Het jaar is bijna rond en ik pieker. Piekeren, heb ik ooit van mijn therapeute gehoord, is kringetjes draaien in je hoofd. Die kringetjes, denk ik na gisteren, zouden ook wel een uitbreiding kunnen zijn van al die rotondes waar je pas goed oog voor krijgt als je een auto bestuurt.
Nu doe ik dat niet vaak, wat het extra spannend maakt. Je kunt nauwelijks terugvallen op routines, en elke rotonde is er een. Een van de routines waar ik wel op kan terugvallen is het oog van de fietser. Als fietser kan ik steeds beter inschatten of een auto voor mij afremt als ik met voorrang over een rotonde ga.
Gisteren in Heerlen kwam ik erachter dat ik ook niet op die routine kan terugvallen als ik ineens autobestuurder ben. Ik zag een paar keer een fietser over het hoofd. De eerste keer reed ik nog net voor hem langs. Hij woest natuurlijk, precies wat ik ook zou zijn. De tweede keer redden mijn medepassagiers en mijn reflexen me en trapte ik op de rem, zonder dat mijn achtervolger op me schoof. Driemaal geluk, driemaal scheepsrecht, driemaal maakt de zaak rond.
Hoe groot was mijn opluchting toen ik na afloop weer in de trein kon stappen en me mocht verdiepen in mijn kerstcadeautje, de nieuwe Anton Dautzenberg. Nu weet ik dat mijn vriend Leo mijn blogs doorstuurt naar de schrijver, dus ga ik extra op mijn woorden passen. Ik ga dus niet veel over de roman Geestman zeggen, alleen dat hij daar ook iets met cirkels doet, en andere figuren. Het sleutelgetal van deze roman, zegt een personage in deze roman, is zes.
Daarnaast moet me van het hart dat ook Anton (hier blijkt maar weer - tussendoor gezegd - dat je ik met twee letters schrijft) even een paar dingen opmerkt over een boek dat hij in de trein zit te lezen. In zijn geval is dat Grand hotel Europa van Pfeijffer. Een paar maanden geleden had ik baat bij dit boek over het toerisme dat ik 's nachts in auditieve vorm tot me nam. Het leidde me een beetje af van gepieker, maar ook weer niet zo dat ik er wakker bij bleef. Je zou dus bijna van een gelukkige cirkel kunnen spreken.
En zo komen we uit bij mijn zesde alinea. Het getal drie is verdubbeld, we hebben te maken met een verdubbeling die het onwaarschijnlijk maakt dat we de zaak nog in de hand kunnen houden. Uiteraard denk ik nu vooral aan twee fietswielen. De cirkel is bedrieglijk omdat hij orde suggereert, maar ons in werkelijkheid overlevert aan de wereld in zijn infernale gedaante. Dat maakt zo'n heftige indruk dat we geloven dat dit de ware gedaante van de wereld is. Misschien ook draaien toeristen daarom wel altijd hun rondjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten