Hoe meet je de omtrek van een zuil met inkepingen? Nou, daar bedacht Aristoteles op dat je gewoon een meetinstrument moet ontwerpen dat meegaat met die inkepingen. Je kunt er moeiteloos een gewoon metallic meetlint omheen trekken. Maar dus ook iets textiels, dat je bij elke cannelure in die zuil kunt drukken.
Ik zit nu te kijken naar Maarten en Vincent van Rossem die vertellen over een DDR-vrouw die verliefd werd op een West-Duitse Antonio. De geheime dienst ontdekte dat deze vrouw snode plannen had en arresteerde haar tijdig. De hele liefde werd zo geblokkeerd, de vrouw in het gevang en de man die haar met zijn brieven niet bereikte want gecensureerd.
(Mijn lief Inez merkt al afwassend dat op tv iets speelt wat haar interesseert. Iets over naoorlogse woningbouw, wat ik mis doordat ik deze blog lig te schrijven. Het heeft absoluut te maken met waar ik nu over zit te bloggen! Je moet met je beschouwing zo dicht mogelijk op de materie zitten, maar doordat je dat doet, al bloggend, mis je wat er ondertussen doorgaat op tv, maar iemand anders, in dit geval Inez, hoort het vanuit de keuken en gaat er in haar boek over naoorlogse woningbouw op aansluiten. Dat is mede mogelijk door het concept open keuken, waardoor Inez de tv half hoort terwijl ze staat af te wassen. Dit even tussendoor.)
Waar ik naartoe wil is dit. Er is een macabere analogie tussen een blogger die scherp op zijn onderwerp wil zitten, zoals Aristoteles die droomde van zijn meetlint dat de omtrek van de cannelures kon meten omdat het lint meeging met de inkepingen, en de censuur die de verliefde vrouw zo scherp volgt dat ze haar al kunnen arresteren voordat ze in de achterbak van de kever duikt om Checkpoint Charlie ongemerkt te passeren. Ik heb voorheen in diverse blogs, zeker ook gecompliceerde filosofische blogs, verheven taal gebezigd over de analogie, mede geïnspireerd door de marxistische filosoof Walter Benjamin. Hoe zou Benjamin, als hij de uitzending van de broertjes Van Rossem had gezien, naar die uitzending hebben gekeken?
Ik kijk in plaats daarvan, in plaats van een onderzoek naar Benjamin, naar de tv, en zie een spandoek in Berlijn met de tekst Rekommunalisieren. Een mooie infinitivus. Wordt bedoeld dat we moeten recommunaliseren? Of is het een open mogelijkheid? Een echte infinitivus in plaats van een imperativus, vergelijkbaar met oprotten? Dit brengt me bij een toch tamelijk cruciaal issue. Heel veel taaluitingen kunnen we opvatten als imperativus, als bevel. Maar misschien niet altijd. Vaak kunnen we ook nadenken over dingen die ons geadviseerd of bevolen worden.
Als kardinaal Simonis me destijds iets vroeg of adviseerde, toen ik nog als catecheet in functie was in het Aartsbisdom, zei ik hem ik dat ik daar eens goed over moest nadenken. Nadenken is misschien het belangrijkste wat we kunnen doen om het bevel van zijn onmiddellijke suggestieve, magische kracht te beroven. Uitstel, zeker, maar ook een essentieel andere modus om te reageren op bevelen. Iets anders dan opvolging, iets anders dan een tegenbevel of weigering.
Waar ik bij uitkom is dat er misschien een verschil is tussen adequaat en analoog. Adequaat is dat iets erbij hoort. Dat zou betekenen dat ik het bevel opvolg. Analoog is dat iets wat verschilt misschien wel de beste uitdrukking is van wat de bevelgever bedoelt. Hij geeft me een bevel, maar ik zie meteen drie of vier mogelijkheden die passen bij zijn bevel. Hij had er niet zo snel aan gedacht, maar vindt het wel mooi.
(Inmiddels is Maarten met Vincent beland bij 1989. De muur valt. Gorbatsjov had kunnen tegenhouden, maar had met zijn glasnost al het tapijt uitgerold voor de analogie. Günther Schabowski - partijleider van de communistische partij van de DDR - zegt dat de nieuwe uitreisregeling nu ingaat. Dat is dus wel eerlijk, en ook erg transparant. Maar was het adequaat? Nee, adequaat zou zijn geweest als Schabowski de vraag van de journalist binnen de politieke kaders had geduid en beantwoord.)
Ik probeer deze blog terug te projecteren op Aristoteles. We kunnen ons voorstellen dat hij een timmerman laat rondlopen met een intelligent lint, dat bij het meten de cannelures volgt. We kunnen ons ook voorstellen dat Aristoteles heen en weer loopt, ijsbeert, in de zuilengang, samen met zijn gesprekspartner, als wat later bekend werd als de peripatetici. Ze praten over zuilen en cannelures, over concreet en abstract, en hoe je iets kunt meten zonder het meetinstrument te vereenzelvigen met het te meten object. Verschil moet er zijn, dus ook analogie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten