vrijdag 25 juli 2025

Het succes van armoede - Symposium van Plato

De vraag is of honger puur een teken van onmacht is. Dat er onmacht is, lijkt me evident, kijk maar naar Gaza. Israël hanteert met succes honger als wapen, ze hongeren de Gazanen uit. Die beschikken niet over de macht om daar iets tegen te ondernemen. De filosofie heeft hier ogenschijnlijk niets te zoeken. De tv-beelden spreken elke avond voor zich, en wel overvloedig. Dat ik in mijn vorige blog toch het thema honger inbracht heeft ook te maken met de film Perla. De regisseur vertelde dat in haar familie vaak over honger werd gepraat. In de film is de vreetactie van Perla verbonden met haar herinnering aan haar verleden in het communistische Tsjecho-Slowakije.

Met behulp van mijn meesterdenkers Plato, Agamben en Bachtin probeerde ik via het thema honger de kern van de ethiek beter te begrijpen. Op een of andere manier wijst schoonheid, van kunst of van een film, ons de weg naar waarheid. We begrijpen honger beter wanneer we die zien bij de mooie Perla. In haar vreetscène wordt ze lelijk en meelijwekkend. En dan wordt ze ook nog hard bejegend door de oude man die haar uitscheldt. Dat er ook hier nog schoonheid in het spel is, en daarmee waarheid, begrijpen we beter met Bachtin. Het beeld van het vreten is grotesk realisme, een niet-subtiele 'schoonheid' waarbij het lichaam wordt afgebeeld als niet-perfect en afgerond, in verandering.

Wanneer we iets beter begrijpen, zoveel lijkt duidelijk, is er niet alleen maar onmacht in het spel. We zouden de waarheid kunnen duiden in termen van macht. Wie honger beter begrijpt, kan de macht beïnvloeden met beeldvorming. Dat is bijvoorbeeld wat we doen als we met een paar honderdduizend mensen in rode shirts de straat op gaan. We komen in beeld als een enorme massa die protesteert tegen de honger in Gaza. We zijn geen machteloze enkelingen, maar een macht waar je rekening mee moet houden. Echter, vooralsnog hebben deze acties weinig succes.

Misschien is waarheid niet altijd machtig, maar daarom is ze ook weer niet onmachtig. In de ethiek - en daarmee in ons menselijk bestaan - werkt het misschien anders. Filosoof Agamben zoekt zijn weg in deze complexe kwesties door steeds terug te keren naar Plato. Hoe zijn schoonheid, waarheid en goedheid verbonden? Deze kwestie is niet alleen van belang voor individuen die zich gelukkig willen voelen, in hun geweldige levenskunst. Het gaat ook om politiek, de inzet van politiek is volgens Plato filosofisch. Kwesties van macht, rechtvaardigheid en goed leiderschap ontlenen hun betekenis aan de ideeën, niet andersom. Agamben noemt zijn benadering 'kritiek van de mythe'.

Daarmee lijkt Agamben zich te plaatsen in de traditie van Kant, en daarmee tegelijk zijn positie te verzwakken. Wanneer filosofie neerkomt op kritiek zal ze het in de politiek altijd afleggen tegen de mythe. Politiek, met name ook gewelddadige, corrupte, fascistische politiek, begrijpt beter dat macht altijd is verbonden met mythe, een gedeeld verhaal. Daarom is interessant dat Agamben iets toevoegt in de uitleg van zijn benadering (waarmee hij terugvalt op Walter Benjamin):

'Benjamin: een kritiek van de mythe die de prestatie [prestazione] op zich neemt van wat ze bekritiseert.' (Quaderni 1, p. 149)

Met andere woorden, de filosofie moet zelf ook een goed, gedeeld verhaal vertellen. Probleem daarbij is dat ze dat nog niet heeft. Filosofie is op zoek naar de juiste mythe maar beschikt daar niet over. Dat wil nog niet zeggen dat filosofie zich daarom neerlegt bij haar onmacht. Op een bepaalde manier begrijpt filosofie heel goed wat eigen is aan de mens, in elk menselijk handelen en spreken. We hebben in vorige blog gezien hoe Agamben dit benoemt met de term infanzia, letterlijk 'niet-spreken', de ervaring die samengaat met niet-sprekenDe mythe is taal, menselijke taal, maar als zodanig gaat ze terug op een oorspronkelijkere splitsing tussen spreken en infanzia. Met andere woorden: een mythe is alleen maar menselijk, is in die zin dus pas echt een mythe, wanneer ze verbonden is met infanzia.

Infanzia is een term die je bij de latere Agamben niet tegenkomt, en al evenmin bij Plato. Wel vind ik de benadering 'kritiek van de mythe' van toepassing op Plato, inclusief die toevoeging dat je de prestatie of uitvoering van de mythe op je neemt. Bij Plato zien we tussen alle filosofische betogen en redeneringen van Socrates steeds mythes opduiken. Denk aan de beroemde grotvergelijking. Die mythes lijken onhandige illustraties om zijn betogen meer kleur te geven, maar wellicht zijn ze meer dan dat. Je zou de mythes van Plato wellicht kunnen zien als mythes die verbonden zijn met hun infanzia doordat ze deel uitmaken van de filosofische kritiek. En omgekeerd, de filosofische kritiek is verbonden met infanzia doordat ze op beslissende momenten een beroep doet op de mythe. Rationaliteit en irrationaliteit vullen elkaar aan.

Een van deze mythes vinden we in Symposium, het verhaal over acht mannen (plus een belangrijke vrouw op de achtergrond, en een laatkomer) die eten en drinken, en besluiten om beurtelings een theorie over de liefde te vertellen. Zoals je kon verwachten komt leraar Socrates als laatste aan het woord. Of althans, de priesteres Diotima van wie Socrates zijn theorie over de liefde heeft ontvangen. Hij maakt duidelijk dat liefde vaak (zoals bij zijn gesprekspartner Agathon) verward wordt met het object van liefde. Liefde zien we vaak als iets moois en perfects, als een ideaal object waarnaar we verlangen. Dat is dus een misvatting. Liefde is geen god, maar een geest die bemiddelt tussen de mensen en hun objecten. En hier komt Socrates (Plato) met zijn eigen mythe:

 'Wie heeft hij [liefde, Eros] dan als vader en moeder?' vroeg ik.

'Dat is nogal een lang verhaal,' zei ze [Diotima], 'maar toch zal ik het je vertellen. Toen Afrodite geboren werd, hielden de goden een feestelijk diner, waar ook Succes (Poros) bij was, de zoon van Vernuft (Mètis). Na afloop van de maaltijd kwam Armoede (Penía) daar om te bedelen, zoals dat bij een feestmaal gaat, in de buurt van de deur. Nu liep Succes, dronken van de nectar - wijn was er nog niet - de tuin van Zeus in om zijn roes uit te slapen. Armoede beraamt dan vanwege haar eigen gebrek het plan een kind te krijgen van Succes. Ze gaat bij hem liggen en werd zwanger van Eros. Daarom is Eros dus ook de begeleider en bediende van Afrodite geworden. Hij is verwekt op de dag van haar geboorte en daarbij is hij van nature een minnaar van het mooie en is Afrodite mooi.' (203a-c, vert. Koolschijn)

De filosoof komt ook in deze mythe voor, Eros is zelf filosoof, omdat inzicht een van de mooiste dingen is die er zijn, en wie wil dat nou niet hebben. Maar de filosoof beschikt dus niet over dat inzicht, omdat hij (als Eros) de zoon is van Succes en Armoede, hij is dus allebei tegelijk, en ook allebei weer niet. We zien in deze mythe de 'prestatie' (prestazione) terug in het ouderschap van Succes, die dus ook de prestatie is van filosoof Eros. En we zien de Armoede, de honger die de aanleiding was voor mijn hele denkexercitie en die we even dreigden te vergeten.

Hier zou dus weleens de sleutel kunnen liggen tot een inzicht over honger waarbij we niet gedoemd zijn tot onmacht, en evenmin tot de macht. Er schuilt namelijk een bepaalde kracht in Armoede, zegt Diotima:

'Hij is dapper en energiek, een groot jager die recht op zijn doel afgaat, altijd plannen verzint, verlangend naar inzicht en vindingrijk, iemand die zijn leven lang naar kennis streeft, een duivelskunstenaar, tovenaar en professor.' (203d-e)

Armoede was de vrouw die bedelde aan de deur bij het feest, en haar zoon erft van haar de vindingrijkheid en vasthoudendheid. In die zin is armoede verbonden met succes. Maar succes is allerminst gegarandeerd, de enige vorm waarin ze wel is gegarandeerd is liefde. Liefde, verbonden met mensen die verlangen naar wat ze mooi vinden, is gegarandeerd als iets menselijks. Maar dus niet perfect, verwekt op de geboortedag van godin Afrodite maar anders dan de godin, sterfelijk, en in die zin verbonden met onmacht.

Wat schieten we hier nu mee op, met onze kwestie van de honger en de film Perla? In directe zin niets. Het is maar een verhaal, een mythe, en van een verhaal kun je niet eten. Maar van filosofische kritiek evenmin. We hebben een soort slimheid nodig die eigen is aan mensen die tot op zekere hoogte arm zijn, succesvol als arme mensen. Je zou hier kunnen denken aan de draai die Sloterdijk geeft aan de vindingrijkheid van Odysseus, en die hij belichaamd ziet in de bootvluchteling. Die heeft in zijn verlangen naar de Europese schoonheid al zijn slimheid en ondernemingszin nodig om zijn weg naar het doel te vinden.

Met Socrates en de film Perla komen we wellicht ergens anders uit, heb ik het idee. De arme mensen van Sloterdijk zijn de sterke jongemannen die hun droom najagen en daarvan slachtoffer worden. Hun droom is succes, rijkdom, niet armoede. Ze zijn goede zonen van hun vader, maar minder van hun moeder. Perla vlucht naar Oostenrijk wellicht met zo'n zelfde droom, ze wil succesvol kunstenaar worden. Maar ze gaat weer terug naar Tsjecho-Slowakije met een ander motief, liefde. Ze heeft nog steeds gevoelens voor de vader van haar dochter, en voelt zich wellicht ook schuldig dat ze hem heeft moeten achterlaten, en dat hij bij zijn vluchtpoging gearresteerd was. Perla is kind van succes en van armoede. Ze is filosoof in de zin waarin Eros in Symposium dat is. Ze zoekt naar waarheid, ze wil de urnen van haar ouders meenemen, en daarmee hun verhalen over honger en armoede.

Er is een tragedie in het spel, maar met een beetje zoekwerk ook, meer onderhuids, komedie. We zagen het groteske realisme, en er zijn ironische omkeringen. Perla wordt bedrogen door Andrej, die haar aangeeft bij de staatspolitie als ze weer bij hem vertrekt en belandt in de gevangenis. Er is geen teken dat Perla dit in tragische zin op zich neemt als straf. Ze wil terug naar Wenen, naar haar dochter, en doet dit ook zodra ze jaren later wordt vrijgelaten. Als ze daar aankomt, zit haar dochter de melancholische prelude van Chopin te spelen, maar met een jazzy omspeling van de melodie.

Dit soort omkeringen vind je ook in Symposium. Socrates is de grote held, maar brengt in dit mannengezelschap ineens een vrouw van aanzien in, een priesteres die over de grootste wijsheid blijkt te beschikken. Die komt vervolgens neer op een soort armoede. En als hij klaar is met zijn verhaal, komt de dronken, mooie Alcibiades binnenvallen, die Socrates te kijk zet als een filosoof die als geliefd object voor Alcibiades onbereikbaar is gebleven. Wel vertelt deze dat hij Socrates altijd ziet als een silenenbeeldje, een lelijk stenen doosje waarbinnen gouden beeldjes verstopt zitten. Dit correspondeert uiteraard met de betekenis van de naam Perla in de film, die een lelijke schelp suggereert waarin een parel verstopt zit.

Na het Symposium vallen de mannen in slaap. Alleen Socrates is nog wakker natuurlijk, en met hem ook tragedieschrijver Agathon en komedieschrijver Aristofanes. 'Waar ze het verder over hadden, zei Aristodemos zich niet te herinneren - want hij was er niet van het begin af bij geweest en sliep nog half - maar het was erop neergekomen, zei hij, dat Socrates hen dwong toe te geven dat het schrijven van een komedie en een tragedie dezelfde deskundigheid vereiste en dat een tragedieschrijver die zijn vak verstond ook een komedie kon schrijven.' (223c-d) Dit lijkt op een vernedering van Aristofanes, Socrates suggereert dat wat Aristofanes kan, Agathon net zo goed kan. En dus ook Plato, want die schrijft impliciet met Symposium zijn eigen komedie.

Maar laten we ook de half slapende Aristodemos niet onderschatten. Hoe betrouwbaar is zo iemand als getuige, welk soort waarheid vertelt ons een half slapende die zelf ook pas later bij die drankpartij was aangeschoven? Zouden we hem kunnen zien in gelijksoortige termen als Succes die in het verhaal van Diotima in slaap valt waardoor hij benaderbaar wordt voor Armoede?

Hoe dan ook, het draait hier niet om interpretatiekwesties, waarheid laat zich niet graag betrappen wanneer ze wordt afgedwongen door geforceerde interpretaties. Het draait duidelijk om liefde, om Eros die ons niet helpt door ons object te bemachtigen, het draait niet om macht, maar om bemiddeling tussen ons en onze objecten, in succes en armoede, in die zin zijn we van liefde altijd verzekerd.

Beeldje van een sileen | Rijksmuseum van Oudheden

 

 

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten