zaterdag 19 oktober 2019

De lege troon van de democratie

We zijn allemaal koning. Dat is de conclusie van een weekje burgerschap, het thema van de activiteitenweek met mijn leerlingen van vwo 4. Wij burgers willen dolgraag de democratie bevorderen, want die zit in het slop. Dat zagen we afgelopen week op de snelweg toen we de trekkers tegenkwamen, en gisteren toen we het omgeploegde Malieveld voorbijreden. Democratie is een verzameling van onmacht en een beetje invloed van de grootste schreeuwers. In Den Haag dringt zich ook los daarvan steeds weer de vraag op: laat zich die zorg om de democratie wel verenigen met het koningschap?

Als een land daarmee ervaring heeft, dan is het Nederland wel. Het sleutelmoment is natuurlijk de nieuwe Grondwet van de commissie Thorbecke. Nog steeds zie je het resultaat van die arbeid in het gigantische portret van Willem II in de Ridderzaal. Onze jonge gids Job (van Pro Demos) legde uit dat de koning het portret liet maken om de kamerleden te laten blijken dat hij zich niet meer onnodig met de politiek zou bemoeien. Nooit eerder was ik me er zo bewust van dat nadrukkelijke presentie absentie kan aanduiden.

Maar is het wel zo? Toen Willem II werd opgevolgd door Willem III bleef zijn portret hangen. Willem III speelde wel weer een nadrukkelijke rol in de politiek. Uiteindelijk trad Thorbecke af toen de protestanten een manifest aan de koning aanboden (de Aprilbeweging) waarin ze hem teveel sympathie betuigden. Het is dus lastig om de neutraliteit te bewaren, steeds dreigt sympathie roet in het eten te gooien.

Sympathie verloopt via symbolen. Ons symbool was de zetel. Een uurtje later zaten we op de publieke tribune van de Tweede Kamer naar een lege zaal te kijken. Mijn collega maatschappijleer vertelde me dat ze daar eerder op zetels van kamerleden had mogen zitten, en dat een leerling van ons toen zelfs op de zetel van de voorzitter mocht zitten. De lege zetels leken nu, na de woelingen van afgelopen week rond de boeren, een even veelzeggend symbool als het portret van Willem II.

In de jaren negentig las ik met een groepje filosofen de teksten van Claude Lefort, die uitlegt dat in een democratie de plaats van de macht alleen symbolisch leeg is. Er zit steeds iemand in die zetel. Het verschil is alleen dat die machthebber na een aantal jaren weer plaatsmaakt voor een andere. Als ik er nu weer over nadenk zie ik hoe moeilijk ik Lefort kan volgen. Maakte niet ook Willem II plaats voor een opvolger? En wat is een symbool eigenlijk? Wat zegt iemand wanneer hij met een lichaam van vijf meter aan de muur hangt en voortdurend lijkt te roepen: wees gerust, ik ben er niet!?

Aan het eind van een bijzonder leerzame dag bracht Job het op om mijn vermoeide en inmiddels drukke leerlingen nog een extra quiz te laten spelen over de totstandkoming van een wet. Een van de vragen was of een koning ook kon weigeren een wet die goedgekeurd is door het parlement te ondertekenen. Het juiste antwoord bleek: ja, maar dat is dan wel het einde van het koningschap. Job herinnerde aan de Belgische koning die in 1990 weigerde de abortuswet te ondertekenen. Dat was mogelijk, doordat hij zich voor 36 uur uit zijn functie liet ontheffen. Geen einde dus, onderbreking. Een einde dat voortdurend iets in gang zet.

Dit zou het moment kunnen zijn om door te schakelen naar een paar invalshoeken van Agamben. Het meest veelzeggend is het symbool van de lege troon dat in oude christelijke tradities circuleerde om aan te duiden dat God niet actief ingrijpt in de wereld. Dat lijkt in strijd met de theologie van de 'oikonomia', volgens welke God tot in detail zorgdraagt voor de wereld. Maar deze oikonomia, die onder meer via de 'economie' aan de oorsprong ligt van onze visies op samenleving en politiek, berust zelf uiteindelijk op een 'geheim' dat we met elkaar delen, en dat in werkelijkheid geen geheim is. De macht toont zich altijd, zij het in symbolen. We blijven dus verklonken aan de macht, inclusief die van de koning.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we de macht van de koning en de democratie zomaar prijsgeven. Ook symbolisch houden we die in stand, al was het maar om onze enthousiaste jeugd niet vroegtijdig te ontmoedigen. En zo voelen we al bij het naderen van de Tweede Kamer dat hier een grens ligt. We treden binnen, worden genodigd om onze broekzakken te legen en onze riemen af te leggen, terwijl we eerder al afstand hadden moeten doen van ons kostbaarste lichaamsdeel, de mobiel. De Tweede Kamer is kortom een tempel waarin we even op de troon mogen zitten nadat we ons hebben ontledigd, nadat we niets en niemand zijn geworden. In die zin blijft de leegheid van de troon gewaarborgd.

Afbeeldingsresultaat voor koning boudewijn


zondag 13 oktober 2019

Hoe te handelen bij zwakte - Almodóvar

Het wordt allemaal minder. Daar helpt ook de economische groei niets aan. Je kunt je hele huis volhangen met dure schilderijen. Je kunt trots zijn op wat je allemaal bereikt hebt. Maar zolang je leeft wil je toch ergens naartoe leven, ergens voor leven. Dat vindt regisseur Pedro Almodóvar. Zijn lichaam valt langzaam uit elkaar, zijn geest ook.

Zo bezien lijkt het niet al te verstandig om nog aan heroïne te beginnen, als je zestig bent. Houd het lekker bij drank en een snuifje, zou je hem toeroepen. Ik heb dan ook niet zijn rugpijn en mijn depressies vallen tegenwoordig ook wel mee. Of zou zijn heroïne-experiment een keerpunt zijn, brengt het hem genezing, zij het in een andere richting als waarin het leek te wijzen?

Kijk je zo naar Dolor y gloria, dan geloof je ten diepste dat het leven een ziekte is met, zoals Reve zei, een ongunstige prognose. Eigenlijk bedrieg je jezelf alleen maar als je aan genezing werkt. De heroïne is een farmakon met de dubbele betekenis van medicijn en vergif. Een paar keer zie je de hoofdpersoon (alter ego van de regisseur) een glas met gestampte pillen drinken, en dan denk ik aan Socrates, die zijn gifbeker als farmakon bestempelde. Het lichaam, legt hij op de valreep aan zijn vrienden uit, was altijd al een kerker, en de naderende dood brengt je tot dit inzicht. We hoeven de schijn niet meer op te houden.

Maar is het leven werkelijk een ziekte, en moeten we de film van Almodóvar als therapie opvatten? Ik denk het niet. Als ik het interview van Bor Beekman met de regisseur lees, staat niet de tragiek voorop, maar de melancholie. Wat is het verschil? Bij tragiek moet ik denken aan het samengaan van lijden en roes. Je verandert even in het gefragmenteerde lichaam van Dionysos en herrijst met hem uit de dood. Die betovering werkt zolang de vorm er is, het toneelstuk of het feest. Daarna volgt de ontnuchtering. Dat was ook de gang van Plato, die op jonge leeftijd tragedies schreef en na de ontmoeting met Socrates overging op zijn beroemde proza. Een en al ontnuchtering.

En toch... dat proza kan je brengen bij de herinnering aan je verlangen, je 'eerste verlangen', zoals de regisseur in de film zijn nieuwe film noemt. Hij denkt terug aan de eerste keer dat hij opgewonden raakte, in zijn geval bij het zien van een mooie blote jongen die de verf van zich stond af te spoelen. Almodóvar bekent dat hij trots is op deze scène, ook al is hij bang dat de jonge acteur hem over tien jaar boos komt opzoeken als hij ontdekt dat hij als gay is uitgebeeld. (Natuurlijk zien we ook hier de overeenkomst met Socrates...)

Nu dan die melancholie. Het is niet alleen iets voor ouderen. Almodóvar wordt als oudere man melancholisch, maar realiseert zich dat die melancholie al in zijn hele leven zat. Het is dus geen roes die ons even het leven doet vergeten, maar ons juist brengt bij het leven, waarvan we zo lang ten onrechte dachten dat het niet melancholisch was. Via de melancholie maken we dus contact met ons leven en onszelf. De herinnering is - behalve het opduiken van beelden uit het verleden - ook de zelfaffectie van het leven als melancholisch.

Een mooie scène is ook wanneer een minnaar uit het verleden weer opduikt bij de regisseur. Ze praten met elkaar over hun leven. Wanneer de minnaar naar buiten loopt, kussen ze elkaar. Gaan ze de nacht samen doorbrengen? Nee, het is voldoende, zegt de regisseur, dat de ander heeft laten merken dat hij nog opgewonden raakte van hem. Dan stuurt hij hem weg. Platonischer kun je het niet hebben. Het eerste verlangen is weer opgedoken, en net als toen neemt dat verlangen de vorm aan van een afscheid, een kus, een schilderij. Het geeft voldoende kracht om een nieuwe film te maken.

Hoe te handelen bij zwakte, dan draait het niet om therapie, maar om ethiek. We willen ons niet tegen het leven beschermen maar het leven leiden. De film helpt ons om van dat leven te houden zoals het is, inclusief ons steeds meer tegenvallende lichaam, de spijt en schaamte.

Afbeeldingsresultaat voor madre dolor y gloria