zondag 7 april 2019

De kithara van Achilles - Rachel Bespaloff over rechtvaardigheid

Rachel Bespaloff werd in Bulgarije geboren in 1895, en maakte in 1949 in de VS een eind aan haar leven. Aanvankelijk bouwde ze aan een mooie carrière als pianist, maar vooral de ontmoeting met de Russische filosoof Sjestov (in Parijs) bracht haar in het spoor van de filosofie. Ik vermeld deze voorgeschiedenis om aan te geven dat ik in haar werk wel affiniteit verwacht met zo ongeveer alle interesses die mij hebben beziggehouden, ook in deze blogs: muziek, literatuur van de oudheid, (Franse) filosofie met een Oost-Europese inslag, politiek. Daarbij moet ik ook nog vermelden dat haar boekje over de Ilias wonderlijk vervlochten is met het essay over de Ilias van Simone Weil uit dezelfde tijd. Beide filosofen schijnen overigens nauwelijks contact met elkaar te hebben gehad, in weerwil van hun gemeenschappelijke lot als joden die via Marseille naar de VS vluchtten.

Via Simone Weil moet het niet al te moeilijk zijn om lijnen te trekken naar de filosoof die centraal staat in mijn blogs, Agamben. Hij promoveerde op haar werk en besprak onlangs nog haar visie op het einde van de wetenschap uit diezelfde periode, in relatie tot de atoomgeleerde Ettore Majorana.

Voor mij is het nog te vroeg om het werk van Bespaloff te bespreken en alle beloftes in te lossen die ik zojuist heb blootgelegd. Eerst even wat meer lezen. Maar ik kan niet wachten. De vorm van blogs maakt het makkelijk om alvast een of meer vruchten te plukken en de andere te laten rijpen.

De belangrijkste ontdekking van Bespaloff voor mij is de eenzaamheid van de helden van de Ilias. Was dat boek niet het summum van de poëzie als uitdrukking van een volk dat zich erin herkent? Het epos dat we volgens filosoof Georg Lukács pas weer kunnen hernemen wanneer we de eenzaamheid van onze kapitalistische samenleving zullen hebben overwonnen? Misschien hadden we die eenzaamheid kunnen verwachten, alleen al vanwege het nawoord (bij de Italiaanse uitgave) door Jean Wahl die ons doet vermoeden dat we de belangrijkste thema's van het existentialisme ook bij Bespaloff kunnen terugvinden: eenzaamheid, angst, breuk met het fatum, een ethiek die in relatie met de esthetiek opnieuw wordt overdacht.

Maar we moeten niet vergeten dat Bespaloff een van de eerste lezers van Heidegger in Frans taalgebied was. Moge het zo lijken dat zij een lans breekt voor de betekenis van het subject dat zichzelf in de eenzaamheid ontdekt, de band met Heidegger dwingt ons tot een lezing die een stap verder gaat, ook als de expliciete verwijzingen naar hem ontbreken. Ik vermoed de invloed van Heidegger in de gedachte dat niet het eenzame individu de kern van de Ilias-visie vormt, maar de levenskracht die zelfs nog wordt bevestigd in de vernietiging. Als je er zo naar kijkt, ga je weer anders denken over de oorlog en over de moeizame worstelingen van Bespaloff en Weil.

In een overzichtsartikeltje over de Ilias in de twintigste eeuw vermeldt classicus Jacqueline Klooster de kritiek van Weil op die levenskracht. Weil heeft vooral aandacht voor de momenten dat de lezer mededogen krijgt met de slachtoffers. Maar dat de helden ook erg van hun kracht kunnen genieten laat Weil onderbelicht. Het gaat dus om een ambivalentie. Het zoeken is alleen nog naar het element dat die ambivalentie positief maakt. Klooster suggereert dat die positieve waarde schuilt in het gedicht, dat ze 'meesterlijk, wijs en ambivalent' noemt. Daarmee wijst ze denkelijk in een juiste richting, en is het aan de filosoof om zelf nog eens te lezen hoe de poëzie de wankele en gruwelijke ambivalentie kan omtoveren in het summum van rechtvaardigheid.

Nu zij alvast gezegd dat, als dit waar is, Homerus kan standhouden naast de Bijbel. Bespaloff ziet de Ilias en de Bijbel als de twee bronnen van de ethiek, die in een relatie van affiniteit tot elkaar staan in twee belangrijke en samenhangende opzichten, de visie op rechtvaardigheid en de poëtische verwoording daarvan, met name door de profeten. Voor minder doen we het niet, en dat via een boekje van tachtig bladzijden!

Het schema dat Bespaloff voor de helden gebruikt is in aanzet het dionysische versus het apollinische van Nietzsche. Achilles streeft onsterfelijke roem na. Sterker nog, als Odysseus met zijn gezantschap bij hem op bezoek komt om hem over te halen de strijd te hervatten, staat Achilles juist op het punt al zijn eigen heldendaden te bezingen. Hij begeleidt zichzelf op de kithara, een snaarinstrument dat meestal werd beoefend door professionele spelers. De auteur wil maar zeggen: Achilles is van edele afkomst en heeft hoge ambities. Bespaloff vraag zich echter af of Achilles het wel verdient om te worden gered door de muziek. Hij had immers gekozen voor de onsterfelijkheid, dat wil zeggen: niet voor zijn ziel, maar voor de almacht.

En zo stuiten we bij de onverdeelde levenskracht, van Achilles ditmaal, op instabiliteiten en ambivalenties. Wellicht moeten we het hele gedicht zo opvatten. Het gedicht creëert een eenheid uit de tegenstrijdige componenten van het leven. Maar onder die eenheid blijven die instabiliteiten en ambivalenties voortdurend opduiken. Tot zover het schema van dionysisch versus apollinisch.

Nietzsche zou Bespaloff echter niet gauw volgen in haar visie op de bijbelse profeten als in overeenstemming met de Ilias. Hij ziet die profeten als moraalridders, die het voor de moraal van het goede opnemen tegen het slechte, en niet kunnen verdragen dat de zaken nu eenmaal anders kunnen lopen, met name door de daden van individuen zoals Achilles, die zich aan de moraal weinig gelegen laten liggen. Bespaloff ziet de profeten totaal anders. Rechtvaardigheid is niet een waarheid of regel die aan de individuen moet worden opgelegd, maar een voortdurend veranderende toestand van de wereld zelf. Via wetten probeer je op deze wereld grip te krijgen, maar dat heft die veranderlijkheid ervan niet op.

Heideggeriaans is het spel van de goden en mensen, hemel en aarde, het geviert. De goden overtreffen nu eens de mensen, dan weer doen ze voor hen onder. De duistere gebeurtenissen op de aarde worden belicht vanuit de hemel en de eeuwigheid, maar vanuit hun eeuwige plaats kijken de goden met jaloezie naar de sterfelijke mensen, die hun heldendaden kunnen plegen met de dood in het gezicht.

'De rechtvaardigheid is een vrucht van de bevruchte aarde', zegt Bespaloff. In de Bijbel is het een gave van God, bij Homerus moeten de mensen de rechtvaardigheid zelf teweegbrengen met hun wetten, omdat de chaotische goden het op dit punt laten afweten. Maar bij geen van beide bestaat de rechtvaardigheid ergens in een complete vorm, bij God of in de wetten. Ook is ze als vrucht niet compleet. Als je haar ergens bij een volk vindt, moet je haar daarna uitbreiden over de andere naties, maar ook dan niet volgens een abstracte rationaliteit.

Tussen ethiek en poëzie bestaat geen tegenstelling, aldus Bespaloff. Wanneer niet de moraal richtinggevend is, maar de steeds opnieuw geformuleerde wetten en de daden van individuen binnen het totale leven der volkeren, dan is dat geheel zichtbaar in het gedicht. Maar, zou ik zeggen, laten we dat gedicht in godesnaam niet opvatten als een monument, maar als een zang, een zang die bestemd is voor onze ziel en niet om de glorie van een individu of natie te versterken. Als het gedicht sterk genoeg is, en de Ilias is dat, dan moeten we het niet eerbiedig noemen maar lezen.

Overigens blijft die kithara onbespeeld. Odysseus komt binnen, Achilles, de grote snelvoetige held, moet ineens praten, en als ware hij een marionet aan de touwtjes van het noodlot, zijn klus voor Patroklos nog even klaren, voordat hij sterft door de pijl van Paris.



Afbeeldingsresultaat voor achilles Odysseus  Achilles en Odysseus



Geen opmerkingen:

Een reactie posten