Bescherming lijkt de kern van het onderwijs. Toen ik met u de film Se7en doornam, ging ik heen over de openingsscène. Rechercheur Somerset (gespeeld door Morgan Freeman) onderzoekt een moord, en we zien een enorme bloedvlek op de muur. Tegen de agenten ter plaatse mompelt hij: 'Was er een kind bij?' De agenten begrijpen niets van zijn vraag. Het zijn professionals, en dan moet je je concentreren op de hoofdzaken (vergeef me in verband met deze film opnieuw deze metafoor). In het verlengde van deze vraag zou je de hele film kunnen begrijpen als de mislukkende poging van Somerset om kinderen tegen het geweld van de wereld te beschermen. Hij probeert namelijk ook zijn jonge collega (Mills, gespeeld door Brad Pitt) weg te houden van de opdracht zodra hij doorheeft dat de kans op succes erg klein is. Dat mislukt, maar zelfs dan nog volhardt Somerset in zijn beschermende rol: 'I'll be around', zegt hij tegen de mensen die moeten proberen zijn jonge collega weer op te lappen.
Bescherming is ook een hoofdmotief in de opvoedingsfilosofie van Hannah Arendt, die ik eerder al - door toeval - in verband had gebracht met een massafilm. Je moet de wereld doorgeven aan de kinderen. Maar om dat in alle rust te kunnen doen, moet je voorkomen dat de school gepolitiseerd raakt. Kinderen zijn plantjes die in het halfdonker moeten groeien, en voortijdige blootstelling aan teveel licht of donker kan hen beschadigen. Iets van die benadering zien we ook bij een fan van Arendt terug, Giorgio Agamben. Ook dat heb ik in principe al besproken. Agamben voegt daar nog iets aan toe. We moeten niet alleen de kinderen beschermen tegen de wereld van volwassenen, maar ook voorkomen dat die grenzen te rigide worden. De grenzen zijn symbolisch, en we moeten er op een speelsere manier mee leren omgaan.
De reden dat ik er toch weer over wil nadenken, is dat ik nu - ook weer via Agamben, maar achter hem staan natuurlijk Heidegger en Benjamin - graag het spoor wil volgen van het wonen. Wonen is onze manier om als mensen te kunnen leven in de wereld, in een wereld die vaak bikkelhard is. Er is dus een verwantschap tussen beide praktijken. In wonen en opvoeding gaat het erom, ons te beschermen tegen de hardere en gewelddadige aspecten van de wereld. Er is wel een verschil. Bij opvoeding heeft de bescherming een specifiek doel, namelijk het creëren van een sfeer of omgeving waarin het kind kan opgroeien, groeien. Dat is dan weer - zo zien we bij Arendt - verbonden met het thema gezag. 'Authority' (auctoritas) hangt samen met het werkwoord augēre, vermeerderen, laten groeien.
Zouden we het spoor Agamben volgen, dan doemt vroeg of laat de vraag op of en hoe we een doel kunnen verbinden aan het wonen, het gezag en de groei van het kind. Wellicht moeten we dan ook het verband onderzoeken met het motief dat hij zelf memoreert aan het eind van zijn Hölderlin-boek, het dictare, het 'dichterlijk wonen op aarde'. De dichter heeft ogenschijnlijk geen gezag, en geen functie in de opvoeding. Maar ik zou toch graag meer vernemen over de functie van Hölderlin voordat hij gek werd, huisonderwijzer. Dat lukte niet, Hölderlin werd gek, maar het falen is ook iets wat bij Agamben ontologische trekken krijgt, en eveneens opduikt op die laatste bladzijden van zijn Hölderlin-boek.
Wat betreft het doel: daar vinden we bij Agamben wel veel gedachten over. Politiek is het gebruik(maken) van middelen zonder doel. Handelen is in onze cultuur steeds meer geïnstrumentaliseerd, maar die instrumentalisering is in feite volledig verzelfstandigd, zodat je de middelen niet meer aan een doel kunt verbinden. Dat geldt zeker ook voor het onderwijs. Er moet worden geproduceerd en gepresteerd, maar waarvoor dat allemaal dient, dat interesseert niemand. Op mijn school bijvoorbeeld wordt bijna nooit gekeken naar de vervolgopleiding, bijvoorbeeld om te kijken hoe we onze lessen daar beter op kunnen afstemmen. Het is vooral een machine die draaiend moet worden gehouden.
Met zijn benadering neemt Agamben afstand van Arendt, die nadrukkelijk van crisis spreekt. Het handelen verbindt ze zodoende aan het Griekse werkwoord krino, oordelen, scheiden. Agamben trekt de lijn door naar het Sanskriete karman en het Latijnse crimen, maar onderzoekt of we het handelen niet daarvan kunnen losmaken. Zo komt hij vanzelf uit bij de notie spel, maar dan een spel waarbij het niet gaat om winnen. We raken zo ook op afstand van de idee dat opvoeding een bepaald doel dient, bijvoorbeeld bescherming, of misschien ook zelfs het groeien van het kind.
Waarheen zou deze benadering ons kunnen voeren? Hoe kun je bijvoorbeeld falen wanneer je geen doel meer hebt? Het is dus wellicht nog te vroeg om de filosofie van Agamben samen te trekken rond een bepaalde praktijk, de opvoeding in dit geval. Zijn eigen praktijk is meer die van de kritische filosoof, die steeds een bepaald paradigma (bijvoorbeeld 'wonend leven') scherp in beeld wil krijgen, met de filologie als belangrijkste instrument. Scherp krijgen, goed, maar wel met als resultaat dat hij met dat paradigma uitkomt bij zones van ononderscheidbaarheid, waar bepaalde contrasterende elementen 'samenvallen', 'samen vallen', om plaats te maken voor iets nieuws.
Het lijkt erop dat Agamben - in navolging van Hölderlin - met de notie cesuur een type eenheid wil onderzoeken waarbij geen beroep wordt gedaan op een derde element. Een zuiver contrast, maar toch een eenheid. Of laten we zeggen, samenhang. Dingen kunnen samenhangen, ook wanneer ze ogenschijnlijk alleen maar lijken op geleuter, 'stamelen'. Zo kun je ook de twee helften van Hölderlins leven, zijn leven als niet-gek en als gek, in samenhang zien. En dus misschien ook zijn functie als huisonderwijzer.
Ik ben pas begonnen met iets te lezen van en over Hölderlin, onder inspiratie van Agamben en vriend Eric Bolle. Nu lees ik in de biografie van Safranski dat Hölderlin al tamelijk vroeg wist dat hij dichter wilde worden, wat hij als een roeping zag. Van zijn moeder moest hij echter predikant worden, en zij dwong hem tot een studie theologie. Huisleraar was dus het plan B van Hölderlin. Zo kon hij geld verdienen zonder predikant te worden. Wij kennen Hölderlin vooral als dichter. Maar in een bepaald opzicht was Hölderlin dus een mislukt dichter. Hij kon er zijn geld niet mee verdienen, en moest daarom huisleraar worden. Maar als huisleraar mislukte hij ook. Niet zozeer objectief, het schijnt dat zijn opdrachtgevers (ook die in Bordeaux) tevreden over hem waren. De mislukking zat hem waarschijnlijk meer van binnen. Zo kon hij niet wennen aan de grootsteedse burgers, die hij zag als monsterlijke karikaturen: 'Bij de meesten werkt hun rijkdom zoals bij boeren nieuwe wijn, want precies zo kinderachtig, grof en trots zijn ze', schreef hij aan zijn zus.
Hölderlin, de dichter met hoge idealen, moet zich als huisleraar onderschikken aan die burgers. Zijn rol staat hem niet zozeer tegen omdat hij kinderen moet opvoeden, als wel dat hij zelf een soort kind is dat zich moet richten naar de bekrompen geest van zijn opdrachtgevers. We zouden dus zijn rol als dichter beter kunnen opvatten als een soort superleraar dan als vrij in de zin van ongebonden, zonder functie en roeping. Zijn mislukking als huisleraar zou je kunnen zien als de keerzijde van zijn dichterschap. De dichter in hem ziet dat hij als huisleraar mislukt. De dichter is dus niet zozeer een ideaal in de zin van een hoger doel, als wel zijn zelf dat in staat is zijn mislukking te zien.
Zo komen we in de buurt van een soort falen dat we kunnen zien zonder het handelen aan een doel te binden. Hölderlin wil huisleraar worden om geen predikant te hoeven worden. Het is wel en niet zijn doel. Hij doet het als leraar wel en niet goed. Het zou goed kunnen zijn dat Hölderlin zijn idealen niet zozeer ziet als iets wat ooit moet worden gerealiseerd, maar als het zien of laten ontstaan van iets. De lente die (ik kijk even uit mijn raam) losbarst, de natuur. Meer augēre dan succes nastreven.
Zouden we ook zo naar ons onderwijs kunnen kijken, ons falend onderwijs? Ik geloof niet in een dialectiek, een logica volgens welke we het succes uit het falen kunnen afleiden. Het is niet zo dat we een systeem moeten laten instorten om de komst van het nieuwe te bevorderen. Ook niet in de zin van al die leertheorieën die falen zien als deel van het leerproces dat gericht is op succes. Zo werkt het niet. Als er een kans geborgen ligt in Agamben en Hölderlin, dan is het eerder dat we naar het falen anders kunnen kijken. Falen kan het teken zijn dat er iets ontstaat. Daar moeten we woorden voor vinden. Maar ook bij dat woorden vinden, het 'dichten', moeten we de aansluiting vinden bij de inspiratie, het dictare.
I'll be around, is dan misschien zo gek nog niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten