maandag 1 januari 2024

Morele dwaaltochten onder leiding van Peter Lenssen

Peter Lenssen, Het theater der herinneringen, Roman, 2023

De romans van Peter Lenssen zijn voor mij belangrijk, omdat hij Limburger is, en vooral thuis is in mijn geboortestad Heerlen. Op zijn website (zie hier) verduidelijkt Lenssen dat hij Limburg in zijn romans inzet om zich bewust te worden van de internationale wereld waarin hij leeft, zo aan de grens met België en Duitsland. Voor mij komt daar nog wat bij. In eerdere blogs heb ik uitgelegd dat Lenssen de sociale kant van het Limburgse verleden vertegenwoordigt, en minder de religieuze. Zelf kon ik me vinden (zie bijvoorbeeld hier) in juist de verbinding tussen beide stromen, een visie op onrecht vanuit christelijk en socialistisch perspectief. Gaandeweg ontdek ik dat Lenssen rond de ervaring van schaamte schrijft vanuit een sterk ethische invalshoek. In een roman krijgt dat al gauw een personalistische kleur, de personages dragen het verhaal, en vertegenwoordigen hooguit in tweede instantie grotere sociale krachten, groepen, bewegingen. Lenssen nadert met zijn personalistische ethiek het christendom heel dicht.

In Bitterdagen zocht ik de humor, die ik met een beetje moeite ook wel vond. In Het theater der herinneringen is de humor zo goed als afwezig. Dat roept de vraag op of we hier wel met een roman te maken hebben. Denken we terug aan het ontstaan van de roman, aan Rabelais, Cervantes of Swift, dan kunnen we al gauw denken dat de komische toon essentieel is voor het romangenre. Met het 'theater' in de titel suggereert Lenssen dat we zijn inspiratie beter in de tragedie kunnen zoeken. De toonzetting is soms verheven, soms alledaags en intiem. De dimensies zijn bijna episch, we lopen door diverse tijdperken, landen en werelden.

In mijn blogs streef ik na om geen recensie te schrijven, recensies zijn oninteressant omdat ze het gelezene willen reduceren tot een oordeel. Ik wil minstens het punt bereiken waarop ik niet meer weet wat ik van de tekst moet denken, het gevoel dat ik door de schrijver een stap verder word gebracht, en liefst tot de grens van mijn bevattingsvermogen. Combineer deze opmerkingen en je komt vroeg of laat uit bij Dante, zijn geestelijke tocht aan de hand van enkele gidsen, Vergilius, Beatrice en Bernardus. Lenssen beschouw ik als zo'n gids op mijn tocht, hij laat me dingen zien die mijn morele horizon verbreden.

Om mijn geestelijk-ethische verkenningen enigszins te organiseren rond een plot zoek ik graag de aansluiting bij mijn vorige leeservaringen (zie deze blog en deze). Dante was de inspiratiebron van romanschrijvers van ogenschijnlijk een heel ander type, James Joyce en Samuel Beckett. Zij zijn minder uit op morele verheffing, en stellen zich tevreden met de wereld van het vagevuur, waar half-gepureerde zielen reageren op impulsen om in beweging te blijven en rondjes te rennen, als een kat achter hun eigen staart aan. Toch zou je een heel eind kunnen komen als je dit wereldbeeld projecteert op Lenssen. We worden door de Europese geschiedenis gevoerd door Meryem, een Duitse vrouw van Turkse immigranten die in Limburg verzeild raakt. Net als de vagevuur-wezens van Beckett reageert ze op impulsen waarmee ze het verhaal op gang brengt en in beweging houdt. Aan het eind vindt ze iets wat je haar staart zou kunnen noemen, het verleden dat ze achter zich dacht te hebben gelaten maar dat ineens weer tevoorschijn springt. En hoe harder je rent, hoe kleiner de kans dat je die staart te pakken krijgt.

In mijn vorige blog over Lenssen heb ik Levinas erbij gehaald om deze ervaring te beschrijven als schaamte, de ervaring dat je jezelf uiteen ziet vallen. Lenssen bevestigde dit in een persoonlijke reactie op mijn blog. Schaamte, schuld en opoffering spelen ook een grote rol in zijn nieuwste roman, schreef hij toen al. En inderdaad, de hoofdlijn van deze roman zijn weer die drie grote thema's, 'inclusief liefde', voegt Lenssen nog toe, waardoor we in een universum zitten dat ik ook Dantesk zou noemen in de zin van christelijk, door die zware maar mooie thema's, en waardoor we dan wel in een theater (tragedie) zitten, maar meer nog in een roman, ook al ontbreekt de komische toonzetting. Roman in de zin van een morele dwaaltocht waarin - zoals ik in een recensie over deze roman las - hoofdpersoon Meryem een 'dragende rol' heeft, wat ik zou uitleggen als gids, ze gidst zichzelf en daarmee de lezer door de Europese geschiedenis.

Om in die geschiedenis nog iets van morele inspiratie te vinden kun je niet anders dan naar het morele dieptepunt, en wel op het punt waarop dat aan heel Europa duidelijk werd, de Eerste Wereldoorlog. Hier blijkt alvast de betekenis van die internationale oriëntatie van Lenssen. De Nederlandse literatuur heeft door die neutraliteit van destijds minder interesse in die oorlog, en de boeken die ik erover las waren van Belgen (Hertmans, Brijs) een Canadees (Joseph Boyden) en onlangs nog de studie van de Australische historicus Christopher Clark (zie deze blog). Meesterlijke boeken, het valt niet mee om nog iets toe te voegen aan die vertellingen.

Lenssen gebruikt de Eerste Wereldoorlog dan ook niet om ons te vertellen hoe erg het allemaal was. De belangrijkste gebeurtenis is nogal banaal. De zoon van de beroemde Duitse kunstenares Käthe Kollwitz zit in een loopgraaf aan het begin van die oorlog, moet aan iemand iets brengen, staat op en wordt meteen doodgeschoten. Die kunstenares beleeft dit als een tragedie (zoals je kunt verwachten) maar doet vervolgens haar best om er zin aan te geven. Het zou onverdraaglijk zijn als deze zoon voor niets was gestorven, en daarom verdient hij overdenking, aandacht, zorg, liefde, en werkt Kollwitz achttien jaar aan een beeldengroep die uiteindelijk in België in de buurt van het graf wordt geplaatst.

Kollwitz staat in meerdere opzichten ver van me af. Ze was Duits, dus min of meer onze vijand, ze was een werkelijk persoon, dus minder plooibaar voor een romanschrijver, en ze was vrouw. Nu waren vrouwen in die oorlog zeker actief, in de medische zorg en als auteur, maar om haar echt dichterbij te krijgen hebben we een vrouwelijke gids nodig die zich in haar kan verplaatsen. Hoofdpersoon Meryem leeft in onze tijd, en stelt zich tot taak om Kollwitz te volgen en doorgronden. Mannelijke lezers zoals ik zijn maar wat blij dat Lenssen met deze formule toch een nieuw perspectief op de oorlog opent.

Maar zoals gezegd, die oorlog gebruikt Lenssen niet om hem te documenteren, maar om morele redenen. Hoe kun je een morele houding vinden op een plaats waar voor die moraal zo goed als geen plaats is? Mannen, de talrijkste deelnemers aan die oorlog, zijn daarvoor toch minder geschikt, vanwege hun verblinding. De grootste geesten zoals Hauptmann, Rilke en Mann vereenzelvigden zich in het begin al volledig met de Duitse agressie. Bij Kollwitz lag dat anders. Ze ontwierp het bekende affiche Nie wieder Krieg!, maar wilde die oorlog ook weer niet als zinloos zien, alleen al omdat haar zoon erin gesneuveld was. Ze zocht naar de juiste morele houding, en dat maakt haar onderneming nog steeds interessant en belangrijk, vooral ook voor ons mannen.

Een opmerkelijke draai geeft Lenssen aan zijn verhaal wanneer hij op een cruciaal moment toch weer een man opvoert, en wel de man van Meryem. Boas is leraar en dus vertegenwoordigt de opvoedende kant van de morele onderneming van Meryem. Ik kan me met deze Boas makkelijk identificeren alleen al omdat ik ook leraar ben en ook een vrouw heb die boeken schrijft waarin sociale geschiedenis aan zelfonderzoek verbonden is. Deze Boas nu begrijpt zijn vrouw niet zo goed. Wat is ze nu helemaal opgeschoten met haar onderzoek in de Westhoek in Vlaanderen?

Ze vertelde hem in het kort wat ze had gedaan. Over de fietstochten en de onontkoombare doem van de oorlog.

'De Westhoek is één groot openluchtmuseum.'

 Om vervolgens uit te leggen dat ze in verwarring regelmatig het gevoel had dat tijd 'ineenschoof', het front nog bestond, ze tussen oorlogvoerende partijen een weg moest zoeken.

'Wat ga je ermee doen?' vroeg hij. (p.375)

Met andere woorden, die verwarring en het zoeken van je weg ziet Boas niet als een zinvolle morele handeling. Je moet er iets mee doen. Meryem probeert hem uit te leggen hoe de ene ervaring de andere oproept, het is ondoenlijk om te onderscheiden tussen hoofd- en bijzaken, terwijl Boas haar wil helpen door haar aan haar hoofdzaak te herinneren.

Hier komen we ook enigszins in tegenspraak, zo lijkt het, met de geestelijke weg van Dante die ik zojuist nog als achtergrond had geprojecteerd op de roman van Lenssen. Ik zie nu dat ik ook een beetje die Boas ben, de leraar en goedbedoelende adviseur die bezorgd is om de volgende stap en om de samenhang van zijn onderneming. Even later blijkt deze Boas zelf ook in de verwarring te zitten, op zijn openbare school wordt het vak godsdienst ingevoerd, wat voor hem gelijk staat aan antihumanisme, waarbij zijn humanisme van het opvoeden tot zelf denken in de knel komt.

En zo komen we weer uit bij de verwarring, de maalstroom, die ik als de kern zag van de morele ervaring in de eerste roman van Lenssen, Toplöss (zie deze blog). Je raakt de controle kwijt, je onderneming loopt nergens op uit, je valt uit elkaar, je schaamt je. Deze lijn volgend kun je verwachten dat de schaamte van Meryem zich ook voortzet bij haar bezoek aan haar zieke vader. Die blijkt bewusteloos te zijn (als gevolg van een hersenbloeding) wat Meryem er niet van weerhoudt tegen hem te blijven praten. Dat praten is vooral nodig om jezelf bij elkaar te houden (zoals schrijvers van blogs ook goed weten), maar werkt dus niet meer bij die schaamte. Je hoort jezelf praten en gelooft het niet meer. Meryem komt erachter dat ze mede door haar Kollwitz-project haar vader heeft verwaarloosd, en daarmee haar eigen geschiedenis. Waarom is de familie toen ze zes was uit Istanbul naar Berlijn vertrokken?

Ze blijft zoeken, in het appartement van haar vader waar ze logeert, en komt tot belangrijke ontdekkingen (die ik voor me houd). Maar die ontdekkingen komen te laat. De teneur van de tragische verbeelding is: we zijn wel in staat om de goede dingen te doen, maar te laat. (Ik herinner even aan een andere Nederlandse schrijver die graag het buitenland opzoekt, en andere tijden, en vrouwen serieus probeert te nemen, Ilja Pfeijffer, zie mijn blog). Zoals gezegd, we lopen achter de feiten aan, we rennen achter onze eigen staart aan.

Een mogelijke uitkomst is dat de gids zichzelf uitwist. Een goed onderzoek is een onderzoek waarin alle zekerheden en doelen overboord worden gezet en waarin de onderzoeker zichzelf kwijtraakt. Cabaretier Micha Wertheim citeerde vandaag in de Volkskrant Kafka die dit als ideaal verkondigde: een verhaal waaruit de ik-persoon verdwijnt. Misschien moeten we alle nadruk op het scheppen van beelden en monumenten, het zoeken en onderhouden van die monumenten in Het theater der herinneringen opvatten als verzet of weerstand tegen dat vergeten, tegen beter weten in.

Zeg niet te gauw dat dit verzet zinloos is. Zegt Beckett in zijn essay niet dat eruptie en verzet precies die stimuli zijn die ons in onze wereld, ons vagevuur, in beweging houden? Peter Lenssen is mijn verzetsheld, en ik zou hem niet graag helemaal willen prijsgeven aan de maalstroom. We zijn gehecht aan samenhang, orde, richting. Licht, ook zo'n aantrekkelijk ding in De goddelijke komedie. Zonder teveel weg te geven: daarmee, met dat licht, eindigt de reis van Meryem ook. Licht omdat je niet wil toegeven aan de duisternis, zelfs op het moment dat alles verloren is.

Mijn grens heb ik hiermee ook bereikt, opnieuw. Limburg, zou je kunnen zeggen, is het land van grenzen en van het verleden. Het zuidelijke deel werd na de oorlog opgeëist door België als compensatie voor de oorlogsverliezen en wellicht ook als compensatie van de Nederlandse gastvrijheid voor de Duitsers en de keizer. De grote mogendheden, memoreert Lenssen, gingen hierin niet mee. Zo bleef Limburg het land met internationale potenties. Stap één is de afwending van het (populistische) nationalisme, stap twee de terugkeer naar de eigen geschiedenis, stap drie de ervaring dat je die geschiedenis altijd mist, en steeds nieuwe dwaaltochten onderneemt, waarvoor precies het genre roman bij uitstek geschikt is.

Happy Birthday, Käthe Kollwitz! – Käthe-Kollwitz-Museum Berlin
Käthe Kollwitz met zonen Hans (links) en Peter (rechts)

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten