zondag 11 augustus 2019

De verschrikkelijke schrijver Platonov

Hij is zowat mijn favoriete schrijver en ik ben dan ook nog steeds blij dat Aai Prins zijn verhalen en romans aan het vertalen is. Ik zou graag deze man ophemelen, de Sovjet-Russische schrijver Andrej Platonov (1899-1951). Maar ik ben er ook bang voor, en die angst wil ik met u delen.

Kijk eens rond op internet, en je stuit al gauw op het gebaar van een Žižek. Hij zegt terecht dat Platonov een van de grootste schrijvers is van de Sovjet-Unie, naast Sjalamov. Maar Žižek provoceert graag de humanisten. Daarom verdenk ik hem ervan dat hij Platonov voor zijn ideeënkarretje spant. Om een grote schrijver te prijzen moet je meer doen dan hem neerzetten als provocateur van het humanisme, vind ik.

Ander voorbeeld: Aart van Zoest, bekend van zijn inleiding in de semiotiek, prijst Platonov omdat hij blijk geeft van liefde voor de medemens. Daarmee bedoelt hij in het bijzonder de arme mensen van het volk. Heel even staat Van Zoest stil bij de hardheid van deze arme mensen. Ze hebben helaas te maken met de rijke boeren. In het verhaal 'De bouwput' zetten de armen deze koelakken op een vlot en duwen het weg. Van Zoest: 'Het is gruwelijk, maar begrijpelijk.'

Het is alsof ik in de spiegel kijk. Ja, ik provoceer graag de humanisten. Zo bijzonder is dat nu ook weer niet, alle humanistische vrienden doen dat. Het is dus allerminst uitgesloten dat het provoceren van humanisten eigen is aan heel veel humanisten, en misschien zegt het zelfs iets over het humanisme in zijn geheel. Humanisten houden van zelfbeschikking, en laten zich door anderen niet graag de wet voorschrijven. Als ze elkaar provoceren levert dat dus waarschijnlijk een hoop respect op, en herkenning.

Van Zoest vind ik een serieuzer geval. Heeft hij Platonov goed begrepen wanneer hij hem een gruwelijke moraal toeschrijft?

Zoiets is altijd lastig. Ik zou het liefst de begripvolle Van Zoest herinneren aan de semiotiek, waarin betekenissen in eerste instantie los worden gezien van de ideologische en morele inhouden. De Russen die de semiotische kant van de taal onderzochten (Jakobson, Propp, Lotman) stonden op gespannen voet met het marxisme-leninisme. Je zou dus eerst eens kunnen bekijken in welke betekenissamenhang Platonov de term koelakken hanteert voordat je hem typeert als een liefdevolle schrijver die mensen graag op een vlot afvoert.

Nu ik Platonov lees, moet ik voortdurend denken aan een jonge Russische filosoof, die onze onderzoeksgroep destijds naar Nederland haalde, Leonid Karasjov. Hij zag de personages van Platonov in de roman Tsjevengoer als kinderen. Ze schieten elkaar dood alsof het om een spelletje gaat. Ze geloven in de onsterfelijkheid en de zegenrijke toekomst. Ze zijn onschuldig.

Het knappe van Platonov is dat hij dit energieke enthousiasme in jubelende taal weergeeft, maar evengoed als aanleiding voor een enorm verdriet ziet. Het een ligt dicht bij het ander, en is er moeilijk van te onderscheiden. Dat is het knappe van Platonov. Maakt dat zijn personages minder kinderlijk? Nee natuurlijk, kinderen kunnen verdriet hebben als geen ander.

Als ik dan toch een voorlopige conclusie moet formuleren, terwijl ik nog lang niet klaar ben met lezen, dan zou ik opteren voor het hart. Platonov wil zijn land met zijn absurde ontsporingen volgen met zijn hart, en schilderen hoe mensen de gebeurtenissen met hun hart willen meemaken. Is er iets menselijkers dan het hart? Ik kan het even niet bedenken. Daarom zou ik Platonov toch wel, tegen Žižek in, humanist willen noemen.

Ik denk bijvoorbeeld aan het personage Federatovna in 'De juveniele zee', een oude vrouw die met enthousiasme de klassevijand wil uitroeien. Als een jong melkmeisje op een boerderij zich heeft opgehangen na een verkrachting, staat een groep erbij te kijken. Ze vinden het niet nodig het meisje te beklagen, want, zegt een van hen, er zijn nog zat bewoners op aarde over. Als je een dode beklaagt ben je eigenlijk al een verrotte liberalist. Het oude vrouwtje is daarmee nog niet tevreden:
'Je moet niet iedereen beklagen,' verklaarde het bij de tafel staande oudje, 'je moet er een heleboel doodmaken...'
   Met dat ze dit zei wendde de bejaarde arbeidster van verdriet haar gezicht af; allen zwegen omdat ze de betekenis van haar woorden niet begrepen en begaven zich vervolgens naar de vergadering van het veebedrijf.' (Verhalen, p.585)
Hier krijgt het verdriet, waarvoor we zojuist nog zo'n sympathie konden opbrengen, ineens zelf een gruwelijke kant. Het oudje treurt niet om het dode meisje, noch om de mensheid, maar omdat er nog lang niet genoeg mensen zijn doodgemaakt.

Het is waar dat hier het hart spreekt. Ook horen we hier de stem van Platonov zelf. Niet in de zin van een standpunt of een anti-humanistische humanistische provocatie. Ook geen analyse zoals de semiotiek dat deed. De stem van Platonov zoals ik die hoor is die van de schrijver die het hart van de lezer wil aanspreken, met verwondering, gevoel voor absurditeit, enthousiasme en verdriet.


Afbeeldingsresultaat voor platonov

Geen opmerkingen:

Een reactie posten