dinsdag 23 april 2013

Oneindige herneming

Theaitetos lijkt een onderzoek van Plato waarin Protagoras op de korrel wordt genomen. Het gaat erom, kennis te onderscheiden van mening. Sokrates steekt zijn energie graag in jongelingen. Dat is zijn roeping als vroedvrouw. Theaitetos moet het kind baren. Maar als hij niet zwanger is, zal hij ook niet kunnen baren. Maar ook dan zal iets gewonnen zijn. Wat hij in de toekomst zal baren zal meer voorstellen wanneer hij afstand heeft genomen van valse inzichten. En ook als hij in de toekomst niets baart zal hij een wijze les hebben geleerd.

De ware kennis en de aporie liggen dus gegroepeerd. Het hele fasemodel, volgens welk de vroege Plato uitloopt in aporieën en de late Plato uitloopt in de ideeënleer, kan in de prullenbak. De kern zou wel eens de aanval op de meningen kunnen zijn, op de idee dat de mens de maat der dingen is. Volgens die meningen zullen we altijd lopen naar mensen die ons werkelijk iets te vertellen hebben, zelfs als dan blijkt dat die mensen ons uiteindelijk ook niets te vertellen hebben.

Sterker nog, die mensen, zoals Sokrates, halen hun kennis ook maar weer uit die jongeling, als er al kennis is zal het gebaard worden door die mens die daarmee toch in zekere zin de maat der dingen is. Niet dat dat in deze dialoog zichtbaar wordt, overigens. Theaitetos doet niet veel meer dan af en toe bevestigen wat Sokrates zegt, het lijkt er meer op dat Theaitetos de vroedvrouw is en Sokrates de zwangere vrouw.

Wat ware kennis is, blijft intussen mysterieus. Je kunt wel de letters van de naam Theaitetos opsommen, maar daarmee heb je nog niet de samenstellende elementen van de naam te pakken. Je bent dan als een kind dat de letters een voor een onderscheidt, maar het geheel nog niet herkent. Zelfs de lettergrepen kun je niet reduceren tot een optelsom van de letters.

Zo glipt de hele inhoud van de dialoog Theaitetos je door de vingers. Je zou eraan kunnen overhouden dat je je moet voorbereiden op je toekomstige ouderschap, zelfs als je geen kinderen krijgt. Gezien het einde van deze dialoog, Sokrates' mededeling dat een aanklacht tegen hem is ingediend, zou je het alsnog kunnen lezen als een voorbereiding op de dood, een 'epimeleia tou thanatou'. Maar die voorlaatste regel wordt gevolgd door de uitnodiging aan Theodoros (de meetkundige die Sokrates met Theaitetos in contact had gebracht): 'Maar laten we elkaar hier morgenvroeg weer treffen, Theodoros.'

Ik ben dan zo ver gekomen dat ik Sokrates ervan verdenk de dialoog, de schijndialoog dus, gaande te willen houden, oneindig te hernemen. En precies dat is wat er gebeurt, steeds wanneer iemand deze dialoog weer leest.

vrijdag 12 april 2013

Gymnasium

De pyramide is niet alleen een mooi bouwwerk, het is ook een aantrekkelijke symbolische structuur. Denk aan Hegel, denk aan Derrida's 'Le puits et la pyramide': 'Le signe, monument-de-la-vie-dans-la-mort, monument-de-la-mort-dans-la-vie, la sépulture d'un souffle ou le corps propre embaumé, l'altitude conservant en sa profondeur l'hégémonie de l'âme et résistant à la durée, le dur texte de pierres couvertes d'inscriptions, c'est la pyramide.' (Marges, p.95)

In elke idealisering zit deze structuur ingebakken, denk ik. Een idealisering herinnert in het eindige leven aan wat die beperking overschrijdt. Op het diepste punt van de pyramide is het hoogste punt werkzaam als 'hegemonie van de ziel'. In die zin maakt het niet uit of de pyramide met de werkelijkheid overeenkomt. Je moet het precies andersom zien. In wat wij werkelijkheid noemen is de geïdealiseerde en idealiserende structuur ingebakken.

Gebruik je de term pyramide in enig verband, dan breng je daar - alsof het een metafoor betreft - onmiddellijk de structurele kenmerken van de pyramide aan het licht. Zo wordt van het gymnasium in onze tijd wel gezegd dat het de kleine top van ons middelbaar onderwijs is. Verdwijnt die top, dan zal ook de laag daaronder kleiner worden en versmallen tot een nieuwe top.

De top van de pyramide is er noodzakelijk. In die zin maakt het niet uit of het gymnasium in werkelijkheid bestaat. Zijn functie wordt overgenomen door wat bij zijn verdwijning als top van de pyramide wordt gezien. Je zou het gymnasium daarom eerder als veruiterlijking van een semiotische structuur moeten zien dan als een mogelijkheid die je ook eventueel kunt negeren.

Zo heeft Sloterdijk het hele werk van Derrida al geïnterpreteerd als de samenvouwing van de pyramide tot het boek. Het boek - of liever de inscriptie, als we bij Derrida's boeken willen blijven - is die verhevenheid die in onze wereld de hegemonie van de ziel conserveert. Uiteraard kun je deze (toegegeven, wat simplistische) interpretatie ook op Sloterdijk zelf toepassen, omdat zijn sferen niet wezenlijk van de pyramide verschillen, als je kijkt naar de combinatie van sociale idealisaties en immuniteit.

Zo zitten we dan opgescheept met het gymnasium, for the good and for the bad. Het probleem van ons onderwijs is misschien wel dat er teveel van die idealiseringen opduiken, van alle kanten, zonder ons precies daardoor nog te kunnen beschermen tegen de durée. Denk aan namen als 'laptop', 'toptalenten', parasitaire namen als 'technasium'.

Zouden we hier te maken hebben met een vorm van auto-immuniteit, een teveel aan gymnasiale aftakkingen en idealiseringen die door de gymnasiale structuur van ons onderwijs zelf wordt gegenereerd, en waardoor zoiets als een gymnasium in traditionele zin steeds onmogelijker wordt?

Of zouden de oude leeftijd en de monumentale uitstraling het gymnasium redden, doordat het monument van de dood in het leven zelf is? Een naam, een gebouw, een paar onhandige docenten en nerds die zich in de tijd vergissen. Het moet dan juist niet worden vernieuwd, het moet een conservatief eilandje in een doordraaiende cultuur zijn, zoals bijvoorbeeld de kerken en musea.

Beide alternatieven sluiten elkaar zeker niet uit, integendeel. Is de pyramide eenmaal een teken, metafoor, gemetamorfoseerd tot een boek, sfeer of gymnasium, dan kan het slechts symbolisch werkzaam zijn door disseminatie.

Bij Derrida's Hegel blijft de inscriptie door de vervluchtiging van geest en gesproken woord werkzaam als  een bekritiseerd, achterhaald fenomeen: hiëroglyfe, jodendom, Chinese karakters. Het dringt zijn eigen semiologie binnen als zijn verdrongen keerzijde. Het blijft maar opduiken, bijvoorbeeld als dialectische machine.

Het gymnasium: geen archè of idea, wel een storend fenomeen. Het lukt maar niet dat gymnasium op te ruimen. De pyramide is onzichtbaar geworden omdat ze verinnerlijkt is door de cultuur zelf. Alleen in de molshopen toont ze zich soms.

Uitleg van deze blog