Zolang mogelijk blijven staan, zo herinner ik me het devies van Sloterdijk als samenvatting van Seneca. Met enige goede wil zou je dit ook conatus kunnen noemen, de term van Spinoza voor het volhouden in het bestaan. Wie wil blijven, moet schrijven. Dat geldt voor mensen die hebben ontdekt dat schrijven hen helpt.
Zo ook de verteller in de roman Der Untergeher van Thomas Bernhard. Hij wil een boek schrijven over de befaamde pianist Glenn Gould. Van dat boek zal het niet komen, althans niet in de versie waarover we in deze roman vernemen. Die versie zal de verteller in de fik steken, om de weg vrij te maken voor een nieuw begin. Wie of wat er in deze roman ten onder gaat, blijft zodoende onhelder. We kunnen de ondergang van het boek over Gould duiden als wedergeboorte. Uit dat boek rijst de roman Der Untergeher op.
Ik kan dit boek, ook na de derde keer lezen, niet anders lezen dan als poging om mijn eigen leven te verhelderen. Ik spiegel me graag aan deze verteller, die zichzelf Weltanschauungskünstler noemt. Ooit had hij zelf muzikale ambities, maar die gaf hij in het verleden op om zich aan het schrijven te kunnen wijden. Daarmee suggereert hij dat er een bepaald soort leven zit in de doodlopende weg, de Sackgasse. Dat is wat de drie personages met elkaar delen. Ze zijn op hun eigen manier 'Sackgassenkünstler'. Zie het als een metafoor van het leven zelf. Het leven is een doodlopende weg.
Je kunt ook kijken naar de verschillen. Glenn Gould wordt een klavier. Hij versmelt zo met zijn klavier dat de dood hem alleen van buiten kan overvallen. Wertheimer wordt de adressant van Glenn Gould's naamgeving. Gould had hem ooit 'der Untergeher' genoemd, en dat is wat Wertheimer vervolgens doet. De ondergang wordt zijn project, tot en met de zelfmoord vlak bij het huis van zijn zus in Zwitserland. En de verteller zou je op een nog weer hoger metaniveau kunnen situeren. Hij beschrijft zijn eigen leven door zich te spiegelen aan de andere twee, samen met hen ten onder te gaan en zo zijn wedergeboorte in de roman Der Untergeher voor te bereiden.
Zo kijk ik ook graag naar mijn leven, op een veel bescheidener niveau natuurlijk, maar met dezelfde voorliefde voor overdrijving en dramatisering. Mijn leven, waarin ik mijn muziekbeoefening opgaf en overging tot de 'Weltanschauungskunst'. Het heeft zeker te maken met mijn twijfel aan dat devies van Sloterdijk. Gaat het erom, zo lang mogelijk te blijven staan? In het bestaan te volharden? Kan zijn, maar dan toch zeker door ten onder te gaan. Die ondergang is voor mensen haalbaar door te dramatiseren en overdrijven. We spelen dat we ten onder gaan en weer verrijzen. De taal helpt ons om ons leven te leiden en uiteindelijk te verliezen. En om dat verlies zo in ons voordeel te draaien dat we ermee kunnen leven.
Ik weet niet zeker of je deze dramatisering virtuoos moet noemen. De virtuositeit duikt zo af en toe op bij Sloterdijk, die Odysseus ziet als een bootvluchteling die al zijn talenten inschakelt om het veilige Europa te bereiken. We zagen de virtuositeit ook bij Biesta, die de docent graag als zodanig ziet, als een virtuoos die alle zeilen bijzet om koers te zetten en te houden. Dieter Wunderlich ziet Der Untergeher als een virtuoos verteld verhaal over virtuositeit.
Als ik naar Gould of Bernhard kijk, heb ik zeker bewondering voor hun virtuositeit. Knap gemaakt. Toch is dat denkelijk niet wat Wunderlich bedoelt. Hij wil aandacht voor de muzikaliteit van de vertelling van Bernhard. Bernhard houdt zijn vertelling in beweging door hem niet te onderbreken, en met herhalingseffecten. Het is dus vooral het ritme waardoor Bernhard ons meeneemt. En dus niet zozeer de stelligheid, en misschien zelfs niet de tragiek en humor, en zelfs niet de Weltanschauungen. De verteller komt aan het eind terug op zijn eerdere oordelen, en stelt dit ook zelf vast:
'Wir schildern und beurteilen Menschen immer nur falsch, wir beurteilen sie ungerecht und schildern sie niederträchtig, sagte ich mir, in jedem Fall, gleich, wie wir sie schildern, gleich, wie wir sie beurteilen.' (Die Romane, p.1056)
Dat werpt voor mij een nieuw licht op Bernhard, die we zo grappig vinden als hij zijn haatdragende spot loslaat op de Oostenrijkers en de katholieken. De verteller gaat er niet boven staan, hij weet zelf ook wel dat zijn eigen oordelen nergens op slaan. En dat zijn haat moeiteloos overgaat in liefde.
Daarom kan de verteller ook 'doordraaien' in wat je zou kunnen zien als de spiegelcarrousel, of de structuur die we eerder opgevat hadden als een kegel met minstens drie steunpunten. Je moet in beweging blijven, de beweging overbrengen naar het volgende gedeelte, personage, steunpunt. Leven is misschien niet zozeer dat je zo lang mogelijk blijft staan, maar dat je in beweging blijft.
Is er in deze ritmisch gearticuleerde beweging ook plaats voor zwijgen, voor cesuur, zodat we de beweging van Bernhard ook kunnen overbrengen naar eerdere bevindingen over poëzie en muziek? Niet een al te moeilijke kwestie, gezien al de titel, 'Der Untergeher'. De dood is de cesuur. De eigen dood. Maar binnen de spiegelcarrousel is het met name ook de dood van de ander. Gould zegt 'Untergeher' tegen Wertheimer. Wertheimer en de verteller geven hun pianistenambitie op als ze het genie van Gould ontdekken. Wertheimer pleegt zelfmoord als hij de dood van Gould verneemt, en wel op dezelfde leeftijd van 51 jaar. De verteller schrijft een boek over Gould dat hij verbrandt, en dat herrijst als een roman over Wertheimer, naar aanleiding van diens zelfmoord. Steeds is het de dood van de ander en van zichzelf als een ander die wordt verbeeld en het schrijven op gang houdt.
Was de roman van Bernhard alleen maar virtuoos, dan zou ik me er niet aan kunnen spiegelen. De virtuositeit projecteert Bernhard vooral op Gould. Het is een eerste stap. Daarna ga je spelen met je talenten, waarbij ook zeker hoort wat Agamben opvat als het spelen met het 'vermogen tot niet', de adunamia. Wertheimer speelt in de weken voor zijn zelfmoord op een ontstemde, slechte piano, voor een onopgevoed publiek, en verbrandt al zijn aantekenbriefjes. Wellicht zit er in elke dramatisering, ook die van Bernhard, het spel met het niet-virtuoze, het platte, dilettantistische, zelf-destructieve.
Zo wordt de lezer meegenomen, zo laat ik me meenemen. Ooit luisterde ik naar Gould, nu lees ik Bernhard, en vlak erna schrijf ik een blog. Niet al te virtuoos, maar mijn schrijven volstaat om het gevoel te hebben dat we iets delen, een leven dat teert op de ondergang, in een gebaar, een dramatisch gebaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten