woensdag 22 juli 2015

De eros van Han

Dat Plato de liefde omarmde wisten we al. Minder bekend is dat ook Hegel dat doet. Hij is toch die rationalist van de begrippen die het andere dwingt in de sjablonen van het ene? Nee, zegt de Duitse filosoof Byung-Chul Han in De terugkeer van de Eros. Wanneer Hegel spreekt van het absolute, bedoelt hij niet macht of onderwerping, maar de verzoende terugkeer tot zichzelf uit de ander. Je hebt dus de negatie en de ander nodig voor de liefde. Eros keert pas terug wanneer die ander er is.

De titel van Han suggereert ook dat de liefde in onze wereld afwezig is geweest en nu weer terugkomt. Dat wordt minder evident wanneer je door het dunne boekje heen bent. Want met name in de porno, die Han kenmerkend vindt voor onze tijd, is er geen sprake meer van een ander. Seksualiteit gaat niet meer gepaard met rituelen. Er is weinig heiligheid of geheim meer in te ontdekken. Geen ruimte meer voor het onverwachte. Het lijkt er dus op dat de heilige eros zoals die nog door Bataille bezongen was verdwijnt.

En passant heeft Han afgerekend met Agamben. Die zag de profanering van het heilige nog als de mogelijkheid om gebruik te maken van de dingen die eerst van het gebruik waren afgezonderd voor de goden. Alles wat wordt afgezonderd bewaart nog een waarachtig religieuze kern, zegt Agamben. Han vecht dat aan. Zijn kritiek zet hij aan vanuit de 'expositiewaarde' van dingen die worden uitgestald, zoals in een museum. Wanneer iets in alle zichtbaarheid wordt tentoongesteld verliest het zijn sacraliteit en hetzelfde geldt natuurlijk voor de porno.

Niet de afzondering maar de onzichtbaarheid maakt iets 'heilig' en geeft het betekenis. Maar opnieuw, wanneer Han zich hierbij beroept op Benjamins essay over de technische reproduceerbaarheid van het kunstwerk, kunnen we dan zeggen dat de eros nog kan terugkeren of moeten we ons verlies nemen en in liefde terugkijken naar het verlorene? Han lijkt te neigen naar het eerste antwoord. Er kan altijd redding komen, maar als die er komt zal die van buitenaf komen, van de ander.

In een beschouwing over Melancholia van Lars von Trier draait het schijnbaar tegen alle voortekenen maar in werkelijkheid juist vanwege die voortekenen uit op een terugkeer van de eros. Melancholia is de naam van een rode planeet die de aarde nadert en een disaster aankondigt, een des-astrum, 'on-ster'. De depressieve Justine viert op een landgoed de bruiloft van haar zus Claire. De verwachting van een botsing met het ongesternte roept in Justine het verlangen op naar een gelukzalige vereniging ermee zoals van een vrouw met haar geliefde. Ze werpt haar narcisme van zich af en bekommert zich om haar zus en haar zoontje.

De redding door de ander heeft dus het karakter van een evenement, een verrassende gebeurtenis die we niet kunnen voorzien met berekening en met goede bedoelingen. Daarom lijkt Alain Badiou nog de filosoof die Han het meest wil volgen.

Alleen herinner ik me van Badiou juist dat hij in zijn Paulusboek de eigenliefde benadrukt. Liefde voor de ander veronderstelt dat ik van mezelf kan houden. Badiou heeft weinig vertrouwen in altruïsme wanneer die liefde voor de ander denkbeeldig mijn zelfminachting moet opvullen. Zo lijkt het of we het lot en de betekenis van de liefde toch weer meer in eigen hand hebben. Ook bij de zelfliefde kun je nog van een événement spreken, maar het wordt dan toch een stuk moeilijk om de andersheid van de ander en de grens tussen het binnen en buiten succesvol te onderscheiden.

Het zijn vooral de stellige oordelen van Han die het mij moeilijk maken zijn filosofie meteen te omarmen. Zijn metafysica en ethiek van de ander is zeer sympathiek, maar ze lijken me niet zo makkelijk linea recta te vertalen in de tijdsdiagnosen zoals Han doet. Je kunt het narcisme beschrijven als een negatief fenomeen, als het ontbreken van eros, maar in de taal raken negatie en negatie dan al gauw met elkaar verstrengeld, positieve en negatieve negatie.

Dat je je toch overgeeft aan tijdsdiagnosen vind ik overigens nodig en dapper. Er zijn vele lezers die ernaar zullen snakken, dus is het niet moeilijk om Hans filosofie te duiden als teken van makkelijk consumentisme. Maar dat zou flauw zijn. Al die lezers zijn anderen, en bieden evenzovele kansen op een 'erotische' verbinding en een verbintenis tot denken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten