd72660a81d12e31ccd3c6" style="height: 243px; margin: 0px; max-width: 624px; width: 432px;" /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com1tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-91755644361361879912023-11-03T16:27:00.009+01:002023-11-05T11:10:40.295+01:00Zweven boven het grijs - Sloterdijk revisited<p>Vroeg of laat duikt God op als je maar blijft nadenken. Een van de redenen daarvoor zou kunnen zijn dat we worden getrokken naar wat filosoof Giorgio Agamben ziet als het gat in de taal dat tot ons spreekt met de vocativus, de oude Latijnse aanspreekvorm van namen. Je bent degene die aangesproken wordt, en als we ons voor de wereld willen openstellen doen we dat met de vocativus. Dat wil zeggen: we plaatsen ons met de vocativus buiten de taal, buiten het beschrijven en buiten de deelname aan de taal zoals die plaatsvindt om de taal te kunnen zien als opening naar de wereld, naar het plaatsvinden der dingen. Enfin, dat kun je nalezen bij Agamben zelf of <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/10/bewegen-in-de-stem-agambens-politieke.html" target="_blank">in mijn vorige blog</a>. <br /></p><p>In <i>Wer noch kein Grau gedacht hat </i>van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk vond ik beide motieven, het toespreken en het uitkomen bij God. We zouden daarmee wel eens een sleutel in handen kunnen hebben om zijn boek te duiden, als een heropvoering van Augustinus, de andere denker bij wie toespraak en theologie hand in hand gaan. Ook de <i>Belijdenissen </i>lijken opgebouwd te zijn rond de vocativus. Wie ben ik als ik God toespreek? En wie is God, hoe helpt Hij ons om Hem toe te spreken? Agamben én Sloterdijk die impliciet en soms ook expliciet teruggrijpen op Augustinus, dat zou zomaar een teken des tijds kunnen zijn, een les waar we nu aan toe zijn.</p><p>Zeker ook door de gebeurtenissen. We hadden nog kunnen denken dat we een herstart konden maken, zoals de mensen dat rond 1800 met Kant konden menen, of de mensen rond 1900 die in de kunst wilden breken met de tradities. Ik denk ook aan Sloterdijk zelf, met zijn boek <i>Du mußt dein Leben ändern </i>(2009) dat ik destijds vooral las als de oproep om maximale prestaties te leveren teneinde de planeet nog te redden. Misschien moeten we nu, met Sloterdijks latere boeken in ons achterhoofd, vooral luisteren naar dat <i>Du</i>, waarbij we de ervaring kunnen opdoen dat we worden aangesproken.</p><p>Inmiddels zijn we het vertrouwen in de herstart kwijt. Sloterdijk schildert de twintigste eeuw volgens zijn <i>Farbenlehre </i>als de overgang van rood naar grijs. We konden ons politieke leven nog in het teken stellen van emancipatie en<i> </i>Bildung. Om dat te bereiken moesten we ons samenpakken tot politieke partijen, die zichzelf geleidelijk omvormden tot coalitiewaardige grootheden die de posities van de andere partijen moesten overnemen. En ineens was rood grijs geworden. Als we nu het politieke landschap nog willen inrichten moeten we eerst zelf grijs worden.</p><p>Dat is misschien moeilijker dan je denkt, en zelfs moeilijker als je denkt. Grijs is allereerst de ervaring waarin we worden ondergedompeld, zeker ook nu als ik naar buiten kijk. Lees ik vervolgens een boek, dan kan ik geraakt worden door het grijs, al lezend over de ervaringen waarin we worden geraakt door het grijs. En zo, enigszins terloops, komen we dan de <i>Anrede </i>tegen op p.200, als Sloterdijk de dichter Theodor Storm bespreekt, zijn gedicht <i>Die Stadt. </i>De grijze stad aan de zee is bedekt met een nevel, je hoort er de zee eentonig, en het gegak van overvliegende ganzen. In de laatste strofe zegt Storm: 'Doch hängt mein ganzes Herz aan dir'.</p><p>Dit spreekt Sloterdijk aan, omdat we bij grijs toch in eerste instantie denken aan de omgeving, waarvan wij onszelf losmaken. Hier, doordat de dichter de stad toespreekt met een compliment, zien we ineens de mogelijkheid van de 'lyrische Befreundung mit dem Unscheinbaren'. Dus net als in <i>Du mußt dein Leben ändern </i>een gedicht, daar de laatste regel van een gedicht van Rilke, hier Storm, waarin we een andere kijk op de wereld kunnen krijgen. En het lijkt of Sloterdijk zelf een dubbele draai heeft gemaakt. Geloofde hij eerst nog in die oproep tot maximale reddingsprestaties, nu probeert hij mee te bewegen met het grijs dat ons omgeeft en dat we zelf zijn.</p><p>De overeenkomst tussen beide Sloterdijks zit in de <i>ervaring van onmogelijkheid. </i>Het lijkt zo makkelijk, dat grijs, zelfs in erotische zin, hoewel de vijftig tinten grijs bij Sloterdijk volledig ongenoemd blijven. Hij heeft het wel over Cézanne, die zei dat je geen schilder bent als je nog geen grijs hebt geschilderd. Sloterdijk vat deze spreuk op als de poging van Cézanne om het onmogelijke te doen. Hij is er nooit in geslaagd om grijs te schilderen. Blauw, dat wel, alles van de Provence is niet grijs maar blauw, 'intensief, maar in de mildste harmonie', zegt Cézanne tegen zijn gesprekspartner Gasquet. Heeft hij dan gefaald? Nee, zegt Sloterdijk, in elk geval niet met dat grijs. Hij liet integendeel zien hoe je als kunstenaar niet moet toegeven aan het vrolijk rondfladderen in de haalbare dingen. Kunst is dat je het onmogelijke moet blijven proberen.</p><p>En zo kunnen we dan ook die beide boeken van Sloterdijk zelf opvatten, als het aanrennen tegen de grenzen. Wie het grijs niet gedacht heeft, is geen filosoof. Plato wel, met zijn grotvergelijking en de nauwe gang tussen die grot en de echte wereld die beschenen is door de zon. Ook Heidegger met zijn verveling en melancholie verdient alle aandacht. Nietzsche blijft voor Sloterdijk de grote held. Zijn wandeltochten in het Engadingebergte verklaren zijn diepste gedachten. Maar toch ook Hegel, die aan de oorsprong stond van de politieke metamorfose waarbij wit en zwart plaatsmaken voor hun vermenging, de grijze, burgerlijke samenleving.</p><p>En Sloterdijk zelf? Hoe slaagt hij erin om het grijs te denken, of misschien moeten we zeggen: hoe slaagt hij erin, naar analogie van Cézanne, om het grijs <i>niet </i>te denken, dat wil zeggen het grijs <i>proberen </i>te denken en te missen? Misschien biedt hier de vocativus toch uitkomst. Bij het <i>Du </i>kunnen we haast niet anders dan - met Sloterdijk - aan Martin Buber denken, de bijna vergeten verzamelaar van chassidische verhalen die later zijn beroemde <i>Ich und Du </i>schreef, met een soort radicalisering van de draai die we zojuist bij Sloterdijk zelf zagen: de verhouding tot de ander, in de aanspraak, is wezenlijk anders dan de verhouding tot de dingen, de wereld van het HET, het 'Es'. Minder bekend is dat Buber zich in de jaren daarvoor richtte op de mystieke extase. In 1909 publiceerde Buber <i>Ekstatische Konfessionen</i>, een soort ode aan de levensfilosofie in een hoogromantische stijl. Dat sprak mensen toen erg aan. De vraag is toch op een gegeven moment hoe je al die extatische inzichten moet duiden. Het resultaat is, vroeg of laat, en ook bij Buber zelf, een soort onverschilligheid. Het latere <i>Ich und Du </i>moeten we lezen als de beperking van de extase tot de persoonlijke levenssfeer waarin we de restanten van de mystieke extase misschien nog kunnen redden, totdat ook dit ons niets meer zegt.<br /></p><p>Nu kent de onverschilligheid in de filosofie een lange traditie. De stoa met Seneca zag de <i>indifferentia </i>als zaken die voor de morele levensvoering niet positief waren, maar ook niet negatief. Ik denk dan meteen aan geld, waarvan Seneca erg veel had, maar dat hem niet hinderde om zijn morele oproepen te blijven doen. Sloterdijk pakt deze term op, als de ethische, filosofische pendant van het grijs, als het grijs van de filosofie dat we nog te denken hebben, en dat moeilijker te denken is dan we denken.</p><p>Het indifferentisme lijkt ongepast in het zicht van de wereldbrand waarin we ons bevinden. Het is die apokalyptische ervaring die Sloterdijk brengt bij de theologie. Sloterdijk presenteert het als een soort Carl Schmitt met omgekeerde voortekens. Waar Schmitt het ethos van het onderscheid voorstond, <i>distinguo ergo sum</i>, en toepaste op het onderscheid tussen vriend en vijand, is het indifferente ik van Sloterdijk de mens die geen oordeel velt, geen beslissingen neemt, en zelfs de situatie uit de weg gaat waarin hij beslissingen moet nemen. De grijze mens.</p><p>Ik zie hier overigens een sterk raakvlak met Agamben, bij wie de 'ononderscheidbaarheid' voortdurend opduikt in zijn filosofie, wat ik opvat als het zich bevinden op de barricade, op de barrières met name, van onoplosbare tegenstellingen, waarbij je de vrijheid hebt om je te bewegen tussen beide polen, bijvoorbeeld in de taal tussen semantiek en semiotiek (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/10/bewegen-in-de-stem-agambens-politieke.html" target="_blank">zie weer mijn blog</a>). Ook zagen we een soort indifferentisme bij de aan Agamben verwante Massimo Cacciari, die in aansluiting met Schmitt zocht naar een doorgevoerde strijd tegen het kwaad, waarbij de onderscheidingen zich zozeer vermenigvuldigen dat ze hun betekenis verliezen (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/07/wij-kunnen-slechts-hopen-cacciari-over.html" target="_blank">hier mijn blog</a>). Hoe dan ook, we belanden in een soort eindtoestand van de wereld waarin we beslissingen uit de weg gaan, waarin grijs de meest adequate <i>houding </i>lijkt.</p><p>We zijn er bijna. Via het eindspel van de wereld kom je uit bij God, bij scenario's die de mens misschien niet <i>from scratch </i>schrijft, maar in verhouding tot de onherstelbare fouten van het verleden. Nu ziet Sloterdijk weinig in een personificerende benadering, en raakt God weer verder uit zicht. Begrijpelijk, alleen al gezien mijn samenvattinkjes hierboven. De opening naar de wereld zullen we niet vinden wanneer we die meteen weer verengen tot de persoonlijke sfeer van het <i>Ich und Du</i>. Waarom hecht Sloterdijk dan toch aan de weg naar of via God? Ik kom er niet goed achter. Misschien mis ik de slag in de overgangszinnetjes op p.273:</p><blockquote><p>'Wie könnte der Gang in der grauen Runde anders ans Ende kommen als mit einem Blick an den Himmel? So heißt von alters her die Raumgegend, die allgemein, zumal in den Hochkulturen, als das Obere, als Theosphäre, gedeutet wird.'</p></blockquote><p>De theosfeer herinnert aan het driedelige werk van Sloterdijk dat ik alweer decennia geleden op hete zomerdagen op vakantie in Italië las, en waar de bol de hoofdvorm is, de sfeer (het Griekse <i>sfaira </i>betekent bal, en zit nog in het Nieuwsgriekse woord voor voetbal, <i>podósfèra</i>), de omgeving waarbinnen we in staat zijn ons leven met elkaar te leiden. Waar we 'hoog' zeggen moeten we 'rond' denken. Hoe dan ook, een rond ding dat we in onze geschiedenis naar bijbels model met de Allerhoogste in verband brengen, met de scheppergod die vervolgens betrokken raakt in hopeloze avonturen met de mensheid.</p><p>In die avonturen raakt ook God zelf betrokken in een soort verdwijnact, of misschien moeten we zeggen <i>vergrijzing</i>, waarbij het onderscheid tussen de straf die de mens overkomt en de straf die hij zichzelf aandoet niet meer lijkt dan een nuance in het grijs, een grijs-in-grijs. Het is noch het zwart noch het wit, noch de kleur in het algemeen die ons oriëntatie biedt in ons leven als we er nog wat van willen maken. Het is de <i>grijsnuance </i>die steeds meer leidend wordt voor de mens die er nog voor wil gaan.</p><p>En zo is het bij Sloterdijk toch weer de mens die moet beslissen over het lot van zichzelf en de wereld. Hij moet opnieuw, en nu met meer oog voor de nuances, leren kijken, en zich met veel discipline de vaardigheid van de <i>Grauzonenkunde </i>eigen maken.</p><p>Eens kijken hoe ver ik al ben. In de jaren negentig stelde ik voor, binnen de vakgroep filosofie van theologie, om iets te gaan onderzoeken rond de onverschilligheid van jongeren. Zonder het te weten was ik al bezig met mijn vorderingen in de <i>Grauzonenkunde</i>. We hadden decennia lang in de differentiefilosofie rondgedwaald, en een mogelijke consequentie zou kunnen zijn dat we met Derrida de differentie zo genuanceerd hadden gemaakt dat de onverschilligheid weer interessant werd, althans datgene wat voor onverschilligheid doorgaat. Nu ben ik weer een kwart eeuw verder en geef ik les op een school waar leerlingen nooit vragen stellen, behalve soms als ze willen weten wat ze voor de toets moeten leren.</p><p>Met de blik van Sloterdijk en Agamben zou ik deze situatie kunnen duiden als een appèl, een roep om de Anton van de jaren negentig. Welke mogelijkheden gaan er schuil in die 'onverschilligheid' van jongeren? Als docent krijgen we er maar moeilijk vat op. Leerlingen verschansen zich op onze school graag in volgehouden kinderlijkheid, ze schuiven graag hun etuis naar elkaar en proberen die van elkaar af te pakken. Ze maken soms een beetje hun huiswerk, en het laatste wat ze lijken te willen is zich onderscheiden.</p><p>Misschien zit Sloterdijk voor mij nog tezeer aan de kant van de heroïek, de levenskunst, de wetenschap en de discipline. We moeten uiterste inspanningen doen om iets te bereiken, iets wat we niet kunnen bereiken. Het is de houding van de <i>docent </i>die zichzelf en de leerlingen toespreekt om hen uit hun sluimer te wekken.</p><p>Het gevolg is vaak dat de leerlingen die docent zijn werk laten doen. Ze gaan lekker achterover hangen, erop vertrouwend dat hun leven doorgaat zoals het tot dan toe steeds doorging, met zorgzame volwassenen die garant staan voor hun leven zoals ze dat leven.</p><p>Kan zijn dat Sloterdijk juist dit beoogt, dat hij via een gigantische, moeizame omweg die leerlingen wil laten zijn wie ze zijn. Eerst waren het <i>trainees, </i>nu zijn ze grijs. Maar hoe dan ook moeilijk, hoe dan ook tragisch. De zorg betreft vooral de niet-realisering van het doel dat we onszelf stellen, het grijs als het buitengeslotene dat we via onze denkwegen weer als buitengeslotene toelaten.</p><p>Daarmee zou hij dan toch nog sterker, beoogd of niet, verwant zijn aan Agamben, die precies hier de redding aanzet, in die structuur van de 'exceptie', de uitzondering in het hart van de normaliteit, het buitengeslotene dat we hebben ingesloten in ons midden.</p><p>Terugdenkend aan de Schepper-God zoals Sloterdijk die neerzet in zijn boek: in Genesis staat niet dat God de wereld uit het niets schiep, maar dat de duisternis, het grijs, er al was, en dat 'de adem van God/ goden (<i>elohim</i>) over de wateren zweefde'. God scheidt licht van duisternis, maar verdrijft het grijs, dat niettemin als uitgeslotene in het hart van de schepping zijn werk blijft doen.</p><p>Toch blijft ook het belangrijkste verschil tussen Agamben en Sloterdijk van betekenis. Waar Agamben teruggrijpt op de taal als een belangrijke uitvinding van de mensheid, richt Sloterdijk zich op het vuur. De mens is erin geslaagd het vuur te regelen en zodoende zijn omgeving om te vormen tot een sfeer. Het is een zeer kwetsbare uitvinding, omdat alles staat of valt met de klimaatbeheersing. Misschien ook daarom schakelt Sloterdijk God in omdat de mens niet meer kan doen dan zich in zijn sfeer opsluiten om zijn klimaat nog onder controle te kunnen houden.</p><p>Zou het kunnen dat ons ook hier een kleurverandering te wachten staat, vergelijkbaar met de overgang van rood naar grijs in de politiek? Ik heb zo'n donkergrijs vermoeden van wel. Sterker nog: het grijze vermoeden zou wel eens aan de basis kunnen liggen van de grijskunde die Sloterdijk ons in het vooruitzicht stelt. Het vuur dat ons in staat stelde om ons naar de wereld te openen, dankzij onze relatieve afsluiting van de wereld in de sferen, was precies het buitengeslotene dat als ongedachte het centrum van onze sfeer vormde. Daarnaast wordt ook de lege ruimte tussen de sferen steeds meer het ongedachte dat we moeten denken. Van binnenuit gezien kleurt deze tussenruimte langzaam grijs, we beginnen te vermoeden dat onze sfeer niet de wereld is, en de afsluiting van onze sfeer biedt ons de mogelijkheid ons open te stellen voor de wereld erbuiten.<br /></p><p></p><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEhg38hgP_Rxk3f3_lUobC8JBcRJ60p1lDYPjr1vRuL4Yd9t_qYL_RwjEvLpP2tiLOzk3GguIUZjLBd3VaS2L3Hl_N7FBcB9NDAW16jU3cVDm7omV7g35JcCU222L5zAT7n5nG78GP9hU2CiSSqwjfLSr1zlMMV-00fxgJ-qHDUp8kITg19Q8qok_wekcPs" style="margin-left: 1em; margin-right: 1em;"><img alt="" data-original-height="900" data-original-width="718" height="240" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEhg38hgP_Rxk3f3_lUobC8JBcRJ60p1lDYPjr1vRuL4Yd9t_qYL_RwjEvLpP2tiLOzk3GguIUZjLBd3VaS2L3Hl_N7FBcB9NDAW16jU3cVDm7omV7g35JcCU222L5zAT7n5nG78GP9hU2CiSSqwjfLSr1zlMMV-00fxgJ-qHDUp8kITg19Q8qok_wekcPs" width="191" /></a></div><br /><br /><p></p><blockquote><p> </p></blockquote><p><br /></p><p> <br /></p><p><i><span> </span> </i><br /></p><p><br /></p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-89771110674762850392023-10-23T17:54:00.005+02:002023-10-24T07:40:28.692+02:00De vocativus van Agamben - La voce umana<p>Als je iemand aanspreekt begin je vaak met zijn naam. In het Latijn gebruik je voor die naam in sommige gevallen een andere vorm van die naam. We spreken dan van de naamval vocativus, afgeleid van het werkwoord <i>vocare</i>, dat zowel roepen als noemen kan betekenen. Over deze vocativus is in het verleden veel gediscussieerd. Is het wel een naamval? In de rijtjes die onze leerlingen moeten leren komt de vocativus niet voor. Hij wordt later nog even erbij geleerd, los van de rijtjes. Daarnaast kun je je afvragen wat je eigenlijk doet als je iemand bij zijn naam aanspreekt. Ben je vooral bezig met het noemen van de naam, dus met iets zeggen over iemand? Of moet je het daar los van zien, en behoort de vocativus dus tot een andere orde van de taal, en in zekere zin zelfs als iets buiten de taal?</p><p>Filosoof Giorgio Agamben zet deze klassieke kwestie in als een soort sluitsteen of scharnier van zijn filosofie. Hij is op een leeftijd waarop hij zich niet meer hoeft te laten afleiden en zich kan concentreren op kernkwesties. Het lijkt opmerkelijk dat Agamben de vocativus ziet als een kernkwestie in deze donkere tijden. Hij staat bekend om het boek <i>Homo sacer</i>, waarin hij de westerse politiek overdenkt op basis van uitsluiting. <i>Homo sacer </i>was bij de Romeinen de naam voor de vogelvrije mens, de mens die door iedereen mocht worden gedood zonder dat dit werd beschouwd als moord of religieus offer. Ook in onze moderne democratieën duikt deze figuur steeds weer op, in kampen bij voorkeur, of in bootjes, waar het leven is gereduceerd tot zijn 'naakte' vorm, het naakte leven in onderscheid tot het zinvolle leven. Voor deze twee gestalten van het leven hadden de oude Grieken verschillende woorden, <i>zoè </i>in onderscheid tot <i>bios.</i><br /></p><p>In deze blog probeer ik de lijn na te tekenen die Agamben spant tussen de vocativus en zijn politieke filosofie. De titel van zijn recente boek luidt <i>La voce humana</i> (Macerata 2023), dat een aantal artikelen bevat en een lezing uit 2017 die ongetwijfeld ten grondslag ligt aan de artikelen. De titel, 'De menselijke stem', verraadt in het Italiaans al een overeenkomst met de vocativus. De stem (<i>voce, </i>Lat. <i>vox</i>) heeft alles te maken met <i>vocare</i>, de stem is wat je gebruikt als je iemand aanspreekt. De stem is de instantie die de taal in verbinding brengt met onze handelingen en onze sociale relaties. Er is meteen al een <i>jij </i>in het spel.</p><p>Terugkijkend kan ik nu al, in dit prille stadium van mijn poging tot volgen, beter begrijpen wat het verband zou kunnen zijn tussen twee eerdere boeken van Agamben. In 2014 verscheen het laatste deel van een twaalfdelige serie waarvan <i>Homo sacer </i>het eerste was, met de titel <i>L'uso dei corpi</i>, 'Het gebruik van de lichamen', waarin Agamben vanuit zijn politieke inzet zoekt naar een opvatting van het zijn die hierbij past. In dit boek is Agamben vooral geïnspireerd door Aristoteles, die politiek opvat als de realisering van mogelijkheden die bij de mens horen, een sociale ethiek van het goede of gelukkige leven.</p><p>Twee jaar later verscheen van Agamben <i>Che cos'è la filosofia, </i>'Wat is filosofie?', waarin Agamben weer sterker teruggrijpt op zijn eerdere interesse in de taal. Dit boek kreeg veel minder aandacht dan de serie <i>Homo sacer, </i>wellicht ook doordat het moeilijke technische beschouwingen bevat over de klassieke filosofen. Gezien de titel zou je ook niet meteen verwachten dat de politiek nog steeds de inzet van Agambens filosofie vormt. In een blogserie (<a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/" target="_blank">zie deze link</a>) heb ik dat verband proberen te leggen uitgaande van de <i>appendix</i> bij dit boek. In de politiek wordt in toenemende mate een taal gehanteerd, zegt Agamben, waarin het verband met de muziek verloren is gegaan. Filosofie en literatuur zijn twee gestalten van 'muziek' in de klassieke zin, zoals met name door Plato opgevat, waarmee we de taal en daarmee het gezag van de politiek weer kunnen herstellen.</p><p>Wat verheldert de kwestie van de vocativus en de menselijke stem over het verband tussen genoemde boeken? Welnu, taal veronderstelt op een of andere manier altijd het gebruik van ons lichaam, en wel de stem. Met de stem activeren we mogelijkheden die in de taal geborgen liggen. Zodoende past de stem in het model van Aristoteles, die politiek zag als realisering van mogelijkheden in de menselijke natuur. Echter, het is dan nog niet meteen helder waarom we eigenlijk muziek, filosofie en literatuur nodig hebben. Is het niet voldoende om de politiek in het teken van de ethiek te stellen, en wel meer in het bijzonder van het <i>bevel </i>of de oproep? Doet Agamben dat niet ook aan het eind van zijn boek over filosofie door ons op te roepen taal met muziek in verband te brengen zodat de bevelsstructuur van de taal wordt hersteld?</p><p>Misschien krijgen we meer zicht op de onderzoekslijn van Agamben als we oog krijgen voor een centraal motief in <i>Che cos'è la filosofia</i>. Daar treedt Plato sterker op de voorgrond, en wel de latere Plato, die vooral in <i>Timaeus </i>een poging doet om zijn ideeënleer uit te breiden, met een positievere waardering van de waarneming. Dat roept weer de vraag op hoe je beide kenniswegen met elkaar in verband kunt brengen. Dat moet een weg zijn die noch zonder waarneming werkt (zoals de ideeën), noch zonder de ideeën (zoals de waarneming). Zo komt Plato uit bij een soort 'bastaarddenken' dat noch het een noch het ander is, en tegelijk ook allebei, een denken 'met onwaarneming'. Hij geeft het de naam <i>chora</i>, het oud-Griekse woord voor ruimte. Aristoteles zag hier niets in, en vatte chora op als plaats (<i>topos</i>) of materie (<i>hulè</i>).</p><p>Als Agamben dit onbegrip bij Aristoteles signaleert duidt dit ongetwijfeld ook op een dieper liggende reserve van Agamben jegens Aristoteles. In een later boek, <i>L'irrealizzabile </i>(2022, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">zie ook mijn blog</a>) zet Agamben deze lijn door, en krijgt chora een nog centralere plaats. Chora stelt hij gelijk met het <i>Ding an sich </i>bij Kant, dat deze in posthume geschriften uitlegde als een affectie van het zelf door zichzelf, zonder object. Het is noch een vorm noch een plaats of materie, maar de lege ruimte die alle vormen en materie ontvangt, of bevat. Centraal in het begrip chora is de notie dat iets plaatsvindt in iets. Dit 'in iets' is niets anders dan het plaatsvinden zelf, het feit dat iets plaatsvindt.</p><p>Nu heeft Agamben iets dergelijks ook gezegd over de taal. Waar de wetenschap, met name de taalwetenschap, zich buigt over de taal, hoe ze in elkaar zit en hoe ze werkt, richt de filosofie zich op het loutere feit van de taal, het feit dat er taal is, het plaatsvinden van de taal. Zo gezegd lijkt de verschuiving van Aristoteles naar Plato vooral in te houden dat Agamben van de politiek (in ethische zin) overstapt naar de kennisleer. Wie iets van de vroege Agamben heeft gelezen kan vermoeden dat dit niet klopt. Politiek houdt in, zegt Agamben in een van die vroegere teksten, dat er een gemeenschap op komst is die niet meer is gebaseerd op voorwaarden of vooronderstellingen. Die gemeenschap stelt hij gelijk met de taal die plaatsvindt, zoals ze plaatsvindt. Wat eruit ziet als kennisleer is dus in feite een aankondiging, ik zou haast zeggen verkondiging (niet Agambens term overigens) van een gemeenschap die ons maakt tot wie we zijn, tot politieke subjecten.</p><p>De taal lijkt in onze samenleving allerminst iets dat gewoon plaatsvindt. We zien haar vooral als een <i>instrument</i> dat we voor de realisering van allerlei doelen kunnen inzetten, met name het beschrijven van de realiteit, het activeren van anderen middels bevelen en het oordelen over zaken die we mooi of kwalijk vinden. De taal is een van de belangrijkste <i>constructies, </i>en wel een zeer oude en zeer gecompliceerde, die we denken in te zetten om onze problemen onder woorden te brengen en op te lossen. Maar die taal leidt ook haar eigen leven. Dat is altijd zo geweest. De namen en woorden die we gebruiken hebben we niet zelf bedacht, maar zetten we in werking door te praten en te schrijven. Zo raken we ook weer in de ban van ideeën en meningen waarvan we denken dat ze van ons zijn, maar ons in feite inschakelen in praktijken waarvoor we nooit zelf hebben gekozen.</p><p>De wetenschap bespreekt Agamben als een vorm van techniek. Heidegger volgend ontmaskert hij de idee dat we subjecten zijn die instrumenten inzetten om doelen te realiseren. De taal is een <i>apparaat </i>zoals bijvoorbeeld ook onze mobiel, met dien verstande dat het eerder ons inschakelt dan dat wij dat apparaat inschakelen. Maar om Hölderlin te citeren, 'met het gevaar groeit ook het reddende', misschien moeten we de techniek haar werk laten doen. Dat is echter niet wat Agamben beoogt. Het mag dan onmogelijk zijn om de techniek om te vormen, we kunnen haar wel misschien 'buiten werking stellen', wat ook een manier is om iets te laten zijn. Het uitgeschakelde apparaat blijft bestaan en wordt vrijgemaakt voor andere doelen.</p><p>Om dat te bereiken moeten we de taal beter begrijpen. De wetenschappelijke benaderingen gebruikt Agamben dus niet om er een betere theorie tegenover te stellen, om de wetenschap nóg efficiënter in te schakelen in de overheersing van de mensheid door de techniek, maar om het mechaniek te doorzien en uit elkaar te sleutelen. In het geval van de taal volgt hij daartoe vooral de ontdekkingen van linguïst Émile Benveniste (1902-1976). Deze constateert in de taalwetenschap een impasse. Aan de ene kant kun je de taal bestuderen als een systeem van tekens, in hun samenhang. Aan de andere kant staat de taal zoals die gebruikt wordt in onze communicatie. Steeds is door wetenschappers geprobeerd om beide aspecten met elkaar in verband te brengen. Welnu, zegt Benveniste, dat lukt niet. De taal is gespleten tussen beide ordes.</p><p>Deze impasse wil Agamben beter begrijpen en zo mogelijk ook doorbreken met zijn vocativus. Als we iemand toespreken met zijn naam, kun je dat zien volgens de semiotische orde. De naam bestaat al, in een samenhangend systeem van namen, en door deze naam te noemen laten we ons inschakelen in dit systeem. Aan de andere kant <i>functioneert</i> de vocativus niet als het noemen van een naam, de bewering is niet wat we in feite doen als we iemand aanspreken. De naam wordt niet opgenomen in een zin, maar blijft erbuiten staan, als iets wat geen deel uitmaakt van de boodschap of de bewering die je tot de ander richt. Zodoende is de aanspreekvorm noch semiotisch noch semantisch, en ook weer allebei tegelijk. Ze is het scharnier dat de overgang tussen beide ordes <i>alsnog</i> mogelijk maakt.</p><p>De vocativus, met andere woorden, is de stem. Hierbij moeten we ons realiseren dat het Latijnse woord voor stem, <i>vox, </i>ook woord betekent. De vocativus is het woord dat onze stem is. We moeten uiteraard nadenken over deze stem, maar niet zozeer als object van de wetenschap. Hoe dan wel? Op dit punt roept Agamben de hulp in van Plato met zijn chora-begrip. Dat heeft voor simpele zielen zoals ik meteen het voordeel dat ik chora beter begrijp, doordat we het betrekken op de stem en de taal.</p><p>In één beweging door zijn we getuige van de verschuiving van Aristoteles naar Plato. Aristoteles zag de taal als een verzameling tekens van affecties in de ziel die op hun beurt weer verwijzen naar de dingen. Opmerkelijk zijn verder nog een paar zaken. Ten eerste ziet Aristoteles de stem of het woord (<i>fonè</i>) ook als element van de taal. De andere twee zaken, de tekens en de affecties, noemt hij 'de dingen in de stem', <i>ta en tèi fonèi</i>. Het gaat dus om de verhouding van iets dat zich bevindt <i>in </i>iets, wat ook bij chora in Plato's opvatting de essentiële verhouding van de dingen tot de ruimte was. Daarnaast noemt Aristoteles ook de schriftelijke tekens als extra element naast de andere drie. Dit heeft voor nogal wat misverstanden gezorgd, zegt Agamben. In zijn lezing uit 1917 gaat hij op dit punt de discussie met Derrida aan, die Aristoteles ziet als metafysicus van de stem ten koste van het schrift. Derrida rechtvaardigt daarmee zijn poging om het schrift als instantie in te zetten waarmee we de metafysica (de geslotenheid van het denken voor de wereld) kunnen overwinnen. In de latere artikelen van ons boek laat Agamben de discussie met Derrida opmerkelijk genoeg weg en beperkt hij zich tot de rol van het schrift.</p><p>Derrida ziet bij Aristoteles over het hoofd, aldus Agamben, dat het schrift niet naast of tegenover de stem wordt geplaatst, maar als een van de zaken 'in de stem'. Het schrift maakt dus deel uit van de taal, en een poging om het schrift in te zetten om de metafysica te overwinnen zal dus hooguit een herhaling van diezelfde metafysica opleveren.</p><p>Dat is in feite ook wat gebeurd is, volgens bovengenoemde Benveniste, zij het niet zonder gevolgen. In onze cultuur hebben we de overdracht van tekens via de stem geleidelijk ingewisseld voor de overdracht via schriftelijke tekens. De stem is stilzwijgend - later ook letterlijk - opgenomen in deze structuur. Agamben volgde Benveniste al in deze opvatting in 1982 in zijn collegereeks <i>Il linguaggio e la morte</i>, toen hij besloot het woord stem weer te geven met hoofdletters, VOCE, om deze insluitende uitsluiting te markeren.</p><p>Deze verandering maakt het wel moeilijker om te begrijpen hoe de taal in onze cultuur functioneert, hoe de mens erin kan slagen om met zijn stem betekenissen te articuleren (iets wat dieren niet doen, of niet op een vergelijkbare manier). Daarbij moeten we ons rekenschap geven van die ingesloten uitgesloten STEM. De wetenschap vat de stem nu eens als een fysieke realiteit op (fonologie), dan weer als operator van semiotische relaties (fonetiek). Beide benaderingen lopen vast, omdat ze niet begrijpen hoe de stem juist genesteld is in de kloof tussen semiotiek en semantiek, en dus niet als deel van een van beide domeinen kan worden gezien. Zodoende bewijst de wetenschap precies in haar poging om de stem in te sluiten dat de stem is uitgesloten, als uitgeslotene ingesloten.<br /></p><p>Agamben overwint de impasse van Benveniste niet door beide ordes alsnog met elkaar te verzoenen. De kloof blijft de kloof. Wel kan hij nadenken over de manier waarop de stem als uitgesloten ingesloten instantie contact maakt met beide ordes. Hiervoor schakelt hij Plato in, met zijn chora-begrip. Laat ik Agamben maar gewoon citeren:</p><blockquote><p>'De stem is <i>chora</i> - dat wil zeggen het plaatsvinden en de materie van de taal. Materie is in dit geval niet iets wat voortkomt uit een handeling en de vorm, ze is geen deel van het aristotelische dispositief vorm/materie. De materie is geen substraat: beslissend is alleen het zijn-in, het materie-worden en plaatsvinden. Zoals <i>chora </i>in Timaeus, is ze niets anders dan het onbepaald worden van de twee termen van een oppositie, hun desubstantiëring en vloeiend worden. Zo is de stem datgene wat, daarin ongezegd blijvend, plaats geeft aan de taal, daarvan de elementen uitzaait in hun ononderbroken stromen: <i>forma fluens</i>, alleen in deze zin materie, omdat alleen de materie stroomt, alleen de stem is bron-achtig (<i>fontale</i>). Op dit punt opent zich tussen semiotisch en semantisch, tussen taalsysteem en discours een gat, iets roept. En geroepen en roepend is hier de taal zelf, haar plaatsvinden in de stem.' (p.62-63)</p></blockquote><p>De taal vindt plaats in de stem, in chora. Chora is de instantie die als stem de taal tot materie maakt, stromend. Chora is het plaatsvinden van de taal. Agamben noemt het een gat (<i>varco</i>), een kloof of ruimte waardoor de taal gespleten blijft in beide ordes, maar waarmee de schadelijke effecten ervan wellicht worden gereduceerd.</p><p>In zijn slotalinea verduidelijkt Agamben nog eens dat we de stem niet moeten zien als object van een wetenschappelijk discours, maar als de ruimte die we kunnen doorlopen als we proberen steeds opnieuw rekening te houden met de kloof tussen semiotiek en semantiek. Daarvoor hebben we de filosofie en de poëzie. Dat zijn geen twee ware of goede discoursen maar twee intensiteiten of polen waartussen we kunnen bewegen, nooit alleen maar in de ene zonder de andere, en waarmee we in 'de stem' kunnen bewegen.</p><p>In de geciteerde passage wordt ook duidelijk in welke zin Agamben afstand neemt van Aristoteles. Hij gaat niet mee in de tegenstelling vorm/ materie. Materie is bij Aristoteles een negatief begrip, het is wat er overblijft als je de vorm wegdenkt, 'beroving' (<i>sterèsis</i>). Als je materie opvat volgens het chora-begrip van Plato behoudt het zijn positieve inhoud, het is wat de vastgeraakte tegenstellingen weer vloeiend kan maken, in beweging kan brengen. De tegenstellingen worden zodoende polen waartussen we ons kunnen bewegen. De taal beweegt dan weer binnen de stem in plaats van dat we de stem opvatten volgens de taalordes.</p><p>Je zou ook kunnen zeggen dat Aristoteles het misschien niet zo slecht gezien heeft, met zijn formule 'in de stem'. De lijn die Agamben al eerder volgde is dat hij de visie van Aristoteles niet opzij schuift als ondeugdelijk, maar uitlegt volgens de anders begrepen Plato. Eerder deed Agamben dat door de polariteit vermogen versus in-werking-stelling uit te leggen als een voortzetting van Plato's chora, ook al zag Aristoteles dat zelf dus anders (zie weer <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">deze blog</a>).</p><p>Het is niet altijd makkelijk om Agamben in zijn exercities te volgen. Ik doe hier niet meer dan zijn begrippen in hun samenhang grof weergeven, in de hoop dat ik er steeds dichterbij kom.</p><p>Ook kan ik op deze manier soms terugkijken naar vroegere tijden. Ik herinner me dat mijn onderzoeksvoorstel over Bachtin bij NWO in 1990 werd afgeschoten door een taalwetenschapper. Een van haar bezwaren was dat het begrip stem zoals Bachtin dat hanteerde veel te vaag was als onderzoeksobject. Nu, terugkijkend vanuit Agamben, denk ik dat het zo gek nog niet was, en dat het ook wel logisch was dat wetenschappers er weinig mee konden. Ik ben nu alweer zo lang uit de wetenschap dat ik ernaar kan kijken als cultuurapparaat waarmee de stem wordt uitgebannen.</p><p>Vanuit mijn plaats heb ik een geprivilegieerde toegang tot de stem. Ik richt me in de klas tot leerlingen door hen bij hun naam aan te spreken. Ik leg hun de vocativus uit. We bewegen ons door middel van de grammatica in een politieke ruimte, door te bewegen in de taal, en daardoor ook binnen de kloof die door de taal en de wetenschap steeds wordt ingezet om de stem uit te doven. Met de vocativus leggen we de ruimte weer open die ons aanspreekt.</p><p><img alt="Grote platenspeler draaitafel vintage fonograaf, Retro vintage klassieke Bluetooth-luidspreker met dubbele stereo luidspreker, draaitafel fonograaf grammofoonrecord : Amazon.nl: Elektronica" aria-hidden="false" class="sFlh5c pT0Scc iPVvYb" src="https://m.media-amazon.com/images/I/41Nt3hPR39L._AC_UF1000,1000_QL80_.jpg" style="height: 234px; margin: 0px; max-width: 560px; width: 131px;" /></p><p><br /></p><p><br /></p><blockquote><p> </p></blockquote><p><br /></p><p><br /></p><p><br /></p><p> <br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-50666676366128173262023-10-02T11:39:00.005+02:002023-10-03T22:02:50.346+02:00Het stof ligt precies goed - Toulmin en Janik over Wittgenstein<p>Van mijn collega Duits Marianne kreeg ik het boek <i>Wittgensteins Wien</i> te leen. Het boek stamt uit de jaren zeventig en je kunt je afvragen waarom leraren elkaar boeken uitlenen die misschien geen actuele betekenis hebben. Ik vroeg me dat overigens zelf niet af, het boek landde al snel alsof ik er zelf om had gevraagd. Ik meen ook in staat te zijn om uit te leggen waarom.</p><p>Eerder had ik jullie verteld dat ik een roman had gelezen omdat een goede vriend me erover had gesproken. Ik zag het boek als een ding, maar wel een ding waarin mijn relatie met die goede vriend (die ik al ken vanaf mijn zevende) in zekere zin vervat ligt (zie <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/12/wat-ik-deel-met-mijn-vrienden.html" target="_blank">deze blog</a>). Mijn verhouding tot dat boek kun je opvatten als <i>fetisjistisch</i>, het boek als deeltje van iets omvattenders dat symbool staat voor dat omvattende, en vast wel eerder als misverstand dus. Máár...</p><p>Een misverstand kun je opvatten als iets dat we met een paar woorden kunnen ophelderen, waarna we weer gewoon verdergaan zoals we altijd gingen. De denker die al heel snel in beeld komt is Wittgenstein. Hij zag het misverstand als hoofdprobleem van mensen die gewoon goed willen leven met elkaar, en ook als hoofdprobleem van de krachten die ons weer bij ons leven willen terugbrengen, de taal, de filosofie, de wetenschap.</p><p>Op een of andere manier staat ook een stad symbool voor deze problematiek, in een periode van zijn bestaan, en wel de stad <i>Wenen</i>. Wenen was de hoofdstad van het Habsburgse rijk, het imperium dat in Nederland niet al te best bekend staat, noch van Nederlandschen noch van Duitschen bloed, maar destijds vooral Spaans en katholiek, en later functionerend als bolwerk tegen de Turken, de islamieten, de vijanden van het Christendom en later van ons geliefkoosd humanisme.</p><p>Heeft Wittgenstein iets met Wenen te maken? Kunnen we zijn filosofie opvatten als therapeutische opheldering, het verwerken van historische trauma's en het openleggen van een toekomst in het centrum van Europa juist omdat het met die trauma's maar al te vertrouwd is? Hier dienen zich twee wegen aan, twee routes om Wenen in te schakelen in de zelfbezinning van Europa: 1) De rouw van het imperium, de ondergang van het Habsburgse rijk waarbij Nederland in een vroegere fase met onze Willem van Oranje een ondermijnende rol had: het katholieke, 'Romeinse' Europa is een reactionaire droom waaruit we moeten ontwaken; 2) Het realisme of zelfs nihilisme als de weg voor Europa, het afzien van almachtsfantasieën waarmee we de weg openen tot een nieuwe verhouding tot de andere wereldmachten, zoekend naar een nieuw fundament voor politieke samenwerking met die machten.</p><p>Even updaten. In <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/04/hoe-ver-kom-je-met-soft-power-caroline.html" target="_blank">mijn interpretatie van het boek van Caroline de Gruyter</a> kwam ik uit bij Kafka, voor mij het culminatiepunt van de 'nihilistische' afzwering van de almachtsfantasie, die opkwam in de centra van het Habsburgse imperium. Waar De Gruyter zich nog volzoog met nostalgie over de Weense keizers, begreep Kafka dat de redding niet van de leiders komt, maar van de onooglijke dingetjes in de gesprekken, fascinaties en obsessies van alledag.</p><p>Mede ook daardoor dacht ik dat het boek van Marianne iets voor mij kon bevatten dat voor mij van belang was, maar ook voor Europa, en voor het Europa dat opnieuw zijn plaats in de wereld zoekt.</p><p>Over de top, dit soort taal, denk je nu, maar nu ik eenmaal de naam Kafka heb laten vallen moeten we de ambities nog hoger leggen. We moeten rennen tegen de grenzen van onze existentie, zegt hij ergens in zijn dagboek. En in Wenen, het Wenen van Wittgenstein, liepen er meer van dat soort figuren rond. Neem Wittgenstein zelf, die de grenzen van de taal in beeld wilde krijgen door er steeds maar tegenaan te rennen, om zodoende uit te komen bij een ethiek die niet kan worden verwoord.<br /></p><p>Ik wil deze blog niet heel lang maken, maar wel iets laten voelen van mijn leeservaring, en ook iets delen van wat met mij gedeeld is, door de schrijvers van het boek en misschien zelfs door Marianne. Even tussendoor: Marianne vertelde me dat ze in de jaren negentig rondliep met onderzoeksplannen, die zich toespitsten op Wenen en de boeken van Schnitzler. Nu lopen er op school wel vaker mensen rond met een verleden. Zo vertelde wiskundeleraar Floris me dat hij aan het lezen was in Zweig. In pauzes en tussenuren grijpen we zo onze kansen en kansjes om verbanden te leggen met Wenen, het Wenen van de decadentie, de hoogconjunctuur van de kunst, wetenschap en filosofie die mede het gevolg was van de autoritaire politieke samenleving waarin de spontane beweging richting innerlijk ging.</p><p>(Misschien zegt dat ook wel iets over onze schoolcultuur, waarin we vooral praktisch bezig zijn, maar wel op hoog niveau zijn opgevoed, zodat we blijven zitten met overschot en interesses die we in ons werk met de leerlingen niet kwijt kunnen, ook al vanwege de infantiele en bureaucratische praktijken waarbij we worden ingeschakeld, en waarbinnen we voortdurend slagen en falen...., onze interesses die we toch graag met elkaar en soms zelfs met leerlingen willen delen)</p><p>Welnu, het boek over het Wenen van Wittgenstein is vooral zo briljant omdat de schrijvers in het hart van de Wittgenstein-receptie teruggrijpen op de <i>geschiedenis</i>. Ik kende de filosoof Stephen Toulmin vaag van naam, maar wist wel dat het een Amerikaan was. Hij legt in zijn voorwoord uit dat hij zich vooral wil keren tegen de gangbare receptie van Wittgenstein als wetenschapsfilosoof die een nieuwe basis legt voor de kennistheorie, in het spoor van Frege en Russel. Het resulteert in een visie op taal als instrument om de werkelijkheid te vatten in elementaire uitspraken, proposities, die je vervolgens kunt uitbouwen tot gecompliceerde betekenisnetwerken die je daarna ook weer kunt toepassen op de dingen die je ziet.</p><p>Maar niet dus.</p><p>Het hele project om elementaire taal te gebruiken als weergave van werkelijkheid om die werkelijkheid vervolgens te bewerken stuit al in Wittgensteins <i>Tractatus </i>op grote bezwaren. We hebben te maken met de wereld en met feiten, lezen we in het begin van de Tractatus, maar die feiten kunnen we niet al meteen vangen in elementaire proposities. Het project om de wereld te vangen via geformaliseerde taal in complexe programma's loopt spaak bij Wittgenstein. Hij wil overigens zelf misverstanden opruimen, maar ligt zelf ook weer aan de basis van nieuwe misverstanden doordat filosofen hem vervolgens gebruiken als grondlegger van het project formalisering en toepassing. Ze zien hem als kennistheoreticus, terwijl hij zelf zoals gezegd uit is op een <i>ethiek</i> in de geest van Kant, ethiek waarbij je je bewust bent van de grenzen van het kennisvermogen en de essentie zoekt voorbij die grenzen, in een proces waarbij je die grenzen opzoekt.</p><p></p><p>De hele exercitie van Toulmin en Janik om Wittgenstein terug te voeren op zijn verworteling in het Wenen van 1900 is nodig om hem te bevrijden uit het misverstand dat hij de grondlegger is van de koppeling tussen alledaagse taal en waarneming die nog steeds dominant is in de wetenschap van angelsaksische snit. Wittgenstein is niet de man van de <i>common sense </i>en de voorganger van Popper, hij is (mijn term) <i>missionaris</i> van Wenen in Engeland en Amerika.</p><p>Het boek schetst twee belangrijke inspiraties, naast vele andere, van Wittgenstein in zijn Wenen. De eerste is natuurkundige en filosoof Fritz Mauthner. Hij was vertrouwd met de theorieën van Ernst Mach, maar vormde deze om tot een kritiek van de taal. Wittgenstein was ook, volgens Toulmin en Janik, gericht op de kritiek van de taal, en niet op het leggen van een nieuw fundament voor de kennistheorie. Kunnen we taal succesvol inzetten in de natuurwetenschappen? Zeker, je kunt wiskunde opvatten als zekere, a-historische taal die het fundament voor natuurkunde vormt. Zo krijg je zicht op de eenheidswetenschap, waarin Neurath tot 1937 bleef geloven. Maar als je Mauthner volgt komt je niet uit bij taal als een omvattend, homogeen geheel, maar als iets van individuën. Nu kun je daartegen inbrengen dat Wittgenstein precies met deze opvatting van taal als individueel betekenismedium afrekende, in zijn <i>Philosophical Investigations. </i>Maar hoe dan ook ontleende hij aan Mauthner de idee dat we eigenlijk altijd bezig zijn met het construeren van taal om vat te krijgen op de werkelijkheid, en de kwestie of we dat individueel doen of in relatie met elkaar is hier secundair.</p><p>Misschien nog essentiëler in de benadering van Janik en Toulmin is of we Wittgenstein met zijn filosofie kunnen terugvoeren op zijn inspiraties uit het kunstzinnige en wetenschappelijke milieu van Wenen. Dat zou extra mooi zijn wanneer dat overeen zou komen met de filosofie van Wittgenstein zelf. Maar die lijkt nu juist niet veel op te hebben met de idee van <i>historiciteit</i>. Je hebt allereerst je eigen leven en problemen, je bent een individu. Wetenschap probeert ons te zuigen in de tragiek en de misverstanden van het gemeenschappelijke leven. Daar moeten we ons zoveel mogelijk tegen afschermen.</p><p>Misschien is dat nu juist wat deze kunstenaars en wetenschappers deelden. In de autoritaire keizerlijke staat met conflicterende groepen was iedereen gebaat bij stabiliteit, en bij een bepaald soort blindheid voor de naderende instorting van het gezag. In deze decadente omgeving kreeg het individuele leven een extra glans. Daarnaast was precies dit afgeschermde leven 'politiek' als je het transparant en eerlijk kon maken. Weg dus met de zinloze ornamenten aan de gebouwen. Hier de aangekondigde tweede Weense inspiratie van Wittgenstein: Adolf Loos werd zijn held, die hem ook inspireerde bij het huisproject voor zijn zus.</p><p>Ik zie hier een lijn met Agamben. Als je de ornamenten van het gebouw weglaat heb je grofweg de keuze tussen twee opties. De ene is dat je het huis ontwerpt volgens het <i>gebruik </i>dat je ervan maakt. Niet het huis maar de <i>levensvorm </i>staat centraal. We zien hier al de Wittgenstein die na de Tractatus in zijn <i>Philosophical investigations </i>kiest voor de taalspelen, de taal als spel dat haast per definitie volgens de regels wordt gespeeld<i>, </i>niet de regels die erbuiten zijn opgesteld, zoals in de metafysica, maar ermee samenvallen. Leven en levensvorm vallen samen.</p><p>De tweede optie is dat je gebouwen ontwerpt die je op allerlei manieren kunt gebruiken. Die gedachte zit achter het staal en glas en achter al die blokkendozen langs de snelweg. Geen ornamenten, maar het is ook niet helder hoe die ontwerpen in verband staan met levensvormen. Integendeel, die blokkendozen nemen de plaats in van de levensvorm en het leven. Onze reis over de snelweg wordt obscuur, ondoorzichtig, en het wachten is nog op de schermen die zelfs die blokkendozen nog aan het zicht onttrekken.</p><p>Het boek van Toulmin en Janik plaatst Wittgenstein terug in Wenen, en daarmee dus, als mijn uitleg hierboven ergens op slaat, in de geschiedenis. De geschiedenis van de gecreëerde ruimte die veroverd is op de autoriteiten. Toch is opmerkelijk dat bij de vele namen die van Nietzsche en Heidegger, en overigens ook Benjamin, afwezig zijn. Historisch: ja. Maar geschichtlich?</p><p>Haast schokkend is een dagboeknotitie van Wittgenstein:</p><p></p><blockquote>'Was geht mich die Geschichte an? Meine Welt ist die erste und einzige!' (gecit. op p. 324).</blockquote><p></p><p>In hun reactie slaan T&J aanvankelijk een kritische toon aan. Als filosofische stellingname is het antihistoricisme niet interessant. Maar je kunt ook anders naar Wittgenstein kijken. Wittgenstein probeerde zich niet af te sluiten voor de geschiedenis, maar er openingen in te zoeken. Dat ga je pas zien als je hem leest in de lijn van zijn inspiratiebronnen, Kant, Schopenhauer en Tolstoj. In de filosofie draait het om de ethiek, en het grootste gevaar is dat je deze opvat als rationele code die je kunt kraken of kopiëren. De ethiek is precies datgene waarover je niet kunt spreken, en waarover je volgens de Tractatus moet zwijgen.</p><p>Zo lijkt het boek van T&J uit te komen bij de ethiek van het <i>voorbeeld</i>, het <i>paradigma, </i>niet in de zin van een speelveld waarbinnen je je volgens de regels moet bewegen, maar eerder in de zin waarin Socrates bij de oude Grieken het voorbeeld voor zijn volgers was. Je kunt niet filosoferen als je niets weet van de persoon Socrates, zijn vreemde gedrag. In die zin is Wittgenstein een soort Socrates. T&J benoemen dit nauwelijks (wel op p.268), en ik denk wel aan te voelen waarom niet. In <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/01/de-triomf-van-eend-konijn-ray-monk-over.html" target="_blank">mijn blog over de biografie van Wittgenstein door Ray Monk</a> was ik onder de indruk van de manier waarop Wittgenstein zijn kamer opruimde. Het was een metafoor voor de filosofie, en ook weer concreter, het was zijn levensvorm, zijn ethiek.</p><p>Nu ik denk het te hebben begrepen, stuit ik bij T&J op een mooi maar verwarrend citaat van Wittgenstein in Cambridge:</p><blockquote><p>'Manchmal kommen wir in das Arbeitszimmer eines Menschen und finden Bücher und Papiere überall verstreut, so daß wir ohne Zögern sagen: Was für ein Durcheinander! Wir müssen wirklich das Zimmer aufräumen! Ein andres Mal jedoch kann es sein, daß wir in ein Zimmer kommen, welches dem ersten sehr ähnlich sieht, aber nachdem wir uns umgesehen haben, entscheiden wir, es müsse alles genau so bleiben wie es ist, und wir erkennen, daß in diesem Fall selbst der Staub am richtigen Platz ist.' (p.278)</p></blockquote><p>Het voorbeeld strooit adviezen, en op een bepaalde manier voel je aan dat het precies de goede adviezen zijn. De mysticus spreekt. Het probleem is hoe we deze sfeer kunnen onderscheiden van het rationele denken, waarbij we aangewezen zijn op het inzetten van dit denken als het ware tegen zichzelf, om bij de grenzen van de taal aan te komen. Aan de andere kant nodigt het voorbeeld ook uit om het te volgen. De analytische filosofen en logisch positivisten baseerden hun gedachtegoed op Wittgenstein, maar verstrikten zich daarbij in misverstanden. Ze begrepen niet dat het hem ging om de ethiek, en toen ze dat wel begrepen vatten ze die weer op als een rationele code.</p><p>Hoe kunnen we het voorbeeld dan wel volgen?</p><p>Misschien klopt er iets niet aan de metafoor van het voorbeeld. Misschien zijn T&J daarom zo terughoudend met deze metafoor. Wij leraren wentelen ons de hele dag rond in Bildung, Bilder en Beispiele. Maar Wittgenstein die ons vertelt dat we onze kamer moeten opruimen vertelt ons evengoed dat het stof precies goed ligt. Het beeld wist zichzelf uit, en we staan met lege handen.</p><p>Dat is irritant. Even irritant als Socrates, die uiteindelijk uit de weg werd geruimd, door de democraten nog wel. Misschien is juist dat irritante de kern van het voorbeeld. Ik kom de term <i>irritieren </i>op een paar plaatsen bij T&J tegen. Het is wat zij zelf willen doen met de gangbare Wittgenstein-receptie. Ze zetten Wenen in om hun Amerikaanse collega's te irriteren. Wittgenstein wilde zijn leven leiden, helemaal opnieuw beginnen. Nou, dan zetten wij hem terug in het oude Wenen, het keizerrijk dat op springen stond.</p><p>Zo wordt Wenen opgenomen in de taal, onze taal, ons taalspel, niet los te maken van de manier waarop we het inzetten. Inclusief alle misverstanden.</p><p>Ik denk terug aan mijn jeugd, toen ik in de kelder van mijn ouderlijk huis pianospeelde. Soms walsen van Strauß. Die vond ik irritant. Later vertelde mijn oude buurvrouw, afkomstig uit Wenen, me dat ze soms, als ik speelde, aan haar kant de kelder inliep en de stoel tegen de muur zette. Alles kwam weer boven, de Stephansdom, de Sachertorte, alles. Ik was kortom geen meester van mijn puberale bedoelingen, van mijn grenzen.</p><p> </p><div class="separator" style="clear: both; text-align: center;"><a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEhx72Agvbtb0Zt2rVAtxv8HrIa1hVMYX5Z2wYyoe7ElCdk5RsSGDYqs8YOy4ZCacPviqIkAMKSBhaaXbK6WtUqgZ0xCVRdki2oV8gwlkXieqrjdf0TieOqGzNrW9SQg97caEUu8_Nb0UD9ezfwU0V5ZpVUEWFCugObkb1hfxgUdjqAg34yyk0S3fXo3NGk" style="margin-left: 1em; margin-right: 1em;"><img alt="" data-original-height="910" data-original-width="750" height="240" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/a/AVvXsEhx72Agvbtb0Zt2rVAtxv8HrIa1hVMYX5Z2wYyoe7ElCdk5RsSGDYqs8YOy4ZCacPviqIkAMKSBhaaXbK6WtUqgZ0xCVRdki2oV8gwlkXieqrjdf0TieOqGzNrW9SQg97caEUu8_Nb0UD9ezfwU0V5ZpVUEWFCugObkb1hfxgUdjqAg34yyk0S3fXo3NGk" width="198" /></a></div><br /><p></p><blockquote><p> </p></blockquote>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-4634886114982138502023-08-25T18:03:00.009+02:002023-08-27T18:06:26.554+02:00Houden van onbelangrijke details - Sacha Bronwasser<p>Onderwijs of opvoeding is inwijding in het leven. Terugdenkend aan onze <i><a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/de-lovely-war-van-afrodite.html" target="_blank">coming of age</a> </i>zijn er altijd personen die ons de ogen geopend hebben of, zoals dat in de onderwijswereld heet, 'een venster hebben opengezet'. <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/het-diotima-complex-van-alcibiades-een.html" target="_blank">In mijn vorige blogs</a> thematiseerde ik dat als het Diotima-complex, de vrouw die Socrates alles heeft geleerd over Eros, liefde.</p><p>Liefde, zo hebben we met hulp van Plato-adept Agamben <a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/2020/04/6-liefdespolitiek-agamben-en-de-fransen.html" target="_blank">nog eens gezegd</a>, is dat je van iets houdt zoals het is, en dat geldt zeker ook voor de ander, dat je van iemand houdt zoals ze is. Inwijding in het leven veronderstelt deze liefde, en zo rol je vanzelf de filosofie in. Je houdt van de ander, en daarom wil je weten wie ze is, de waarheid in dit geval, die je vervolgens eventueel weer personifieert, bijvoorbeeld omdat je met de jongeren je wijsheid wil delen en dan is personificatie een handig hulpmiddel.</p><p>Nu ik net <i>Luister </i>uit heb, de bejubelde roman van Sacha Bronwasser, zie ik ook wel weer de andere kant. Kan zijn dat een kunstlerares zich over een studente ontfermt, haar wil inwijden in het leven, alles van haar wil weten en dat ook nog wil gebruiken om dit met anderen te delen, pleegt ze daarmee dan geen misdaad? Hoe kun je iemand haar privé-ruimte ontzeggen, de kamer waarin ze zich moet kunnen terugtrekken? Zijn onze Diotima's niet gewoon totalitair en eigenlijk ook wel terrorist?</p><p>Al meteen in de roman gaat het over terreur, over de talrijke aanslagen in Parijs, waarvan de heftigste plaatsvond op vrijdag de dertiende, die met Bataclan en de terrassen. Voor mij was dat de aanleiding om nog eens na te denken over Levinas, de Levinas die zich richtte op de Idee van het Goede bij Plato, 'aan gene zijde van het zijn'. Lees eventueel de blog die ik de dag erna schreef, zaterdag de veertiende dus, <a href="https://oefeningeninwatikzoalmeemaak.blogspot.com/2015/11/ik-ben-geen-gijzelaar.html" target="_blank">via deze link</a>.</p><p>De band tussen Levinas en terreur heeft zeker iets met Parijs te maken, en zou ik dus ook weer als zijlicht op Bronwasser kunnen zetten. Neem alleen al die titel, 'Luister'. Het lijkt of God tegen ons spreekt, en wij alleen maar kunnen antwoorden: <i>me voici</i>. Toch opmerkelijk voor een roman die vooral over beelden gaat en over fotografie. Beelden brengen ons dichter bij het zintuig dat door Plato metaforisch wordt ingezet om de ideeën te ontdekken, het gezichtsvermogen. Daarbij moeten we natuurlijk niet vergeten dat we juist van waarnemingen moeten afzien om het denken te richten op de onvergankelijke ideeën. Je moet, zonder dat ik iets wil weggeven van de plot van de roman, blind worden om de waarheid te zien.</p><p>Joden en Grieken kunnen elkaar aanvullen door het bevel centraal te stellen, 'Luister!'. God blijkt de Ander te zijn die we niet zien maar die ons aanspreekt, vanuit de onzichtbare plaats, en voor we er erg in hebben zeggen we al 'Hier ben ik'. Met andere woorden: ons spreken, onze taal, loopt al voordat we onszelf hebben ontdekt, voor we weten of het bevel wel goed is, of juist de hoogste uiting van terreur.</p><p>Misschien vallen beide wel samen, terreur en het absolute bevel. Zo zou je Levinas kunnen duiden, maar zeker ook de roman van Bronwasser. Stel dat we slachtoffer zijn geworden van iemand die haar macht jegens ons heeft misbruikt, zouden we dan niet stiekem willen dat de wraak die ander treft? En zijn we - temeer daar we het ons eigenlijk niet willen toegeven - dan niet zelf die Ander, genoeg aanleiding om ons open te stellen voor de bizarre logica dat de terroristen onze verlangens bevredigen en zelfs de Idee van het Goede aan de wereld duidelijk maken? Noem het God of Allah, en dan kunnen we ons afvragen of dit niet precies het punt is waarheen Bronwasser ons wil provoceren.</p><p>Ik realiseer me dat ik in de jaren negentig zelf in de buurt was van deze coïncidentie, toen ik - de suggestie van een inwijder in het leven volgend - mijn proefschrift over Bachtin 'Carnaval en terreur' noemde. De Russische filosoof Bachtin symboliseerde voor mij carnaval, maar omdat hij zijn ideeën moest presenteren binnen de politieke context van het stalinisme van de jaren veertig kon je al die prachtige ideeën ook zien als de keerzijde van de terreur die tientallen miljoenen burgers trof. Dit spoor kon ons leiden naar het hart van het carnaval, waar dood en leven in beeld worden gebracht rond de overgangssituatie en in die zin min of meer aan elkaar gelijkgesteld: dood is eigenlijk leven, leven is eigenlijk dood.</p><p>Een andere mogelijkheid om dichter bij deze huiveringwekkende logica te komen is naar aanleiding van de dood van Prigozjin, die eergisteren waarschijnlijk door de Russische geheime dienst is vermoord. Prigozjin, een monsterlijke crimineel, hadden we natuurlijk liefst in Den Haag berecht, maar het is rechtvaardig, effectief en misschien zelfs wel een besparing van vele levens dat hij door Poetin uit de weg is geruimd.</p><p>Je weet, ik houd ervan om dingen kort te sluiten. Ik leg graag verbanden om mezelf tot nieuwe gedachten te provoceren. Maar het eerste dat deze korte zoektocht oplevert is een bevestiging van de lessen die ik allang had geleerd, via Bachtin en Levinas. Het Goede en de terreur als elkaars keerzijde, overigens ook in Parijs verwoord door André Glucksmann, in <i>De meesterdenkers</i>. Plato kun je lezen als blauwdruk voor Pol Pot.</p><p>Ik leer graag nieuwe lessen, en als het even kan van een vrouw. Noem het mijn Diotima-complex.</p><p>Zonder de plot van <i>Luister </i>van Sacha Bronwasser<i> </i>te verraden, zie ik wel een opening, een aspect waar ik nog niet zo vaak over had nagedacht. Het gaat over de Teiresias in dit verhaal, de baas van de au pair die over voorspellende gaven beschikt. Hij zegt bij zijn voorspelling dat je die eerst zult vergeten. Ons dilemma is altijd of je geloof moet hechten aan voorspellingen of niet. We denken niet zo gauw dat je voorspeld krijgt dat je de voorspellingen zult vergeten. Dan is het eigenlijk geen dilemma meer.</p><p>Daardoor wordt van belang dat je, als dat vergeten plaatsvindt, kunt letten op details, in je fantasie, op schijnbaar onbelangrijke zaken, duiven die voorbij vliegen. Natuurlijk, dit kunnen ook weer tekens zijn van terreur, voortvloeiend uit de lessen van de lerares die je terroriseerde. Maar al lezend in de roman zijn er zeker wel momenten dat je dat vergeet en je laat meevoeren in de aandacht voor details, voor de dingen en dingetjes die je ziet gebeuren.</p><p>Even nog, tot slot, nadenken over een raakpunt met Schirach, van wie ik een tijdje geleden de roman <i>Tabu </i>las (<a href="https://prijzingen.blogspot.com/2018/04/het-dilemma-witwassen-tabu-van-schirach.html" target="_blank">zie deze blog</a>), de schrijver die bekend is om zijn dilemma's, maar die ons via die dilemma's leidt naar de aandacht voor de 'geaquarelleerde' details, de kleuren, de natte straat en de muziek die uit een raam klinkt. Grote affiniteit met Bronwasser, zeker ook in de dominante rol van de suspense die ons naar het lijkt juist bij de kleine dingetjes wil weghouden. Hoe kan het dat we precies in het aangezicht van de opwinding, het spektakel en de angst ineens naar kleine dingetjes kunnen kijken, met aandacht en liefde?</p><p>Dat moet iets te maken hebben, denk ik nu, met de kracht van verhalen en verbeelding, die misschien weer berusten op de pijlers van de stem ('Luister!') en van de fantasie die zielen creëert, liefst op afstand, zielen die je zoals hoofdpersoon Marie heeft geleerd, bijna creëert door op straat halve verhalen te bedenken bij de beelden die zo snel aan je voorbij flitsen. Je pakt deze mensen hun ziel niet af, je voedt je op afstand met de flarden ziel die weer bij je wegvliegen.</p><p>Dat is de kracht van Parijs, van de fenomenologie, van de filosofen zeker ook die op bezoek waren bij Husserl en <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/heideggers-lovely-war-in-de-brief-over.html" target="_blank">Heidegger</a> en vervolgens rondliepen in Parijs. Ze liepen rond met de oppervlakkigheid van de toerist, het favoriete doelwit van de terroristen inderdaad, maar mede daardoor met verhoogd bewustzijn. Die langsvliegende duiven moeten we zien, alles hangt ervan af, omdat het elk moment met ons gedaan kan zijn.</p><p><img alt="Het is griezelig': de lege straten van Parijs, een stad in lockdown" aria-hidden="false" class="r48jcc pT0Scc iPVvYb" src="https://hips.hearstapps.com/hmg-prod/images/covid-paris-france-daniels-23.jpg?crop=0.888671875xw:1xh;center,top&resize=1200:*" style="height: 321px; margin: 0px; max-width: 1200px; width: 428px;" /></p><p> </p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-82850072098003895822023-08-18T13:12:00.005+02:002023-08-21T19:52:50.529+02:00Vrouwelijke leegte - Liefde volgens V.S. Solovjov<p>In liefde zit altijd iets dubbels. Aan de ene kant nodigt ze uit tot idealisering, aan de andere kant tot materialisering, profanatie, incarnatie. Dat is natuurlijk ook weer precies het handige van dit begrip. We zitten vaak met problemen waar we idealisering nodig hebben, idealen waarmee we zicht hebben op een uitweg uit onze problemen. Anderzijds voelen we ons door die idealen zo vaak bedrogen dat we behoefte hebben aan eerlijkheid, zeggen waar het op staat. Liefde is wat steeds deze beide kanten op schiet, maar ook wat ideaal en realiteit bij elkaar kan houden. Daarom duikt dit thema steeds weer op in het denken, en wordt dat denken ook wel 'filosofie' genoemd, liefde tot de wijsheid.<br /></p><p>In voorgaande blogs heb ik diverse lijnen verkend die ik steeds terugkoppelde naar Plato, die ik op zijn beurt weer grotendeels heb gelezen door de ogen van Agamben. In het boek Symposium buigt een aantal mannen zich over de kwestie van de liefde. Hun visies verschillen, maar gelukkig is er Socrates, die zijn wijsheid op zijn beurt weer heeft ontvangen van priesteres Diotima (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/04/diotima-stelt-de-epidemie-uit-platos.html" target="_blank">zie deze blog</a>). Het boek eindigt met het binnenvallen van de dronken Alcibiades, en in de roman van Pfeijffer (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/het-diotima-complex-van-alcibiades-een.html" target="_blank">zie mijn blog</a>) hebben we de driehoek Diotima-Socrates-Alcibiades kunnen uittekenen als een soort peinzende vertelling.</p><p>Met dit Diotima-complex raken we enigszins op afstand van Agamben. Zijn Plato-interpretatie spitst zich toe op het boek Timaeus, waarin niet de liefde centraal lijkt te staan, maar de waarheid (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/met-onwaarneming-agamben-leest-platos.html" target="_blank">zie mijn blog</a>). Hoe kunnen we nadenken over de wereld zoals deze is? Agamben volgt Timaeus volgens vier samenhangende perspectieven: denken zonder waarneming (ideeën), denken met waarneming, denken 'met onwaarneming' (chora) en theologie. Het zou niet erg moeilijk zijn om deze interpretatie te koppelen aan eerdere geschriften van Agamben, met name <i>The coming community</i>, waar de politiek wordt gebaseerd op de liefde voor dingen zoals ze zijn, het <i>quodlibet</i> (zie ook <a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/2020/04/6-liefdespolitiek-agamben-en-de-fransen.html" target="_blank">mijn blog</a>.) Deze liefde is onvoorwaardelijk, en in spanning, misschien zelfs onverenigbaar, met een denken dat in laatste instantie is gebaseerd op <i>kritiek</i> in de zin van het vaststellen van grenzen waarmee je kunt oordelen over waar en onwaar.</p><p>Agambens filosofie loopt zodoende uit op een pantheïsme, waarbij de wereld identiek is met God, naar mijn idee preciezer benoemd als pan-en-theïsme: de wereld is in God en God is in de wereld. Koppelen we dit aan ons thema liefde, dan kun je het ook zo verwoorden: God houdt van de dingen zoals ze zijn, en onze kennis van de dingen brengt ons bij Gods liefde. Zodoende is er geen verschil tussen filosofie en theologie, met het denken over de wereld hebben we meteen ook al nagedacht over God, en over God kunnen we niet nadenken zonder tegelijk over de wereld na te denken.</p><p>Denken vanuit vier perspectieven of dimensies houdt in dat de ideeën, waarnemingen en 'onwaarnemingen' niet worden uitgewist maar naast de theologie blijven bestaan als toegang tot de waarheid. Ze zijn aanvullend en niet competitief, waarbij de theologie ook de meest omvattende is. Zonder de theologie wordt het lastig om de samenhang van de andere drie te begrijpen, en zien we ze ten onrechte als concurrerend.</p><p>Met deze (te) snelle typeringen wil ik voor mezelf ook de samenhang onderzoeken tussen denkwegen die ik in het verleden ben gegaan. Ik heb het gevoel dat er interessante dwarsverbindingen zijn, en door die onder woorden te brengen help ik mezelf (en misschien ook jou) om die nader te verkennen. Ze zijn dus als openingen bedoeld, niet als afsluitende conclusies, laat staan als uitleg.</p><p>Een van die raakpunten is de filosofie van de Russische denker Vladimir Sergejevitsj Solovjov (1853-1900), met wie ik heb kennisgemaakt toen ik mocht meedoen aan een onderzoeksgroep onder leiding van <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/01/evert-van-der-zweerde-test-de-russen.html" target="_blank">vriend Evert van der Zweerde</a>, zo'n twintig jaar geleden. We wilden uitzoeken of in Rusland een politieke middenlaag kon ontstaan, een <i>civil society</i>, die tot dan toe leek te ontbreken. Na de val van de muur stortte het marxisme-leninisme in en grepen Russische filosofen weer makkelijker terug op de religieus geïnspireerde filosofen van voor de revolutie.</p><p>Solovjov was behalve voor onze directe doelstelling om meerdere redenen voor ons interessant. Hij stond minder afwijzend tegenover het katholicisme en het jodendom dan in Rusland gebruikelijk. Vergelijk dat bijvoorbeeld met zijn beroemde oudere vriend Dostojevski, die zich tegen beide godsdiensten sterk afzette. Daardoor kon Solovjov een bemiddelende rol spelen tussen de oosters orthodox-geïnspireerden en de politieke filosofie van het Westen. Daarnaast was de filosofie van Solovjov zeer gevarieerd in stijl en onderwerpen. Hij schreef systematische teksten, poëzie, verslag van mystieke ervaringen, encyclopedie-lemmata en literair proza. Hij begaf zich behalve in de mystiek in de ontologie, ethiek, esthetica, theologie en wat al niet meer. Zijn invloed op latere stromingen in Rusland kan niet worden onderschat, maar strekt zich dankzij de emigranten ook uit over Parijs en drong door in de katholieke vernieuwing. Voor de civiele samenleving leek Solovjov een model te hebben geschetst in zijn visie op de joden in Midden-Europa als experts in de handel, en de ideale bemiddelaars tussen seculiere staat (tsaar) en de Kerk (paus).<br /></p><p>Nu, twintig jaar later, liggen de zaken anders. De bruggen met Rusland zijn zo goed als doorgesneden. Solovjov wordt nog wel gewaardeerd, maar de kans dat de Russische politieke leiders hem zullen gebruiken om zich met het Westen te verzoenen is voorlopig uitgesloten. Ook in mijn leven ben ik op afstand geraakt. Afgezien van een korte opleving dankzij een paar proefschriften heb ik me niet meer in Solovjov verdiept, zijn boeken die ik nog heb liggen in ontoegankelijke kratten op zolder.</p><p>Wat ik wel nog heb zijn mijn blogs. Ik kan een tekst in vertaling downloaden, lezen en er een motief uitpikken dat ik nodig heb om verbanden te leggen. Hier denk ik met name aan het verband tussen de liefde en het pantheïsme à la Timaeus zoals ik hierboven schetste. Solovjov schreef een relatief korte tekst, in mijn gedownloade versie vertaald als <i>The meaning of love</i>, vertaald door Owen Barfield, waarbij het me geen moeite kostte de Russische versie te vinden. Ik zou Solovjov zonder meer betitelen als platonist, niet alleen volgens de driehoek Plato-Diotima-Alcibiades, maar ook volgens het pantheïsme van Timaeus.</p><p>In <i>The meaning of love </i>schetst Solovjov de liefde als iets dat tegelijk lichamelijk (seksueel) en geestelijk is, de spirituele band tussen man en vrouw. In die band kan de mens ontdekken dat hij zijn egoïsme kan overwinnen. Vanuit de theologie vult Solovjov dit uitgangspunt als het ware aan vanuit de andere kant. God is degene die ons die liefde geeft, waarbij wij de ontvangers zijn. De wereld is door God zo ingericht dat we door ons denken en handelen onze persoonlijke liefde kunnen uitbouwen totdat de hele wereld ook werkelijk God in allen en alles is. Je kunt deze filosofie kernachtig samenvatten onder de noemer 'realisering'. Door de genade van God zijn wij in staat om de realisering als een gigantische taak op ons te nemen en te volbrengen. Die genade wordt min of meer uitgesplitst over de twee of drie <i>personae</i>. God schiep de wereld uit het niets, en Christus gebruikt de wereld als materiaal om de liefde te realiseren zodat wij onze taak niet meer vanuit het niets hoeven te realiseren, maar met de wereld als voorgevormde materie die we kunnen ontplooien.</p><p>Over de derde <i>persona </i>spreekt Solovjov in zijn tekst nauwelijks, waardoor hij afstand neemt van toch een belangrijke stroming in de westerse filosofie, het hegelianisme. Bij Hegel komt de geschiedenis op gang door het sterven van Christus. Het sterven blijkt door de gave van de Geest een positief, creatief gegeven, de geschiedenis kunnen we nu interpreteren als de 'fenomenologie van de Geest', het steeds opnieuw sterven van morele structuren en het ontstaan van nieuwe. Bij Solovjov en latere Russen, met name Nikolaj Fjodorov, is de dood een veel minder beslissend gegeven. Het is een obstakel dat we nu nog niet kunnen overwinnen, maar dat met de opwekking van Christus uit de dood in feite al is overwonnen. Niet de acceptatie van de dood maar de bestrijding ervan wordt zo het hoofdmotief van Solovjov.</p><p>Dit motief kleurt het liefdesbegrip van Solovjov tot op zekere hoogte Platoons in. Plato geloofde eveneens dat de dood geen beslissende gebeurtenis was, evenmin echter als grootste vijand, eerder als overgang naar een nieuwe levensvorm. <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/de-lovely-war-van-afrodite.html" target="_blank">Geïnspireerd door een </a><i><a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/de-lovely-war-van-afrodite.html" target="_blank">young adult novel</a> </i>zagen we hoe godin Afrodite ook in een Amerikaans verhaal kon worden ingeschakeld om oorlog en dood te overwinnen. Ook Afrodite vinden we bij Plato en bij Solovjov. In Plato's Symposium vinden we haar op verschillende plaatsen, als moeder van Eros in het verhaal van Socrates, maar eerder al in de visie van een zekere Pausanias (niet de latere uitvinder van het toerisme), die verwijst naar het toen algemeen bekende onderscheid tussen de hemelse Afrodite en de volkse Afrodite. De laatste is de moeder van Eros, maar voor haar heeft Pausanias weinig goede woorden. Solovjov verwijst in <i>The meaning of love </i>alleen naar deze dubbele Afrodite, en bekritiseert die meteen. Voor hem is belangrijk dat de volkse, zinnelijke kant van de liefde en de spirituele liefde bij elkaar horen. Geen kritiek dus, geen scheiding, geen veroordeling, maar vereniging, met behoud van de individuele bijzonderheid.</p><p>Over Diotima vernemen we niets in Solovjovs essay over de liefde. Evenmin helaas over de beroemde Sofia, de goddelijke gestalte die persoonlijk enkele keren aan hem verscheen en waarover hij schreef. We kunnen ons goed voorstellen dat Solovjov daar in zijn tijd mee moest oppassen, de goddelijke gepersonificeerde vrouwe Wijsheid zou zomaar de lacune kunnen opvullen die met het weglaten van de Geest was ontstaan, en de censuur was enorm machtig. Het zou dus goed kunnen zijn dat Solovjov die Vrouw in andere termen naar voren brengt.</p><p>Dat doet hij, en wel in verrassend sterke bewoordingen, zo mogelijk nog sterker dan met die riskante naam Sofia:</p><blockquote><p>'God, as one, distinguishing from Himself His other, i.e., all that is not He, unites this all with Himself, all together and all at once, in an absolutely perfect form, and, consequently, as a unity. This <i>other </i>unity, distinct though not separable from the Divine unity, is, relative to God, a passive, feminine unity, seeing that here the eternal emptiness (pure potentiality) receives the fulness of the Divine existence.' (p.91)<br /></p></blockquote><p>In een gepubliceerd artikel had ik de politieke filosofie van Solovjov geduid binnen deze as leegte en volheid, waarin beide polen als het ware tegen elkaar uitgewisseld konden worden, vooral ook omdat ik probeerde Solovjov de <i>deconstrueren</i>. Nu heb ik van Agamben geleerd dat je deconstructie niet per se nodig hebt, en dat je de polariteit ook kunt zien als iets positiefs, mits je de tegenstelling van zijn gefixeerde, statische karakter ontdoet, deze barrière 'buiten werking' kunt stellen.</p><p>Hier zien we toch weer iets anders gebeuren. God schept zelf de vrouwelijke ander bij wie leegte en volheid samengaan. Maar God heeft blijkbaar iets anders op het oog:</p><blockquote><p>'But if <i>at the basis </i>of this eternal feminity lies pure nothing, then for God this nothing is eternally hidden by the image of the absolute perfection (<i>sovershentsvo</i>) which is being received from the Divinity. This perfection, which is for us still only being realized (<i>tol'ko osushchestvlyayetsya</i>), is for God, i.e., in the truth, already real.' (p.91)</p></blockquote><p>In het Russisch liggen beide begrippen, perfectie en 'gerealiseerd worden' (<i>is being realized</i>) veel dichter bij elkaar. Uiteraard is het onmogelijk om deze tegenstelling niet te interpreteren met de begrippen van Aristoteles in ons achterhoofd, <i>dunamis </i>en <i>energeia</i>, potentia en actus. Het begrip realisering ontstaat als zodanig pas veel later, en is door Agamben in kaart gebracht in zijn recente boek <i>L'irrealizabile</i> (zie mijn twee blogs, <a href="http://simons-ideeen.blogspot.com/2022/08/het-onrealiseerbare-van-agambens.html" target="_blank">waarvan deze de eerste is</a>.) Het is dus steeds van belang welke woorden worden gebruikt, en wanneer Solovjov als filosoof vooral teruggrijpt op Plato ligt het voor de hand om de Griekse termen erachter te horen.</p><p>Maar tussen Plato en Solovjov is van alles gebeurd. Hier hebben we te maken met het Christendom, en wel van oosters-orthodoxe snit, waarbij sterven en verrijzenis veel dichter bij elkaar liggen. De perfectie hoeft niet te worden ontplooid in een geschiedenis waarin verrijzenis pas na een tussenperiode volgt op sterven, het sterven is zelf al moment van perfectie. Agamben signaleerde dit in een minder bekende beschouwing over het beroemde schilderij van Holbein, waarin ik hem <a href="https://muzenhelpen.blogspot.com/2020/04/5-kristeva-over-de-melancholie-van.html" target="_blank">in een andere blog</a> heb gevolgd. Boeiend is dat Agamben hier verwijst naar een <i>Russische </i>filosoof, die is beïnvloed door Solovjov, Pavel Florenski.</p><p>De vrouw staat voor leegte, daar gaat het hier over. Het is een leegte die God zelf heeft geschapen, die Hij nodig heeft, en wel voor de liefde. God heeft een vrouwelijke ander nodig om te kunnen liefhebben, een Persoon die los van Hem staat maar niet gescheiden. We kunnen deze Persoon niet identificeren met de (menselijke) priesteres Diotima, ze is God, maar dan in zijn lege, passieve gestalte en als zijn ander. Wel kunnen we haar identificeren met Sofia, opgevat als de wereldziel, en daarmee zouden we ook een verband gelegd hebben met Timaeus van Plato. De godheid (demiurg) vormt de wereld uit de materie, en deze wereld is de 'waarneembare God' die we hierboven schetsten als culminatie van Agambens filosofie.</p><p>Crucialer dan de personificatie van de wereld (die Agamben toch ook impliceert met zijn pantheïsme) lijkt het verschil dat God hier bij Solovjov iets voor Zichzelf verborgen houdt. Hij is niet in staat om de leegte te zien, waardoor het erop lijkt dat Hij de leegte aanziet voor volheid. <i>Terwijl de leegte blijft bestaan, eternally hidden, vechno skryto</i>. Liefde maakt blind, wat heel wat is voor een alziende God.</p><p>We hebben dit motief van de blinde liefde in onze verkenningen al eerder gezien, zij het niet bij Plato. Ik hield bij het lezen van de young adult novel van Lucie Berry Paulus in mijn achterhoofd (<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/de-lovely-war-van-afrodite.html" target="_blank">zie deze blog</a>), die naar aanleiding van de liefde in de Korinthenbrief zegt dat we nu nog alles vaag zien, maar in de toekomst van aangezicht tot aangezicht. Bij Solovjov ligt het ietsje anders. God ziet de vrouwelijke ander nu al van aangezicht tot aangezicht, maar de eeuwige leegte zal Hij nooit zien.</p><p>Hier bij Solovjov vinden we dan toch een versie van het 'onrealiseerbare'. Heel zijn filosofie van de liefde draait om de gigantische taak dat we de liefde tussen man en vrouw moeten aanvaarden als geschenk van God en moeten uitbreiden over de hele wereld, omdat wij nog niet, maar steeds beter, in staat zijn om dingen te brengen bij hun perfectie. Realisering is perfectionering. Wij weten maar al te goed wat leegte is, het niets, het kwaad, de beperktheid. Maar God dus niet. Voor Hem is realisering het verstoppen van de vrouwelijke leegte door het perfecte beeld.</p><p>Agamben plaatst het onrealiseerbare in chora. Die benoemt Plato met van allerlei beelden, onder andere de moeder, maar het zijn maar beelden. Het is ook weer geen negatieve theologie, we kunnen ons denken en onze waarneming inschakelen, zelfs ons 'bastaarddenken', om te begrijpen wat chora is. Maar chora is niet iets dat we kunnen realiseren. Integendeel, het dient zich aan in onze waarneming van leegte, van een soort leegte die werkelijk bestaat, een objectloze waarneming die ons (ook volgens de late Kant) brengt bij de zelfaffectie. De realiteit, die van de zelfaffectie, is niet realiseerbaar, ze is onrealiseerbaar.</p><p>Ik zou mijn interpretatie van Solovjov moeten aanvullen met een lezing van andere teksten, met name zijn boek over Plato, het 'levensdrama van Plato', dat ik nu helaas niet tot mijn beschikking heb. Het schijnt te gaan over een vergissing die Plato heeft begaan, de verdichting van zijn denken tot conservatieve wetten. Maar misschien moet je ook concluderen dat Timaeus als laat werk van Plato in de ogen van Solovjov een vergissing is. Bij vergissing denk ik meteen aan de planeten, de hemellichamen in Timaeus waarbij Grieken denken aan het woord <i>planaoo</i>, dwalen. Bij Plato misleiden de planeten ons niet, integendeel. Doordat we de regelmatige bewegingen van de planeten waarnemen kunnen we op het idee komen dat de dingen logisch samenhangen.<br /></p><p>Misschien komt er een tijd waarin we met hulp van Solovjov ook anders naar vergissingen kunnen kijken, zoals die van Plato. Wat in onze ogen vergissingen zijn, zijn in Gods ogen perfecties, en waarom zou dat niet ook voor Timaeus van Plato kunnen gelden? En voor Solovjovs filosofie? Zoals gezegd, ik heb hier alleen een verkenning uitgevoerd, weliswaar geen eerste verkenning, maar wel een waarmee ik weer anders kan terugkijken naar mijn eerste verkenningen van twintig jaar geleden.</p><p>Volheid en leegte als polariteit, als polen waartussen de Russen kunnen bewegen, met hun oosters-orthodoxe inslag, dat blijkt nu een kenmerk te zijn waartoe alleen de vrouwelijke evenknie van God nog toegang heeft. Als Solovjov iets wil leren over leegte, moet hij dus naar een vrouw. Zo zou ik ook het verhaal willen plaatsen dat Solovjov naar de Egyptische woestijn ging om er meer te vernemen over die vrouwelijke Wijsheid. Helaas werd hij door rovers van al zijn kleren beroofd. Dwalend door de woestijn kreeg hij vervolgens een verschijning van Sofia. De volheid, maar toch ook die leegte nog zichtbaar, in de woestijn en in zijn voorstelling van een mannelijke God die zo perfect is dat Hij niet kan zien wat iedereen kan zien, nog wel.</p><table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><tbody><tr><td style="text-align: center;"><img alt="Film Vladimir Solovyov. "About the latest developments...". (1989)" aria-hidden="false" class="r48jcc pT0Scc iPVvYb" src="https://fs.net-film.ru/fs34675b.jpg" style="height: 234px; margin: 0px auto; max-width: 320px; width: 312px;" /></td></tr><tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">'About the latest developments...' film uit 1989 over Solovjov<br /></td></tr></tbody></table><p></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-5379053067126608830.post-51106702990199668112023-08-15T09:29:00.010+02:002023-08-15T16:47:39.948+02:00De tijd doden met Kouwenaar en Kusters<p>De dood is iets persoonlijks. Heidegger zegt dat niemand jouw dood kan overnemen, alleen jij kunt het. Dat zegt hij in <i>Sein und Zeit</i>, waarin hij nog schrijft in wetenschappelijke taal. Een decennium later, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/heideggers-lovely-war-in-de-brief-over.html" target="_blank">zo zagen we</a>, ruilt hij de stap voorwaarts (<i>Fortschritt</i>) en de stap terug (<i>Schritt zurück</i>) in voor de gang omlaag. De waarheid van het Zijn vinden we niet in het absolute weten, maar in het afdalen naar waar iets wordt gezegd, <i>die Sage</i>. Zijn Brief over het humanisme besluit hij met het beeld van de vore (<i>Furche</i>) die nog onzichtbaarder is dan die van de boer in de grond.</p><p>Misschien heeft dit beeld iets te maken met personificatie, de kwestie die ons nog steeds bezighoudt. Als we afdalen gaan we de grond in. In ander verband (<a href="https://per-sonae.blogspot.com/2015/02/de-personae-van-phersu.html" target="_blank">zie deze blog</a>) heb ik over het begrip persona, dat masker betekent, iets gelezen waarin het wordt verbonden met de Etruskische halfgod Phersu, een naam die je ook nog kunt herkennen in de Griekse Persefonè, dochter van Demeter. De overeenkomst bestaat in het optreden van de halfgod bij theaterspelen ter ere van de overledene. Misschien zit er nog iets van deze Phersu in onze persoon. Daarbij denk ik aan <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/04/portretten-van-slaapwandelaars.html" target="_blank"><i>De slaapwandelaars, </i>het boek van Christopher Clark</a> over de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog, dat hij zag als een tragedie. Een theaterspel dus, in dit geval met zeer veel overledenen. We hebben deze lijn verder gevolgd via satyricus <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/04/reddende-onmensen-kraus-als-de-andere.html" target="_blank">Karl Kraus</a>, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/05/deel-van-de-massa-canetti-en-agamben.html" target="_blank">Canetti</a> en Benjamin.</p><p>Ik zou deze lijn graag terugkoppelen naar Heidegger, liefst die van de Brief over het 'humanisme'. Daar brengt hij de persoon ter sprake, zij het in kritische zin. Het zijn lijkt iets onpersoonlijks, of in elk geval de waarheid van het zijn. De persoon lijkt daarmee verbannen naar de didactiek, waar de grote denkers in een <i>liebender Streit </i>deze waarheid in dialoog kunnen laten aankomen.</p><p>Maar hoe zit het dan met die afdaling? Brengt ze Heidegger niet bij de alledaagse taal en de poëzie? Aangezien mijn kennis van Heidegger beperkt is, moet ik geduld betrachten en eens rustig teruglezen. Wellicht krijgen we meer helderheid als we de <i>Ursprung des Kunstwerkes </i>nog eens lezen, waar dat beeld van die vore wordt hernomen.</p><p>Zoveel geduld heb ik niet. In de tussentijd, en tegen de achtergrond van deze ideeën lijkt ineens alles omgetoverd tot tussentijd, kunnen we de tijd doden met andere bronnen. Ik signaleer graag dingen in de dingen die ik toevallig lees, in boeken die ik cadeau krijg of dingen die toevallig in de mode zijn. We hebben <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/het-diotima-complex-van-alcibiades-een.html" target="_blank">Alcibiades</a> kunnen inzetten, en nu worden we in de media getrakteerd op maar liefst twee biografieën van de dichter Kouwenaar. Misschien moeten we deze zogenaamde toevalligheden een tikje anders bezien. Waarom niet als het opduiken van Phersu uit de onderwereld, wiens momentum lijkt te zijn bij de herdenking van de doden?</p><p>Die boeken over Kouwenaar zijn nogal dik en duur. Daarom greep ik ook bij zijn verschijning de tussentijd aan om alvast andere dingen te lezen. Eerst zijn bundel <i>landschappen en andere gebeurtenissen</i>, en daarna <i>De killer</i>, de handelseditie van het proefschrift van Wiel Kusters uit 1986. Kusters stelt zich in de krant voor als een <i>homo novus, </i>iemand die pakweg uit de kolenmijnen opduikt in de belezen en chique wereld van Amsterdam, de dichters en de intellectuelen. Net als Alcibiades een laatkomer, nog later zelfs, iemand die twintig jaar na de feestjes van Amsterdam nog eens zijn liefde voor Kouwenaar komt betuigen. En ik beluister ook enige humor in die titel alleen al, <i>De killer</i>. Kil is zowat hetzelfde als koud, en de naam Kouwenaar kun je zelf opvatten als Killer.</p><p>Laten we niet vergeten dat Kusters vast wel vertrouwd is met de liturgie. Dat is zeker ook een optreden van Phersu, Jezus de gestorvene die verrassend weer terugkomt als levende materie, brood en wijn, waarbij de priester wordt voorgesteld als de brenger van het offer, het delen van brood en wijn, 'dit is mijn lichaam'. Zo had ik overigens ook Heidegger geïnterpreteerd, <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2023/08/heideggers-lovely-war-in-de-brief-over.html" target="_blank">in mijn vorige blog</a>, als een priester, in zijn geval eerder van het Griekse of Romeinse slag, een <i>interpres, </i>iemand die belast is met het interpreteren van de taal als plaats waarnaar het zijn onderweg is, en misschien ook de goden. Ook via de priester of pastor Heidegger komen we dichter bij de killer Kouwenaar, omdat het uiteindelijk de poëzie is waar we die aankomst van het zijn kunnen merken. Poëzie is de kanarie in de kolenmijn.</p><p>Kusters doet er niet moeilijk over om Kouwenaar met liturgie in verband te brengen. Goed, de Vijftigers waren opgegroeid met dominees en priesters die steeds meer gingen preken. Ze waren vooral bezig met interpreteren van de Bijbel. Kouwenaar zelf ziet dit in een interview als verklaring waarom de Vijftigers geen protestantse of katholieke dichters hebben opgeleverd:</p><blockquote><p>'De Vijftigers hebben geen protestantse of katholieke dichters opgeleverd. Dat hangt samen met het feit dat de Vijftigers er geen behoefte aan hebben in het vers een preek af te steken, waarmee de lezers gesticht naar huis moeten gaan. De Vijftigers gaven toe dat ze het "hoe" en "waarom" van het leven niet kenden. Twintig jaar geleden was dat een daad.' (Kusters, p.194)<br /></p></blockquote><p>Kouwenaar, zou je kunnen concluderen, dat wil de theoloog in mij concluderen, brengt de liturgie weer terug tot wat ze moet zijn. Geen stichtende praatjes maar het stellen van een daad. <a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2016/07/onderneem-geen-actie-agamben-en-arendt.html" target="_blank">Nu heeft Agamben een paar keer uitgelegd</a> dat er een verband bestaat tussen de daad en het offer, zoals in de godsdienst, of ook in het recht. Als iemand een daad stelt, en dat ook nog zo benoemt, dan ben je al in de buurt van de godsdienst en het recht.</p><p>Maar goed, die daad ligt ten tijde van Kusters interpretatie alweer meer dan twintig jaar achter hem, en we weten niet veel over de houdbaarheid van die daad. Op het moment dat we de Vijftigers herdenken, met heruitgaven, interpretaties en misschien meer nog met biografieën, ben ik geneigd dat te zien als het opmaken van overlijdensacten. Daar doen we lekker lang over. Maar misschien kunnen we de poëzie van die Vijftigers ook wel zo interpreteren, en dat is denk ik wat Kusters doet, in <i>De killer.</i></p><p>Het gedicht <i>autopsie </i>behoort niet tot de bundel die Kusters bestudeert, dat is de bundel <i>weg/ verdwenen</i>, maar hij haalt het erbij om een gedicht uit <i>weg/ verdwenen</i> te belichten. Het bevat toespelingen op de religieuze pretenties van het interviewcitaat hierboven, zegt Kuster. De lezer wordt aangesproken met 'geliefde', en 'mens naast mij', waarbij Kusters denkt aan 'beminde gelovigen'. Kouwenaar zegt 'het mes/ in dit getemde wildbraad open-/ baart een raadsel', en Kusters ziet in dit wildbraad een verwijzing naar de kruisiging van Jezus. Kunnen we nu concluderen dat het gebaar van de dichter zelf liturgisch is, herhaling van de kruisdood door het delen van het brood met de beminde lezers?</p><p>Nee, zegt Kusters. Het brood wordt eerder in het gedicht <i>autopsie </i>in diverse metaforen omschreven, maar 'aan het eind van deze kleine reeks metaforen rijst het brood als een brood. Brood is brood ten slotte, en wel zo evident en absoluut dat het uitsluitend nog met zichzelf vergeleken wordt.' (p.195)</p><p>Lees maar mee, beminde lezer:</p><blockquote><p><i>autopsie</i> <br /></p></blockquote><p></p><blockquote><p>ik keel een woord, de hand</p><p>die een ding is</p><p>komt terug met een snufje dood</p><p>het brood rijst als een borst, een zee, een brood, ik</p><p>overeet mij</p><p><br /></p><p>kijk dat vlees toch geliefde, het mes</p><p>in dit getemde wildbraad open-</p><p>baart een raadsel</p><p><br /></p><p>mens naast mij, innig</p><p>en uiterlijk, alsof priklimonade</p><p>uitvloeide tot steen, vlees</p><p>stolde tot water</p><p><br /></p><p>het schot is raak geweest</p><p><br /></p><p>de doodsoorzaak is in taal</p><p>op te eten (het verleden</p><p>een feestmaal met de hele familie)</p><p>uit de warme zaal in sneeuw buitentredend, mort</p><p>de taximeter,</p><p>is de muur zwartgeteerd, moord</p><p>een kijkgat -</p></blockquote><p> </p><p>Interessant aan de interpretatie van Kusters is dat hij zowel oog heeft voor de tautologie: een brood is gewoon een brood, als voor de idealen van Kouwenaar, zijn filosofie. Daarom misschien zegt hij ook niet gewoon dat Kouwenaar met brood gewoon brood bedoelt, maar het brood 'met zichzelf vergeleken wordt'. Er moet iets van actie gebeuren om te kunnen vaststellen dat het brood brood is, 'ten slotte'. Kusters gebruikt, zo aan het einde van zijn proefschrift, een paar woorden die de zekerheid van zijn conclusies moeten onderstrepen, behalve 'ten slotte' ook 'evident', 'absoluut', 'uitsluitend'. Het lijkt alsof het brood zo absoluut brood is dat we ons overeten en het gedicht uitloopt op het absolute weten.</p><p>Daarmee lijkt zich toch een breuk te voltrekken, of liever, staat Kusters aan de andere kant van de breuk, die we bij Heidegger zagen, aan de ene kant de <i>epistèmè </i>van Plato en het absolute weten van Hegel, aan de andere kant het verzamelen van de taal in <i>die Sage</i>. Misschien moeten we zelfs zeggen, op het gevaar af ons te overeten, dat Kusters iets afmaakt in Kouwenaar wat Kouwenaar zelf ook al heeft afgemaakt, waarbij we afmaken in dubbele zin moeten verstaan, voltooien en killen.</p><p>Een breuk dus, tenzij we die breuk opvatten als een <i>Furche</i>, een vore met diverse functies: scheiden, verbinden, doortocht, en wat ons in deze blog nog meer interesseert, <i>Abstieg</i>. Je kunt zo onder de grond verdwijnen dat je onzichtbaar wordt, dat het lijkt of er een breuk is, of een vlakke grond, terwijl juist in die vore in de toekomst van alles omhoog kan schieten. Met de afdaling zou namelijk ook een stijging kunnen corresponderen. En misschien vinden we die afdaling en stijging ook bij Kouwenaar, en in tweede instantie ook bij Kusters, de zoon van de mijnwerker. (Zijn vader werkte onder de grond, de mijne boven de grond, maar beiden woonden in het heuvelland waar je voortdurend moest afdalen en stijgen.)</p><p>Teken van de stijging zou precies die tautologie kunnen zijn, het ding dat uitsluitend dat ding is, het ding zelf. Met Heideggers woorden: <i>die Sache selbst, </i>en met Plato's woorden <i>to pragma auto</i>, waarbij je <i>pragma </i>ook in verband kunt brengen met het werkwoord <i>prattoo</i>, doen, handelen.</p><p>Bij Kouwenaar lijkt de nadruk niet te liggen op handelen maar op maken. Killen is een vorm van maken, het een is de keerzijde van het ander. In het gedicht speelt de tegenstelling tussen construeren en het eindproduct, waarin de woorden vastliggen, doodgemaakt zijn. In de cyclus <i>weg/ verdwenen</i> wordt het maken en doden verweven met de sloop van het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. Binnen die context is het niet vreemd dat Kouwenaar ineens stuit op de trap. Gedicht nummer IV:</p><p> </p><p>Zo'n trap in het niets: men kan</p><p>daar beter af- dan opgaan</p><p> </p><p>ik heb boven gepraat over oorlog</p><p>en vrede, over prikkeldraad, suikergoed, goud, mooie</p><p>meisjes, grootboeken, zeventien joden, ik heb</p><p>gesolliciteerd, ik ben aangenomen, ik heb</p><p>gesolliciteerd, ik ben afgewezen, mijn schoenen</p><p>zijn lek, mijn limousine</p><p>is zilver</p><p> </p><p>de kantoren zijn boven</p><p>wie nu niet meer afdaalt</p><p>komt nooit meer beneden</p><p> </p><p>De zaak is gesloopt, en die trap nodigt wel en niet uit tot een afdaling. Als trap wel, namelijk als je boven staat, en niet omdat ze uitkomt op het niets. Waar dat niets precies is, is moeilijk vast te stellen. De 'trap in het niets' zegt vooral dat de trap omgeven is door het niets, het niets van de gesloopte bouwdelen bijvoorbeeld. Hoe dan ook, die trap is nu een nutteloos ding. Kusters brengt deze verwijzing naar de sloop van het gebouw in verband met het gedicht via het woord <i>zo'n</i>. <i>Zo'n </i>trap, namelijk zoals dit gedicht. Nu staan de kaders overeind waarbinnen Kusters zijn interpretatie kan ontplooien, door zelf af te dalen en op te stijgen. Kusters heeft daarbij uiteraard oog voor het gebruik van de tijd. Tweemaal gesolliciteerd, daar zit tijd tussen. 'De geschiedenis herhaalt zich, zij het met variaties.' (p.57) De schoenen zijn lek, namelijk versleten. De interpretatie lijkt nu op weg naar voltooiing. De geschiedenis herhaalt zich, er gebeurt in wezen niets, we hebben de trap op- of afgelopen en zijn nu aangekomen bij het niets.</p><p>In plaats daarvan gaat Kusters in op de sociaal-politieke lading die je niet kan ontgaan, bij al die sollicitaties, die oorlog en vrede en dat prikkeldraad, die limousines en versleten schoenen. 'Onmiskenbaar', die lading, zegt Kusters: 'Het gedicht bergt onmiskenbaar een sociaal-politieke lading in de opgeroepen tegenstelling en de moeizame oplossing daarvan in een synthese die geen echte eenheid is.' (p.59) We dachten nog dat er een ik was dat vervolgens verschillende dingen meemaakt. Maar de ik van de lekke schoenen is niet dezelfde ik als de ik van de zilveren limousine. Ik herinner er weer even aan, toegepast op de Limburgse mijn: boven de kantoren van vader Simons, beneden de gangen van vader Kusters.</p><p>Het boven is verdwenen. Juist daar is het niets, na de sloop. Maar dat lijkt al een tautologie. Als iets boven is, is het een andere manier om te zeggen dat het weg is. Daarom moet je nu snel naar beneden, dan kom je nog ergens, en wel waar nog iets is. De trap is jouw kans om in het heden aan te komen. In een gedicht is, zegt Kusters, elk moment dat nu, elke regel biedt de kans om naar beneden te gaan.</p><p>We begrijpen nu beter waarom het beter is om naar beneden te gaan. Boven was het allemaal schitterend, met die kantoren, meisjes enzo, maar dat behoort tot het verleden. We moeten op weg naar het heden, en naar de toekomst, ook al is die toekomst de dood. Zelfs om te sterven moet je nog ergens heen gaan, je moet iets doen. Het lijkt dus of Kusters zich hier uitspreekt voor de <i>Fortschritt</i>, de progressie, gevat in het devies om nu die trap af te gaan. Het heeft geen zin om in het verleden te blijven steken, in die kantoren, ze zijn er niet meer:</p><blockquote><p>'wie niet aanhoudend zijn dood tegemoet snelt, zal de dood nooit bereiken. Geen wonder dat het woord <i>beneden</i>, aan de voet van het gedicht, door hetzelfde wit gevolgd wordt als waarmee het begon: een gedaante van <i>het niets</i>.' (p.61)<br /></p></blockquote><p>Geleidelijk begin ik te zien dat Kusters met deze trap ergens heengaat. De dood, het niets, misschien ook de filosofie. Die houdt hij graag in de marge. Bijvoorbeeld Sartre, die ik in de jaren zeventig begon te lezen, <i>L'Être et le néant</i>, geïnspireerd door mijn godsdienstleraar en pastoor Rongen, op het Coriovallumcollege in Heerlen en in het kerkje van Huls bij Simpelveld. Elke ochtend, vertelde hij, stond hij een paar uur eerder op om zich te wijden aan de studie van Sartres dikke boek. Kusters citeert er ook uit, al schrikt er hij ervoor terug om aan 'weg/ verdwenen' een 'gewichtige filosofische dimensie' toe te schrijven. De filosofie is dus wel ergens, zij het in de marge.</p><p>Het is precies deze marge die me interesseert. In mijn vorige blog volgde ik Heidegger die afstand nam van Sartre, uiteindelijk omdat Sartre teveel meeging met de metafysica, de gewichtige filosofie waarmee je echt alles in het teken van het absolute weten kunt interpreteren, zoals met name belichaamd door Hegel. Het is juist die terughoudendheid van priester-interpreet Kusters waardoor we in hem ineens de <i>koster</i> herkennen, de assistent van de priester in de marge. Hij zet de wijn en het brood klaar, in de juiste dosering, zodat we ons niet overeten.</p><p>Filosofie, een snufje, niet teveel. Maar ook weer niet niets. Misschien wel het absolute, het uiteindelijke, de dood, maar ga er niet te ver in mee. Liever de trap aflopen dan de trap oplopen.</p><p>Laten we niet vergeten dat we hier de uitvaartmis bijwonen, als beminde gelovigen. De uitvaartmis in dit geval van de dichter die zegt dat hij dingen doodmaakt, maar zoals een priester het offer brengt, op zijn altaar. Een offer, hoor ik professor systematische theologie Ferdinand de Grijs nog zeggen, met zijn bijna overslaande, dramatische stem, als allerlaatste offer, waardoor we hierna nooit meer offers hoeven te brengen. Na dat offer daalt de priester de trap af, van het altaar naar beneden, om het lichaam van Christus uit te delen aan ons.</p><p>Waar zit dan toch die stijging, de groei, heeft het zin om een trap op te gaan die nergens uitkomt, alleen bij een verleden, zelfs als dat het verleden van de Vijftigers is?</p><p>Misschien heeft dat zin vanuit het geloof in het maken, dat je zelf een daad moet stellen. Maar die daad kan niet meer zijn dan de herhaling van het killen van Kouwenaar, het eindigt met het gedicht en de dood, het gedicht als dood beeld van de dood.</p><p>Misschien ligt hier dan toch een taakje voor mij, als zoon van bovengronds mijnwerker Leo Simons, afdeling salarisadministratie. Hij was vertrouwd met de sociaal-politieke tegenstellingen, en gaf het salaris aan de vrouwen van de Spaanse arbeiders zodat ze het niet meteen op vrijdagmiddag al gingen verzuipen in de vele café's tussen Heerlen en Brunssum. Maar misschien heb ik dit ook wel gemeenschappelijk met Wiel Kusters. Ook hij zit in het kantoor of thuis zijn boeken te schrijven, hij zit boven, als we hem moeten geloven het beeld van het niets, het Niets.</p><p>Intussen vermaak ik me prima, en hopelijk hij ook. We doden de tijd, die dood komt vanzelf wel. Kusters herinnert ons aan de methode van Kouwenaar, en wellicht begrijpen we dan ook weer iets beter al die tautologieën. Ze duiden metamorfose aan, de mogelijkheid van groei, het gaan naar boven, waar je al was:</p><blockquote><p>'Brood is brood ten slotte, en wel zo evident en absoluut dat het uitsluitend nog met zichzelf vergeleken wordt. Het is een mooi voorbeeld van wat Kouwenaar in zijn uit 1971 daterende gesprek met Heite [<a href="https://simons-ideeen.blogspot.com/2021/04/diotima-stelt-de-epidemie-uit-platos.html" target="_blank">Diotima-complex van Kouwenaar??</a>] als een van zijn stijlmiddelen zag. 'Zo'n opeenstapeling: x y z x. Je zet x neer, je verhevigt het of vervreemdt het of zet het op een ander niveau door y, nog eens door z, maar het ging uiteindelijk om x. En dus zet je x weer neer. Dat wordt vrij bewust gedaan, maar misschien is de eerste impuls wel intuïtief, weet ik veel. De tweede x is door y en z veranderd, vernieuwd, heeft een andere inhoud gekregen.' (Kusters p.195)<br /></p></blockquote><table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><tbody><tr><td style="text-align: center;"><img alt="" class="mw-mmv-final-image jpg mw-mmv-dialog-is-open" crossorigin="anonymous" height="473" src="https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/c/cd/Former_administration_building_Oranje-Nassau_coal_mines_%286%29.jpg/1024px-Former_administration_building_Oranje-Nassau_coal_mines_%286%29.jpg" style="margin-left: auto; margin-right: auto;" width="629" /></td></tr><tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Hoofdkantoor Oranje Nassau te Heerlen, 2011<br /></td></tr></tbody></table><p> </p><p><br /></p>anton simonshttp://www.blogger.com/profile/15483310460391169597noreply@blogger.com0