zaterdag 19 november 2016

Is het echt zo simpel? Möring over Abou Jahjah

Blijkbaar ben ik afgelopen tijd op enige afstand geraakt van Agamben en Foucault. Anders was ik niet zo getriggerd door de reactie van Marcel Möring op het boek van Abou Jahjah vanochtend. Afstand niet in kritische zin, maar als wandelpauze om de afgelegde route te zien kronkelen door het landschap.

Waar ik vooral die kronkels zie, ziet Möring een rechte lijn op een kaart. De rechtlijnigheid van het marxisme van de intellectuelen van de jaren zeventig, die weer paradoxaal zichtbaar wordt in de jargoneske rookgordijnen.

En mijn schok was bijna een schok van herkenning, ik heb afgelopen weken toch vaak moeten denken aan het concept staat bij Foucault en Agamben, dat de economie omvat en waartegen de massa in stelling wordt gebracht, die je nu van Agamben inderdaad, zoals Möring zegt, multitude moet noemen.

Een staat die zeker ook alles te maken heeft met rookgordijnen, getuige het begrip 'gloria' bij Agamben, een schittering van dispositieven en apparaten die in werking worden gesteld, een Opus Dei dat Zijn wezenlijke inoperosità aan het zicht onttrekt. God viert Sjabbat, maar Hij weet het goed te verbergen achter de dienstwerken van Zijn niet aflatende zorg voor de wereld.

Agamben, realiseer ik me nu ook, nadat ik het kennelijk een tijd had verdrongen, is unzeitgemäss door nog zoveel te zien in die Foucault terwijl de karavaan al veel verder is. In diverse blogs heb ik filosofen aan die Foucault herinnerd, nauwelijks beseffend hoe belachelijk zo'n gebaar overkomt. Ben je unzeitgemäss, dan geeft dat niet als je de leeftijd van Agamben hebt, maar wel als je een naïeve buitenstaander bent die al lange tijd buiten het circuit staat. De aangesproken filosoof had je, als hij er tijd voor zou hebben gehad en veel om je had gegeven, fijntjes uitgelegd dat Foucault veel voor hem heeft betekend en hoe diens ideeën doorwerken in zijn nieuwe, zeitgemässe teksten.

Toch wil de kern van Mörings kritiek nog niet tot me doordringen. Is de marxistische oplossing echt zo simpel? Is het genoeg om de macht overal te zien en hem te ontwrichten zodat er vanzelf een rechtvaardigere wereld komt?

Misschien past mij meer bescheidenheid. Wat Möring en de hedendaagse filosofen kennelijk allang weten, is mij nog ontgaan. Ik zal dan ook niet gauw een pamflet schrijven zoals Aboe Jahjah. Ik vermoed dat zijn taal vooral een gebaar is. Iedereen denkt dat hij zwartwit denkt, antisemitisch en voor de Palestijns-arabische rebellie. Maar hij is marxist, zoveel wil hij duidelijk maken. Tegelijk beseft hij zonder enige twijfel dat hij onmiddellijk begrepen wordt, in de kampen waarin het debatklimaat zich voortdurend verdeelt. Hij gebruikt zijn taal niet alleen om de 'staat' te bevechten, maar ook om de 'zionisten' terug te duwen in het kamp van de rechtse populisten en de elites.

Möring speelt dit spel mee maar volgens de spelregels die hij met Abou gemeenschappelijk heeft. Hij doet alsof hij even netjes gewacht heeft, in tegenstelling tot Wieringa en familie De Winter, totdat hij Abou gelezen heeft. Hij wil daarmee vooral duidelijk maken dat hij beschikt over fatsoen, subtiliteit, en zijn tegenstander niet.

Het gaat dus om het gebaar, geheel volgens de definitie van politiek bij Agamben die daarmee weer Benjamin en Deleuze volgt, middelen zonder doel. Een gebaar heeft inderdaad altijd een simpele uitstraling. Politiek kan zo simpel zijn.

Nu wordt het weer tijd om geduldig te zijn. Wat heeft het gebaar te maken met de staat, de economie, de massa, de multitude en de apparaten?

Het lijkt erop dat Agamben in zijn politieke filosofie het gebaar ondergeschikt maakt aan de apparaten. De apparaten controleren de betekenis van gebaren. Denk in deze discussie tussen Möring en Abou aan de apparaten uitgeverij, televisie, krant. Maar daarmee is er nog niet meteen een subject gegeven dat in staat is het leven en de disciplinering op elkaar af te stemmen, in bijvoorbeeld een levenskunst. De apparaten werken namelijk evengoed desubjectiverend als subjectiverend. Precies daarom kunnen het boek van Abou en de kritiek van Möring nooit simpel zijn. Geen van beiden heeft de beschikking over de betekenis van het gebaar van de ander en zichzelf. Alleen al door te verschijnen bij de Bezige Bij, de VPRO en de Volkskrant zal geen van beiden met zijn interventie simpel kunnen slagen.

Een belangrijke categorie bij Agamben is de profanatie, waarmee hij Benjamin met zijn theologische interpretatie van het marxisme volgt. Het kapitalisme zondert de dingen af zodat ze niet gebruikt kunnen worden. Een subject kan alleen ontstaan wanneer die afzondering ongedaan wordt gemaakt, en de dingen weer beschikbaar komen voor iedereen. Het zal dus per definitie niet werken wanneer je in je politiek een bepaalde groep afzondert, bijvoorbeeld het zionisme, zoals Abou doet, of de antisemieten, zoals Möring. Er is enig denkwerk nodig om te zien hoe de afzondering werkt en hoe je die ongedaan kunt maken.

De wandelpauze gaat dus nog wel iets langer duren.

Afbeeldingsresultaat voor bergpad






dinsdag 1 november 2016

De pelgrimage van Henk Manschot

'Blijf de aarde trouw', laat Nietzsche Zarathoestra zeggen.
Henk Manschot gaat in zijn boek met deze titel vooral in op de middelste woorden van deze imperatief. Dat zou de vraag kunnen oproepen wat de betekenis is van die trouw en dat blijven. Zeker nu we op ons bord, zoals ik vanavond, soms permacultuur vinden, een paar stronkjes wortel en pastinaak. Het perma- in permacultuur heeft te maken met permanere, blijven. Duurzaamheid heeft dus iets te maken met blijven, het blijvende.

Nu heb ik ooit geleerd, onder andere van Henk zelf (ik neem me de vrijheid om Henk te schrijven) dat iets ergens over kan gaan, ook als het niet uitdrukkelijk wordt genoemd in de tekst. Het kan dus goed zijn dat Henk een boek heeft geschreven over trouw.

Wat we wel vaak zien opduiken op de pagina's is de imperatief, het bevel. Niemand die daar zo ver in gaat als Sloterdijk. De aarde is volgens hem het enige wezen dat nog in staat is een categorische imperatief af te dwingen, want anders gaat de mens ten onder. Henk lijkt daar niets in te zien. Liever zoekt hij het in de positieve motivatie, de Grote Gezondheid. Van de mens, wel te verstaan. Nu is de mens voor de aarde een ziekte. Dus moeten we in de richting van de Bovenmens denken (wat minder historisch beladen klinkt dan Übermensch). De mens moet transformeren, dat lijkt toch de inhoud van Henks categorische imperatief. Hij is geen doel maar een brug naar de Bovenmens.

Hier moeten we ongetwijfeld ook de trouw zoeken. De aarde trouw blijven kan de mens alleen wanneer hij transformeert, zeg maar gezond wordt voor de aarde. Maar dan dat 'blijven', dat blijft intrigeren. Was de mens al trouw aan de aarde? Wat is eigenlijk zijn manier, die van de mens of Bovenmens, om trouw te zijn aan de aarde?

Henk is in zijn boek vooral op de toekomst gericht. Het is het toekomstvisioen dat hem trekt, waarin hij ons wil laten delen. Hij zoekt weliswaar naar steun voor Nietzsche bij de geesten van het verleden, bij Epicurus en de Stoa. Maar die zien de aarde, of in hun geval de kosmos, liever in termen van wetmatigheden, terwijl die in wezen een chaos is.

Zo komen we dicht bij een Deleuziaanse of liever nog een Guattariaanse omhelzing van het leven, het leven dat we niet anders kunnen zien dan een leven in meervoudigheid en als trouw aan de kosmos-chaos, 'chaosmosis' (Guattari). Door en door geïnspireerd door Nietzsche.

Nu vind ik het bij het denken over ethische imperatieven altijd lastig om er een adressant voor te vinden, iemand die zo gek is mijn bevelen op te volgen. Voor Henk ligt dat vast wel anders. Ben je humanist, dan heb je altijd je geestverwanten, zelfs als je de mens een ziekte noemt. Bovendien is Henk een bereisd man. Hij spreekt dus zonder drempelvrees met en over allerlei bewegingen die bottom up en top down de aarde trouw willen blijven, en die je hopelijk als tegenbeweging kunt opvatten tegen de enorm krachtige moderniseringstendensen zoals de trek naar de steden en het consumentisme.

Toch is het onzeker of deze vertrouwdheid met de wereld ook voor Zarathoestra geldt. Laat je hem los midden in de stad, dan moet hij hard schreeuwen om volgelingen te vinden. In die zin staat hij eerder in de traditie van cynicus Diogenes dan van de tragediedichters Sofokles en Euripides. Nauwelijks een tragedie dus, eerder een komedie. Je zou bijna met Van Tongeren denken dat Zarathoestra's pogingen, die van Nietzsche zelf dus ook, mislukt zijn, omdat hij niet meteen begrepen wordt. Maar wat er alleen eventjes ten onder gaat is het Tongeriaanse interpretatie-geloof. Dat is eerder van het niveau uitglijden over de bananenschil dan van het niveau tragische held oog in oog met de goden. Maar hoe dan ook, theater heeft het voordeel dat je de toeschouwers alvast iets meegeeft, wat ze altijd nog een keer kunnen overdenken als ze bijgekomen zijn.

Het is niet altijd makkelijk om de terugweg te vinden van het komische naar de zware onderwerpen. Het heeft ongetwijfeld met timing te maken. Je kunt iemand adresseren, maar of het bevel wordt uitgevoerd hangt behalve van je gezag af van de tijd. Zarathoestra lijkt 'te vroeg', evenals de koorddanser en der tolle Mensch. Dat mag dan jammer zijn voor Sloterdijk, die de aarde zelf haar imperatief laat schreeuwen tegen de mensheid. Maar stel dat we het bevel van de aarde volgen, dan worden we meegesleurd in megaprojecten die, zoals de geschiedenis laat zien, meestal desastreus uitpakken voor de deelnemers en nog erger voor hun slachtoffers. Het bevel wordt dan te goed opgevolgd. Iets van die logica zit in de moderniteit zelf: 'Du musst dein Leben ändern', een bevel dat zijn eigen leven gaat leiden, het leven van de categorische imperatief.

Vandaar misschien die waarschuwende ondertitel van Nietzsches Zarathoestraboek, voor iedereen en niemand. Net zoals het Nieuwe Testament, met parabels en gericht tegen degene die oren heeft om het te horen. Het is wel mogelijk om adressant te zijn van het bevel, maar wel erg moeilijk, als je te vroeg bent. Zeker in het geval van de Aarde: net nu alles bijna ten einde is worden we opgeroepen geduld te betrachten. Dat is zo goed als ondraaglijk.

Het zou niet al te moeilijk zijn om hier enkele interessante visies in te brengen om meer licht te werpen op mijn kwestie, de mogelijkheid of potentie van de mens om adressant te worden van Zarathoestra's oproep.

Zo zou je kunnen denken aan Foucault, toch een belangrijk denker voor Henk, in de tijd dat we nog contact hadden. Maar Foucault wordt nu weggezet als denker van art de vivre, en alles wat hij over subjectivering heeft bedacht zal Henk hebben gezien als niet ter zake. Indirect komt Foucault wel terug en wordt hij op zijn plaats gezet. Henk heeft het soms over macht, maar vooral om het te onderschikken aan de Grote Gezondheid. Die onderschikking, daar kun je mee akkoord gaan, maar ook dan blijft de kwestie hoe je zoiets als biopouvoir ondergeschikt kunt maken aan de Grote Gezondheid. Hoe koppelen we de zorg voor zichzelf aan de disciplinering en de dispositieven, en aan andere subjectiveringen? Steeds wanneer er een kandidaat opduikt voor het subject kan het zijn dat we met een product van subjectivering te maken hebben: individu, persoon, edele wilde, volk, ach, Henk weet dat allemaal wel.

Ik ga hier verder niet allerlei gezichtspunten noemen die Henk allemaal zelf wel kent en vertrouw erop dat hij zijn goede redenen heeft gehad om ze terzijde te laten of in afgezwakte vorm toe te laten.

Het sterke punt van Henks benadering is zijn metafysica. Henk is trouw aan het begin, de Griekse archè in de dubbele betekenis van begin en heersend principe. In zijn geval betekent het dat hij Nietzsche volgt in zijn persoonlijke experimenten. Zozeer volgt zelfs dat hij ook een tijdje naar de Alpen gaat en naar de Méditerrané om te ervaren wat Nietzsche heeft ervaren. Dat is ook een opvatting van trouw. Je kunt trouw blijven aan jouw filosoof door trouw te blijven aan het begin. Je kunt altijd beginnen, en wel als individu dat experimenteert.

De valkuil van deze benadering lijkt me dat je het begin, om erbij te blijven, en uit trouw, zult opvatten als het juiste begin. Maar wat is dat juiste begin? Is het eten wat goed voor je is? Of je harden tegen wat niet goed voor je is door het te eten? Het maakt niet uit, enerzijds, Nietzsche volgt de Stoa, en die geeft beide adviezen. Anderzijds komt het er wel erg op aan, de ene ascese is de andere niet, legt Henk uit. Maar dat doet niets af aan de urgentie van de imperatief.

Laat ik eens een paar pogingen doen om de imperatief, in dit geval 'Blijf de aarde trouw', te begrijpen, hem 'in te lijven'.

Misschien is de essentie van een categorische imperatief wel de inwerkingstelling, de operatio. Je moet hoe dan ook in actie komen, ook al kun je alle kanten op. Bij Sloterdijk kunnen we nog luisteren naar de aarde die ons adresseert. Bij Henk moeten we zelf iets doen, in verantwoordelijkheid en door het te willen. We moeten zodanig transformeren dat we geen ziekte meer zijn voor de Aarde. Niets doen is geen optie, en de categorische imperatief doet zelf alvast iets. Hij beveelt.

De categorische imperatief zou je dus ook als een taalact kunnen opvatten. 'Blijf de aarde trouw', dat is performatieve taal, een taalact, véridiction. Hij is a priori waar, zeker wanneer hij gericht is tot iedereen en niemand, als archè, begin en moreel principe. De imperatief getuigt ervan dat de taal zelf de ervaring heeft opgeslokt. Nog voordat we iets ervaren, voordat we aan de hand van wat we waarnemen kunnen vaststellen wat de waarde van de experimenten is, klinkt de imperatief.

Misschien heeft de imperatief ook de religie opgeslokt. Zarathoestra is maar een profeet, hij moet op zijn beurt weer de roep van Nietzsche zelf verklanken, van Nietzsche de eenzame wandelaar in de hoogte. Henk verkondigt deze imperatief zoals een pelgrim die zijn roep versterkt met de ervaringen van onderweg. En het is ongetwijfeld de bedoeling dat wij in actie komen, door de oproep te verbreiden. De oproep wordt zodoende steeds heiliger, en zo begrijpen we weer een andere kant van de 'trouw', de fides. Het bevel opvolgen betekent ook het bevel herhalen, inlijven, het is een geloofsact.

Ergens in dit taalspel zit ik. Al vaker heb ik gemerkt dat ik iets ondernam, en realiseerde ik me pas achteraf dat Henk me al had gezegd dat ik dat moest doen. Zoals 'het schrijven van de nacht of de woestijn', dat Henk me ooit, vele jaren geleden, adviseerde, en wat ik maar uitleg als het schrijven voor iedereen en niemand, zoals in deze blogs. En het zoeken van de eenzaamheid, buiten de bijeenkomsten waarin iedereen jubelt om de nieuwe, vrolijke boodschap. Ik bevind me dus evengoed in een pelgrimage, en het is Henk die het me heeft opgedragen.

Zou ik nu mijn leermeester van destijds bekritiseren, zoals hierboven, door hem te wijzen op de subjectivering bij bijvoorbeeld Althusser of Foucault, dan weet ik dat ik steeds te laat ben. Henk heeft het al ingecalculeerd, 'ingelijfd'. De categorische imperatief is een inlijving, zou je kunnen zeggen. Agamben zou zeggen: het is wel een ervaring, maar eerder een experimentum linguae, een experiment of ervaring van de taal.

Dit 'te laat' is misschien ook wel een opening, om maar eens te variëren op het 'te vroeg' bij Zarathoestra. Ik ben te laat, te laat met mijn begrijpen en mijn aandragen van perspectieven van buitenaf. En we zijn te laat met het begrijpen van de categorische imperatief van Zarathoestra. De aarde redt zich wel, maar de Aarde, met hoofdletter, dat wil zeggen als onze habitat, die gaat verloren. Zelfs de positivo's wagen zich niet meer aan een analyse van de tegenmachten, aan een inschatting hoeveel tijd we nog hebben om de ziekte mens op tijd te transformeren tot Bovenmens. Zelfs Henk ziet in dat het Yes we can! onhoudbaar is. Nou, neem dan van mij aan dat het dat dan ook echt is.

Nu we toch te laat zijn kunnen we weer leven. Vandaag zag ik deze strategie terug bij Rundfunk, de tv-serie over de middelbare school. Erik en Tim krijgen door dat ze zoveel onvoldoendes hebben dat ze niet meer kunnen overgaan. Dan hoeven ze dus niet meer te leren. Dat schept weer ruimte voor een hoop ongein.

En in alle onzekerheid of ik met deze redenering de juiste adressant ben van Zarathoestra's oproep, houd ik me vast aan het 'blijven'. Ik ben trouw zoals de mensen altijd trouw zijn geweest, permanent, op hun eigenaardige manier.

Afbeeldingsresultaat voor pelgrim