zaterdag 28 augustus 2021

Liefhebben door te hakken - Een filosofisch moment bij Thomas Bernhard

Waarom zijn filosofen toch zo vaak irritante mensen? Ik ben inmiddels alweer zo lang uit die kringen dat ik dat hier rustig durf te zeggen. De meeste filosofen met wie ik te maken had waren onvervalste ijdeltuiten, waren enorm goed in het vernederen en negeren van mensen met een lagere status, en likten zich graag naar boven.

Bij mijn literaire held Thomas Bernhard vond ik zoiets als een ander perspectief. Hij is enorm goed in schelden. Zo maakt hij de goedbedoelende burgerij belachelijk die prijzen aan hem uitreikt. Hij laat de personages in zijn romans ook intense haatgevoelens koesteren. Het gaat dus dieper dan het mikken op komische effecten. Bernhard mocht dan wel een hofnar zijn, hij voelde hoogstwaarschijnlijk ook wel het een en ander bij wat hij schreef.

Zoals de Bernhard-minnende lezers misschien hebben ontdekt, lees ik nu rustig een voor een zijn romans. Nu was Holzfällen aan de beurt, het lijkt of ik de romans een voor een vel. Bernhard mikt ook in deze roman weer op de Oostenrijkse burgerij. Die is niet alleen hypocriet, ook nog katholiek, en in deze roman vooral kunstminnend Wenen. Een echtpaar organiseert een etentje voor kunstenaars en acteurs, en de ik-persoon is daarbij ook uitgenodigd.

Eerlijk gezegd heb ik niet alles van de plot meegekregen. Ik geniet vooral van de taal en achteraf blijkt meestal dat het ene of andere element me aan het denken zet. In dit geval dus het onuitstaanbare karakter van de filosoof. Het is geen echte filosoof, maar een acteur, een slechte bovendien. Hij drinkt meer witte wijn dan goed voor hem is. Zijn theorieën en oordelen over kunst zijn erg oppervlakkig. Zo denkt hij dat je echt naar Oslo moet gaan om de Schreeuw goed te kunnen beoordelen.

Ik moet bij de titel van deze roman ook denken aan een hoofdmotief in mijn vorige blogs, de bomen die volgens sommige kunstenaars en filosofen intelligenter zijn dan mensen. De vraag die dat bij me oproept is dan waarom die bomen zich zo gemakkelijk laten vellen. Is zelfmoord, zoals in de meeste, zo niet alle romans van Bernhard, niet de beste optie? Of is die zelfmoord (van anderen) eerder een vertrekpunt dat ons binnenleidt in een bepaald soort ervaring van het leven? Dat zou wel verklaren waarom die zelfmoord al zo vroeg in Bernhards romans plaatsvindt. Via de zelfmoord krijgen we beter zicht op de hypocrisie van de overlevers.

De acteur realiseert zich in de vreselijke gesprekken bij het etentje wat hij echt de moeite waard vindt, en dat dit voor hem onder de huidige omstandigheden onbereikbaar is. Hij is namelijk een beroemd acteur, de reden dat hij voor dit etentje is uitgenodigd. Er wordt veel gepraat over kunst, maar op een kunstmatige manier. Dat maakt dat alles omlaag wordt getrokken, in de modder. Met kunst streef je zuiverheid na, maar je komt daardoor terecht in het burgerlijke milieu waar die zuiverheid niet telt. Is die zuiverheid dan onbereikbaar?

Misschien als de acteur andere ouders had gehad en in de natuur was opgegroeid, dan was alles misschien wel anders gelopen:

'Wald, Hochwald, Holzfällen, das ist es immer gewesen, sagte er plötzlich aufgebracht und wollte endgültig gehen.' (Die Romane, p.1215)

De ik-persoon gaat ineens van deze man houden, en acht zichzelf nu ook in staat van andere mensen te houden. Hoe valt dat te rijmen met de horkerigheid van de filosofen? De oplossing in deze roman is dat de man geen filosoof is, maar tijdelijk even filosoof is, nadat hij door drank en foute gesprekken zijn dieptepunt heeft beleefd, en zijn hoogste waarden in de modder liggen.

Er is dus zoiets als een omgekeerde structuur die hier aan het licht komt. Wij zien filosofen graag als wijze, goede mensen, en zijn teleurgesteld als het vervelende, bij nader inzien niet erg intelligente mannen gaat. Hier is de filosoof een vervelende, ijdele man, die na het démasqué in staat is tot een filosofische blik op het leven. Onbereikbaar, dat andere leven, maar met zijn filosofie komt hij er dichter bij dan op welke andere manier ook. Zo wordt filosofie eventjes een deel van zijn leven, en niet het slechtste. Daarna verandert de man weer in een vervelende ijdele acteur.

In die titel en dat beeld, houthakken, komen twee motieven samen. Enerzijds zien we daarin de liefde voor de natuur, die intelligenter is dan wij, en onze redding is, of had kunnen zijn. Anderzijds is dat houthakken blijkbaar ook de laatste klap in de retorische figuur van een climax, zoals Veni vidi vici. De mens ziet zijn plaats in de wereld als een stijgende lijn die eindigt in het uitdelen van klappen, Wald, Hochwald, Holzfällen. Van iemand die dit in zo'n omgeving zegt, kunnen we houden, en vervolgens ook van al die andere onuitstaanbare mensen. Onze haat blijkt haat-liefde, wat ik hoe dan ook als een vorm van liefde beschouw.

We begrijpen nu beter wat Bernhard doet, met zijn hakken, en misschien begrijp ik nu zelfs ook beter wat ik doe. Was ik anders opgegroeid, dan was ik geen filosoof geweest, niet op de manier waarop ik het geweest ben, in een foute omgeving, gevoed met foute waarden, arrogantie en het ontbreken van empathie met mensen van buiten ons kringetje. Ik kan nu ook beter accepteren dat mijn filosofie niet zo veel voorstelt, daarvoor was ik gewoon nog te veel een filosoof. Pas nu ik dat met hulp van Bernhard kan loslaten maak ik kans om contact te maken met het betere in mezelf, met Wald, Hochwald en Holzfällen.

Houtkloven, lees hier de beste 22 tips | Landleven


2 opmerkingen:

  1. Beste Anton,

    het thema in deze blog speelt al veel langer bij jou. Eerder kwam je met een soort coming out: "Ik wil geen filosoof meer zijn." maar ondertussen ga je gewoon door met filosoferen. Wat jij nastreeft, is vrijheid van denken en die vrijheid verlies je als je in een instituut gaat werken. Dat gebeurt met alle academici en misschien dat we van filosofen meer mogen verwachten. Arrogantie hoort gewoon bij de academische wereld. Waarom nemen we dat filosofen en kunstkenners meer kwalijk dan bijvoorbeeld psychologen, ingenieurs, juristen en artsen? Daar ben ik benieuwd naar. Stiekem verwachten dat mensen congruent leven, dat ze zuiver zijn als zij zich met zuivere waarden bezighouden.
    Ik lees trouwens graag wat jij over Bernhard schrijft. Ik krijg enorme zin om hem te lezen!
    Groet van Martien (vriend van Anton)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Martien, goed punt van jou. Waarom vind ik filosofen arrogant, en inderdaad, arrogantie hoort bij de academische wereld. Gekoppeld natuurlijk aan nederigheid als je daarmee iets kunt winnen op het gebied van geld en status. Misschien had ik deze gedachte even nodig als mijn opstapje om iets te verwoorden wat ik bij Thomas Bernhard vond. Het gaat heel simpel om liefde, wat ook al tot uitdrukking komt in het filo- van filosofie. Nu zou ik dat opstapje kunnen weggooien. Zo erg was het nu ook weer niet, ik heb veel goede momenten met filosofen gehad, en ook nu, nu mijn contacten op dat gebied heel schaars zijn, kan ik die contacten erg waarderen. Dat je het maar weet, Martien!

    BeantwoordenVerwijderen