zaterdag 30 september 2017

Het dansende Atman - De ethiek van Agamben

Giorgio Agamben heeft zijn serie Homo sacer afgerond, maar is daarna blijven doorschrijven. Daarbij grijpt hij terug op eerdere ontdekkingen en voegt daar een element aan toe, of hij organiseert zijn ideeën rond een nieuw thema. Vorige week besprak ik La scomparsa di Majorana waarin Agamben de kritiek van Simone Weil op de wetenschap herhaalt en gebruikt als zoeklicht om de verdwijning van de atoomgeleerde te verhelderen. In een ander boekje, Karman - Breve trattato sull'azione, la colpa e il gesto (Turijn 2017), grijpt Agamben terug op zijn ethiek en relateert die aan de oosterse idee van karma.

Zoals altijd geef ik niet zozeer een samenvatting maar probeer ik enkele centrale gedachten voor mezelf te verhelderen. Mogelijk kan de lezer er zijn voordeel mee doen. Maar misschien ben ik al schrijvend nog met iets anders bezig, iets dat kan worden verhelderd door de ideeën van dit boekje.

In zekere zin denkt Agamben heel eenvoudig, volgens bepaalde formules. Aan de ene kant lijkt het of hij vooral uit is op de verdediging van de geldigheid ervan door allerlei schrijvers erbij te halen. Aan de andere kant lijkt het of hij maar wat van de hak op de tak springt. Beide zijn deels schijn. Agamben volgt wel degelijk een spoor bij schrijvers, met name filosofen en theologen uit de Oudheid, om iets nieuws te ontdekken. Dat nieuwe is in dit boek niet zozeer de conclusie. Die luidt eenvoudig, zoals hij in eerdere teksten al had gezegd, dat het in politiek en ethiek draait om het gebaar. Dat moeten we volgens de Romeinse filosoof Varro opvatten volgens de betekenis van het Latijnse werkwoord gerere, wat dragen, uitvoeren en ondersteunen betekent.

De lezer zal hierbij al gauw aan een subject denken en bij ondersteunen aan een bepaalde actie die dit subject uitvoert waarbij hij een of ander doel wil realiseren. Maar hierbij is het juist interessant om het karmabegrip erbij te slepen. Karma betekent dat een actie bepaalde gevolgen heeft. Maar er wordt niet een subject verondersteld dat bemiddelt tussen die actie en de gevolgen. Daardoor blijft vanuit het subject zoals wij het ons voorstellen, wij vanuit onze positie en met ons overzicht, ook onhelder wat de gevolgen zullen zijn. Wanneer de zwerver Vacchagotta aan Boeddha vraagt of het Atman (het zelf) bestaat, zwijgt deze.

Maar als je de westerse filosofie leest, die bij Kant en in de negentiende eeuw culmineert in een politiek en ethiek die gebaseerd zijn op het subject, kom je eveneens uit bij allerlei aporieën en onbeslisbaarheden. Agamben onderzoekt deze zoals we van hem gewend zijn aan de hand van de wil, mogelijkheid, doelgerichtheid, maar hier ook aan de hand van het Latijnse begrip crimen, dat taalhistorisch correspondeert met karma. Crimen wordt meestal opgevat als het morele kenmerk van een handeling, maar betekent daarnaast ook beschuldiging. Het ligt ten grondslag aan onze kantiaanse ethiek waarin we de subjectiviteit opvatten als verantwoordelijkheid. De beschuldiging wordt steeds meer overgeheveld naar de morele aard van de handeling. Daardoor verkeren we steeds meer in een proces, in dubbele zin: verantwoordelijkheid kent geen begin- en eindterm, en de morele beschuldiging is de dominante invulling van het zelf. (Op de school waar ik werk is de verantwoordelijkheid in deze zin, die van de 'professional', inderdaad oneindig, geformuleerd met zinnen die ons worden voorgelegd als 'ik committeer me aan afspraken' waarmee we uiteraard, verantwoordelijk als we zijn, instemmen, al weten we niet waarmee en in welke mate.)

In de Oudheid was dit anders. De schuld bestond alleen in combinatie met de straf. Geen straf zonder schuld, geen schuld zonder straf. Deze straf werd in de vroege Romeinse republiek geformuleerd als 'sacer esto', degene die die en die handeling verricht is 'sacer', kan worden gedood zonder dat de doder het risico loopt van moord te worden beschuldigd. Deze structuur ligt ten grondslag aan de serie Homo sacer, die nu overigens in een dikke en dure Engelse vertaling is verschenen, zwaar genoeg om iemand mee te pletten. Iets dergelijks geldt uiteraard ook voor de Bijbel, nog afgezien van het fysiek pletten van de vijand met het boek: de mens kan dan wel vrijuit gaan, maar bij het laatste oordeel ondergaat hij alsnog zijn straf.

We zijn inmiddels zo ver dat ik beter weet wat ik nu aan het doen ben. Ik ben met dit schrijven de filosofie van Agamben aan het gerere, ondersteunen, dragen, uitvoeren. Het is niet meer dan een gebaar, schijnbaar een betoog maar in werkelijkheid een soort dans, een activiteit zonder doel.

Zoals Sjiva, de god der Hindoes die vaak dansend en gebarend wordt afgebeeld. Hetzelfde wordt gezegd van Atman in de Aforismen van Sjiva van Vasagupta: 'Het zelf (Atman) is een danser (nartaka).' We zijn hier met andere woorden uitgetreden uit de band van daden en hun gevolgen, uit het karma, en uit het crimen.

Waarom is dat via de filosofie van het subject, laten we zeggen vanaf Aristoteles tot en met Arendt, nooit gelukt? De hoofdoorzaak van deze mislukking ziet Agamben in de centrale plaats van de doelgerichtheid van de handeling, in de actie. Het lijkt weliswaar dat Kant en in zijn voetspoor Arendt die doelgerichtheid hebben opgeheven, Kant met zijn 'doelmatigheid zonder doel' en Arendt met de praxis die ze opvat als een handelen dat het doel in zichzelf bevat. Maar deze paradoxale, onmogelijke formuleringen verraden dat de doelgerichtheid onvoldoende is doordacht.

Misschien hadden ze Aristoteles beter moeten lezen. Deze onderscheidt handelingen met een ergon, het Griekse woord dat werk betekent, en dat, met verlies van de w-, nog in ons woord 'werk' herkenbaar is, zoals de productie van de vakman, van de handelingen zonder ergon, zoals inderdaad de politieke praxis, maar wel degelijk ook de functies van het lichamelijke leven. Daarnaast rekent Aristoteles de beschouwing ook nadrukkelijk tot de doelen van het handelen, iets wat bij Arendt niet gauw meer op de voorgrond treedt. Het doelgerichte handelen, zelfs als het zelf zijn eigen doel bevat, splijt het handelen in tweeën, zegt Aristoteles (ἡ δε πραξις ἀει ἐστιν ἐν δυσιν). Dit moment ligt ten grondslag aan de Westerse ethiek. Om het doel te bereiken heb je middelen nodig, en handelen is het gebruik van middelen met het oog op dat doel.

Uit Opus Dei kennen we de weg waarlangs de ethiek de middelen en het doel probeert samen te houden. Uiteindelijk wordt dat dus het verantwoordelijke subject, dat zich via de wil loskoppelt van de natuur en via de procesmatig begrepen verantwoordelijkheid van de externe sancties, en zich tevens uitstrekt over die natuur en de sancties. Alle aporieën van de christelijke theologie worden in deze ethiek herhaald. 'Opus Dei', dat is nog steeds de situatie van onze politiek en ons recht.

De uitwegen van Agamben heb ik in mijn andere blogs en artikelen proberen te volgen: het gebruik van middelen zonder doel, het gebaar, de deactivering van het handelen, de beschouwing, het mysterie in theatrale zin. Het zijn westerse sporen die (een beetje geholpen door Schopenhauer) wonderlijk accorderen met de oosterse filosofie.

Is Agamben daarmee aan het hineininterpretieren zoals misschien Schopenhauer deed? Nee, het is zeker ook andersom. Door karma en atman tegenover elkaar te stellen beschikt Agamben over een schema waarmee hij de westerse filosofie anders kan lezen. Plato is met zijn Politeia geenszins de ideoloog van het totalitarisme, maar de organisator van spellen die onverenigbaar zijn met de ernst van de oorlog. De burgers zijn marionetten aan de touwtjes van de leiders en vermaken zich al dansend. Kant was met zijn 'doelmatigheid zonder doel' dicht bij een opvatting van beschouwen en handelen waarmee hij een uitweg uit zijn eigen ethiek kon vinden, maar hij deinsde hiervoor terug.

We weten dat Agamben zich reserveloos aansluit bij Walter Benjamin met zijn Zur Kritik der Gewalt en zijn formule van goddelijk geweld dat het recht entsetzt. Enige huivering gaat dan steeds weer over mijn schouders, de huivering van Derrida. Maar misschien moet ik wat meer lef tonen. Het lijkt of Agamben dat ook doet. In andere teksten valt hij terug op een soort passiviteit van de beschouwing, of op het Griekse 'medium' dat model staat voor de neutralisering van de activiteit. Hier neemt Agamben het wel degelijk op voor de activiteit, niet opgevat als doelgericht handelen maar als mime, dans, gebaar. In deze activiteiten raken de middelen los van hun doelen en kunnen er verrassende nieuwe doelen opduiken.

En zo beweeg ik me maar wat in de rondte, al schrijvend, soms ook pianospelend en lesgevend. Kan ik erop vertrouwen dat er weer nieuwe doelen zullen opduiken? Hoe dan ook, atman zal in ons blijven doordansen, vast wel.

Afbeeldingsresultaat voor shiva






Geen opmerkingen:

Een reactie posten