zondag 29 december 2024

De wereld is het onvoelbare - Een tussentijdse conclusie

De wereld is iets waarvan je moet houden. 'Hannah Arendt: For Love of the World' heet de beroemde biografie van Hannah Arendt door Elisabeth Young-Bruel. Ik heb daar moeite mee, want liefde is iets wat er is of niet is. Natuurlijk, het kan ook zijn dat als ik er goed over nadenk, ik mijn liefde als het ware kan deduceren, al denkend kan komen bij dat gevoel en dan moet concluderen dat mijn bestaan in deze wereld op zichzelf een getuigenis is van mijn liefde (en bijvoorbeeld van mijn ouders).

Bij verschillende filosofen heb ik zo'n twist gezien. Beroemd is Camus, die meteen maar herinnert aan de ervaring die hij aan ons allemaal toeschrijft, de gedachte aan zelfmoord. Het feit dat we geen zelfmoord hebben gepleegd zou wel eens een aanwijzing kunnen zijn dat de wereld weliswaar absurd is, maar dat we niettemin ons leven in deze wereld kunnen voortzetten. De gevangene in L'étranger kijkt door de tralies naar de sterrenhemel. Dit zou je kunnen vergelijken met het denkexperiment van Descartes. Als je alles terugbrengt tot de ondergrens, kun je daarna weer ontdekken welke zin er alsnog in de wereld te vinden is. Maar nu met zekerheid, iets dat je in hoogsteigen persoon hebt afgedwongen van die wereld.

Na alle omzwervingen van vorige blogs, aan de hand van Patočka (1907-1977), kwamen we uit bij iets soortgelijks. Het is onmogelijk om zin te vinden in een wereld zonder centra, zonder ik. Die wereld moet als wereld op een of andere manier aan mij verschijnen, anders wordt het voor mij te moeilijk om me in die wereld te bewegen. Dan is het geen 'ik' dat daar beweegt. Patočka heeft het nauwelijks over liefde voor de wereld, maar ook vanuit Arendt duikt vroeg of laat de vraag op of er niet iets in de wereld zelf moet zijn waardoor we van de wereld kunnen houden. Dat ontdekken we in relatie tot onze wereld, al denkend, oordelend en handelend.

Ook in dat geval zal de wereld toch op een of andere manier aan mij moeten verschijnen. We hebben gevoel en waarneming nodig om als onszelf in de wereld te zijn. Patočka zegt: vergeet daarbij vooral het lichaam niet. Je hebt het lichaam nodig om in de wereld te bewegen. Wat betreft gevoel en waarneming is Patočka vooral in discussie met de fenomenologie van Husserl. Zijn voorlopige eindpunt wat betreft het denken over het lichaam is Merleau-Ponty. Het cartesiaanse bewustzijn maakt in de fenomenologie geleidelijk plaats voor het inzicht dat het lichaam iets primairs is, en niet slechts een veruiterlijking, extensie of instrument via welk het bewustzijn met de wereld in verbinding staat. Wij zijn ons lichaam. In ons handelen, maar ook in de zorg om onszelf, het voorzien in de dagelijkse levensbehoeften, ontdekken we keer op keer dat we in de wereld zijn en hoe we er zijn.

Het boek van Heller-Roazen (The inner touch, zie hier mijn blog) was iets kritischer over Merleau-Ponty. Het lichaam is niet alleen al handelend in beweging. Het ontvangt ook indrukken van de wereld via onze zintuigen. De zintuiglijkheid is de plaats waar actief en passief met elkaar in contact staan, de effectuerende, handelende kant en de ontvangende en waarnemende kant. Dat roept de vraag op hoe we zoiets als een wereld kunnen waarnemen, als het bewustzijn niet meer die centrale, regisserende functie heeft die het bij Descartes had. Wat we 'innerlijk gevoel' noemen verheldert op zich maar weinig, het moet iets tussen het bewustzijn en de zintuigen zijn wat allebei, maar tegelijk ook geen van beide is. Wat we voelen is zelf onvoelbaar. Ja sterker nog, alleen het onvoelbare kan worden gevoeld.

Deze weg is ook door Agamben bewandeld, en wel vooral door terug te gaan op Spinoza. We staan in contact met de wereld niet als subject versus object, maar vanuit onze ervaring van de zelfperceptie. Spinoza verwijst naar de taal van zijn voorouders, het ladino, om uit te drukken dat het zelf een relatie is: pasearse, 'zich wandelen'. In recentere boeken (zie deze blog) wandelt Agamben zich via Plato en Kant naar de zelfaffectie. We hebben kennis van de wereld via denken en waarnemen, maar ook langs een derde weg, waar denken en waarneming met elkaar in verband worden gebracht, in een 'denken met onwaarneming', een waarneming waarbij er geen objecten in het spel zijn. Heller-Roazen bevestigt op de laatste bladzijden van zijn boek dat hij deze benadering inderdaad op het oog heeft met zijn formule 'het onvoelbare voelen'.

Hiermee lijken we tot een voorlopige afsluiting te komen van mijn geworstel met de wereld. Het gaat om een ervaring van contact, maar dat wil niet zeggen dat de wereld een liefdesobject is. Het kan goed zijn dat, zoals Heller-Roazen zegt, Aristoteles kan terugvallen op een Griekse oerervaring, namelijk dat we kunnen genieten van het leven, nog zonder dat we daar iets specifieks mee bedoelen. Het gaat uiteindelijk om het feit dat we leven, in de wereld zijn, dat we er zijn. Misschien zou ik in mijn geval nog kunnen zeggen: door mijn onzekerheid, door mijn geworstel, bevestig ik op mijn manier mijn bestaan in de wereld.

Maar mijn ervaring zou ik toch niet snel zo benoemen. Misschien heb ik mezelf ontdekt, met de manier waarop ik in het leven sta, lang geleden, als scholier, toen ik werd meegezogen in de filosofie, de godsdienst en de muziek. Aan de ene kant ontdekte ik allerlei vermogens en talenten. Aan de andere kant kijk ik terug op inmiddels al een flink deel van mijn leven, waarin die talenten me niet midden in de wereld hebben gebracht. Eerder op de rand ervan, op de drempel. 'Je speelt de noten wel, maar het is nog geen muziek', kreeg ik te horen. En ja, dat was ook zo, ik herkende in dat oordeel mijn eigen ervaring. Ik raakte aan de dingen, maar zonder diepte. Er bewoog van alles, maar of dat de wereld was...

In deze dagen tussen Kerst en Nieuwjaar komen we allemaal tot bezinning. We denken niet alleen na over onze persoonlijke ervaringen, we zien ook de wereld voorbijkomen. In de wereld overheersen nu de behoefte aan vernietiging en aan veiligheid. De wereld wordt gezien als een bedreigende, vijandige, onaangename plaats. Tegelijk lukt het ons nog tamelijk makkelijk om ons ervan af te sluiten, in onze bubbel, ficties, sociale kringen. De oproep om van de wereld te houden en ons erin te bewegen krijgt een heroïeke en haast moralistische bijklank. We zien niet goed hoe we precies zoals we zijn in de wereld zijn, zelden als helden, meestal als feilbare mensen met verlangens naar bevestiging en troost.

Het lijkt of de wereld zelf niet met zichzelf in contact staat. De wereld zoals die aan ons verschijnt heeft diverse gedaanten die we niet met elkaar in overeenstemming kunnen brengen, de wereld is vijandig, maar hier rondom mij gelukkig niet. Zo weerspiegelt mijn individuele levenservaring op een bizarre, verrassende manier toch weer de grote, alomvattende wereld. Ik sta niet in contact met de wereld en mezelf, maar de wereld zelf ook niet, naar het lijkt. Het is onhelder waarom in een op zichzelf mooie, leefbare wereld zoiets als de mens is ontstaan, die te weinig houdt van de wereld, te weinig geeft om het voortbestaan van de wereld. Dat kun je wijten aan die mens zelf, die het ook anders had kunnen aanpakken. Maar als je al denkend de wereld overdenkt, de wereld die zelf beweegt en ons meeneemt in die beweging, dan kun je de mens tot op zekere hoogte ook verontschuldigen, en moeten we weer opnieuw nadenken over de wereld.

Een van de gedachten die op dit punt kan opkomen is dat de wereld in zijn geheel het onvoelbare is. Precies door het onvoelbare staan we in contact met de wereld. Zo zou ik alsnog kunnen vertrouwen op mijn ervaring, zoals hierboven verteld, de ervaring dat ik niet midden in de wereld sta, maar ergens in de marge, op de rand.

Het is in nauw verband met mijn denklijnen door Agamben verwoord in zijn gedachten over de 'samentrekking' van het oneindige (zie vorige blog), waarin hij de uitleg van de joodse Kabbala volgt zoals uitgelegd door Scholem. Het oneindige trekt zich samen, en daardoor is de wereld 'in verbanning', de wereld is wat overblijft, 'rest'. Wat ik ervaar zou langs deze weg een ervaring kunnen zijn die we bewust of onbewust allemaal met elkaar delen, namelijk dat we leven als restant, als overblijfsel van een centrum dat zich onzichtbaar heeft gemaakt, onvoelbaar, het onvoelbare.

Zo zou ik mijn spoor langs mijn denkers verder kunnen vervolgen, via deze persoonlijke en gedeelde ervaring. Misschien moet ik minder aarzelingen hebben om deze ervaring ook gewoon een ervaring te noemen. Misschien is dit wat Plato 'denken met onwaarneming' noemt, chora.

Quiet middle' among U.S. Jews has growing qualms over the war


Geen opmerkingen:

Een reactie posten