Elk leven loopt dood. Dit is de eenvoudigste uitleg van de motieven die we verkend hebben aan de hand van literatuur die als donker bekend staat, met name Kafka en Bernhard. Tegelijk zijn deze schrijvers vrolijk. Dat roept de vraag op hoe ze hem dat toch lappen. Hoe kun je zo vrolijk blijven in de wetenschap dat het allemaal nergens op uitloopt?
Een mogelijke verklaring, zo hebben we gezien, biedt de muzische of muzikale aard van die literatuur zelf. Dingen kunnen nog zo donker zijn, doordat je ze op een komische manier uitbeeldt kunnen we er vreugde aan beleven. Aristoteles dicht aan de mens het vermogen toe om te genieten van de uitbeelding van ellende, of stukgesneden lichamen.
Toch vind je in die donkere literatuur ook pogingen om over onze kwestie na te denken. Het kan wel zijn dat de mens beschikt over mysterieuze vermogens. Maar wat betekenen die wanneer we het domein van de literatuur verlaten? Kunnen we ze ook inschakelen bij de vraag hoe we ons leven kunnen leiden, alleen en samen, in de politiek? Of botsen we dan op de eis tot respect voor de ander? En hoe kunnen we in dat geval de totale depressie vermijden?
In zijn roman Beton doet Thomas Bernhard een suggestie voor een antwoord. De hoofdpersoon is een typisch Bernhard-personage. Hij sluit zich af voor andere mensen en is liefst alleen, zodat hij zich maximaal kan wijden aan het leven van de geest. Anderen, zoals in zijn geval zijn zus, zijn hoofdzakelijk stoorfactoren. 'Ik stoor toch niet?' roept ze altijd als ze hem komt opzoeken. Maar dat vindt Rudolf juist zo storend. Die zus symboliseert alles in het leven wat Rudolf haat: materieel succes, wansmaak, contact met de salon-achtige figuren van aanzien in Wenen, met wie we ook nader hebben kennisgemaakt via journalist Caroline de Gruyter.
Het antwoord komt uiteindelijk wanneer Rudolf op Mallorca kennismaakt met een jonge vrouw die het erger treft dan hijzelf. Ze weet haar man te interesseren voor het bedrijfsleven, maar er gaat iets mis, en de man valt van het balkon, op het beton, morsdood. 'In feite trekken we ons meteen overeind aan iemand die nog ongelukkiger is.'
Toch gunt de literatuur ons niet zomaar een levensles. Als Rudolf verneemt dat de vrouw van de omgekomene later zelfmoord heeft gepleegd, neemt angst bezit van hem. Het blijft dus onhelder of en hoe we inzichten kunnen toepassen in ons leven. Literatuur lijkt te draaien om een geheim en het enige wat we kunnen doen is genieten van de muzikaliteit van literatuur, en het naderen van het geheim om steeds opnieuw vast te stellen dat we het niet begrijpen.
Laat ik eens een draai naar mezelf maken. Ik herken de situatie van Kafka en Bernhard. Muziek en literatuur bieden me genoegen, en ik geloof niet dat we er levenslessen uit kunnen halen die we met succes kunnen toepassen op ons leven. Mijn manier om ermee om te gaan is zoals u weet het schrijven van blogs. Met verbazing zit ik soms te kijken wat er uit mijn handen komt. In de loop der tijden werd me steeds duidelijker dat ik met mijn blogs geen bijdrage lever aan het welzijn en de kennis van de mensheid. Het is een raar, beetje pervers en ijdel gebeuren dat ik met u en nog een paar mensen mag delen, voornamelijk omdat het me moeilijk valt om mijn bedenksels voor me te houden.
Zou het kunnen zijn, vraag ik me af, dat we via het schrijven een situatie scherper kunnen neerzetten dan ons in het leven lukt? Natuurlijk weten we ook wel dat die uitbeelding ons niet echt verder brengt. Maar we kunnen wel iets in beweging brengen. En maar liefst tweemaal: eerst door ons leven op een bepaalde manier uit te beelden, samen te ballen in een personage of situatie. Daarna door daar weer afstand van te nemen. Rudolf eindigt in angst. Maar ik ben Rudolf niet. En zo houd ik de angst op afstand.
Het gaat niet om die afstand. En er is ook geen dialectische beweging, de dubbele negatie levert niet een resultaat op dat we onder begrip kunnen brengen, een synthese of zoiets. Het blijft mysterieus wat er gebeurt. Maar we komen er wel dichterbij. We gebruiken het afstand nemen om dichterbij te komen, zonder ons te branden.
Die combinatie van veilige afstand en de onveiligheid van het geheim zou je kunnen stallen in instituties. Zeker na het verval van de institutionele religie en van de politiek zou de literatuur weer belangrijk kunnen worden, juist als institutie. Hoe gaat onze Thomas Bernhard daar mee om? Van instituties moet hij weinig hebben, dus hij kan er sowieso zijn meesterlijke spot op loslaten (in Meine Preise spot hij meesterlijk met de instellingen die hem een prijs uitreiken). Doet hij dat om de literatuur zelf tegen het verval te beschermen, de literatuur als institutie?
Ik denk het niet. Ik lees Beton als een literair werk, en daar zitten uiteraard institutionele kanten aan. De uitgever moet het goed vinden, het werk wordt auteursrechtelijk beschermd, en in ander verband trad Bernhard zo nodig zelf op om zijn gezag te laten gelden (hij verbood uitvoeringen van zijn toneelstukken in Oostenrijk). Maar deze roman Beton gaat over iemand die een werk probeert te schrijven, wat maar niet lukt. Het is dus een gelukt boek over een mislukking. Daarmee suggereert Bernhard dat literatuur zichzelf moet ontbinden, als werk. Het moet een tegenbeweging bevatten tegen het scheppen van een literair werk en van literaire instituties. Literatuur is iets anders dan oeuvre en institutie. Elfriede Jelinek: 'Die Schrift. Sie entsteht, indem sie nie entsteht, indem aber unaufhörlich von ihr die Rede ist.'
Echt hard, zo suggereert Bernhard met zijn roman, is beton. Het beton waarop we landen en in sommige plaatsen, zoals Mallorca toen hij er was, het betonnen omhulsel waarin je lichaam of as wordt bewaard. Misschien moeten we literatuur dan ook niet zien als een soft power. Het heeft de hardheid die nodig is om iemand (een vallend lichaam) te doden, maar ook om te bouwen en beschermen. Literatuur is in deze zin ook geen troost, een verzachtende gedeeltelijke compensatie voor de hardheid van het leven. Ze brengt ons dichter bij het beton, dichter bij de dood en dichter bij het bouwen. Dichter bij het wonen, dichter bij het dichten misschien ook, het dichterlijk wonen, wat dat dan ook moge zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten