zondag 12 juli 2020

Een dude is een dude

De dude kennen we van The Big Lebowski, de film uit 1998 van de gebroeders Coen die geleidelijk een cultstatus kreeg. In mijn vorige blog had ik het over vrienden op een terras achter koffie en whisky (mijn vriend Martien was helemaal vol van de film en deze blog danken we dus aan hem). Had je ze neergezet bij een bowlingbaan, dan had je met wat goede wil de scène van de dude gehad. Ik had me na de film voorgenomen er eens een keer geen blog over te schrijven. Maar kennelijk ben ik nog steeds niet in die verheven staat waarin ik daar zomaar over kan beslissen.

De dude is ook zo'n man die ergens in verzeild raakt. Maar als hij erin verzeild raakt, lijkt het alsof hij er niet in verzeild raakt. Als de drie dreigende mannen zijn kamer binnenkomen blijft hij heel relaxt, zoals eigenlijk wel in de hele film. Dat maakt het meteen wel moeilijk om je met hem te identificeren, want zo relaxt zijn wij niet.

Het schijnt dat de term dude is ontstaan uit het Engelse doodle, een man die kieskeurig was als het op zijn kleren aankwam, een dandy dus. Dat past ook wel bij de film, het vest van de dude is een erg belangrijk gegeven. De Westerley, zoals dat vest heet, is heel dik, en nog steeds voor tweehonderd dollar te koop. Het is een slappe imitatie van de Cowichan-sweater van de gelijknamige indianenstam uit de buurt van Vancouver. Er zit dus wel degelijk iets van een statement in dit vest. Een gevaarlijk statement, want de Yankee doodle neemt het vest over van de indiaan zoals de Yankees hun land hebben overgenomen. Maar goed, nu houdt de dude zich wellicht mede staande in het leven door ook een belangrijke eigenschap van de indiaan over te nemen, zijn onverstoorbaarheid.

De film laat ik verder voor wat hij is. Kort samengevat: de dude is de dude. Ik verander de lidwoorden als denkexperiment. Is het mogelijk om de relaxte hoofdpersoon van de film weer terug te toveren in een dude, een gewone jongen net als iedereen? Zouden jij en ik ook een dude kunnen zijn?

Ik nader nu het thema van de assumptie. Als het vest het voornaamste attribuut van de dude is, dan trek je dat vest aan of niet. Je neemt een rol op je of niet. Je kiest voor een bepaalde deugd of karakter of niet. Nu eventjes niet. Ook in die zin is het vest een statement. Een vest kun je even ergens neerleggen. Je trekt het uit wanneer je het warm hebt of wanneer je spaghetti met rode saus eet en bang bent dat je vest wordt bespat.

Moet ik toch weer even aan de film denken, aan de scène dat de bowlingmaat is overleden en de dude met zijn andere bowlingmaat de as wil uitstrooien vanaf een rots bij zee. Helaas waait de wind landinwaarts en krijgt de dude alle as over zich heen. Geeft niet, zegt hij. Wel verwijt hij zijn vriend dat hij bij zijn speech over Vietnam begon, de dode had helemaal niets met Vietnam te maken. Het is dus toch de combinatie van relaxtheid en gevoeligheid die het wint bij de dude.

De film speelt een spel met onverschilligheid en aandacht. Details krijgen plotseling aandacht, grote zaken als Vietnam doen er eigenlijk niet zo toe. Het spel wordt verder gesymboliseerd door de bowlingballen die er meer toe doen dan wat ook. De dude is een bowlingbal, in een musicalscène glijdt hij tussen de benen van de dames naar de kegels.

Ik vergeet even de raison d'être van deze blog. Dat was niet zozeer de film als wel de vraag of jij en ik ook een dude kunnen zijn. Ja, zeg ik voorzichtig. Er is blijkbaar iets bowlingbalachtigs in mij waardoor we het leven kunnen opvatten als een gladde baan richting kegels, en die kegels vallen om. Dat geeft een bepaald geluksgevoel. Dat gevoel ligt binnen bereik. Altijd al. Denk aan het epicurisme waar de atomen naar beneden vallen, af en toe afgewisseld met een plotselinge zijwaartse beweging. We vallen zoals de ballen richting de kegels, en ergens is er plaats voor genot in dit proces, het draait om genot.

Ik zie de regels vallen bij elke die ik schrijf. Regels zijn kegels. Strike!

1 opmerking:

  1. Ha Anton, zullen we ons aansluiten bij het dudeisme? Dat is de enige religie waar ik mij op dit moment mee verwant voel. Je haalt mooie beeldende scenes uit die film terug en zo hoort het ook. De film moet vooral in zijn eigen medium tot ons spreken, maar ik kijk naar een film alsof ik boek lees. Ik denk terug aan die bizarre dialogen. iedere scene is er wel weer een gevatte opmaerking van die Dude die alles op zijn kop zet. De film lijkt relaxed, bijna laconiek, te verlopen, maar in iedere scene gebeurt er weer iets wat je nog lang bijblijft. Kortom: iedere scene staat in zekere zin op zichzelf. Je haalt de scene van het strooien van de as terug. Wat mij daarin vooral bijblijft, is dat die mannen elkaar in hun klunzigheid omhelzen, want zij zijn intens verdrietig om het verlies van hun vriend. Dat verdriet wordt nergens uitgesproken, maar dat zie je dwars door alles heen. Die onderliggende, impliciete boodschap vind ik intrigerend. De dude wijst ons een weg naar een totaal andere manier van leven. Weg van die idiote imagomaatschappij waarin de andere Lebowki zijn gekke leven leidt. Wie is hier gek? De dude of de andere Lebowski? Ik kies partij voor de dude en daarmee kies ik ook partij tegen het oorlogszuchtige kapitalisme, maar hoor ik jou opeens over de indianenvest spreken. Dus ook de Dude staat niet buiten die spel. Zo had ik het nog niet gezien. Dank!

    BeantwoordenVerwijderen