Soms moet je een streep trekken. Nu is dat niet mijn sterkste kant. Zo had ik een paar weken geleden bedacht dat ik klaar was met de filosofie. Of misschien eerder, dat de filosofie klaar was met mij. Maar het is niet altijd even helder of je erin zit of niet. En dan heb je toch weer iets om over na te denken.
Het is een bekend probleem. Denk aan Wittgenstein en zijn vliegenglas. Het probleem van de filosofie is niet hoe je erin komt, maar dat je erin zit. En zijn truc is dat hij de filosofie gebruikt om er weer uit te komen. Vroeg of laat kom je dus terecht in de kwestie van de vluchtweg. De filosofie heeft daarvoor niet zelden de literatuur gebruikt. Met als gevolg dat de filosofie soms zelf sterk op literatuur leek.
Moet daar niet ook een streep worden getrokken? Zetten we filosofie niet vooral in om de grenzen duidelijker te krijgen, als kritiek? Dat is het bekende probleem van Kant. Die trok zo veel en zo vaak strepen dat misschien niet hij, maar dan toch wel de lezer zich er hoe langer hoe meer in verstrikte. De structuur was, zo zei Derrida, ook een stricture, de grenzen vermeerderen zich en we komen er niet meer uit. Weg vluchtweg.
Derrida ging over die kwestie van een streep trekken ook in discussie met filosoof Jean-François Lyotard, voor wie Kant een soort heilige was geworden. Derrida nam het beroemde verhaal van Kafka als voorbeeld voor de strepenkwestie: Voor de wet... En daar heb je het al. 'Voor de wet' is de titel van het verhaal over de man die voor de toegang tot de wet verschijnt, en daar stuit op een bewaker. Maar in zijn beroemde roman Het proces vind je datzelfde verhaal terug. Hier hebben we er echter context bij. Jozef K. bevindt zich in een kerk, en een geestelijke vertelt hem het verhaal. Nu zou je kunnen zeggen dat het niet hetzelfde verhaal is, alleen al vanwege de titel. Maar je kunt een beginformulering ook opvatten als titel, zoals wel vaker gebeurt. Dan is het onderscheid weer zoek.
Je zou nog kunnen volhouden dat het niet altijd van belang is om strepen te trekken. Maar in de praktijk heb je dat wel vaak nodig. Lees de andere bekende roman van Kafka, Het slot, over K. de landmeter. Zijn beroep is nu juist dat hij strepen moet trekken. Door het slot is hij aangesteld als landmeter, en hij moet gewoon zijn werk goed doen. Des te vervelender dat hij honderden bladzijden in allerlei schimmige verwikkelingen terecht komt, en het zelfs niet duidelijk is of hij wel aangesteld is. En het lukt maar niet om toegang tot het slot te krijgen.
De oplossing van de filosofen is meestal dat ze proberen zulke literaire werken te duiden. De literatuur wordt op de plek neergezet waar bij de oude Grieken het orakel van Apollo stond. De murmelende priesteres zegt iets onbegrijpelijks, en gelukkig zijn daar de filosofen (bijvoorbeeld Socrates) die een interpretatie geven aan de orakeluitspraak. Wellicht moeten we Diotima (het thema van mijn vorige blogs) ook in dergelijke termen zien.
Andere filosofen zeggen dat de literatuur, en met name die van Kafka, niet kan worden geduid. Kafka schreef zijn literatuur zo ingenieus dat het aan elke duiding ontsnapt. Het kruipgat der kruipgaten! Het is geen toeval dat de filosofen Deleuze en Guattari vooral geïnteresseerd zijn in de lignes de fuite bij Kafka. De mens kan aan knellende familiebanden ontsnappen door te veranderen in een dier. Agamben trekt de snoeren samen en zegt dat Kafka inderdaad niet kan worden geïnterpreteerd.
Hoe moeten we dat verstaan? Is deze uitspraak een soort duiding der duidingen? Of is er iets anders aan de hand, en moeten we het hele idee van duiding overboord gooien? Ik ben er niet zeker van. Eerst ging ik met Agamben-duidingen mee die zeiden dat we zijn (op Kafka geïnspireerde) filosofie moesten zien als een doodlopende weg. Daar is weliswaar ook een vluchtweg, maar die is vooral een terugweg. Met enig gevoel voor dramatiek zou je kunnen zeggen dat deze auteur mijn Diotima was.
Nu heb ik soms weer twijfels, over de oninterpreteerbaarheid van Kafka en Agamben vooral. Zo maak ik dezer dagen mee dat mijn zwager in onze tuin aan het werk is. We hebben een nieuwe schutting nodig, omdat de oude versleten was en zelfs ingestort. Maar voor een schutting ben je deels aangewezen op je buren, met wie je de schutting deelt. En zo verrijst er een kegel-achtige driehoek, of een kegel die dus minstens drie steunpunten heeft, die soms lijkt op een doodlopende weg.
Gisterochtend liep ik de deur uit voor een wandeling (vluchtweg!), toen toevallig mijn buurman aanbelde. Mijn zwager had zondag de palen geplaatst. Maar ze stonden niet goed! Ze staan ietsje te ver in de tuin van de buren. Maar het probleem was niet de minieme territoriumverkleining. Het ging erom dat er nu aan de achterkant een opening van tien centimeter was waardoor de schutting niet goed zou aansluiten. En daar zouden vooral wij last van hebben. De buurman, met wie we overigens goede relaties onderhouden, had dus ons belang voor ogen. U begrijpt, ik krijg sterk het gevoel dat mijn leeservaring van Het slot parallel loopt aan mijn belevenissen rond het huis. De streep was niet goed getrokken, maar het was niet makkelijk om te begrijpen hoe en waarom de streep anders getrokken moet worden. Ook figuurlijk, want ik had kunnen zeggen: beste buur, dat maken we zelf wel uit, we gaan die palen niet meer met beton en al uit de grond halen! Maar je weet niet waar je dan weer uitkomt, dus gaan we zometeen minstens één paal uit de grond halen en verplaatsen...
Misschien krijg ik via deze ervaring weer zicht op zoiets als een duiding van Kafka. Nu valt me ineens op dat K. toch zoiets als doelen formuleert, tegen zijn geliefde Frieda. Hij is naar het dorp bij het slot gekomen, niet om er vandaaruit met haar ergens anders heen te vluchten, naar Spanje bijvoorbeeld. Nee, hij wil er echt blijven. Het is dus zoiets als een wonend leven dat hem voor ogen staat. Het is onhelder of en waar precies onze K. zijn doel kan realiseren. Misschien is het wel de roman die we als zijn woning moeten beschouwen. Zodat K. alleen op papier bestaat. Maar Derrida zou in dit geval terecht zeggen dat we allemaal op papier bestaan, in de archieven, digitaal. Het is moeilijk om daar een streep te trekken.
Lang verhaal kort: is een politieke duiding van Kafka en Agamben mogelijk? Kunnen we de verhalen en de filosofie in verband brengen met het leven, op het gevaar af dat hun verschil 'buiten werking' wordt gesteld en dat we in de 'ononderscheidbaarheid' belanden, om maar eens een paar kernbegrippen van Agamben eroverheen te gooien?
Een aanwijzing voor zo'n duiding vind ik in de voorkeur van Agamben voor het verhaal, of de verhaalversie, van Voor de wet. De man van het land trekt een streep. Hij besluit al meteen dat hij voor de poort naar de wet gaat zitten wachten. Hij wil niet verstrikt raken in de strikken van de wet. Hij gaat zichzelf niet beschuldigen, zoals Jozef K. in Het proces wel doet, door uiteindelijk het mes van zijn begeleiders over te nemen en zelf zijn executie ter hand te nemen.
Zo markeert het verschil zoiets als de mogelijkheid van kritiek die vraagt om verdere overdenking, en die in de richting gaat van ethiek en politiek. En van een herlezing van Kafka en Agamben. En van de gebeurtenissen in onze tuin.
Of zoals de 'Rijdende rechter' na zijn uitsraak besloot: Dit is mijn uitspraak en daar moet u het mee doen. Streep door de rekening of toch een erfafscheiding als eerste oordeel... En aan het eind der tijden zal recht worden gedaan.
BeantwoordenVerwijderenNiko
De laatste twee afleveringen (bovenstaande, en http://ge-leg.blogspot.com/2021/04/controle-is-controle.html) hadden meer overlap dan op het eerste gezicht leek. In zijn reflectie op zijn afscheid van de filosofie spreekt Anton in navolging van Kant, Lyotard en zijn geliefde filosoof Agamben over grenzen trekken. Filosofie is het trekken van grenzen. Geloof en wetenschap, politiek en cultuur. Waar zitten de verschillen en waar richt het denken zich op. De paradox is dat er in de receptie van de filosofie van het grenzen trekken nog meer grenzen bij komen en dat we uiteindelijk niet zo erg in de filosofie van grenzentrekken verstrikt raken als landmeter K in de roman Het Slot van Kafka. Prachtige overgang die zo veel te denken geeft, maar Anton laat ons hier raden. Hij komt niet met een duiding. En dan komt er dat voorbeeld van de schutting in de tuin die verplaatst moet worden. Ook hier worden grenzen getrokken. Maar ik denk dat Anton hier gewoon associeert. Ik wil hier niks achter zoeken. Wat hij eigenlijk zegt, is dat grenzen trekken niet alleen een manier van denken, maar ook manier van leven is. En dat zien we ook weer terug in zijn laatste blogtekst waarin het gaat om de vraag hoe de regering door het parlement gecontroleerd wordt. De regering moet zich laten controleren, maar daar zien we de paradox dat de regering controleert hoe zij gecontroleerd wil worden. Eigenlijk is controleren regeren en dat is natuurlijk door en door absurd en paradoxaal. Het leven, denken en regeren wordt er niet makkelijker op als we Anton volgen, maar het is wel een fascinerend schouwspel. Ik verdenk Anton ervan dat hij daar ergens ook van geniet, dat hij daar om kan lachen. Ik ben zo benieuwd hoe zijn filosofische excercities verdergaan en ook hier confronteert hij ons met de paradox dat hij geen filosoof wil zijn. Anton is een vrije denker. Denken is voor jou Anton een vorm van leven. Volgens mij wordt jij gedreven of bezield door het verlangen om vrij te zijn. Groet, Martien
BeantwoordenVerwijderen