Omgekeerd kun je bij Solovjov nu beter zien welke positieve betekenis de separatie heeft, gesymboliseerd in het 'between the lines', dat Manon - sterk gedoseerd - op belangrijke plaatsen naar voren schuift. Sjechina is de sefira (een soort emanatie van het Ene) die van dat ene is afgescheiden, en weer in verbinding ermee moet worden gebracht. Voor die verbinding hebben we die sefira weer nodig, in Shechina zelf is de kracht geborgen waarmee we de omkeer kunnen voltrekken.
We zijn nu een dag verder, en ik blader door Pauline. Ik ben me ervan bewust dat ik speel met het beeld van een Blauwbaard die de vrouwen een voor een naar binnen lokt, maar die vrouwen kennend denk ik dat ze wel beter weten. Ik ga op bezoek, niet zonder hun toestemming, en op gepaste afstand, die tegenwoordig geldt als de voorwaarde voor een waarachtig vriendschappelijk contact (dat je ook dan nog nooit kunt claimen). Ook hier weer die positieve betekenis van de separatie.
Allereerst past hier een correctie. U had op de afbeelding in mijn vorige blog al kunnen zien dat Sjechina tussen de tien sefirot ontbreekt. Een kleine verkenning leert me dat Sjechina een andere naam is voor Malkoet. Het gaat hier om een ingrijpende correctie. Het is niet zo dat Solovjov zelf een verbinding legt tussen twee sefirot die gescheiden waren (wat ik dus even dacht, ik dommerik), maar het gaat om eenzelfde sefira. Met andere woorden, in de weergave van Agamben is ook de sefira Koningschap gescheiden van het Ene, of hoe je En-sof ook verder wil aanduiden. Het gaat er niet om, de spektakelmaatschappij bij de ware politiek te (laten) brengen, maar om de spektakelmaatschappij, die zelf al politiek is, te (laten) brengen bij zijn keerpunt, waarna verbindingen met de andere sefirot weer mogelijk zijn.
Op internet vind ik een interessante opmerking over Sjechina:
In the imagery of the Kabbalah the shekhinah is the most overtly female sefirah, the last of the ten sefirot, referred to imaginatively as 'the daughter of God'. ... The harmonious relationship between the female shekhinah and the six sefirot which precede her causes the world itself to be sustained by the flow of divine energy. She is like the moon reflecting the divine light into the world. (Alan Unterman)Interessant is niet alleen dat Shechina hier niet de vrouwelijke ander van God wordt genoemd, maar Zijn dochter. Het gaat om beelden die zwenkend en meerduidig kunnen zijn, maar evengoed een 'zone van ononderscheidbaarheid' kunnen aanduiden, zoals we bijvoorbeeld ook zagen in Agambens duiding van de Eleusische mysteriën.
Interessanter nog vind ik het beeld van de maan. Dat raakt bij mij een snaar vanwege mijn afkomst, en ook daarover had ik u eerder verteld. Als je nu Heerlen zou bezoeken, dan zie je om het station heen een mini-stadje, het 'Maankwartier', dat is gebouwd volgens het ontwerp van kunstenaar Michel Huisman. Bovenop staat een torentje met iets wat eruitziet als een schotelantenne. Maar het gaat om een heliotroop, een spiegel die het zonlicht opvangt en doorgeeft naar andere plaatsen. Het is bovendien niet uitgesloten, realiseer ik me nu, dat deze spiegel evenzeer een 'selenotroop' is, als 's nachts de maan genoeg licht weerspiegelt van de zon, dat door de helio- of selenotroop wordt doorgegeven.
Bij Pauline komen we de heliotroop tegen op p.48, maar vooral op p.56 e.v. als zelftypering van Solovjov. Solovjov zag zichzelf als een heliotroop. Volgens Pauline duidde hij daarmee op zijn geprivilegieerde positie als intermediair tussen deze wereld en de goddelijke. Maar daarnaast wilde Solovjov ook een 'shining example of moral strength' in de Russische samenleving zijn. Dit zou het probleem oplossen dat je hebt als je bij Pauline zoekt naar de sofiologie. Ik blader me suf, maar ik kom de hele naam Sofia nergens tegen. Maar dat geeft dus niet, we hebben nu de heliotroop, wat een benaming is voor Solovjov, maar ook (als maan) voor Sjechina/ Sofia.
Laten we niet voortijdig afhaken. Pauline vervolgt haar uitleg met een voor mij vertrouwde verwijzing naar Plato, namelijk de grotvergelijking in Politeia. De lezer kent dit verhaal, waarin Plato Socrates laat vertellen hoe mensen van kleins af aan met boeien vastzitten in een grot, met hun gezicht gekeerd naar de rotswand. Daar worden figuren geprojecteerd met behulp van een lichtbron die de grotbewoners niet kunnen zien. Met geweld wordt een van hen losgemaakt en buiten de grot gevoerd. Hij krijgt dus, zou je kunnen zeggen, het 'privilege' dat hij de wereld kan zien zoals die door de zon beschenen worden, de idee van het goede. Vervolgens krijgt de bevrijde man zin om weer terug te keren naar de grot om de bewoners te vertellen hoe de wereld buiten de grot eruitziet. En Socrates suggereert vervolgens: wat verwacht je? Hoe zullen de bewoners reageren? Zullen ze hem niet uitlachen en wellicht zelfs doden?
Het is me niet helemaal helder wie nu deze vergelijking toepast op Solovjov, is het Pauline of Solovjov zelf? Hoe dan ook, in het betekenisuniversum van de heliotrope blijf je altijd met meerduidigheden, omdat de heliotrope tegelijk spiegel en lichtbron is. Maar misschien nog meer. Bij Plato's Socrates vind je de dubbelzinnigheid dat hij niet zelf het licht van de waarheid doorgeeft, maar de mensen alleen maar - als een vroedvrouw - helpt om zelf die waarheid te vinden. De mensen zelf beschikken over het licht. Bij Solovjov is dat minder helder, maar ook weer niet onhelder. Solovjov wijst de mensen niet alleen hoe ze hun weg naar de juiste bestemming kunnen vinden, maar hij doet dat ook nog door zelf - als heliotrope - het licht te verspreiden.
Het lijkt dan ook niet minder of meer dan logisch dat bij Pauline het beeld verschuift. We begonnen bij de heliotrope, maar komen uit bij de 'lighthouse' een bladzijde verder. Je zou kunnen zeggen: het beeld heeft zichzelf gekeerd, het wordt nu een lichtbron. Maar ook: het licht van de vuurtoren trekt de aandacht door te draaien, door het licht af te schermen en permanent rond te laten gaan, zodat het lijkt dat het licht zelf draait.
Al deze aspecten zullen we met niet al te veel moeite terugvinden in de Kabbala en bij Plato. Het gaat er dus niet om, Pauline te oordelen op gedraai, op het 'trope-aspect' van haar typering van (de (zelf-)typering van) Solovjov. Integendeel, op dit moment ben ik me ervan bewust dat ik Pauline zelf inzet als een heliotrope, ik ben te lui en heb het geduld niet om in de teksten van Solovjov zelf te duiken, en vertrouw op haar studie. Ik vertrouw er ook op dat precies de afscherming van het licht ons op een nieuwe manier brengt bij Solovjov, Plato en Agamben.
Wat Agamben betreft is dit zonneklaar. We hadden aan de hand van de filmtheorie van Janet Harbord gezien dat het licht er bestaat dankzij het zwarte interval, en onlangs nog lazen we Agamben over de poëzie van Cavalcanti en het 'vallen van het wit'. Ik zou er dus voor aarzelen om Agamben een heliotrope te noemen, zijn filosofie draait om datgene wat door het licht aan het zicht onttrokken raakt, zoals de gloria die God aan het zicht onttrekt door hem te tonen, en de energeia (in-werking-zijn) die de dunamis (vermogen) zo opslokt dat deze onzichtbaar wordt.
Er is overigens een goede reden om het licht af te dekken om ervan gebruik te kunnen maken. Dat maakt Plato duidelijk, wanneer hij vertelt dat de bevrijde man buiten de grot pijn aan zijn ogen krijgt vanwege het zonlicht. Hij heeft dus tijd nodig om eraan te wennen. Het wennen is dus de sleutel tot het kunnen verblijven buiten de grot:
συνηθείας δὴ οἶμαι δέοιτ' ἄν, εἰ μέλλοι τὰ ἄνω ὄψεσθαιAan het Grieks kun je zien (het -ηθ-) dat hier de ethiek van Plato in het spel komt. Ethiek heeft te maken met èthos, gewoonte. Je moet de dingen tijd geven, wat Socrates verder verheldert door een volgorde te suggereren. Begin niet meteen met de zon, maar met de dingen dichterbij, en stijg uiteindelijk via de maan en de planeten op naar de ideeën. Om dat te doen, zou je natuurlijk weer kunnen denken, moet je al een idee hebben van die ideeën, anders begin je er niet eens aan. De ideeën, zegt Agamben, zijn dus de dingen zelf 'waardoor' we überhaupt in staat zijn de dingen in hun vorm of naam te kennen. Het is alsof we de zon zelf moeten zien, nog voordat we hem kunnen zien, voordat we de heliotrope als zodanig kunnen onderscheiden. En laten we niet vergeten dat die zon ook maar weer een metafoor is, een trope.
Gewenning dus, denk ik, zal hij wel nodig hebben, als hij de dingen daarboven gaat zien. (Politeia 7, 516a)
Kunnen we met deze benadering ook verderkomen als we ons wenden, ditmaal naar Solovjov? Ja, en wel aan de hand (figuurlijk) van Pauline. Ze benadrukt dat het bij Solovjov ging om een juiste houding (wat helemaal past bij Plato maar meer nog bij Aristoteles, de habitus), en die kun je al hebben door gewoontes. De ethiek is weliswaar gericht op goede daden (ta erga), maar die hebben zonder de houding geen betekenis. Belangrijker dan dit is dat Pauline Solovjov vooral ziet als voorstander van christelijke politiek. In termen van Paulus, ook zoals we die kunnen lezen via Agamben, betekent dit dat we eenvoudigweg niet de tijd hebben die nodig is om eens rustig à la Plato te wennen aan het licht. De tijd is eindig, we leven in de tijd van het einde. De poeblitsistika verklaren waarom Solovjov stopte met wat hij het liefst deed, namelijk Plato bestuderen. Er wachtten dringende problemen, en die moest hij te lijf, en net als Plato zelf op Sicilië slaagde Solovjov er niet in om de elite met zijn boodschappen te bereiken.
Tegelijk is er een bepaald type christelijke politiek dat er maar al te goed in slaagt om de elite te bereiken. We zijn opgevoed met het idee dat Europa, Nederland of Rusland een speciale taak in de wereld heeft, wij zijn de bakens (Russisch: 'vechi') die de wereld het stralende voorbeeld geven van hoe de landen hun urgente problemen moeten aanpakken. En zo draaien we onze rondjes, want de vuurtoren is onze manier om als baken te fungeren in deze wereld. In deze omstandigheden heeft alleen al het gebaar van de heliotrope betekenis. Het is een herinnering aan de separatie, het gegeven dat we zelf geen lichtbron zijn, maar licht opvangen, afzwakken en doorgeven aan anderen, het licht dat - niet te vergeten - van de ander komt, inclusief de mensen van wie we menen dat ze in duisternis verkeren.
Een belangrijk gegeven is ook dat Solovjov - anders dan Boelgakov - minder besmet is door de erfzonde. Daarover kunnen we weer van alles lezen bij Manon. Solovjov gaat voor zijn christelijke geschiedenisopvatting niet terug op Augustinus, maar op Ireneus. We kunnen dus - met Agamben - nog steeds een kijkje nemen in het paradijs, de tuin waarin we lekker niet hoeven te werken. Het is dan ook minder erg wanneer we er niet in slagen onze doelen te bereiken. Hadden de slavofielen en marxisten daar wat beter naar gekeken, dan hadden ze misschien meer kans gehad om de hongersnoden op te lossen. Nu hadden ze het idee dat ze zelf die lichtbron moesten worden die alle problemen moest oplossen, door alle macht te concentreren in een natie of partij. Daar had Solovjov zich met enig succes tegen geïmmuniseerd. Een volgende stap zou het streven naar groepsimmuniteit kunnen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten