Ineens zat ik in een biografie. Aangezien ik al een tijdje Samuel Beckett lees is dat nu ook weer niet zo verrassend. Een schrijver heeft zelf uiteraard liever dat je zijn boeken leest. Zo ook Beckett. Maar James Knowlson had een expositie georganiseerd over hem nadat hij de Nobelprijs had gewonnen, en kreeg van een uitgever het verzoek om de biografie te schrijven. Beckett gaf toestemming, maar vroeg wel om de biografie pas na zijn dood te publiceren. Die dood kwam toen Knowlson nog met zijn onderzoek bezig was, waardoor je bijna niet meer van een voorwaarde kunt spreken.
Op een of andere manier past deze gang van zaken bij de thema's van de trilogie die ik in deze blogreeks besproken heb, met name Malone meurt, het tweede deel, waarin de hoofdpersoon weet dat hij binnenkort zal sterven en beslist dat hij verhalen bedenkt (zie ook deze blog). De biografie, zou je in lijn hiermee kunnen concluderen, is eigenlijk ook een thanatografie. Dat past weer bij een bekende gedachte van de Griekse geschiedschrijver Herodotus, die de wijze staatsman Solon laat zeggen dat je pas aan het eind van je leven kunt zeggen dat je een geslaagd leven hebt geleid, en misschien nog een stapje verder, dat de geslaagde dood hier echt bij hoort. Met andere woorden, alleen een ander kan over jouw leven vertellen, wat het waard is, en dan kom je toch vanuit de thanatografie weer terug in de biografie.
Van Kafka had ik al een paar keer begrepen dat je deze delegeer-act kunt omzeilen door je een voorstelling te maken van je dood, van je sterven en je toestand als dood persoon. In een vorige blog (zie hier) maakten we kennis met het 'gelukkige lijk' in een verhaal van Leonora Carrington. Het lijk kan ons alles vertellen over de hel, de hemel, over geheimen die we kunnen benutten als bron van wijsheid en een gelukkiger leven. Je zou dit het voorrecht van verhalen kunnen noemen, in verhalen kun je doen alsof je dood bent, en kun je doden opvoeren alsof ze leven.
Daarmee zijn we ietsje dichter bij het raadsel van de biografie gekomen. Het is een manier om ons leven om te vormen tot een verhaal, zodat we dat leven kunnen gebruiken als bron van wijsheid. Zeker. De biografie grenst zodoende aan de hagiografie, en zeker ook aan het getuigenis. Denk aan de evangeliën, die getuigen van redding door God via het leven en de dood van Jezus, waarbij we ook weer een variant van het sprekende lijk zien, het corps glorieux van de verrezene. En zo schuiven we langzaam naar de sfeer van het juridische. Een biografie heeft vaak de bijbetekenis van rechtvaardiging, je verdedigt je met je verhaal tegen werkelijke of mogelijke aanklachten. Ik denk aan de Confessiones van Augustinus, die zijn eigen levensverhaal vertelt om vanuit zijn toestand van geredde gelovige terug te kijken op het proces dat tot die redding heeft geleid.
In mijn proces, het proces van verheldering waarom ik van de boeken van Beckett ben geswitcht naar zijn biografie, ben ik er nog lang niet. Misschien dat die biografie zelf me helpt bij die verheldering.
Iets dergelijks dacht ik toen ik las over de jonge Sammy Beckett:
'He relates in Company how, as a young boy, he used to throw himself down with arms outstretched from the top of a sixty-foot-high fir tree, relying on the lower branches to break his fall before hitting the ground.' (Knowlson, Damned to fate, p.37)
Kinderen kunnen geloven dat ze onsterfelijk zijn, zegt Knowlson, maar het zegt ook iets over de passie van Beckett voor duiken. Van zijn sportieve vader had hij geleerd om van hoogte in het water te springen, en van zijn moeder dat het dagelijks leven in huis in grand style diende te gebeuren. Beckett is in die zin dus echt een kind van zijn ouders.
Ik moet nu ook terugdenken aan de aanleiding, alweer maanden geleden, dat ik Beckett begon te lezen. Het was een opmerking van Italo Calvino over Dickens, die Our mutual friend in meer opzichten vond lijken op Beckett, zij het dat Dickens vaker moreel goede personages beschrijft. Wat ik zelf ontdekte, via Dickens, was het motief van in het water vallen en deze val overleven. Het is bijvoorbeeld ook wat Riverhood overkwam, en waarover Deleuze en Agamben schrijven (zie ook deze blog). Met Beckett's duikvluchten stuit ik dus op een motief waarmee ik nogal wat blogs kan verbinden die ik afgelopen maanden heb geschreven, inclusief die over Michael Jordan, die op de Nike-schoenen werd afgebeeld in zweeftoestand (zie vorige blog).
Voor mij heeft het absoluut betekenis dat biograaf Knowlson voor zijn duikverhaal verwijst naar een boek van Beckett zelf. Daarmee suggereert hij dat iemand heel goed zelf, en tijdens zijn leven, iets belangrijks over dat leven kan zeggen. En dat het niet per se in de stijl van Augustinus hoeft, je kunt tot op zekere hoogte verhalen en romans opvatten als autobiografie. En dan bedoel ik niet dat we verhalen moeten reduceren tot verwijzingen naar de realiteit daarbuiten, of nog erger, dat die verhalen aan die realiteit hun betekenis ontlenen.
Nee, als dat motief van de duikvlucht inderdaad zoals ik geloof nogal wat belangrijke zaken met elkaar kan verbinden, dan zou dat evengoed kunnen gelden voor de biografie zelf.
Kortom, kunnen we de biografie opvatten als een zweefduik? Je duikt in je leven, in het leven, in het leven dat in zekere zin nooit jouw leven is geweest, waarin je ontdekt dat het leven je altijd al van alle kanten ontglipt is. Suïcide is met die ervaring zinloos, je was al niemand, alle zaken waaraan je je status en gezag ontleende blijken toevalligheden, voorrechten die je hebt gekregen, onbetrouwbare geruchten, misverstanden. En toch duik je erin. En dat is ongetwijfeld omdat er nog zoiets is als vertrouwen in die lagere takken, dat ze je val breken. Als je jong bent is dat vertrouwen vaak groter, maar als je opgroeit ben je handiger geworden, en organiseer je die lagere takken om je heen, je hypotheek, je vriendschappen, recht en religie, etcetera.
Een verhaal kun je heel goed zien als zo'n lagere tak, er lijkt ineens toch zoiets als samenhang in je leven. Fictief of niet, als het je val maar breekt en je zweefduik mogelijk maakt.
Ik sta mezelf toe om verder te lezen in de biografie over Beckett. Daarmee klim ik als het ware in dat leven, dat tot op zekere hoogte ook mijn leven is, en op een bepaald moment duik ik vanaf die hoogte weer in de boeken van Beckett, bijvoorbeeld in Company, en in die beroemde zinnen over 'fail better'.
Samuel Beckett met Beckett Rosset, zoon van Barney Rosset |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten