zaterdag 21 december 2013

Basso continuo

Hoe komt het toch dat ik al een tijdje geen filosofie lees? Uitgezonderd dan Plato, wat ik voor mijn werk moet doen.

Ik kets af op het gebrek aan zelfspot van de filosofie. In de geschiedenis heeft filosofie behoorlijk veel komische invloeden geïnhaleerd. Denk bijvoorbeeld aan de cynici. Maar die zijn grotendeels weer uitgeademd. Filosofie moet helder zijn, om didactische redenen. Of ze heeft een plechtige toon. Hooguit komt filosofie ertoe allerlei zaken te bespotten. Maar spot zonder zelfspot is niets meer dan een aanhangsel van de plechtige verzekering.

Daarom knappen andere mensen die klus maar op. Ze bespotten de filosofie van buitenaf, waarbij ze meteen bevrijd zijn van het gevoel dat je soms eigenlijk moet nadenken. Handig en praktisch! Een ander voordeel van deze kritiek zou kunnen zijn dat je erop kunt meeliften voor je zelfspot. Een kans die je als filosoof of gelegenheidsnadenker niet moet laten liggen. Je kunt de spot ook lenen bij de literatuur.

Een goed voornemen voor komend jaar: ophouden met heldere en plechtige filosofie, of in elk geval de gewetensprikkels in die richting niet te serieus nemen. Lees ik toch weer filosofie, dan neem ik me voor om een permanent gegniffel in mezelf te genereren.

Ik denk, dus ik gniffel.







zaterdag 14 december 2013

Voor altijd

Van een dialoog wordt liefst gezegd dat die nooit af is. Hetzelfde geldt voor de liefde en alle mooie dingen van het innerlijk. In één adem wordt gezegd dat woorden en passies zich gedragen als organismen. Ze groeien en vertakken zich in het eigen organisme of dat van de ander en vormen er een - eventueel tegenstrijdig - geheel mee.

Aan dit romantische oneindigheidsgeloof ligt het geloof in het goede ten grondslag. Het woord en de passie kunnen worden opgevat als presentaties van het goede, dat daarmee bijna automatisch een idee, vertrekpunt, zaad of richtpunt van zijn verschijningsvormen is.

Hoe kunnen we de platoonse waakzaamheid, de kantiaanse voorzichtigheid of de derridiaanse deconstructie redden zonder die voorzichtigheid zelf meteen weer als een presentatie van het goede op te vatten? Je kunt je toevlucht nemen tot een geloof in differentie, het denken, de kritiek, de rechtvaardigheid ook. Daarmee doe je hopelijk recht aan de bevestiging van de ander, de realiteit of een buiten waarvoor de romantische dweepzucht zich heeft geïmmuniseerd.

Maar die bevestiging van de ander is altijd al tegelijk de bevestiging van het zelf(de) als ander, als anders dan gedacht. Daarom moet ik mijn snelle oordeel over de romantische geest herzien. Ook het organicisme is niet zomaar een oneindige bevestiging van het groeiende organisme. Het is een bewering met soms didactische, soms liefdevolle en zelfs terroristische trekken. Maar waarom zouden we een bewering over oneindigheid identificeren met de oneindigheid zelf, zonder die meteen te affirmeren als anders?

Deze gedachte helpt mij om bij alle huiver - een huiver die ik moet koesteren - mezelf te troosten met de zekerheid van de eindigheid, waarbij ook deze zekerheid zelf uiteraard eindig is. Je moet oppassen om deze troost zelf als goed te zien. Maar hij kan je soms helpen om het palet breed te houden, om niet steeds dwangmatig in te grijpen wanneer een vriend je romantisch wil opvoeden, wanneer hij je tot vriend verklaart of contact wil houden. Vriendschap kent ook altijd die niet-romantische kant, maar waarom zou je dat keer op keer moeten benadrukken?

Daarom durf ik bij deze te zeggen, niet zonder huiver en voorzichtigheid: Plato, mijn vriend, mijn vriend voor altijd.