Het boekje Stasis behoort tot de dunnetjes van Agamben. Dat heeft het voordeel dat ik het niet voor u hoef samen te vatten, want dunnetjes kunt u gerust zelf lezen. Hoewel je nooit weet hoeveel tijd je nog hebt. We leven in de eindtijd, een tijd van permanente crisis. Elk moment kan het afgelopen zijn. Daarom toch maar deze blog.
Wat ik hier misschien kan doen is een verbinding natekenen tussen twee beslissende fenomenen voor de definitie van politiek in de filosofie van Agamben. Het eerste fenomeen had ik al besproken, de uitzonderingstoestand. Inderdaad, dit is de politieke installatie van de permanente crisis die ik in mijn inleidinkje hierboven noemde. Agamben gaat in dat boek (iets minder dun dan Stasis, maar ook weer niet zo dik als Il regno e la gloria) vooral in op de Oudheid, op de polariteit tussen twee vormen van macht, auctoritas en potestas, bij de oude Romeinen. Carl Schmitt signaleert die polariteit wel, maar laat hem onderbelicht, waardoor zijn soevereiniteitsbegrip in de kern een juridische invulling krijgt. Agamben volgt Walter Benjamin om het recht opnieuw te kunnen bepalen in relatie tot het 'gebruik'. Dat gebruik is niet een oorspronkelijke categorie, maar 'ontstaat pas na het recht', in de voortdurende studie van het recht.
Het andere fenomeen waarin duidelijk wordt wat politiek is, is de burgeroorlog. Ook hier is Schmitt weer het vertrekpunt voor Agamben. Bij Schmitt kan de burgeroorlog steeds worden overstegen in de verhouding tot de externe vijand. In deze verhouding constitueert het volk zich als essentieel politieke categorie. Andere factoren van identiteit, zoals het privéleven en de economie, kort gezegd de oude Grieks oikos, ontlenen hun macht aan deze politieke 'soevereiniteit'. Bijzonder aan de burgeroorlog is echter dat deze volgens de oude Grieken zijn plaats had in de oikos. Vervolgens richtte ook het domein van de politieke macht zich naar de oikos. Je moest in de burgeroorlog partij kiezen. Dat betekent echter niet dat de oikos het eigenlijke centrum vormt van de politiek. Eerder was er een bipolariteit. Grieken maakten niet alleen deel uit van de oikos, maar beschouwden zich in de vijfde eeuw voor Christus steeds meer ook als burgers van de polis. Met een variant op Schmitt zou je de positie van Agamben kunnen verwoorden als: in de burgeroorlog wordt beslist over de politiek. Verhoudingen konden in de burgeroorlog worden gepolitiseerd, zoals in de eis tot partij kiezen. Ze konden er evengoed worden gedepolitiseerd. Dat blijkt bijvoorbeeld vanuit de amnestie, die de Grieken omschreven als 'των δε παρεληλυθων μηδενι προς μηδενα μνησικακειν', een formulering van Aristoteles die Agamben in eerste instantie vertaalt met 'not in any instance to remember the past events'.
In tweede instantie preciseert Agamben het gebruik van de actieve vorm μνησικακειν (mnèsikakein). Het gaat er bij amnestie niet om dat je je gebeurtenissen uit het verleden niet herinnert, maar het gaat om de manier waarop je die herinneringen gebruikt. Het gaat hier dus opnieuw weer, net als in Uitzonderingstoestand, om deze categorie gebruik. We weten inmiddels, vooral uit L'uso dei corpi, hoe centraal dit begrip is in Agambens filosofie. Je kunt wel een bipolariteit signaleren, maar deze moeten we niet opvatten in deterministische of in morele termen. Amnestie is een juridische term, maar dat betekent niet dat we de burgeroorlog ermee buiten werking kunnen stellen. De burgeroorlog is er altijd, als mogelijkheid, herinnering minstens, alleen kunnen we via de eis om partij te kiezen of de oproep tot amnestie die burgeroorlog op een bepaalde manier gebruiken.
Zo gezegd lijkt het Agamben toch om een vrijheidspraktijk te gaan. Je kunt naar believen alles gebruiken, naar je hand zetten. Dat roept onmiddellijk de vraag op hoe we dit kunnen doen binnen een machtsconstellatie die in de politieke filosofie (Hobbes, Foucault) is getypeerd als biopolitiek, een notie die het centrum vormt van de serie Homo sacer, waarvan Stasis deel uitmaakt. Het gaat ook, blijkens de titel van bovengenoemd boek van Agamben, niet om het gebruik van om het even wat, maar van de lichamen. Om dit voor de politieke filosofie te verhelderen komen we, opnieuw samen met Schmitt, terecht bij Thomas Hobbes. Agamben wijdt er het tweede deel van zijn Stasis aan. Agamben laat zich niet uit over de samenhang tussen beide delen. Het gaat bij de oude Grieken en bij Hobbes om twee zeldzame topoi waarin de burgeroorlog centraal wordt gesteld, zegt hij.
Dat is raar, lijkt het, wat betreft Hobbes. Natuurlijk, de burgeroorlog is de natuurtoestand waaraan mensen een eind maken door een vorst aan te stellen die hen representeert. En ook vanuit de historische context van Hobbes' ideeën begrijpen we dat hij met zijn natuurtoestand doelt op de burgeroorlog. Maar maakt niet precies de politieke representatie een eind aan de burgeroorlog? Krijgt Schmitt hier niet alsnog gelijk, maar nu vanuit toch een basisgegeven in de moderne samenleving?
Op het spel staat zeker niet zozeer (niet alleen) de juiste interpretatie van Schmitt of om hem opzij te zetten. Daarmee zou Agamben de poten onder zijn eigen stoel vandaan zagen. Op een hoofdpunt namelijk is hij het met Schmitt eens. En wel op het punt van de theologie. Volgens Schmitt koos Hobbes niet voor niets de titel 'Leviathan' voor zijn boek over politieke representatie. De Leviathan is het bijbelse monster in Job, naast Behemoth, dat God zelf als illustratie gebruikt om Job van zijn macht te overtuigen. Leviathan is het zeemonster, Behemoth hoort op het land, volgens een Joodse mystieke traditie die ook Schmitt kent. De keuze voor Leviathan getuigt van het typisch Engelse gevoel voor humor, zegt Schmitt, waarmee Hobbes echter zijn hand overspeelt. Hij heeft niet door dat de zeemachten (Engeland) en de continentale machten (Duitsland) elkaar zullen bestrijden, en dat de Joden uiteindelijk smakelijk het vlees van beide monsters zullen eten, dat wil zeggen het vlees van de volkeren.
Agamben ziet echter in de Joodse verhalen het volk niet opduiken. De rechtvaardige zal na de strijd tussen de monsters een feestbanket aanrichten en het vlees van de monsters eten. Geen volk dus. Overigens had Agamben Hobbes al op kunstige wijze gedeconstrueerd en vastgesteld dat de representatie bij hem niets meer is dan een optische illusie. We hebben niet te maken met een volk, maar met een multitudo. Bekend van Agambens eigen politieke visie, waarbij hij naar Dante verwijst...
Nee, interessanter dan deze wedstrijd Duitsland-Engeland en samen tegen de Joden is het messianisme dat al deze partijen met elkaar delen. Inclusief Hobbes. Deze houdt vast aan 'the Kingdom of God on earth', en is niet van plan deze macht voorgoed en helemaal over te hevelen op de politieke vorst. De Leviathan is, met een christelijk beeld dat we van Paulus kennen, slechts het hoofd van het lichaam, maar pas aan het einde der tijden zal God helemaal in alle ledematen zijn, en is de Leviathan niet meer nodig.
Agamben volgt dus Schmitt in zijn theologische uitleg van politiek. Alleen, welke rol speelt de Leviathan in het scenario voor de eindtijd tot de wederkomst van Christus? Is hij degene die die wederkomst moet tegenhouden, en zo juist die komst voorbereidt, de katechoon die door Paulus is genoemd (2 Thess. 2, 3-8)? Schmitt ruimt voor de katechoon een belangrijke plaats in. Echter, Hobbes hanteert een ander scenario, hij verwijst nergens naar 2 Thess. Hobbes gelooft dat het einde der tijden elk moment kan aanbreken, en dus is de Leviathan niet de katechoon maar het beest dat moet worden vernietigd aan het einde der tijden.
En zo komt Agamben toch weer via Schmitt uit bij Walter Benjamin. De profane politiek heeft geen katechontische functie, ze houdt de komst van de messias niet tegen maar brengt deze juist naderbij.
Het verband tussen beide teksten van Agamben in Stasis, vermoed ik, ligt in de begrenzing van de politiek langs twee wegen die onverminderd hun werk blijven doen in onze dagen. Aan de ene kant wordt de politiek begrensd door de burgeroorlog. Die neemt tegenwoordig, zegt Agamben, de vorm aan van het terrorisme. Op het moment dat de politiek de hele maatschappelijke orde omvat, als saamhorige familie, economie, ontstaat automatisch de oorlog van binnenuit.
Daarnaast wordt de politiek begrensd door de messiasverwachting. Het einde der tijden moeten we, zo licht Agamben elders toe, opvatten als tijd van het einde. Er is geen politieke representatie, er is dus ook geen volk. Er is alleen multitudo, de veelheid die de macht voortdurend constitueert, erdoor geconstitueerd wordt en die deze macht buiten werking stelt.
Blijft nog de kwestie hoe Agamben de politiek in meer positieve termen beschrijft, rond zijn formule 'gebruik van de lichamen'. Aanwijzingen vinden we ook in dit dunne boekje, zoals ik heb laten zien. Hoe vreselijk de situatie ook is, er is altijd een gebruik van het lichaam mogelijk. Je kunt gebruik maken van de burgeroorlog door amnestie, door je herinneringen eraan te gebruiken, door je niet te laten verbitteren. Je kunt gebruik maken van het lichaam van de politieke representatie, door deze op te lossen in de multitudo. En zo kunnen we nog wel meer bedenken, met een beetje creativiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten