zaterdag 18 mei 2013

Simons beschuldiging

Sokrates speelt in Plato's Apologie de regels van het spel, hoezeer hij zelf ook de hoogste waarheid nastreeft. Hij voert een verdedigingsrede, alsof hij werkelijk gericht is op vrijspraak. En hij zegt dat hij niet wil deelnemen aan het politieke leven, maar hij respecteert de wetten van de stad.

Zo zou je Sokrates als modelvoorbeeld kunnen zien van moreel ingestelde filosofen. Die klagen het spel aan zoals het gespeeld wordt, maar zijn tegelijk bereid zich naar het spel te voegen en roepen anderen ertoe op dat ook te doen.

Coen Simon concentreert zijn beschuldigingen op de economie en het voetbal. Economie wordt opgevat als een spel waarvan we zelf de regels bepalen. De schuld hoopt zich vervolgens op doordat we de grenzen van het spel niet meer accepteren, omdat we ze als uiterlijk en toevallig ervaren. Nergens wordt dat zo zichtbaar als in het voetbal. Daarvan vinden we toch allemaal dat het een spel zou moeten zijn, met vaststaande regels en een herkenbare plaats in de samenleving. Echter, de ernst waarmee Van Halst het spel analyseert toont volgens Simon aan dat we het spelkarakter van het voetbal niet meer begrijpen, en daarmee van sport, van economie, en uiteindelijk van de hele cultuur.

Het model van de cultuur wijst Simon aan in de toewijding aan het spel zelf, waarbij verlies tandenknarsend op de koop toe wordt genomen, zoals in il Palio, de jaarlijkse paardenrace van Siena. Een zo mogelijk nog helderder voorbeeld is de verjaging van de verkopers uit de tempel door Jezus: 'En ('economen let op!') wie weet moeten we het bijbelse verhaal van de tempelreiniging wel juist zo opvatten: dat een huishouden als in een labyrint om de open plek in het centrum heen cirkelt, en deze plek altijd vrijhoudt van handel.' (Schuldgevoel 105)


Die open plek die het symbolische mogelijk maakt kan zelf onmogelijk slechts symbolisch zijn. Daarom ziet Simon ook niets in De Bottons oproep om religie weer in te voeren, ook al kunnen we niet meer geloven. De grenzen moeten zich als het ware opdringen, net als de toevallige, gegeven wereld. De moraalfilosoof hoeft die noodzakelijke grenzen vervolgens alleen maar een zetje te geven, het zetje van Jezus, het zetje van Sokrates.

Nu nog bedenken waar. Juist, in de matiging van verlangens die we bereiken met oefening. Geen levenskunst, want we staan niet als kiezende mens tegenover de wereld. Oefenen wil zeggen: een plaats en tijd vrijhouden van de economie, een tempel, een mensenleven, een voetbalveld. Zoals Jezus en Sokrates, die zich niet lieten betalen.

Nu nog de luciditeit van zeg maar een Paulus, of een Plato, die inzagen dat die oefening uitliep op een gewelddadige dood. En ook dat nog weten te verkopen.

Een andere mogelijkheid: de open plaats ontdekken in de doldraaiende markt zelf. Simon was al een eind op weg, met zijn opdoemend schuldgevoel toen hij zijn eerste walkman kocht en verkocht. Een burnout is ook zo'n plaats, evenals de crisis en het hoofd van Johan Derksen. Kortom, overal waar de markt even implodeert en de waren hun aantrekkelijkheid verliezen.