vrijdag 25 augustus 2023

Houden van onbelangrijke details - Sacha Bronwasser

Onderwijs of opvoeding is inwijding in het leven. Terugdenkend aan onze coming of age zijn er altijd personen die ons de ogen geopend hebben of, zoals dat in de onderwijswereld heet, 'een venster hebben opengezet'. In mijn vorige blogs thematiseerde ik dat als het Diotima-complex, de vrouw die Socrates alles heeft geleerd over Eros, liefde.

Liefde, zo hebben we met hulp van Plato-adept Agamben nog eens gezegd, is dat je van iets houdt zoals het is, en dat geldt zeker ook voor de ander, dat je van iemand houdt zoals ze is. Inwijding in het leven veronderstelt deze liefde, en zo rol je vanzelf de filosofie in. Je houdt van de ander, en daarom wil je weten wie ze is, de waarheid in dit geval, die je vervolgens eventueel weer personifieert, bijvoorbeeld omdat je met de jongeren je wijsheid wil delen en dan is personificatie een handig hulpmiddel.

Nu ik net Luister uit heb, de bejubelde roman van Sacha Bronwasser, zie ik ook wel weer de andere kant. Kan zijn dat een kunstlerares zich over een studente ontfermt, haar wil inwijden in het leven, alles van haar wil weten en dat ook nog wil gebruiken om dit met anderen te delen, pleegt ze daarmee dan geen misdaad? Hoe kun je iemand haar privé-ruimte ontzeggen, de kamer waarin ze zich moet kunnen terugtrekken? Zijn onze Diotima's niet gewoon totalitair en eigenlijk ook wel terrorist?

Al meteen in de roman gaat het over terreur, over de talrijke aanslagen in Parijs, waarvan de heftigste plaatsvond op vrijdag de dertiende, die met Bataclan en de terrassen. Voor mij was dat de aanleiding om nog eens na te denken over Levinas, de Levinas die zich richtte op de Idee van het Goede bij Plato, 'aan gene zijde van het zijn'. Lees eventueel de blog die ik de dag erna schreef, zaterdag de veertiende dus, via deze link.

De band tussen Levinas en terreur heeft zeker iets met Parijs te maken, en zou ik dus ook weer als zijlicht op Bronwasser kunnen zetten. Neem alleen al die titel, 'Luister'. Het lijkt of God tegen ons spreekt, en wij alleen maar kunnen antwoorden: me voici. Toch opmerkelijk voor een roman die vooral over beelden gaat en over fotografie. Beelden brengen ons dichter bij het zintuig dat door Plato metaforisch wordt ingezet om de ideeën te ontdekken, het gezichtsvermogen. Daarbij moeten we natuurlijk niet vergeten dat we juist van waarnemingen moeten afzien om het denken te richten op de onvergankelijke ideeën. Je moet, zonder dat ik iets wil weggeven van de plot van de roman, blind worden om de waarheid te zien.

Joden en Grieken kunnen elkaar aanvullen door het bevel centraal te stellen, 'Luister!'. God blijkt de Ander te zijn die we niet zien maar die ons aanspreekt, vanuit de onzichtbare plaats, en voor we er erg in hebben zeggen we al 'Hier ben ik'. Met andere woorden: ons spreken, onze taal, loopt al voordat we onszelf hebben ontdekt, voor we weten of het bevel wel goed is, of juist de hoogste uiting van terreur.

Misschien vallen beide wel samen, terreur en het absolute bevel. Zo zou je Levinas kunnen duiden, maar zeker ook de roman van Bronwasser. Stel dat we slachtoffer zijn geworden van iemand die haar macht jegens ons heeft misbruikt, zouden we dan niet stiekem willen dat de wraak die ander treft? En zijn we - temeer daar we het ons eigenlijk niet willen toegeven - dan niet zelf die Ander, genoeg aanleiding om ons open te stellen voor de bizarre logica dat de terroristen onze verlangens bevredigen en zelfs de Idee van het Goede aan de wereld duidelijk maken? Noem het God of Allah, en dan kunnen we ons afvragen of dit niet precies het punt is waarheen Bronwasser ons wil provoceren.

Ik realiseer me dat ik in de jaren negentig zelf in de buurt was van deze coïncidentie, toen ik - de suggestie van een inwijder in het leven volgend - mijn proefschrift over Bachtin 'Carnaval en terreur' noemde. De Russische filosoof Bachtin symboliseerde voor mij carnaval, maar omdat hij zijn ideeën moest presenteren binnen de politieke context van het stalinisme van de jaren veertig kon je al die prachtige ideeën ook zien als de keerzijde van de terreur die tientallen miljoenen burgers trof. Dit spoor kon ons leiden naar het hart van het carnaval, waar dood en leven in beeld worden gebracht rond de overgangssituatie en in die zin min of meer aan elkaar gelijkgesteld: dood is eigenlijk leven, leven is eigenlijk dood.

Een andere mogelijkheid om dichter bij deze huiveringwekkende logica te komen is naar aanleiding van de dood van Prigozjin, die eergisteren waarschijnlijk door de Russische geheime dienst is vermoord. Prigozjin, een monsterlijke crimineel, hadden we natuurlijk liefst in Den Haag berecht, maar het is rechtvaardig, effectief en misschien zelfs wel een besparing van vele levens dat hij door Poetin uit de weg is geruimd.

Je weet, ik houd ervan om dingen kort te sluiten. Ik leg graag verbanden om mezelf tot nieuwe gedachten te provoceren. Maar het eerste dat deze korte zoektocht oplevert is een bevestiging van de lessen die ik allang had geleerd, via Bachtin en Levinas. Het Goede en de terreur als elkaars keerzijde, overigens ook in Parijs verwoord door André Glucksmann, in De meesterdenkers. Plato kun je lezen als blauwdruk voor Pol Pot.

Ik leer graag nieuwe lessen, en als het even kan van een vrouw. Noem het mijn Diotima-complex.

Zonder de plot van Luister van Sacha Bronwasser te verraden, zie ik wel een opening, een aspect waar ik nog niet zo vaak over had nagedacht. Het gaat over de Teiresias in dit verhaal, de baas van de au pair die over voorspellende gaven beschikt. Hij zegt bij zijn voorspelling dat je die eerst zult vergeten. Ons dilemma is altijd of je geloof moet hechten aan voorspellingen of niet. We denken niet zo gauw dat je voorspeld krijgt dat je de voorspellingen zult vergeten. Dan is het eigenlijk geen dilemma meer.

Daardoor wordt van belang dat je, als dat vergeten plaatsvindt, kunt letten op details, in je fantasie, op schijnbaar onbelangrijke zaken, duiven die voorbij vliegen. Natuurlijk, dit kunnen ook weer tekens zijn van terreur, voortvloeiend uit de lessen van de lerares die je terroriseerde. Maar al lezend in de roman zijn er zeker wel momenten dat je dat vergeet en je laat meevoeren in de aandacht voor details, voor de dingen en dingetjes die je ziet gebeuren.

Even nog, tot slot, nadenken over een raakpunt met Schirach, van wie ik een tijdje geleden de roman Tabu las (zie deze blog), de schrijver die bekend is om zijn dilemma's, maar die ons via die dilemma's leidt naar de aandacht voor de 'geaquarelleerde' details, de kleuren, de natte straat en de muziek die uit een raam klinkt. Grote affiniteit met Bronwasser, zeker ook in de dominante rol van de suspense die ons naar het lijkt juist bij de kleine dingetjes wil weghouden. Hoe kan het dat we precies in het aangezicht van de opwinding, het spektakel en de angst ineens naar kleine dingetjes kunnen kijken, met aandacht en liefde?

Dat moet iets te maken hebben, denk ik nu, met de kracht van verhalen en verbeelding, die misschien weer berusten op de pijlers van de stem ('Luister!') en van de fantasie die zielen creëert, liefst op afstand, zielen die je zoals hoofdpersoon Marie heeft geleerd, bijna creëert door op straat halve verhalen te bedenken bij de beelden die zo snel aan je voorbij flitsen. Je pakt deze mensen hun ziel niet af, je voedt je op afstand met de flarden ziel die weer bij je wegvliegen.

Dat is de kracht van Parijs, van de fenomenologie, van de filosofen zeker ook die op bezoek waren bij Husserl en Heidegger en vervolgens rondliepen in Parijs. Ze liepen rond met de oppervlakkigheid van de toerist, het favoriete doelwit van de terroristen inderdaad, maar mede daardoor met verhoogd bewustzijn. Die langsvliegende duiven moeten we zien, alles hangt ervan af, omdat het elk moment met ons gedaan kan zijn.

Het is griezelig': de lege straten van Parijs, een stad in lockdown

 


2 opmerkingen:

  1. Beste anton, dank voor je rijke beschouwing en je maakt mij nieuwsgierig naar de roman "Luister". Ik lees de hele tekst, maar waar ik naar terugkeer is jouw rake opmerking over liefde als de passie voor de ander zoals die is. Als je de ander echt in zijn of haar anderszijn wilt leren kennen, hoe kan het dan je hem of haar wilt bezitten, terroriseren en wil manipuleren. Als dat gebeurt, dan kan het geen liefde zijn. Een gedachte die nu ook in mij opkomt, is jouw afkeer van het oordeel. Als je over iets schrijft, dan gaat het jou om het idee. Je hebt een afkeer van recensies. Dat blijft een fascinerende stellingname waar ik telkens tegen aanloop als ik terugdenk aan onze gesprekken. Ik voel namelijk wel een oordeelsdrift in mij woekeren, maar ik probeer dat oordeel uit te stellen. Maar uiteindelijk komt het altijd. Je vindt er altijd iets van of ben je juist de echte liefhebber als je voorbij het oordeel kunt denken. Ik moet jou nog radicaler als voorbeeld kiezen, maar jouw bevel om niet te oordelen, ervaar ik ook als terreur. Wel in de goede zin van het woord natuurlijk. We moeten het hier nog eens over hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank, Martien. Zelf maak ik gelukkig weinig liefde mee die grenst aan terreur. Maar ik lees weleens wat, en daar gaan die twee soms samen. Mijn uitweg zou ik niet zoeken in de naamgeving, mag je dat dan nog wel liefde noemen, maar in de tijd, de tijd waarin er van alles gebeurt en dingen zelfs kunnen veranderen, van kleur en intensiteit. En stel dat ik je echt opzadel met bevelen en verboden, waarom kun je er dan niet een draai aan geven? Je bent er slim en autonoom genoeg voor. Groet, Anton

      Verwijderen