vrijdag 8 mei 2015

De berichtenstok van Arina Banga

In de trein zit ik wel eens te praten met collega Arina Banga, die als een komeet arriveerde en helaas voor de school en voor mij ook weer spoedig vertrekt. Al snel vertelde ze dat ze gepromoveerd was, wat op een school bijzonder uitzonderlijk is. Toch wordt dat op scholen ondergewaardeerd, maar dit terzijde. Wel verklaart dit misschien - behalve mijn onverzadigbare ijdelheid - waarom ik zelf zoveel belang hecht aan mijn titel. Ik heb het gevoel iets in huis te hebben wat ik niet kan gebruiken en pak alle kansen om dat alsnog te doen, bijvoorbeeld in deze blogs. Ach ja, compensatiegedrag.

Dus hang ik ook de filosoof uit in treingesprekken, ik lijk wel een missionaris verdorie. En hoewel ik probeer me gedeisd te houden, uit respect voor de ander en het gevoel voor proportie, ben ik een lekker. En zo vroeg ik dan Arina naar haar onderzoek. Na haar boeiende uitleg beloofde ze me een exemplaar te geven, wel of niet ervan bewust dat ik erop uit ben zulke teksten te lezen en dus erover te bloggen. En zo lijk ik dus (Arina is een stuk jonger) op Sokrates die altijd indruk wilde maken op mooie getalenteerde jongens en ze oneindig aan de praat hield. Met dit verschil dat Sokrates de hele geschiedenis sindsdien aan de praat heeft gehouden, wat mij waarschijnlijk niet gaat lukken.

Daar kan ik mee leven. Maar nu had ik me in de nesten gewerkt. Want ik durfde Arina niet te vertellen dat ik haar proefschrift al had gedownload, dankzij Google. Maar goed, dat had nog het voordeel dat ik niet hoefde te wachten op het papieren exemplaar. Ernstiger was dat ik dan wel een titel heb, maar me altijd maar wat heb rondgebluft wat betreft mijn inzicht in taalwetenschap. En zo zat ik dan in de nesten, me rondploeterend door experimenten, standaarddeviaties, de level-ordering hypothesis en de words-and-rules theory. Maar nu kon ik niet meer terug. Behalve de dreiging van gezichtsverlies staat ook op het spel dat de filosofie volgens Plato door de poort van de wiskunde moet.

Ook de wiskunde had ik tot nu toe weten te omzeilen. Op school mocht ik het vak vroeger laten vallen omdat ik zoveel bezig was met muziek en toch maar HBO zou gaan doen. En zo haalde ik mijn examen gymnasium met een pretpakket, alleen maar talen plus geschiedenis. En bij mijn latere talenstudie klassieke talen was de taalwetenschap toch een erg klein onderdeel, vooral gericht op taalgeschiedenis. (Favoriete tentamenvraag: verklaar waarom de volgende Griekse vorm schijnbaar onlogisch is.) Terwijl dus overal in de wetenschap de exacte wetenschappen steeds meer het model vormen voor de methodieken en beoordelingen, zijn er nog steeds sectoren waar je daaraan kunt ontsnappen. En precies daar zat ik steeds.

Hoe kan ik dan toch zinnig spreken over het proefschrift van Arina Banga? Het kan alvast geen Prijzing! worden, want dat impliceert een oordeel, en ook positieve oordelen kunnen ongeloofwaardig worden wanneer de schrijver van de prijzing ondeskundigheid uitstraalt. Vandaar dus dat ik terechtkwam bij de blogserie Ideeën. Want de hele voorgeschiedenis die ik zojuist vertelde kun je lezen als een herneming van Plato's Theaitetos, de dialoog waarin Sokrates stuit op een briljante jonge denker. Sokrates wil aan hem inzicht over taal onttrekken, als vroedvrouw (Sokrates volgde daarin zijn moeder, die ook vroedvrouw was). Ze belanden in een aporie, waarbij ik het gevoel heb dat Sokrates dat helemaal niet erg vindt. De clou is ongetwijfeld dat Sokrates die aporie als alibi kan gebruiken om zijn contactpersoon, de meetkundige Theodoros, weer te ontmoeten. Misschien wel om de jonge, arrogante Theaitetos jaloers te maken: 'Maar laten we elkaar hier morgenvroeg weer treffen, Theodoros.'

Nu kun je Theaitetos nauwelijks als een sleutelroman voor het proefschrift van Arina lezen. Ik ben geen Sokrates, Arina is allesbehalve arrogant en we voeren geen dialoog of fakedialoog. Wel gaat het in Theaitetos over taal. Bovendien krijg je de indruk dat Sokrates Theaitetos vooral gebruikt om zelf tot inzicht te komen, al houdt hij vol dat hij Theaitetos wil doen inzien dat hij niets weet. In zekere zin is Theaitetos dus de vroedvrouw. Zo ligt het ook hier. De kennis van Arina gaat me boven de pet. Maar ik heb wel het gevoel dat ik een stapje extra kan zetten op een parcours waarmee ik lang geleden begonnen ben, met 'het groteske van de taal', met name het formalisme in de taalwetenschap en Bachtins aanpassing daarvan.

Ik heb namelijk de indruk dat je zo ook het proefschrift van Arina kunt lezen. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo. De titel alleen al: 'Function Follows Form', qua stijlfiguren bijna even complex als veni vidi vici. De titel suggereert dat de vorm bepalend is. Maar bij functie gaat het niet om de betekenis. Functie verwijst in deze context naar meervoud en tussenklank. Neem bijvoorbeeld de woorden boeken (meervoud) en boekenplank (woord met een tussenklank). De vorm en drukt in boeken meervoud uit en in boekenplank de tussenklank. Formuleer je het zo, dan lijkt de vorm de functie te volgen. Om te weten of de vorm en meervoud of tussenklank uitdrukt, moet je kijken naar de functie van deze vorm in de zin.

De titel van Arina lijkt dus te passen in het formalisme doordat de functie afhankelijk wordt verklaard van de vorm. Met andere woorden: we kunnen nu de tussenklank en gaan interpreteren als meervoud. Zeg je 'boekenplank', dan zul je eerder denken aan boeken dan aan een boek. Dat dit zo is, bewijst Arina uitvoerig in allerlei experimenten, waarnaar ik alleen maar op afstand met ontzag naar kan kijken. Maar die ook weer niet helemaal buiten de socratische traditie staan. De vroedvrouwentechniek ('maieutiek') wordt er ook wel getypeerd als 'elenchos', wat je kunt vertalen met test, controle, onderzoek.

Het zou overigens interessant zijn om te bezien of de omkering van de maieutiek zoals in Theaitetos (mijn hypothese) ook kan worden geprojecteerd op het onderzoek van Arina. Zo wordt er wel gesproken van 'manipulatie' (p.35), in dit geval het gebruik van woorden zonder formeel meervoudskenmerk maar wel met meervoudsbetekenis: boeket. In de term manipulatie gaat een paradox schuil. Het is een element van de methode dat ingezet wordt om juist niet-gemanipuleerde kennis op te leveren. In die zin wordt niet de ander gemanipuleerd, maar 'manipuleert' de onderzoeker via de ander zichzelf. Hij test zijn eigen hypothese en laat structureel de mogelijkheid open dat er een verrassende uitkomst verschijnt.

Arina lijkt dus te passen in het formalisme. Maar dan vergeten we dat in haar proefschrift behalve functie en vorm ook de betekenis in het spel is. In het formalisme van bijvoorbeeld Saussure is de betekenis van woorden afhankelijk van de waarde die ze als teken hebben binnen het gehele systeem van differenties, het taalsysteem. Het gaat daar om een principiële, theoretische, haast filosofische stellingname. De filosofen hebben geen moeite gehad deze wetenschap te interpreteren als onbedoelde metafysica. Bij Arina lijkt dat niet het geval. Je treft in haar proefschrift geen formuleringen aan als 'de vorm bepaalt de betekenis'. Ze spreekt van 'een meervoudsbetekenis', waarbij je het 'een' ongetwijfeld als onbepaald lidwoord moet opvatten en niet als telwoord. Ook gebruikt ze bij voorkeur naast het woord 'volgen' woorden als 'beïnvloeden', wat een heel andere metaforiek introduceert dan 'bepalen' (determine) en 'waarde'.

Door haar precieze, consequente en zelfbewuste taalgebruik schept Arina openingen voorbij haar geformuleerde doelstellingen. Het is dus niet onmogelijk om haar onderzoek te interpreteren volgens de filosofen die het formalisme bijstelden (Peirce), bekritiseerden (Medvedev alias Bachtin) of opnamen binnen een omvattendere ontologie (bijvoorbeeld Deleuze en Guattari).

Nemen we even de schizoanalyse van Deleuze en Guattari. Evenals Peirce zijn D&G erg geïnteresseerd in de pragmatische kant van de semiotiek. Daarnaast beroepen zij zich onder anderen op Bachtin (alias Volosjinov). D&G beweren dat de pragmatiek van niet-linguistische factoren bij de taal moet worden betrokken, niet omdat die factoren de taalvormen van buitenaf zouden bepalen, maar omdat de taalwetenschap zelf verbonden is met een interne pragmatiek die te maken heeft met zijn eigen factoren (MP 115). Je zou hierbij kunnen denken aan linguistische factoren zoals het 'waardeaccent' (Bachtin) of intonatie.

Maar Arina geeft zelf mooie voorbeelden van en dat vanwege het ritme (rhythm, prosody) in een woord belandt: kamelenboot en studentenleven. Uiteraard zullen we hierbij tegelijk ook eerder gaan denken aan meer kamelen en het leven van meer dan één student. Ik denk meteen aan het cultuurcafé op de campus in Nijmegen. De vorm is dus gerelateerd aan meer dan een factor. De meervoudsfunctie is slechts een van de factoren die wordt beïnvloed door de en. Er is dus een aanvullende pragmatiek nodig om te begrijpen hoe de vorm de betekenis en de functie beïnvloedt, in welke onderlinge verhouding, en welke factor domineert.

Is eenmaal die deur opengezet, dan kun je uiteraard naar hartenlust verder de pragmatiek of de filosofie in duiken, vragen stellen bij het onderscheid tussen enkelvoud en meervoud, het gebruik van de vorm door het subject, de verhouding tussen bewust en onbewust gebruik. Maar dat is hier niet het punt. Het terechte punt van Arina is dat functie en betekenis worden beïnvloed door de vorm. Daarmee gooit zij terecht de deur dicht voor theorieën die de taalvorm afhankelijk maken van de externe pragmatiek. Maar dus ook voor het formalisme, dat de vorm zelf slechts relateert aan andere vormen, de letters of klank en aan de meervoudsvorm en de verbindingsvorm.

Niet voor niets spreekt Arina over meervoud als een betekenis, waarmee zij impliceert dat de woordvorm 'meervoud' meer dan een vorm is. De tussenklank impliceert de meervoudsvorm, de meervoudsvorm impliceert de betekenis meervoud, meervoud impliceert de betekenis die dit meervoud bij een bepaald gebruik ervan heeft. Boeket is meervoud. Bij boeket denkt iedereen aan meervoud. Tot je ineens bij een uitvaart komt waar talloze boeketten liggen. Na afloop blijft een boeket liggen. Niemand die nog aan meervoud denkt. Je pakt het boeket op en ruikt eraan. Je ruikt dan ineens de boeketgeur, terwijl je eerder misschien nog de boekettengeur had geroken. Nu begrijpen we beter waarom Arina van 'perceptie' spreekt. Meervoud is niet alleen een vorm, het is ook perceptie, wat zij opvat als een psychologisch proces. En hiermee komen we weer in de buurt van Plato, die de waarneming wantrouwt en liefst terug wil naar de vormen, de 'ideeën'.

Terug dus naar Theaitetos. Sokrates probeert daar Theaitetos te verleiden tot de visie dat letters samen een lettergreep vormen. Maar je kunt die lettergreep niet begrijpen vanuit zijn samenstellende delen, de letters. So-, de eerste lettergreep van zijn naam, begrijp je niet als je de S kent en de O. De synthese van de delen vormt nog geen geheel. Men begrijpt waar Sokrates naartoe wil. Als je de delen alleen kunt begrijpen vanuit het geheel, moeten we wel ware kennis van dat geheel hebben, van de onveranderlijke idee dus, om de betekenis van de afzonderlijke delen te begrijpen.

Je zou Arina's proefschrift kunnen lezen als een bevestiging van Sokrates' visie. Ja, het is nodig om het woord te kennen, in zijn meervoudigheid, om te begrijpen wat een tussenklank is. Zonder de meervoudsbetekenis blijft de tussenklank een verkeerd begrepen element.

Maar evengoed kun je Arina's proefschrift gebruiken om Sokrates' taalvisie in Theaitetos te deconstrueren. Het en kun je niet verklaren vanuit zijn functie in het geheel, als tussenklank. Het is tevens een uitdrukking of factor van meervoud en beïnvloedt de perceptie van iets als meervoud. Hier keert het element zich als het ware tegen het geheel. Het is bedoeld om een relatie aan te duiden tussen twee losse woorden. Maar het maakt zich los van die functie en duidt tegelijk dingen aan in hun meervoudigheid. Met andere woorden: de verbindingsfunctie van het en wordt onbetrouwbaar. Het legt wel relaties, maar onbedoeld meer relaties, misschien wel tussen zaken die 'in meervoud' bestaan, waartussen geen andere relatie bestaat dan dat ze elkaars vage kopie zijn, en het onhelder is of je van meervoud kunt spreken.

Maar of het een vage kopie is, dat is ook maar een mening. Het punt van Sokrates is dat je meningen kunt blijven toevoegen, maar tot ware kennis kom je op die manier niet. Maar ook: wanneer je al over juiste kennis beschikt, dan heeft het geen zin er nog een opinie bij te voegen, zelfs als die opinie op zichzelf wel juist is. Vertaald in de termen van het en-onderzoek: wanneer je de vorm, functie en betekenis van en al hebt bepaald, dan heeft het weinig zin om er nog zoiets onbetrouwbaars bij te halen als de perceptie van meervoud.

Sokrates komt nu tot zijn formulering van de aporie, de ervaring dat hij met Theaitetos rondjes blijft draaien:
"Wat zegt het spreekwoord ook weer over draaien en keren in verband met berichtenstok (σκυτάλη) en stamper-en-vijzel (περος) en wat weet ik al meer?" (209δ)
De berichtenstok is een stok die je nodig hebt om berichten te lezen. Spartanen gebruikten voor hun geheime diplomatieke berichten smalle reepjes die bij het schrijven om de stok gewikkeld waren. De tekst was later alleen leesbaar wanneer de adressant over een stok met gelijke dikte beschikte. Het spreekwoord over de stamper-en-vijzel luidt dat beide tegelijk moeten worden rondgedraaid. Met andere woorden: Sokrates en Theaitetos beschikken niet over een betrouwbare code om te onderscheiden tussen opinie en kennis. En ze moeten wel rondjes draaien, maar liefst tegelijk in dezelfde richting.

Interessant is dat Xaveer de Win de Griekse woorden vertaalt met en-woorden, waarbij het en tweemaal een verschillende functie heeft, tussenklank en conjunctie. Terwijl in het Grieks steeds met een woord wordt volstaan. Het en is tegelijk betrouwbaar (ik neem aan dat De Wins vertaling correct is) en onbetrouwbaar. Sokrates spreekt immers niet over de berichten maar over de stok, en περος betekent de stamper in een vijzel. Om te begrijpen dat het andere element moet worden bijgevoegd, en wat de betekenis in dit verband betekent, moet de lezer ingevoerd zijn in het Grieks en de context. Wel beschikt het Grieks over een middel om beide woorden te verbinden met het rondjesdraaien (περιτροπή), namelijk de naamval, de genitivus in dit verband. Precies dit verband tussen ronddraaien en stok wordt in de vertaling van De Win minder nadrukkelijk weergegeven met de uitdrukking 'in verband met'. Bovendien wordt het rondjesdraaien in het Grieks in enkelvoud gezegd en in de vertaling in meervoud, in twee woorden. Het Grieks drukt de intense mate van ronddraaien uit met het voorvoegsel περι- dat zonder tussenklank wordt toegevoegd aan τροπή.

Een correcte vertaling, daar gaat het niet om, en de verschillen passen in de assumpties rond het taalrelativisme van Arina. Maar zoals we van haar hebben geleerd, kan dit niet zonder gevolgen voor de betekenis blijven. We kunnen het Griekse enkelvoud beter begrijpen door in het Nederlands een meervoud te hanteren. Maar in het Nederlands ontstaat er meteen ook verwarring over de bedoeling van Sokrates. Wil Sokrates zeggen dat draaien en keren zinvol kan zijn, maar alleen wanneer we beschikken over de juiste stok? En wil dat niet noodzakelijk zeggen: een stok in meervoud, omdat de geheime berichten wellicht zonder de stok worden verstuurd, en de ander dus moet beschikken over een stok met precies dezelfde dikte? De Griek zal bij stok denken aan meervoud, wij denken bij de berichten aan meervoud. En wat betreft de stamper: suggereert Sokrates in het Grieks niet dat de stamper rondjes draait zonder dat de vijzel meedraait, terwijl de vertaling juist suggereert dat ze een geheel vormen?

Het Nederlands laat zodoende ruimte om het enkelvoud zelf als meervoud te percipiëren, terwijl in het Grieks onhelder blijft of Sokrates zich enkelvoud of meervoud ten doel stelt, of hij bij ware kennis toelaat dat het in meervoud kan bestaan. Hij laat zich in Theaitetos niet hierover uit en kapt zelf het gesprek af. Hij stelt slechts vast dat de maieutiek niets heeft opgeleverd, behalve de mogelijkheid het onderzoek later voort te zetten en dat hij Theaitetos tot het inzicht heeft gebracht dat hij niets weet: "Ge zult immers verstandig genoeg zijn om niet in de waan te verkeren dat ge weet wat ge in werkelijkheid niet weet." (210δ)

Betekent dit dat Sokrates zelf de deconstructie heeft voltrokken die ik met het en van Arina begonnen was te ondernemen? Laten we even van dichterbij kijken. Wanneer Sokrates spreekt over 'niets' in het 'niets weten', dan bedoelt hij daarmee geen getal. Het getal nul was nog niet uitgevonden. Zodoende heeft hij ook geen gemeenschappelijke stok met Theaitetos, tussen de filosofie en de wiskunde. Maar Plato was toch degene die wiskunde absoluut noodzakelijk vond voor de filosofie? Met andere woorden: wie zegt niets te weten moet vervolgens weer bij het begin beginnen, want in werkelijkheid weet hij niet eens dat hij niets weet. Ook is mogelijk dat hij met 'niets' alle letters en alle getallen bedoelt. Al die elementen bij elkaar garanderen immers niet dat er ware kennis is. Het niets beweegt tussen 'nul' en 'alles'.

Ten tweede staat vast dat het rondjesdraaien wel degelijk iets kan opleveren. Maar daarvoor is nodig, zegt Sokrates, dat Theaitetos zwanger is. Pas als Theaitetos zwanger (van ware kennis) is kan de verloskundige Sokrates aan het werk. Met andere woorden: de wiskundige Theaitetos kan pas worden geholpen wanneer hij beschikt over het geheel, de ware vorm of idee, waardoor hij de letters en cijfers kan begrijpen. Dat is natuurlijk ook een kringetje: je gaat het pas zien als je het doorhebt, je hebt het pas door als je het ziet. De kringetjes van Cruijff. Anders riskeert Theaitetos wel zijn eigen naam te kunnen spellen maar niet te begrijpen wat hij zegt (208α), het blijft een opeenvolging van letters.

Onze deconstructie heeft echter meer dan deze twee inzichten opgeleverd. Een Nederlandse taalvorm, de tussenklank en is gerelateerd aan de perceptie van meervoud, in de perceptie van iets als meervoud. Ook waar dat in het Grieks niet kan. Het is dus in principe juist ook bij ware kennis aan meervoud te denken. En is tussenklank én meervoud. Zelfs wanneer we Plato volgen in zijn aanname dat ware kennis niet kan samengaan met, niet kan worden uitgedrukt in, een juiste mening, dan nog bestaat er een instrument om die kennis zelf als meervoud te denken. We spreken niet voor niets van de 'ideeënleer' van Plato, waarmee we absoluut niet bedoelen dat de idee wezenlijk meervoudig is. Maar we kunnen niet anders dan die ene idee als meervoud te percipiëren.

Hier in Theaitetos ontbreekt die ideeënleer misschien wel, misschien ook niet. Het hangt er maar vanaf of we Plato lezen rond de berichtenstok die past bij zijn codes. We moeten niet alleen de juiste berichtenstok ontdekken, maar ook zijn berichten lezen en herlezen, rondjes draaiend. Wat we percipiëren zijn de berichten, maar ze zijn alleen leesbaar dankzij de stok, die achter de berichten schuilgaat. Door de berichten in meervoud te lezen, keer op keer, komen we er met ons denken achter dat die stok wel moet bestaan en dat ook de ware idee dus noodzakelijk in meervoud bestaat, net als de berichtenstok.

Zo kan ik op afstand een proefschrift 'lezen', al beschik ik nog niet over de papieren versie en begrijp ik de codes van de huidige taalwetenschap niet. Zeg niet te snel dat het onbetekenend is:
The Dutch linking element en seems small, but the planet Jupiter also seems small if you look at it from the Earth. Nevertheless, it is worthwhile studying it. (Arina, FFF, p.23)
Het is inmiddels zondag 10 mei, mijn verjaardag en moederdag. Ooit was er een vroedvrouw die mijn moeder hielp mij te baren zoals Sokrates' moeder anderen hielp, zelf Sokrates baarde en zoals Sokrates anderen hielp kennis te baren. Maar bij Theaitetos stond hij machteloos, hoewel Sokrates hoopvol bleef dat hij Theaitetos van zijn schijnkennis kon afhelpen. Hoe zou het met mij gesteld zijn, ben ik van mijn schijnkennis afgeholpen, mijn ijdelheid waarin ik meen al bloggend tot inzicht te komen?

In het citaat hierboven blijft mijn oog hangen bij de planeet Jupiter. Waarom een planeet, waarom juist Jupiter? Omdat het de grootste planeet is, waarmee Arina meteen het meervoud van planeten problematiseert, doordat ze Jupiter uit de reeks planeten haalt en enkelvoudig maakt? Wie weet, ik ben me ervan bewust dat ik maar wat hineininterpretier. Nog een poging. Het beeld herinnert me aan het argument van de filosofen van het scepticisme in de Oudheid tegen de waarneming. Het lijkt of iets dat ver weg is heel klein is, maar in werkelijkheid weten we dat dat niet zo is. Je waarneming is dus onbetrouwbaar, er kan geen ware kennis uit voortkomen.

Hineininterpretierend denk ik denk ook aan Planet Eyelash, de band waarin Arina speelt. Welk geheim herbergt deze metafoor, wat hebben we over het hoofd gezien? Theaitetos leert ons dat we steeds rondjes draaien, als 'blindemannen', of, denk ik ineens, als planeten die rond de zon draaien... De eyelash, wimper, is oogsieraad, of ogensieraad, maar moet ons ook beschermen. Tegen de wind, de 'wind', ἀνεμιαῖά (winderige zaken, dus het meervoud is vertaald met enkelvoud, 'wind'), die in Theaitetos staan voor schijnkennis, de opinies die Theaitetos voortbrengt in plaats van een kind dat het waard is groot te brengen.

De eyelash beschermt ons ook tegen de zon. Waarom noemt Arina niet de zon, waarvan ze zo houdt, groter dan Jupiter, en bij Plato beeld van de ware kennis, bijvoorbeeld in de beroemde grotvergelijking in De staat? Of, preciezer gezegd, het is niet de zon waarnaar we moeten kijken, maar naar de dingen die belicht worden door de zon, door de zonneschijn...
..... Wacht, er gebeurt iets. Het lijkt of de en van Arina zich omkeert, in zonneschijn, het wordt ne, zoals de berichtenstok. De berichtenstok en keert zich om en beduvelt ons. Want eerlijk gezegd heb ik nooit begrepen waarom het zonneschijn is en niet zonnenschijn (meteen verschijnt al typend de rode kringellijn onder dit laatste woord). Er wordt gezegd dat de zon enkelvoud is, en dat we daarom geen -n toevoegen. Waardoor het lijkt alsof er in de kosmos slechts één zon bestaat.

De meervoudigheid van de idee is opnieuw in het geding. Wellicht wist Plato nog niet dat de sterren zonnen waren, maar wij weten dat wel. En toch passen we de taal niet aan.

Maar wat geeft het, ging het niet om een tussenklank? Het verschil hoor je niet. Maar wie ben ik, Limburger van geboorte, om dat voor een Friezin te beslissen? Hoe zou Arina 'berichtenstok' uitspreken? Ik zo ongeveer als burichtustok. Maar ook hier hangt het er weer van af over welke taal en welke versie je het hebt. Arina's dissertatie is primair Engelstalig, en daar wordt gesproken van 'linking element'. De klank is verdwenen. Maar het 'element' is nu ingevoerd, precies het woord overigens dat in Theaitetos wordt gebruikt voor de letter (το στοιχειον), en door De Win de ene keer wordt vertaald als element, de andere keer als letter. Element, letter, in elk geval iets dat noch kan worden opgedeeld in andere eenheden, noch zelf een eenheid is. Het linking element kan niet worden opgedeeld, inderdaad, want het is een vorm. Μορφή.

Dus toch. Volgens de Engelse termen, waar niet de klank maar het element telt, is zonneschijn zonder meer een opmerkelijk woord. Het lijkt of de waarneming van meervoud wordt vertaald in een enkelvoud, waardoor we geacht worden te denken dat er maar één zon is. De vorm wordt nu een functie van de gewenste waarneming, van wat anderen beslissen over de waarneming. De vorm wordt met andere woorden een politieke zaak. Het moet lijken of de waarneming ons ware kennis oplevert terwijl iedereen in dit geval weet of 'weet' dat dit niet zo is. Zoals bij koningsdag en oogwimper. Zoals in ideologieën en zoals in het Groene boekje. Met en, ne en s staat de democratie op het spel, het recht van een minderheid om zich tegen de 'perceptie' van de statistische meerderheid te keren.

Zo is er steeds iets dat draait, peritropè, en ons verhindert de gecodeerde berichten te decoderen, de berichten van de berichtenstok. Het is de stok zelf, de vorm, en of ne, die ons verhindert te zien en te begrijpen. We begrijpen het niet omdat we steeds iets anders zien. En we zien het niet omdat we al denkend beter weten. Zonneschijn. En we hebben niets anders dan de eyelash om ons ertegen te beschermen, Planet Eyelash, de muziek en de roes.

Wel is er een vervolgafspraak. Arina heeft me laten weten dat ze zin heeft ooit in de filosofie te duiken waarvoor ze nu geen tijd heeft. En ik heb mijn blogverslaving. Maar natuurlijk, er komt altijd iets tussen, een verjaardag in mijn geval. Of een aanklacht, in het geval van Sokrates en in weer een ander geval, op weer een andere manier, in het geval van Arina. Maar precies dat wat er tussen komt biedt weer gelegenheden tot nieuwe afspraken. Zo blijven we keer op keer Theaitetos en Plato hernemen en onze rondjes draaien. Maar leuk is het wel, wat mij betreft, al moet je dat niet altijd zeggen. Want als de stok draait kan het ineens ook weer verschrikkelijk zijn. Maar het is tijd voor afscheid, afscheid van Theaitetos. Laten we nog een keer kijken naar Sokrates en naar het linking element, in enkelvoud ditmaal, waarmee Plato misschien bewust of onbewust getuigt van zijn weerzin tegen de democratie, de democratie die zijn leermeester Sokrates ter dood heeft gebracht:
Maar nu moet ik weg, naar de Koningsportiek, voor een afspraak in verband met de aanklacht die Meletus tegen mij heeft neergelegd. Maar voor u, Theodorus: tot morgen vroeg! Dan zien we elkaar hier weer.


http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/55/Dafuosi3.jpg/220px-Dafuosi3.jpg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten