In liefde zit altijd iets dubbels. Aan de ene kant nodigt ze uit tot idealisering, aan de andere kant tot materialisering, profanatie, incarnatie. Dat is natuurlijk ook weer precies het handige van dit begrip. We zitten vaak met problemen waar we idealisering nodig hebben, idealen waarmee we zicht hebben op een uitweg uit onze problemen. Anderzijds voelen we ons door die idealen zo vaak bedrogen dat we behoefte hebben aan eerlijkheid, zeggen waar het op staat. Liefde is wat steeds deze beide kanten op schiet, maar ook wat ideaal en realiteit bij elkaar kan houden. Daarom duikt dit thema steeds weer op in het denken, en wordt dat denken ook wel 'filosofie' genoemd, liefde tot de wijsheid.
In voorgaande blogs heb ik diverse lijnen verkend die ik steeds terugkoppelde naar Plato, die ik op zijn beurt weer grotendeels heb gelezen door de ogen van Agamben. In het boek Symposium buigt een aantal mannen zich over de kwestie van de liefde. Hun visies verschillen, maar gelukkig is er Socrates, die zijn wijsheid op zijn beurt weer heeft ontvangen van priesteres Diotima (zie deze blog). Het boek eindigt met het binnenvallen van de dronken Alcibiades, en in de roman van Pfeijffer (zie mijn blog) hebben we de driehoek Diotima-Socrates-Alcibiades kunnen uittekenen als een soort peinzende vertelling.
Met dit Diotima-complex raken we enigszins op afstand van Agamben. Zijn Plato-interpretatie spitst zich toe op het boek Timaeus, waarin niet de liefde centraal lijkt te staan, maar de waarheid (zie mijn blog). Hoe kunnen we nadenken over de wereld zoals deze is? Agamben volgt Timaeus volgens vier samenhangende perspectieven: denken zonder waarneming (ideeën), denken met waarneming, denken 'met onwaarneming' (chora) en theologie. Het zou niet erg moeilijk zijn om deze interpretatie te koppelen aan eerdere geschriften van Agamben, met name The coming community, waar de politiek wordt gebaseerd op de liefde voor dingen zoals ze zijn, het quodlibet (zie ook mijn blog.) Deze liefde is onvoorwaardelijk, en in spanning, misschien zelfs onverenigbaar, met een denken dat in laatste instantie is gebaseerd op kritiek in de zin van het vaststellen van grenzen waarmee je kunt oordelen over waar en onwaar.
Agambens filosofie loopt zodoende uit op een pantheïsme, waarbij de wereld identiek is met God, naar mijn idee preciezer benoemd als pan-en-theïsme: de wereld is in God en God is in de wereld. Koppelen we dit aan ons thema liefde, dan kun je het ook zo verwoorden: God houdt van de dingen zoals ze zijn, en onze kennis van de dingen brengt ons bij Gods liefde. Zodoende is er geen verschil tussen filosofie en theologie, met het denken over de wereld hebben we meteen ook al nagedacht over God, en over God kunnen we niet nadenken zonder tegelijk over de wereld na te denken.
Denken vanuit vier perspectieven of dimensies houdt in dat de ideeën, waarnemingen en 'onwaarnemingen' niet worden uitgewist maar naast de theologie blijven bestaan als toegang tot de waarheid. Ze zijn aanvullend en niet competitief, waarbij de theologie ook de meest omvattende is. Zonder de theologie wordt het lastig om de samenhang van de andere drie te begrijpen, en zien we ze ten onrechte als concurrerend.
Met deze (te) snelle typeringen wil ik voor mezelf ook de samenhang onderzoeken tussen denkwegen die ik in het verleden ben gegaan. Ik heb het gevoel dat er interessante dwarsverbindingen zijn, en door die onder woorden te brengen help ik mezelf (en misschien ook jou) om die nader te verkennen. Ze zijn dus als openingen bedoeld, niet als afsluitende conclusies, laat staan als uitleg.
Een van die raakpunten is de filosofie van de Russische denker Vladimir Sergejevitsj Solovjov (1853-1900), met wie ik heb kennisgemaakt toen ik mocht meedoen aan een onderzoeksgroep onder leiding van vriend Evert van der Zweerde, zo'n twintig jaar geleden. We wilden uitzoeken of in Rusland een politieke middenlaag kon ontstaan, een civil society, die tot dan toe leek te ontbreken. Na de val van de muur stortte het marxisme-leninisme in en grepen Russische filosofen weer makkelijker terug op de religieus geïnspireerde filosofen van voor de revolutie.
Solovjov was behalve voor onze directe doelstelling om meerdere redenen voor ons interessant. Hij stond minder afwijzend tegenover het katholicisme en het jodendom dan in Rusland gebruikelijk. Vergelijk dat bijvoorbeeld met zijn beroemde oudere vriend Dostojevski, die zich tegen beide godsdiensten sterk afzette. Daardoor kon Solovjov een bemiddelende rol spelen tussen de oosters orthodox-geïnspireerden en de politieke filosofie van het Westen. Daarnaast was de filosofie van Solovjov zeer gevarieerd in stijl en onderwerpen. Hij schreef systematische teksten, poëzie, verslag van mystieke ervaringen, encyclopedie-lemmata en literair proza. Hij begaf zich behalve in de mystiek in de ontologie, ethiek, esthetica, theologie en wat al niet meer. Zijn invloed op latere stromingen in Rusland kan niet worden onderschat, maar strekt zich dankzij de emigranten ook uit over Parijs en drong door in de katholieke vernieuwing. Voor de civiele samenleving leek Solovjov een model te hebben geschetst in zijn visie op de joden in Midden-Europa als experts in de handel, en de ideale bemiddelaars tussen seculiere staat (tsaar) en de Kerk (paus).
Nu, twintig jaar later, liggen de zaken anders. De bruggen met Rusland zijn zo goed als doorgesneden. Solovjov wordt nog wel gewaardeerd, maar de kans dat de Russische politieke leiders hem zullen gebruiken om zich met het Westen te verzoenen is voorlopig uitgesloten. Ook in mijn leven ben ik op afstand geraakt. Afgezien van een korte opleving dankzij een paar proefschriften heb ik me niet meer in Solovjov verdiept, zijn boeken die ik nog heb liggen in ontoegankelijke kratten op zolder.
Wat ik wel nog heb zijn mijn blogs. Ik kan een tekst in vertaling downloaden, lezen en er een motief uitpikken dat ik nodig heb om verbanden te leggen. Hier denk ik met name aan het verband tussen de liefde en het pantheïsme à la Timaeus zoals ik hierboven schetste. Solovjov schreef een relatief korte tekst, in mijn gedownloade versie vertaald als The meaning of love, vertaald door Owen Barfield, waarbij het me geen moeite kostte de Russische versie te vinden. Ik zou Solovjov zonder meer betitelen als platonist, niet alleen volgens de driehoek Plato-Diotima-Alcibiades, maar ook volgens het pantheïsme van Timaeus.
In The meaning of love schetst Solovjov de liefde als iets dat tegelijk lichamelijk (seksueel) en geestelijk is, de spirituele band tussen man en vrouw. In die band kan de mens ontdekken dat hij zijn egoïsme kan overwinnen. Vanuit de theologie vult Solovjov dit uitgangspunt als het ware aan vanuit de andere kant. God is degene die ons die liefde geeft, waarbij wij de ontvangers zijn. De wereld is door God zo ingericht dat we door ons denken en handelen onze persoonlijke liefde kunnen uitbouwen totdat de hele wereld ook werkelijk God in allen en alles is. Je kunt deze filosofie kernachtig samenvatten onder de noemer 'realisering'. Door de genade van God zijn wij in staat om de realisering als een gigantische taak op ons te nemen en te volbrengen. Die genade wordt min of meer uitgesplitst over de twee of drie personae. God schiep de wereld uit het niets, en Christus gebruikt de wereld als materiaal om de liefde te realiseren zodat wij onze taak niet meer vanuit het niets hoeven te realiseren, maar met de wereld als voorgevormde materie die we kunnen ontplooien.
Over de derde persona spreekt Solovjov in zijn tekst nauwelijks, waardoor hij afstand neemt van toch een belangrijke stroming in de westerse filosofie, het hegelianisme. Bij Hegel komt de geschiedenis op gang door het sterven van Christus. Het sterven blijkt door de gave van de Geest een positief, creatief gegeven, de geschiedenis kunnen we nu interpreteren als de 'fenomenologie van de Geest', het steeds opnieuw sterven van morele structuren en het ontstaan van nieuwe. Bij Solovjov en latere Russen, met name Nikolaj Fjodorov, is de dood een veel minder beslissend gegeven. Het is een obstakel dat we nu nog niet kunnen overwinnen, maar dat met de opwekking van Christus uit de dood in feite al is overwonnen. Niet de acceptatie van de dood maar de bestrijding ervan wordt zo het hoofdmotief van Solovjov.
Dit motief kleurt het liefdesbegrip van Solovjov tot op zekere hoogte Platoons in. Plato geloofde eveneens dat de dood geen beslissende gebeurtenis was, evenmin echter als grootste vijand, eerder als overgang naar een nieuwe levensvorm. Geïnspireerd door een young adult novel zagen we hoe godin Afrodite ook in een Amerikaans verhaal kon worden ingeschakeld om oorlog en dood te overwinnen. Ook Afrodite vinden we bij Plato en bij Solovjov. In Plato's Symposium vinden we haar op verschillende plaatsen, als moeder van Eros in het verhaal van Socrates, maar eerder al in de visie van een zekere Pausanias (niet de latere uitvinder van het toerisme), die verwijst naar het toen algemeen bekende onderscheid tussen de hemelse Afrodite en de volkse Afrodite. De laatste is de moeder van Eros, maar voor haar heeft Pausanias weinig goede woorden. Solovjov verwijst in The meaning of love alleen naar deze dubbele Afrodite, en bekritiseert die meteen. Voor hem is belangrijk dat de volkse, zinnelijke kant van de liefde en de spirituele liefde bij elkaar horen. Geen kritiek dus, geen scheiding, geen veroordeling, maar vereniging, met behoud van de individuele bijzonderheid.
Over Diotima vernemen we niets in Solovjovs essay over de liefde. Evenmin helaas over de beroemde Sofia, de goddelijke gestalte die persoonlijk enkele keren aan hem verscheen en waarover hij schreef. We kunnen ons goed voorstellen dat Solovjov daar in zijn tijd mee moest oppassen, de goddelijke gepersonificeerde vrouwe Wijsheid zou zomaar de lacune kunnen opvullen die met het weglaten van de Geest was ontstaan, en de censuur was enorm machtig. Het zou dus goed kunnen zijn dat Solovjov die Vrouw in andere termen naar voren brengt.
Dat doet hij, en wel in verrassend sterke bewoordingen, zo mogelijk nog sterker dan met die riskante naam Sofia:
'God, as one, distinguishing from Himself His other, i.e., all that is not He, unites this all with Himself, all together and all at once, in an absolutely perfect form, and, consequently, as a unity. This other unity, distinct though not separable from the Divine unity, is, relative to God, a passive, feminine unity, seeing that here the eternal emptiness (pure potentiality) receives the fulness of the Divine existence.' (p.91)
In een gepubliceerd artikel had ik de politieke filosofie van Solovjov geduid binnen deze as leegte en volheid, waarin beide polen als het ware tegen elkaar uitgewisseld konden worden, vooral ook omdat ik probeerde Solovjov de deconstrueren. Nu heb ik van Agamben geleerd dat je deconstructie niet per se nodig hebt, en dat je de polariteit ook kunt zien als iets positiefs, mits je de tegenstelling van zijn gefixeerde, statische karakter ontdoet, deze barrière 'buiten werking' kunt stellen.
Hier zien we toch weer iets anders gebeuren. God schept zelf de vrouwelijke ander bij wie leegte en volheid samengaan. Maar God heeft blijkbaar iets anders op het oog:
'But if at the basis of this eternal feminity lies pure nothing, then for God this nothing is eternally hidden by the image of the absolute perfection (sovershentsvo) which is being received from the Divinity. This perfection, which is for us still only being realized (tol'ko osushchestvlyayetsya), is for God, i.e., in the truth, already real.' (p.91)
In het Russisch liggen beide begrippen, perfectie en 'gerealiseerd worden' (is being realized) veel dichter bij elkaar. Uiteraard is het onmogelijk om deze tegenstelling niet te interpreteren met de begrippen van Aristoteles in ons achterhoofd, dunamis en energeia, potentia en actus. Het begrip realisering ontstaat als zodanig pas veel later, en is door Agamben in kaart gebracht in zijn recente boek L'irrealizabile (zie mijn twee blogs, waarvan deze de eerste is.) Het is dus steeds van belang welke woorden worden gebruikt, en wanneer Solovjov als filosoof vooral teruggrijpt op Plato ligt het voor de hand om de Griekse termen erachter te horen.
Maar tussen Plato en Solovjov is van alles gebeurd. Hier hebben we te maken met het Christendom, en wel van oosters-orthodoxe snit, waarbij sterven en verrijzenis veel dichter bij elkaar liggen. De perfectie hoeft niet te worden ontplooid in een geschiedenis waarin verrijzenis pas na een tussenperiode volgt op sterven, het sterven is zelf al moment van perfectie. Agamben signaleerde dit in een minder bekende beschouwing over het beroemde schilderij van Holbein, waarin ik hem in een andere blog heb gevolgd. Boeiend is dat Agamben hier verwijst naar een Russische filosoof, die is beïnvloed door Solovjov, Pavel Florenski.
De vrouw staat voor leegte, daar gaat het hier over. Het is een leegte die God zelf heeft geschapen, die Hij nodig heeft, en wel voor de liefde. God heeft een vrouwelijke ander nodig om te kunnen liefhebben, een Persoon die los van Hem staat maar niet gescheiden. We kunnen deze Persoon niet identificeren met de (menselijke) priesteres Diotima, ze is God, maar dan in zijn lege, passieve gestalte en als zijn ander. Wel kunnen we haar identificeren met Sofia, opgevat als de wereldziel, en daarmee zouden we ook een verband gelegd hebben met Timaeus van Plato. De godheid (demiurg) vormt de wereld uit de materie, en deze wereld is de 'waarneembare God' die we hierboven schetsten als culminatie van Agambens filosofie.
Crucialer dan de personificatie van de wereld (die Agamben toch ook impliceert met zijn pantheïsme) lijkt het verschil dat God hier bij Solovjov iets voor Zichzelf verborgen houdt. Hij is niet in staat om de leegte te zien, waardoor het erop lijkt dat Hij de leegte aanziet voor volheid. Terwijl de leegte blijft bestaan, eternally hidden, vechno skryto. Liefde maakt blind, wat heel wat is voor een alziende God.
We hebben dit motief van de blinde liefde in onze verkenningen al eerder gezien, zij het niet bij Plato. Ik hield bij het lezen van de young adult novel van Lucie Berry Paulus in mijn achterhoofd (zie deze blog), die naar aanleiding van de liefde in de Korinthenbrief zegt dat we nu nog alles vaag zien, maar in de toekomst van aangezicht tot aangezicht. Bij Solovjov ligt het ietsje anders. God ziet de vrouwelijke ander nu al van aangezicht tot aangezicht, maar de eeuwige leegte zal Hij nooit zien.
Hier bij Solovjov vinden we dan toch een versie van het 'onrealiseerbare'. Heel zijn filosofie van de liefde draait om de gigantische taak dat we de liefde tussen man en vrouw moeten aanvaarden als geschenk van God en moeten uitbreiden over de hele wereld, omdat wij nog niet, maar steeds beter, in staat zijn om dingen te brengen bij hun perfectie. Realisering is perfectionering. Wij weten maar al te goed wat leegte is, het niets, het kwaad, de beperktheid. Maar God dus niet. Voor Hem is realisering het verstoppen van de vrouwelijke leegte door het perfecte beeld.
Agamben plaatst het onrealiseerbare in chora. Die benoemt Plato met van allerlei beelden, onder andere de moeder, maar het zijn maar beelden. Het is ook weer geen negatieve theologie, we kunnen ons denken en onze waarneming inschakelen, zelfs ons 'bastaarddenken', om te begrijpen wat chora is. Maar chora is niet iets dat we kunnen realiseren. Integendeel, het dient zich aan in onze waarneming van leegte, van een soort leegte die werkelijk bestaat, een objectloze waarneming die ons (ook volgens de late Kant) brengt bij de zelfaffectie. De realiteit, die van de zelfaffectie, is niet realiseerbaar, ze is onrealiseerbaar.
Ik zou mijn interpretatie van Solovjov moeten aanvullen met een lezing van andere teksten, met name zijn boek over Plato, het 'levensdrama van Plato', dat ik nu helaas niet tot mijn beschikking heb. Het schijnt te gaan over een vergissing die Plato heeft begaan, de verdichting van zijn denken tot conservatieve wetten. Maar misschien moet je ook concluderen dat Timaeus als laat werk van Plato in de ogen van Solovjov een vergissing is. Bij vergissing denk ik meteen aan de planeten, de hemellichamen in Timaeus waarbij Grieken denken aan het woord planaoo, dwalen. Bij Plato misleiden de planeten ons niet, integendeel. Doordat we de regelmatige bewegingen van de planeten waarnemen kunnen we op het idee komen dat de dingen logisch samenhangen.
Misschien komt er een tijd waarin we met hulp van Solovjov ook anders naar vergissingen kunnen kijken, zoals die van Plato. Wat in onze ogen vergissingen zijn, zijn in Gods ogen perfecties, en waarom zou dat niet ook voor Timaeus van Plato kunnen gelden? En voor Solovjovs filosofie? Zoals gezegd, ik heb hier alleen een verkenning uitgevoerd, weliswaar geen eerste verkenning, maar wel een waarmee ik weer anders kan terugkijken naar mijn eerste verkenningen van twintig jaar geleden.
Volheid en leegte als polariteit, als polen waartussen de Russen kunnen bewegen, met hun oosters-orthodoxe inslag, dat blijkt nu een kenmerk te zijn waartoe alleen de vrouwelijke evenknie van God nog toegang heeft. Als Solovjov iets wil leren over leegte, moet hij dus naar een vrouw. Zo zou ik ook het verhaal willen plaatsen dat Solovjov naar de Egyptische woestijn ging om er meer te vernemen over die vrouwelijke Wijsheid. Helaas werd hij door rovers van al zijn kleren beroofd. Dwalend door de woestijn kreeg hij vervolgens een verschijning van Sofia. De volheid, maar toch ook die leegte nog zichtbaar, in de woestijn en in zijn voorstelling van een mannelijke God die zo perfect is dat Hij niet kan zien wat iedereen kan zien, nog wel.
'About the latest developments...' film uit 1989 over Solovjov |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten