vrijdag 11 augustus 2023

De heerlijke oorlog van Afrodite

De oorlog moeten we misschien opvatten als een test. Dit is het spoor dat Plato in zijn boek Timaeus lijkt te volgen. Je kunt wel mooie ideeën hebben en mensen opvoeden tot dappere wezens, maar wat is dat allemaal waard? De waarheid moet zich bewijzen in de uitzonderingssituatie, en daarvoor hebben we de oorlog. Timaeus was magistraat in Italië en heeft veel verstand van natuurkunde. Hij mag komen uitleggen hoe sterfelijke wezens met hun gebrekkige waarneming bij de eeuwige onveranderlijke ideeën kunnen komen. Daartoe hoeven ze maar een blik te werpen op de regelmatige bewegingen van de hemellichamen, om te geloven dat er zoiets als natuurwetten bestaan.

De drie mannen plus Socrates hebben verstand van wetten, oorlog en natuurkunde. Vrouwen hebben ze niet nodig. Wel waren we benieuwd wie er afwezig was bij hun gesprek. Het zou kunnen zijn dat strateeg Alcibiades de man is die verwacht werd maar er niet bij is. Hij kwam wel vaker te laat, zoals we in vorige blog zagen, met dank aan Ilja Pfeijffer. Maar ook zonder Alcibiades konden we op het idee komen dat er indirect vrouwen in het spel waren. Denk opnieuw terug aan Symposium, waar de mannen filosoferen over de liefde, en Socrates vertelt dat hij zijn wijsheden ooit heeft ontvangen van priesteres Diotima. Cherchez la femme!

Er lag weer een nieuw boek te wachten. Immers, vakantie. Aan het begin kreeg ik van onze vers gediplomeerde gymnasiaste Mai Thy Nguyen twee boeken cadeau. Het eerste cadeau, de roman The last of the wine, heb ik besproken in mijn blogserie Speciaal voor mij. Ik kwam uit bij het trekken van een streep. Je kunt als leraar vriendschap onderhouden met leerlingen of ex-leerlingen, maar dat blijft een riskante onderneming. Denk bijvoorbeeld aan Critias, leerling van Socrates, die na de Peloponnesische oorlog een schrikbewind voert over Athene. De leerling heeft meer macht dan de leraar en wellicht hebben de democraten enkele jaren later die leraar in verband gebracht met de tiran. Niet dat ik mijn leerlingen van zoiets verdenk, het risico zit hem in mijn geval weer ergens anders, in de ontdekking bijvoorbeeld dat ik tegen mijn rol als leraar niet opgewassen ben. Elke leerling is voor leraren een test omdat je niet weet wat je lessen waard zijn.

Terug naar ons thema, de wijsheid van vrouwen zoals Diotima als het over liefde gaat. Dat speelt in het tweede cadeau van Mai Thy, Lovely war van de Amerikaanse schrijfster Julie Berry. In de roman is Aphrodite de hoofdpersoon, de godin van de liefde. Het motto van de roman zou kunnen luiden dat liefde alles overwint, zelfs de Eerste Wereldoorlog. Daarmee komen we in het vaarwater van apostel Paulus, in vele opzichten de uitvinder van het Christendom. De tegelspreuk vinden we als zodanig niet in zijn brief aan de christenen van Corinthe, maar wel een gedachte die in mijn achterhoofd zat toen ik de roman van Berry las:

'Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. Nu zien we nog maar een afspiegeling, een raadselachtig beeld, maar straks staan we oog in oog.' (1 Kor. 13, 11-12)

Het lijkt even of we volwassen zijn, maar het is een vergelijking, en in die vergelijking zijn we het kind. Zoals het kind zich het volwassen zijn voorstelt, kunnen wij ons de toekomstige werkelijkheid voorstellen, en zelfs al meten aan onze toestand van volwassene nu, terugkijkend op onszelf als kind.

Ik vraag me namelijk af of ik tot de doelgroep behoor van Berry. Op de binnenkaft staat het boek aangeprezen als 'A Cosmopolitan best young adult book of 2019'. Je kunt je voorstellen dat ik aarzelde, of ik dit boek wel moest lezen, hoe ik moest kijken naar die luchtige romantische passages waarin de adults hopeloos verliefd raken en in welke blogserie ik mijn bespreking nu weer moest plaatsen. Maar niet gezeurd, Paulus redt me, ik ben weer kind en kan me openstellen voor een toekomst waarin liefde alles overwint. En ik ben volwassen, zoals adults zich volwassen kunnen voelen. Ze worden vaak gezien als kind, terwijl ze het kinderlijke achter zich laten. We zien hen als leerling, maar ze zien meer dan wij doorhebben en maken soms zelfs slim gebruik van hun vermomming om complimenten te krijgen of op andere manieren te worden gematst.

Het maakt misschien weinig uit of we met de christelijke God te maken hebben of met Afrodite, het belangrijkste is de liefde. Liefde kan samengaan met jaloezie, bij de homerische goden uitgedrukt doordat ze op afstand moeten toekijken hoe de stervelingen hun leven leiden en soms zelf ondergeschikt aan het fatum, en bij de christelijke God in de voorgeschiedenis waarin God zelf zich kenbaar maakt als jaloerse God, bij het gebod dat we geen afgodsbeelden mogen maken en aanbidden. Een belangrijk voordeel van Afrodite is dat ze vrouw is. We denken vaak (terecht of niet) dat vrouwen meer verstand hebben van liefde, en misschien ook daarom spelen vrouwen in het Jodendom en Christendom naast de mannelijke, vaderlijke God een belangrijke rol, denk aan Wijsheid of moeder Maria.

In zekere zin hoor ik dus wel, als volwassen kind of adolescent, bij de doelgroep van Berry, en is het lezen van deze roman voor mij een test. Heb ik zoals adults het kinderlijke achter me gelaten en ben ik in staat om me een toekomst voor te stellen, liefst zo vaag mogelijk, zoals kinderen zich volwassenheid voorstellen? Misschien is het een extra voordeel dat ik de zestig gepasseerd ben. Ik weet weer steeds beter hoe ik als kind dacht omdat er een bepaald soort compliciteit is tussen kinderen en oude mensen. Ze hebben een vrijere verhouding ten opzichte van de plichten van alledag, ze kunnen hun levensfase indien nodig als excuus inzetten om bij voorbaat elke beschuldiging de pas af te snijden.

Kinderen en oude mensen verstaan de kunst om de oorlog op afstand te houden en als ze geluk hebben ermee te leven. Voor adolescenten geldt dat veel minder, ze moeten worden ingewijd in de geheimen en de verplichtingen van de volwassenheid. Zo kun je Lovely war lezen, als inwijding, coming of age, van adolescenten in de keiharde en onrechtvaardige realiteit van onze wereld, de wereld van onszelf als de volwassenen. We moeten hen zo ver krijgen dat ze indien nodig voor ons zorgen, en gaan vechten in de nieuwe oorlogen die weer staan te wachten. Liefde komt hier voor een groot deel neer op verleiding, en dan maar hopen dat ze ons niet doorzien.

Dat Afrodite hoofdpersoon is in de roman heeft het voordeel dat ze weet hoe ze in netelige situaties dingen van de andere kant kan bekijken. Ze kan dit doen in haar rol van marionettenkunstenaar, door op het juiste moment de juiste woorden in te geven, die soms wonderlijk overeenkomen met wat de stervelingen zelf al denken. Lees bijvoorbeeld de scène waarin een Belgisch meisje en een jongen erin slagen elkaar te kussen, onder toeziend oog van ik-persoon Afrodite. De jongen is het soort dappere sukkel in wie ik me herken:

'He propped himself up on his side, and they were face-to-face. Only centimeters apart. It might as well be a river of lava between them.

He braved it anyway. He leaned forward and kissed her.

And missed her lips and got her nose.

Colette's eyes fluttered shut. She couldn't think. Of course Stéphane wants to kiss you, I told her. You want to kiss him, too. It was true, I wasn't "putting words" into her mind.' (p.119)

Uiteindelijk komt het tot de kus, waarbij onhelder is wie wie kust. Onhelder ook of we in een tragedie zitten, een komedie of een boeketroman (of hoe dat tegenwoordig heet). Zo'n beetje alles tegelijk. Zeker ook een tragedie, omdat Stéphane korte tijd later wordt neergemaaid door de Duitsers die België komen binnenvallen. Onrechtvaardig ook, omdat later een andere heldin in de oorlog sterft, maar van Hades toestemming krijgt (op voorspraak van Afrodite uiteraard) om naar het leven terug te keren. Daarmee lijkt de liefde te worden gedegradeerd tot productie van goede huwelijken, waarbij de ene partner wel, de ander niet vervangbaar is.

We herkennen hier Plato, de Plato van De Staat, die de huwelijken wil losmaken van de personen, alles in het belang van de opvoeding van de kinderen tot goede wachters, goede soldaten. Tijd dus om ons te realiseren, opnieuw, dat Timaeus een voortzetting is van De Staat. Het is niet voldoende om deugdzame mensen te produceren, die moeten ook getest worden in functie van de waarheid, en als we Agambens analyse van Timaeus volgen, moeten we bij de filosofie alle krachten inzetten: het denken van de ideeën zonder waarneming, het denken over de waarnemingen (zoals de loop van de hemellichamen) en het denken 'met onwaarneming', het bastaardachtige denken waarbij we alles opnemen, zonder voorbehoud.

Het is de vraag of we Afrodite kunnen opzadelen met deze complexe taken. Testcase is de Eerste Wereldoorlog. Kan ze die voor haar rekening nemen, komt dat niet neer op een apologie, een verdedigingsrede in de geest van Socrates of Alcibiades? Goden kunnen zich natuurlijk altijd beroepen op het fatum waartegenover ook zij vaak machteloos staan. Maar zelfs in dat geval kunnen ze de ergste situatie inzetten als test, al is het maar in een roman, met de vraag 'wat zou je doen als'.

Afrodite is bekend vanwege haar oneindige schoonheid (en als zodanig ook al mede-aanleiding tot de Trojaanse oorlog). Daar ligt dan misschien haar grootste uitdaging. Stel dat haar schoonheid buiten werking wordt gesteld, zouden we dan nog steeds van haar kunnen houden? In eerste instantie faalt ze. Zoals bekend laat ze zich door oorlogsgod Ares verleiden, wat voorzien was door haar echtgenoot Hefaistos, die haar met haar minnaar opsluit in zijn ragfijne metalen net. Hefaistos, de lelijke, strompelende god van de techniek. Afrodite heeft sterk het vermoeden dat Hefaistos niet van haar houdt. Hij wilde een vrouw, en wat voor vrouw, dat maakte hem niet uit. (Hij past dus in dat Platoonse model van huwelijk als productiewijze.)

Dat is voor Afrodite niet voldoende. Ze wil door haar man gezien worden als wie ze is. Hefaistos kijkt wel naar haar, maar maakt geen gebruik van zijn vermogen om lief te hebben en te worden liefgehad. En dan wordt Afrodite echt boos:

'She rises to her feet, an angry goddess in her full wrath, and the chandeliers begin to shake. "Then why haven't you ever seen? Don't you see how hard I've been trying to tell you? You could know me, if you tried. I would love you, if you let me." (449)

Ik ben nu flink aan het spoilen, sorry daarvoor. Hierna volgt overigens nog een erg grappige laatste bladzijde die ik voor je overlaat.

Ook zonder die bladzijde krijgen we door waarom de goden (of in Timaeus: de demiurg die de wereld vormt) ons hebben toegerust met ogen om te zien. Met die ogen kunnen we beseffen wat liefde is, via schoonheid maar soms ook juist wanneer die schoonheid is verwoest. Hefaistos is zelf oerlelijk en moet dus zijn vermogen aanspreken om te geloven dat Afrodite van hem houdt ondanks zijn handicaps. Dat helpt hem om van zijn echtgenote te houden als meer dan alleen een mooie godin.

Ik zal ook niet verklappen hoe deze dynamiek doorwerkt in het lot van beide stellen alsmede alle hinderpalen op hun moeilijke weg door de oorlog. Zoals gezegd: nu zien we nog als kinderen, kinderen die het kinderlijke hebben afgelegd, en weten dat we nog niet kunnen zien zoals we in de toekomst kunnen zien. In die zin maakt liefde blind, blind in vergelijking met het echte zien.

In didactische situaties moet je clichés niet altijd schuwen, en dat doet Berry ook niet. Ergens kom je tussen haar fantastische virtuoze vertellingen de spreuk tegen dat het eerste slachtoffer in een oorlog de waarheid is. Dat is toch tamelijk vervelend voor mij, nu ik alles zo graag ophang aan Plato. Helpt Afrodite ook bij dit dilemma? Hoe kunnen we schrijven over de oorlog wanneer die oorlog er nu juist in bestaat dat de waarheid is gesneuveld?

Deze kwestie is des te prangender, vier jaar na de publicatie van Lovely war, nu de waarheid van de oorlog in Oekraïne nu juist lijkt te zijn dat alle partijen de feiten verzwijgen of maskeren. Lovely war, vergeet het maar, de young adult novel gooit een hoop parfum over ons heen om de oorlog nog te kunnen verdragen. Om met Alcibiades te spreken: de waarheid is wat ons in de weg zit bij de oorlog, om hem te winnen moeten we hem opzij schuiven. En zo blijft 'Liefde overwint alles' dus een tegeltjeswijsheid.

Misschien vraag ik teveel van een young adult novel. Julie Berry is geen filosoof en is juist als schrijfster in staat om ons wijsheid te bieden, dat wil zeggen gebrekkig inzicht in onze gebreken. Of een beetje troost en vermaak zoals Lili Marleen.

Toch nog een poging om de wijsheid te peilen, te testen. Ik heb het spoor gekozen van Diotima, de priesteres die de filosoof Socrates influistert wat liefde is, en wil weten waarheen me dit leidt.

Misschien komen we dichter in de buurt met hulp van de geschiedschrijver. Je zou kunnen denken - met Pfeijffer - aan Thucydides die de schoonheid en de verleiding naast zich neerlegt om de oorlog te beschrijven zoals hij is. Niet mooi, niet tragisch of komisch, eerder prozaïsch. (Dat rechtvaardigt voor mij ook voldoende de lange oorlogsscènes bij Pfeijffer die de recensenten doen afhaken.) Ik denk ook aan geschiedschrijver Christopher Clark die ik eerder besprak. Hij heeft de personificatie nodig om de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog te kunnen beschrijven. Personificatie is er niet alleen een stijlmiddel, het geeft ook de feitelijkheid weer. Personen zochten elkaar op en communiceerden met elkaar, en raakten hoe langer hoe meer verstrikt in de lijnen die eerder waren uitgezet.

Misschien een beetje kort door de bocht, maar wat als we zeggen dat de oorlog ons tot persoon maakt? Persoon in de zin van een masker (het Latijnse woord persona betekent masker) waarmee we ons kunnen beschermen tegen de chaos die ons omgeeft. Ik realiseer me hoe riskant mijn experiment is, we staan op het randje van zeggen dat de oorlog iets goeds is. Maar misschien is personificatie wel helemaal niet zo goed als we vaak denken. Ik bedoel het neutraler. We hebben personificatie nodig om de oorlog te beschrijven, maar misschien hebben we ook de oorlog nodig om 'personen te maken', mensen te maken tot persoon, in de zin van held, schuldige, leider of wat dan ook. Afrodite is een personificatie. Van liefde, zeggen we. Maar als we zeggen dat liefde de strijd met oorlog wint, dan heeft Afrodite zich al in de oorlog gestort en moet ze het gevecht aangaan.

In Timaeus kiest Plato een andere oplossing. Goed, de wereld wordt in de weergave van natuurkundige Timaeus gevormd door de demiurg, en Timaeus is zelf als vertegenwoordiger van Sicilië personificatie in het drama van Plato. Maar de wereld is niet alleen de mens die ernaar kijkt, het is ook de wereld als zodanig, de wereld zoals we die met ons denken kunnen voorstellen. In zekere zin is die wereld zelf god, 'waarneembare god', zoals het op het einde van Timaeus heet. Het is zeker ook de wereld van de wiskunde, een studie overigens die onze Mai Thy bij mijn weten nog steeds ambieert.

Misschien beantwoordt de vijand in de roman van Berry het meest aan deze niet-personificatie. Het zijn de moffen, Jerries, ze hebben nooit een naam. Als ze al opduiken zijn ze een getal, het aantal dat door sluipschutter James wordt neergeknald. Daar kun je allerlei bedenkingen bij hebben, maar feit is dat we deze zomer bij Thucydides, maar ook bij Canetti en in het nieuws steeds over oorlog praten met getallen.

Het is onze manier om de oorlog te winnen, om hem draaglijk te houden en in die zin ook het denken te zuiveren van de betovering van de mooie stijl en de schoonheid van Afrodite.

Gezichtsverwonding in Oekraïne




 

 

 

 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten