donderdag 21 mei 2020

In Anna Karenina draait het om Levin

Al zeker veertig jaar had ik Anna Karenina niet gelezen. Dat is niet vol te houden. Vroeg of laat heb je behoefte aan wat ontspanning. Ik heb nu nogal wat tijd dat ik op de bank lig en even moet afkicken van de filosofie. Dan is 800 bladzijden niet te veel.

Ik had me stellig voorgenomen over dit boek geen blog te schrijven. Je moet ook eens iets kunnen lezen zonder er een blog overheen te gooien en alles weer te bederven. Maar die blogschrijverij is nu eenmaal mijn grote zwakte, en zo zit u dan weer even met mij opgescheept.

Wat na lezing het meeste blijft hangen is dat niet Anna, maar Levin de hoofdpersoon is. Je vermoedt dat hij het personage is met wie Tolstoj zich het meest identificeert. Hij boert er goed op los en belichaamt zodoende het ideaal van de oudere Tolstoj zelf. Levin krijgt veel meer aandacht dan Anna. Op een gegeven moment lijkt het zelfs even tot een romance tussen die twee te komen, maar Levin wordt door zijn vrouw op zijn vingers getikt, ze doorziet hem meer dan hij zichzelf, en Levin gedraagt zich vanaf dat moment afstandelijk jegens Anna.

De boer heeft allerlei voordelen boven de stadsmens, daar heb je Yvonne Jaspers niet voor nodig. Sterker nog, die hele Yvonne Jaspers is een vrouw met maniertjes die niet past in de vrouw zoals die Tolstoj voor ogen staat. Een vrouw moet gewoon zijn, oprecht, en ze mag zelfs gelovig zijn, zoals de vrouw van Levin. Ze mag fouten maken, zoals haar knieval voor Vronski, maar moet daarna weer terugkeren tot het besef waar het in dit leven om draait, en dat is meer de ziel dan de status.

Anna is een soort Medea. Dat ze uiteindelijk onder de trein springt is vooral om Vronski te straffen. Terwijl Vronski nu ook weer niet veel fout heeft gedaan, het is zelfs onterecht dat Anna hem ervan verdenkt steeds uit huis te gaan om contact met andere vrouwen te zoeken. Zo wordt Anna de jaloerse minnaar die je eerder op haar echtgenoot zou projecteren. Maar de jaloezie à la Medea is zelf ook weer niet zo erg. Ze getuigt van liefde, die altijd nog een stuk beter is dan de liefdeloosheid, zelfs als die alleen maar vermeende liefdeloosheid is.

Aan Levin zie je uiteindelijk het beste hoe het zit met de buiten- en de binnenkant. Mensen zijn er goed in om de essentiële zaken van het leven voor zichzelf verborgen te houden. De zelfkennis komt met nadenken en vooral met wat je zoal meemaakt in je leven. Daarom is het laatste hoofdstuk, wanneer Anna al dood is, veel meer dan een epiloog. Levin komt terecht in een vreselijk onweer, en vreest even dat vrouw en zoontje onder de neergebliksemde boom zijn gestorven. Dat blijkt gelukkig niet het geval, en dan ontdekt Levin punt één dat hij van zijn zoontje houdt, en punt twee dat hij diep in zijn hart altijd van hem heeft gehouden.

Meesterlijk is dat Tolstoj deze hele huiselijke slotscène vertelt tegen de achtergrond van de Servische oorlog die op verre afstand gaande is. Er vindt zelfs een discussie plaats met een vriend en een bezoeker die sympathiseren met de Russische volksziel. Levin moet daar niets van hebben. Die volksziel is niet de ziel die hij aan het ontdekken is. Dat is de persoonlijke ziel waarmee je empathie kunt voelen, medelijden vooral, met alle volkeren, en sympathie voor de oprechte strevingen bij andere volkeren, inclusief de moslims.

Hier wordt ook duidelijk waarom het zo belangrijk is om ofwel boer te zijn, ofwel dingen te doen zoals boeren die doen, zoals eerlijk werken en afstand te nemen van de moderne stadscultuur. Je kunt nadenken en boeken lezen tot je erbij neervalt, maar dat brengt je allemaal niet zoveel. Uiteindelijk wordt je cynicus of nihilist. De boer merkt dat hij bij alle twijfels en melancholie gewoon is doorgegaan met zijn dingen doen. Hij neemt de juiste beslissingen, hij doet elk dag wat er die dag gedaan moet worden.

Misschien zou je hier een link kunnen leggen met de conatus (streven om in het bestaan te blijven) van Spinoza, die door Agamben wordt gelijkgesteld met de 'eis om te bestaan' zoals Leibniz die zag. Tolstoj zelf lijkt zich af te keren van het materialisme, maar in feite zet hij met het personage Levin iets neer dat meer is dan een geestelijk proces. Vanuit zijn bestaan en zijn werk, vanuit zijn huwelijk met ups en downs met vrouw Kitty komt Levin geleidelijk tot zijn wijze inzichten, en - even belangrijk - slaagt hij erin die inzichten te verankeren in zijn bestaan. Hij hoeft niet meer steeds na te denken hoe het zit met zijn ziel, en hoe dat voelt. De ziel ligt binnen bereik en verandert - zoals Agamben zou zeggen - in een levensvorm. 'Levinsvorm' zou je bijna zeggen, maar dat soort woordspelletjes past niet bij de serieuze Tolstoj. En als we dan toch aan woordspelletjes doen, zou ik eerder denken aan het Joodse Levi, 'mijn lef', 'mijn hart'.

 Anton Mauve | Aquarellen vh. te Koop | Boer met zijn ploeg


Geen opmerkingen:

Een reactie posten