Het denken zoekt de nabijheid van de poëzie, zo zou je de richting van Heidegger kunnen benoemen die Agamben volgt. Dit is een op het oog onaantrekkelijk project. Wat heeft de poëzie te winnen met het denken, is het niet al een volmaakt in zichzelf gekromd spreken? In mijn vorige blog beschreef ik mijn ervaring dat de poëzie zichzelf allerminst genoeg is. De dichter dwaalt rond in de receptie en spreekt er zo prozaïsch mogelijk. De dichters vormen - volgens de observatie van Bertus Aafjes - een jachtgezelschap waarin men elkaar cijfers toeroept die voor bekende grappen staan, de poëzie is een geheimtaal geworden. Je zou ook de (dichterlijk verwoorde) gedachte van Euripides hierbij kunnen halen, van de voedster in Medea die zegt dat de dichter bij een feest niets heeft bij te dragen, omdat het feestmaal zelf al zo'n groot genot verschaft.
We moeten dus wat inspanning verrichten om bij de poëzie te komen die - volgens diezelfde voedster - 'de wond van de mens wil helen met muziek'. Het geneesmiddel blijkt in Medea een farmakon, geneesmiddel én gif, de voedster haalt Medea met haar bemoedigende woorden uit haar verblijf en bereidt zo onwetend de tragische kindermoord mee voor.
Eenzelfde logica zouden we kunnen onderkennen bij die andere grote therapeut, Sigmund Freud. Zijn leidraad is zoals bekend Oedipous, en wel de held die de uitdaging aangaat het raadsel van de sfinx op te lossen. Ook Freud zelf is Oedipous doordat hij de geheimtaal van het onbewuste weet te ontcijferen en ons weer in contact brengt met ons gezonde zelf, het Unheimliche terugbrengt tot het Heimliche. Echter, we weten hoe het met Oedipous afloopt. Hij steekt zich de ogen uit wanneer alle raadselen zijn opgelost en de waarheid boven water is gekomen. Die waarheid is dus onverdraaglijk, en in die zin staat het raadsel aan het eind nog even groot voor ons als in het begin. Het is de filosoof - Aristoteles - die ons vertelt dat we zelfs of juist hieraan plezier kunnen beleven, maar verschilt dat plezier wel van het amusement dat ons immuun maakt voor welke ervaring dan ook? We worden slachtoffer van het betekenisverlies van de woorden, en ditmaal kan ook de poëzie ons niet meer helpen.
In Stanzas doet Agamben een poging het denken in te schakelen om de poëzie te naderen. Daarbij concentreert hij zich op de barrière, en wel die tussen de woorden en hun betekenis, of algemener: tussen de tekens en de dingen waarnaar deze verwijzen, tussen s en S: s/S. Het boek dateert alweer van 1977, dezelfde tijd als Il linguaggio e la morte. Waarom ik toch deze oude koei uit de sloot wil halen is behalve mijn hobbyistisch gekleurde belangstelling voor Agamben mijn hoop dat in de ideeën en woorden waarmee ik vertrouwd ben (filosofie, literatuur, godsdienst) een kracht schuilt die ik in mijn voordeel kan gebruiken.
Maar misschien heeft het een ook wel met het ander te maken. Mijn hobbyisme heeft alle trekken van het fetisjisme zoals dat onder anderen door Freud is geanalyseerd. Het is te herleiden tot de verrassing die de jongen treft dat vrouwen geen penis hebben, waardoor hij bang wordt voor castratie, en uit armoede maar een substituut bedenkt dat hem afleidt van die angst. Zit er in dat fetisjisme dan toch een kracht? Ja, zegt Agamben, de fetisj is niet alleen iets negatiefs, niet alleen teken van verdringing. Zou de jongen dat doen, dan zou hij niet zo gauw een teken bedenken dat hem (onbewust) het idee geeft dat vrouwen een penis hebben. De fetisj is beide ineen: het ontbreken van de penis en het teken. Het teken kun je moeilijk een substituut noemen, het komt niet alleen in de plaats van maar voegt zich ook bij de ontbrekende penis. Daarmee is in principe de barrière tussen teken en betekende geslecht, het ontbreken kan worden geduid als iets positiefs en andersom. Of preciezer: nu pas zien we die barrière. Het is geen inzicht dat onmiddellijk plaatsmaakt voor een van beide polen, de penis of de niet-penis, geen différance.
We hebben te maken met een symbool. De fetisj is een symbool. En wij zijn vergeten wat dat is en hoe het werkt, een vergeten dat al lang geleden is begonnen. Agamben haalt zijn kennis hierover vandaan bij Walter Benjamin, die hij zoals bekend als 'tegengif' koppelt aan Heidegger, waardoor we blijven cirkelen binnen het domein van de therapie. Op de laatste bladzijden van Stanzas legt Agamben uit dat we de barrière moeten zien als een plooi, een vouw in de ervaring van presentie die het de mens mogelijk maakt om dingen bijeen te brengen en te organiseren rond hun articulatie. Het symbool zoals Benjamin dat opvat kunnen we begrijpen met de logica van de logos zoals Heidegger die opvat, de verzameling.
Toegepast op het raadsel van de sfinx: dit raadsel is een symbool, het maakt op zichzelf een verhouding tot de wereld mogelijk als afwering, het heeft een 'apotropeïsche' functie. Het weert het kwaad in de wereld, het 'Unheimliche', af door het aan te trekken en in zich op te nemen. Nu begrijpen we ook beter wat de oplossing van het raadsel door Oedipous betekent. De oplossing heeft zelf ook een apotropeïsche functie, ze is zelf mogelijk gemaakt door die van het raadsel. Het is een symbool, raadsel en oplossing ineen, nooit het een zonder het ander.
Nu gaat het interessantste deel van Stanzas schijnbaar over iets anders, namelijk het fantasma in de poëzie van het Duecento. Maar van dichterbij bekeken zien we dat deze poëzie een maximale vervulling betekent van wat bij Aristoteles en Freud speelt. Elke begeerte (libido) is gericht op en mogelijk gemaakt door een fantasma, en de verhouding tot de onbereikbare vrouw (denk aan Laura, bijvoorbeeld die van Petrarca) en iedereen begrijpt al gauw dat die onbereikbaarheid niet puur als iets negatiefs moet worden geduid.
Maar daarover een andere keer. We hebben misschien iets geleerd over het belang van het denken over symbolen. Ze kunnen een therapeutische, positieve kracht hebben wanneer we de belangrijkste barrière erbij betrekken, die tussen teken en betekende. Die barrière is de plooi die we met een kleine turn of the screw van zijn puur negatieve kracht kunnen ontdoen en gebruiken als positieve ambivalentie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten