zaterdag 2 februari 2019

Volgehouden suspense - Zodiac

We hebben het al heel lang over muziek. De meeste muziek lijkt sterk op betoog, discours, mededeling. Je opent een frase, sluit hem half af, herneemt hem en zet een punt. Daarna de volgende frase, enzovoort. Zo kun je het lied volgen en alles wat daarvan is afgeleid. Dat gaat best ver. Ook een detective kun je lezen volgens dit schema. Eerst de moord en het onderzoek, het aanwijzen van de verkeerde verdachte, het onderzoek hernemen en eindigen met het inrekenen van de dader.

Ik las in de krant dat ook Beethoven, de held van mijn vorige blog, grotendeels te reduceren is tot een betoog, in zijn geval het humanisme. Dat zei de Franse dirigent François-Xavier Roth, die daarmee de oude tegenstelling tussen discours en kleur aanstipte. Een soortgelijke tegenstelling speelt voortdurend op in film en het praten over films. Film is een discours, maar je gaat er anders naar kijken wanneer je, zoals Deleuze, het beeld tot vertrekpunt neemt.

Agamben heeft deze tegenstelling tussen discours en beeld denk ik willen verbreken met zijn keuze voor het gebaar. Je zet iets in gang, of althans, er wordt iets in gang gezet. Het is een beweging, maar die beweging komt niet aan bij een punt. Er wordt geen punt gezet, geen punt gemaakt. De beweging gaat door, wordt als het ware pure beweging, beweging die gedragen wordt en draagt, een geste. Een geste ook nog met opvoedende waarde, omdat we in onze tijd bevangen zijn door reflexen, automatismen, tics. (Toen ik daarover gisteren in de straten van Nijmegen met mijn broer praatte, liep er toevallig een permanent schreeuwende man voorbij.) De film brengt ons weer terug van de tic naar het gebaar.

Het lijkt erop dat ook cineast David Fincher iets in gang heeft gezet dat ergens naartoe lijkt te gaan, maar niet tot zijn punt komt. (En u weet inmiddels dat mijn blogs ook zo gaan. Je wordt in de eerste alinea's meegenomen, en in de derde of vierde alinea begin je je af te vragen of ik wel ergens heen wil, of ik nog wel te volgen ben... dit is nu die vierde alinea...) De film die ik het eerste zag was Fight club (1999). In die tijd had ik de eer een paar pianomuziekjes te zetten bij een documentaire film van bevriende regisseur Houshang Faradjian Miandoab die Fight club de beste film ooit vond. Een tamelijk recente opvolger van Fight club heb ik voor u al besproken, Gone girl uit 2014. We kwamen uit bij de conclusie dat de film echt en onecht met elkaar kan verbinden. Ook wanneer we niet weten wat we over iets moeten zeggen, hoe we het moeten beoordelen, kunnen we blijven kijken, onze rol als publiek blijven spelen en tegelijk vergeten.

Zodiac (2007) zag ik gisteren, en die is dus tussen beide films gemaakt, tussen Fight club en Gone girl. Als je de film ziet moet je meteen denken aan Se7en. Recensent Jan Pieter Ekker ziet Zodiac als een stap verder in dezelfde richting. In Se7en wordt de moordenaar pas te grazen genomen nadat die de vrouw van de rechercheur heeft vermoord, in Zodiac wordt de moordenaar niet eens gevonden. Zodoende staan we oog in oog met die betoogstructuur, een lied dus, dat niet wordt afgesloten. Als het goed is blijft het publiek zijn rol spelen, gedragen door de suspense en de beelden.

Maar het scheelt niet veel. In het begin heb je nog de spectaculaire moordscènes, later krijg je steeds meer ingewikkeld gepraat over sporen die doodlopen. Daardoor ga je denken dat ook de film doodloopt. Ekker ziet het als de verdienste van de acteurs dat de spanning overeind blijft. Zij blijven bevangen, dan ook wij. Bevangen door het voorbeeld van bevangenheid, in perfecte symbiose. We zitten bijna bij het perfecte voorbeeld, totdat we ons realiseren dat volgens filmtheoreticus Janet Harbord ook steeds een boos meisje opduikt. In Zodiac is dat Melanie, de vrouw van de cartoonist Robert Graysmith. Ze probeert Robert uit zijn obsessie te halen, en symboliseert zodoende de hoop dat ook wijzelf bevrijd zullen worden uit onze eeuwige suspense of suspensie.

De inzet van deze bevrijding is niets minder dan de hoop dat we uit het verhaal kunnen stappen, en onze weg terugvinden naar de wereld die schreeuwt om interventies en bevrijdingen. Daarom ook bekritiseert William Watkin Agamben. Suspensie van differenties is niet genoeg, je moet ook die suspensie zelf nog suspenderen om van bevrijding te kunnen spreken. Allemaal heel abstract, ik weet het, maar dat mag geen probleem zijn zolang we doorhebben dat we nog steeds bevangen zijn in de tegenstelling tussen abstractie en spektakel. De film is een spektakel, is een uitvloeisel van de spektakelcultuur waar we midden in zitten. Dat ook die film zelf verlangt naar abstractie bewijzen recensies zoals de genoemde van Ekker, maar in feite elke recensie. Het is voor ons onverdraaglijk dat het filmspektakel zich vertakt in minispektakeltjes. De uitweg is dan dat een recensent de film veroordeelt (Zodiac is plotgecentreerd dus is plotverdunning ontoelaatbaar) of alsnog redt (gelukkig spelen de acteurs goed, zoals dus Ekker zegt).

We kunnen de kwestie van de suspensie nog strakker trekken door het voorbeeld en de kritiek erbij te halen. Beide zijn gestalten die een rol spelen in het denken, in de wetenschap en de filosofie. Met kritiek heb je in feite de overgang van de film naar het denken al voltrokken. Maar niet per se naar de abstractie. Kritiek blijft altijd blootstelling aan andere kritiek doordat ze betrokken is op een zaak, een proces. Het probleem van de kritiek is alleen dat ze precies daardoor ook krachteloos is. Wanneer elke kritiek zelf ook kan worden bekritiseerd belanden we in dat proces zonder begin en einde waaruit we ons precies wilden bevrijden.

Het voorbeeld  (Grieks: 'paradigma'; Latijn: 'exemplum') brengt ons verder. Het helpt ons iets te begrijpen zonder een beroep te doen op een externe geformuleerde waarheid. Dat merk ik ook in mijn werk, het onderwijs. Als je een voorbeeld van iets geeft, werkt dat vaak beter dan wanneer je iets verduidelijkt met een begrip. Je vergelijkt iets met iets anders. Je bent dan bevrijd van je bevangenheid in dit ene 'fatale' object en opent tegelijk de weg naar de gemeenschap doordat je elkaar kunt overtuigen.

Volgen we deze weg bij Agamben, met name in zijn Signatura rerum, dan belanden we in een nieuwe tegenstelling. Met het paradigma à la Foucault houden we onze ogen gericht op de bevrijding in de toekomst en onderzoeken daarom de oneindig vertakte oorsprongen in het verleden. Met de kritiek à la Benjamin  houden we onze ogen gericht op het verleden om zodoende de weg open te houden voor de redding van buiten. De onderzoeker moet beide bewegingen combineren. De archeoloog en de engel komen elkaar onderweg tegen.

Je zou bij alle spektakel Fincher kunnen zien als zo'n onderzoeker. Of, iets bescheidener geformuleerd: binnen het spektakel is iets bescheidens werkzaam, een onbetekenende kracht, die we pas ontdekken wanneer we zelf op onderzoek gaan. Een eerste stap daartoe zou kunnen zijn om de beweging van het voorbeeld in de bevangenheid van de cartoonist te zien. Hij blijft de archieven bezoeken, hardnekkig, alle waarschuwingen van de politie en het verdriet van zijn vrouw negerend. Hij stapt over van het ene doodlopende spoor op het andere. Geleidelijk is hij, en niet de Zodiac, de held van het spektakel geworden. Wie is hij? Niet per se de acteur. Het kan ook zijn naamgenoot zijn, de schrijver van het boek waarop de film is gebaseerd. Slotsom: schieter Dirty Harry is getransfigureerd in schrijver Robert Graysmith, de schrijver die onzichtbaar en ongelezen schuilgaat achter het gelijknamige personage in Zodiac.

Stap twee, of liever één accent, is de beweging van de kritiek. In Zodiac is dat de politie, niet toevallig ook de hoofdpersoon in Benjamins beroemde essay Zur Kritik der Gewalt, de politie die de tegenstelling tussen rechtzetting en rechthandhaving suspendeert. In Zodiac houdt de politie zich liefst aan de regels, terwijl ze voortdurend wordt uitgedaagd om die te overtreden, door de Zodiac zelf, maar ook door de media. Doordat de politie zich aan de regels houdt, blijft ze in staat om niet alleen het geweld op te sporen en te beteugelen, maar ook om de media te bekritiseren. De macht van de politie eindigt in opgave, het sluiten van de dossiers, maar juist daardoor houdt ze ook de weg vrij om andere zaken te openen, de media tegen te spreken, en de wet uit te voeren in plaats van op te heffen.

Het kernbegrip waarbij we met Agamben zo vaak uitkomen, is de mogelijkheid. Je moet alle mogelijkheden openhouden, creëren, enzovoort. Daarin reiken de scheppers (Fincher) en de onderzoekers (Agamben) elkaar de hand. Het is precies op het punt tussen het creatieve beeld of gebaar en het volgehouden doorvragen dat het beeld wordt getransfigureerd in mogelijkheid. En voor wie het gemist heeft bij Agamben of mijn eerdere beschouwingen: mogelijkheid kunnen we verbinden met creatie doordat we het ook opvatten als macht (het Griekse dunamis betekent zowel mogelijkheid als macht.) Macht niet in de zin van spektakel, maar juist van het onooglijke en ongehoorde, in die zin ook het abstracte, dat in het spektakel geborgen ligt.

Nog steeds hebben we de essentie van Zodiac niet doorgrond. We kunnen de film zelf moeiteloos opvatten als een gecodeerd bericht dat ons wordt gestuurd en waarbij we alle krachten moeten inzetten om de boodschap te ontcijferen. Wij zijn een combinatie van de politie en de cartoonist. Maar misschien is er ook nog een andere mogelijkheid, en dus ook een andere macht, waarmee de film ons toerust. Laten we niet vergeten dat we publiek zijn, en dus beschouwer. De beschouwer die zich kortstondig identificeert met alles wat langskomt, bewust of onbewust. We zijn dus in zekere zin, hoe huiveringwekkend het ook klinkt, ook de Zodiac zelf, de seriemoordenaar. Hierin zit denk ik de grootste uitdaging van niet alleen deze film, maar van elke thriller.

De Zodiac confronteert ons met het raadsel dat we zelf zijn. Doordat we de Zodiac willen pakken veranderen we zelf in geobsedeerde jagers die blind worden voor al het andere onrecht dat bij elkaar veel groter is, en we vergroten al kijkend vooral onze verblinding. Anderzijds hebben we de Zodiac gereduceerd tot een spektakel, tot amusement. Het raadsel laat ons koud omdat ons avondje al goed is en ons esthetische geweten ook nog eens schoongespoeld omdat we waarschijnlijk in een filmhuis zitten of thuis op de bank, niet in Pathé.

Daar zit ik dan, als Agamben-lezer. Ik zit met het gevoel dat ik de verkeerde film heb bekeken, dat ik hem verkeerd heb bekeken, dat ik iets essentieels over het hoofd heb gezien. Een vervelend, knagend gevoel.

Afbeeldingsresultaat voor robert downey drunk









Geen opmerkingen:

Een reactie posten