zaterdag 20 mei 2023

De massa is een golfbeweging - Canetti, Deleuze en Guattari

Wonderlijk dat denkers over massa zelf vaak afstand tot groepen hebben, de wetenschappers in de academies. Ik las een artikel van socioloog Andrea Brighenti over Tarde, Canetti en Deleuze (zie deze link). Ze hielden zich graag bezig met veel invalshoeken waarbij ze zich maar matig bekommerden om de grenzen van de academische disciplines. Dat geldt ook voor Deleuze, die wel als filosoof aan de universiteit werkte. Nu is het ook weer niet zo'n scherpe tegenstelling. De instituties vormen geen massa in de zin van deze denkers, en het is zeker ook mogelijk, zoals ook Brighenti zelf, om met een onafhankelijke geest aan de universiteit te werken.

Wat mij interesseerde (zie mijn vorige blog in deze serie) is waar je uitkomt wanneer je de paranoïcus centraal stelt in het begrijpen van de massa. We zagen met Canetti dat rechter Schreber past bij de hoofdtendens dat massa's willen groeien. Dat geldt voor massa's in gebruikelijke zin, maar ook voor de massa's in de wanen van Schreber. Zijn wanen kunnen we beschouwen als een soort strategie of techniek om mensen terug te brengen tot kleine denkbeeldige wezentjes die het hoofd van Schreber bezetten en vanwege hun kleinheid makkelijker zijn te bestrijden.

Inmiddels heb ik met vriend Rob een paar interessante mailwisselingen achter de rug. We zochten naar een goede omschrijving van wat een paradigma is, een term die misschien wel het interessantste raakpunt is tussen sociologie en filosofie. Ik heb altijd reserves gehouden tegen de sociologie en eigenlijk wel tegen de hele wetenschap, omdat die minder geïnteresseerd is in denken en meer in controle van menselijk gedrag. Dat moet voorspelbaar zijn. En als het dat niet is, dan maar naar de statistiek. Nu zitten zowel Rob als ik in een tussenpositie (Rob gaat me misschien weer tegenspreken, dat maakt hem voor mij zo'n goede vriend) en het zou kunnen zijn dat we in de verhouding tussen kritiek en positieve inzichten een betere balans vinden. Zie het als een deal. De kritische filosoof wordt van zijn paranoia afgeholpen, de socioloog van het determinisme dat altijd dreigt als het om voorspellen gaat.

Kan de term paradigma ons daarbij helpen, en zouden we de massa kunnen gebruiken als paradigma? Volgen we Foucault of Agamben, dan moet dat zeker mogelijk zijn. Elders heb ik Agambens omschrijving gevolgd (zie deze blog), die de term paradigma al bij Aristoteles tegenkomt. Een paradigma is noch een model noch een exemplaar, het is een exemplaar dat 'naast' (het Griekse voorvoegsel para-) een ander exemplaar wordt gezien, wat in de vergelijkbaarheid kennis oplevert. Met het paradigma kun je de problemen omzeilen die altijd ontstaan als je in termen van model versus exemplaar, of van universaliën versus particulariteiten denkt. Wat is de bestaansvorm van een idee of universeel begrip?

Bij Canetti hoef je niet in dat probleem terecht te komen. Zijn hoofdvraag is niet wat een massa eigenlijk is, maar hoe we een specifiek probleem kunnen verhelderen, de angel die het gevolg is van bevelen die je krijgt. Die hangt nauw samen met de angst voor de massa. De massa is precies dat wat ons volgens Canetti van de angst voor contact af kan helpen. Geneesmiddel en vergif dreigen nu wel samen te vallen. Om onze angst voor massa's te overwinnen moeten we deel worden van diezelfde massa. En op zijn manier doet de paranoïcus dat, namelijk door die massa te verkleinen en vergroten, door hem te organiseren.

Dit punt wordt door Deleuze en Guattari opgepakt in hun Anti-Oedipe. De paranoïcus beoefent eigenlijk een verdeel-en-heerstactiek, hij zet de massa's tegen elkaar op. D&G onderschrijven het vermeerderingsmodel van Canetti, de massa moet in het hoofd van de paranoïcus bestaan uit grote elementen die zodanig worden gemanipuleerd dat ze hun schadelijke effect verliezen. Dat kan dus ook door, zoals Schreber, die grote elementen te verkleinen tot fantasiedwergjes in je hoofd. Tegenover dit 'molare' model stellen D&G het 'moleculaire' model:

'And it could be said that by contrast the schizo goes in the other direction, that of microphysics, of molecules insofar as they no longer obey the statistical laws: waves and corpuscles, flows and partial objects that are no longer dependent upon the large numbers; infinitesimal lines of escape, instead of the perspectives of the large aggregates.' (p.280)

Moleculair versus molair, schizo versus paranoïcus, golven in plaats van statistiek. Het klinkt allemaal behoorlijk geheimzinnig, maar als we de beloftes van D&G operabel kunnen maken zouden we een antwoord hebben op de vraag van Canetti, hoe we ons van de traumatische angel van het bevel kunnen bevrijden.

Het wordt al minder geheimzinnig wanneer we met Brighenti's hulp teruggaan naar een inzicht van Canetti. In 1927 neemt hij in Wenen zelf deel aan een demonstratie van arbeiders. Daar merkt hij dat de arbeiders geen geheel vormen door hun aantal, noch door toedoen van een leider of organisatie. Het geheel ontstaat door de beweging van het geheel én van de delen. Die beweging omschrijft hij zelf als een golf. Punt is wel dat Canetti dit erg mysterieus vindt. Hij zit er middenin maar begrijpt niet wat er gebeurt.

Bij mijn weten spreken Canetti en D&G niet van een paradigma. Maar ze hanteren hun modellen wel op zo'n manier dat de beweging niet te herleiden is tot een sociaal geheel noch door de losse elementen, maar dwars door die elementen heen trekt. Waarom zouden we de massa, begrepen volgens deze denkers, niet een paradigma kunnen noemen? De golf bevindt zich noch op het niveau van het sociale geheel noch op dat van individuen die zich bij elkaar voegen. Om maar weer een model te gebruiken, Brighenti stelt de moleculaire verhoudingen als 'horizontaal' tegenover de 'verticaliteit' van de grote aantallen en de voorstelling van de massa als een sociaal geheel.

Er is nu in elk geval een duidelijke reden waarom de golf zo mysterieus blijft. We zijn zo gewend om te denken in termen van modellen en getallen, of in termen van namen voor concrete zaken, dat we wel de ervaring kunnen hebben, maar deze niet onder begrip kunnen brengen. Dit staat dicht bij de dialectiek van Hegel. Lees bijvoorbeeld Sartres Critique de la raison dialectique met zijn beeld van de mensen bij de bushalte. Het zijn individuen. Als de bus maar niet komt, klampen ze elkaar aan, ontstaat er een beweging, en op een bepaald moment vormen de wachters een groep. Het is ofwel het een ofwel het ander. Wat in de dialectiek verdwijnt is de schemerzone die steeds zijn geldigheid blijft behouden, als een kracht of macht die inwerkt op individuen (die dus geen individuen meer zijn) en op groepen (die dus geen groepen zijn). Voor deze schemerzone moeten we begrippen en een logica uitvinden, en dat is wat Deleuze en Guattari doen, in navolging van Canetti.

Brighenti snapt ook wel dat we met D&G in een nieuw simplisme dreigen te vervallen, doordat ze het ene dualisme (groep versus individu) inwisselen voor een ander, molair versus moleculair. D&G benadrukken de strategische betekenis van hun dualismes, je hebt ze nodig om bij iets uit te komen wat zelf niet als tegenstelling kan worden opgevat. Vandaar hun provocatieve gelijkstelling 'pluralisme = monisme'. Ook de paranoïcus kunnen we anders beschrijven, als veelheid in plaats van een centrum dat de massa ook werkelijk organiseert en manipuleert. En omgekeerd zit in die schizo een idealiserend moment, zeker zoals het werd gehanteerd door de vele volgelingen in de glorietijd van D&G. Ook hier zullen we dus wellicht naar een schemerzone moeten zoeken van waaruit de samenhang van beide modellen kan worden geconceptualiseerd.

Een interessante term die bij Brighenti tussen de differenties door piept is modus:

'For his part, Deleuze is probably the one who has best captured the problem inherent to every multiplicity as a peculiar social entity - or, more accurately, a social mode.' (Brighenti p.305)

Het begrip modus komt hier schijnbaar uit de lucht vallen, maar we zouden de hele problematiek vanuit dit begrip kunnen teruglezen. Een sociale modus verschilt van een sociale formatie doordat ze veronderstelt dat ze de keerzijde van iets anders is, dat ze als keerzijde met een andere formatie verbonden kan zijn. Zou dat niet ook kunnen gelden voor de wetenschapper of filosoof die soms moeiteloos switcht tussen de paranoïcus en de schizo?

Laat ik eens voor mezelf spreken. Als het over de wetenschap gaat, voel ik me soms getraumatiseerd omdat het tussen de instituties en mij niet erg geklikt heeft. Dat speelt vast ook wel mee als ik Canetti lees, ook zo'n Einzelgänger. Hij heeft toch maar mooi zijn Nobelprijs gekregen, en ik zet hem als wapen in om in gedachten mijn gram te halen op de gevestigde wereld. De paranoia is zeker een modus waarin ik me thuisvoel, en met Wim de Bie kan ik zelfs zeggen dat ik ervoor ben behandeld. Mijn andere modus is de schizo die steeds op zoek is naar vluchtroutes, 'kruipgaten'. Uiteindelijk ben ik succesvol ontsnapt aan de academie, wat eigenlijk nog steeds goed voelt.

Dat ook D&G soms over een dunne lijn lopen, blijkt uit hun beschrijving van de schizo als hij werkelijk ontsnapt uit de groepen. Het mooiste, zeggen ze ergens, is als hij op zijn vlucht toch nog even gauw die revolver meepakt. Vluchten is niet dat je de groep in stand laat, maar deel van een beweging waarbij de groep niet meer hetzelfde blijft. De vluchter met revolver hoort tot dezelfde modus als de filosoof die de vluchtroutes ontwerpt, maar ze weten dat het maar één stap verwijderd is van de paranoïcus die maar in één ding geïnteresseerd is, in het opstapelen van vijanden, en dat is met een revolver weer een stuk makkelijker.

11 October 1967: The death of Che Guevara | Newspapers | The Guardian
Che Guevara anders dan op de bekendere poster


Geen opmerkingen:

Een reactie posten