Op een of andere manier kreeg ik het idee dat het woord ravigote een kernwoord was in de roman Malone meurt van Beckett. Kan zijn dat het te maken heeft met gisteravond, toen ik ravigottesaus bij de mosselen at, of eerder, want ik kwam het woord al eerder tegen in de roman. Het is een werkwoord, ravigoter betekent bijtanken, weer kracht geven aan iets of iemand. Misschien helpt dit woord me ook om een rechtvaardiging te vinden voor mijn beslissing om de roman in het Frans te lezen, en niet (zoals Molloy daarvoor) in het Engels.
Ik had je al bijgepraat (in deze blog) over het vroege essay van Beckett, waarin hij uitlegt dat Engels een sophisticated taal is, en dat zijn mentor en vriend James Joyce met zijn barokke romans opmerkelijk genoeg het Engels probeert te desophisticaten. Hij rijgt allerlei elementen uit andere talen aan het Engels en creëert de taal helemaal opnieuw, maakt er een soort literair Esperanto van. Beckett pakt het anders aan, ook al omdat hij anders tezeer in de ban van Joyce blijft, en gaat in een taal schrijven die niet zijn moedertaal is, het Frans. Het komt dan wel mooi uit dat hij in Parijs woont, hij kan daar via de taal ook zichzelf opnieuw uitvinden. En in plaats van richting barok gaat Beckett de andere kant op: steeds soberder, waarbij het Frans hem helpt.
Het woord ravigote kom ik tegen op p.61 van mijn e-book. Malone weet dat hij binnenkort zal sterven en besluit om verhalen te bedenken. Daarin speelt de jongen Sapo een hoofdrol, zodat er een soort chiasme ontstaat, de coming of age van Sapo tegenover het sterven van Malone. Sapo komt aan bij de Lamberts. De vader gaat als slachter de boerderijen langs. Lambert en zijn zoon Edmond zijn juist een muilezel aan het begraven die in de nacht was gestorven. Ze gooien de kuil dicht, en dan komt dat zinnetje: 'Une grande paix se fit en lui. Grande paix, c'est trop dire. Ça allait mieux. La fin d'une vie, ça ravigote.' F.C. Kuipers vertaalt: 'Het eind van een leven is altijd verkwikkelijk.' We zitten dus midden in het chiasme, de jonge Sapo voelt al dat sterven goed voor je kan zijn.
Mijn Frans is ook weer niet zo goed dat ik weet of dat woord ravigote bijzonder is. Misschien is het wel een heel gewoon woord, en treft het mij vanwege onze saus, en de associatie met onze mosselen. Geen mosselen in de roman, wel oesters, en wel op p.142. Sapo heet inmiddels Macmann, vermoordt zes mannen, valt in de modder en ligt in een verzorgingshuis. Daar krijgt hij een liefdesrelatie met Moll, een oudere verpleegster. Ze doen het zelfs met elkaar, waarbij het voelt alsof hij een kussen in een sloop wringt. Macmann verkeert in een gelukzalige roes, en vraagt zich af hoe zijn leven zou zijn gelopen als ze hun relatie zestig jaar eerder hadden gehad.
Macmann had blijkbaar om oesters gevraagd, want Moll schrijft: 'Houd dus moed, lieve oude harige Mac, en dikke zoenen daar waar je denkt van je Dolle Moll. P.S. Ik heb geïnformeerd over de oesters, ik heb goede hoop.' In reactie daarop stuurt Macmann haar berijmde geschriften, door de schrijver getypeerd als 'verheerlijking van de liefde gezien als een soort dodelijke lijm, een opvatting die men dikwijls tegenkomt in mystieke teksten' (vert. Kuipers, p.287). Maar oesters zijn nog geen mosselen, hoewel de erotische betekenis ook daaraan vastgekleefd zit. En je kunt ze eten met ravigottesaus.
Op nog een plaats vind ik het woord ravigoter. Macmann praat over zijn bezittingen. Hij heeft een hoed waar de rand van afgeraakt is, en nog een paar dingen. Die moeten naast hem worden begraven. Mijmerend over zijn bezittingen denkt hij ook aan de po's. Is dat nu echt bezit of niet? De po's zijn van het tehuis, maar dat hangt er maar vanaf hoe je bezit definieert. Macmann gebruikt de po's, en in die zin zijn ze zijn bezit. Een ervan is vol, de andere nog niet, en hij neemt zich voor om ze leeg te gooien op de vloer als ze vol zijn. Ze hebben twee oren, en dat is handig, want dan kan hij zijn stok erdoor steken en ze optillen als het zo ver is. En dan: 'Parler de mes vases m'a ravigoté un peu', 'Het spreken over mijn po's heeft me een beetje opgemonterd.'
Uit het vervolg blijkt dat het effect van ravigoter betrekkelijk is. Praten over bezittingen maakt hem zwak, en je kunt niet ontsnappen aan de band tussen oorzaak en gevolg. Het is niet dat Macmann nu van de literatuur de filosofie in glipt. Wat weet hij er nu van allemaal? Beckett schijnt te hebben gezegd dat hij het genre roman wilde ontdoen van de gebruikelijke elementen, plot, situatie, personages, en niettemin de lezer wilde boeien en ontroeren. Dat zou ervoor pleiten dat het ravigote-effect toch werkzaam is, hoewel het dreigt op te lossen in de veelheid van oorzaken en gevolgen.
Malone zou je kunnen zien als personage van Beckett, maar als hij zegt dat hij zich van personages wil ontdoen kunnen we hem naar believen ook opvatten als Molloy, Macmann of Beckett zelf. Ik ben geneigd een verband te leggen met de personae, meer in het bijzonder met Phersu, de Etruskische halfgod van de jacht die kwam opduiken bij theatervoorstellingen bij het overlijden (zie deze blog). Maar misschien spreekt daar ook weer tegen dat het te mooi past bij mijn persoonlijke theorietjes. De reden dat ik Beckett lees heeft zeker te maken met het theater, wat zich voordoet als personages zijn eerder een soort maskers, maar ook weer niet, als we die maskers opvatten als kenmerken van een bepaalde rol. Het zijn zeker ook de personages die in elkaar overvloeien, wat de identificatie juist bemoeilijkt.
Als we er zo tegenaan kijken moeten we ook afstand nemen van de filosofische idee dat de dood individualiseert, zoals bij Heidegger. De dood is datgene wat iemand niet van ons kan overnemen, sterven is wat we zelf moeten doen, en zo zou je ook de naam Malone kunnen opvatten als 'I am alone', je sterft eenzaam en alleen. Maar wat weten we nu van sterven zolang we dat zelf niet hebben gedaan, of (als we in reïncarnatie geloven) het ons niet kunnen herinneren? Het lijkt erop dat we van meet af aan in een verhaal zitten. Het verhaal is zowel datgene waarmee we ons opmonteren bij dipmomenten, als het leven zelf zoals het zich aan ons voordoet.
Is er dan geen tegenstelling, zoals Agamben zegt, tussen het levensverhaal en het leven zonder meer? Wat wil de dubbelheid bios en zoè zeggen als we Beckett lezen? Zicht daarop krijgen we zeker vanuit het chiasme dat ik hierboven schetste. De muilezel sterft, en juist dat montert de jonge Sapo op, en het is de oude ik-figuur die dit aan zichzelf en ons vertelt. Macmann voelt dat zijn voeten al sterven en zegt dan 'Je nais dans la mort, si j'ose dire'. Ook bij de geboorte komen de voeten er meestal het eerst uit. Dan komt het dus aan op de houding (zoals ik in deze blog al had besproken): 'Vreemde zwangerschap. De voeten zijn er al uitgekomen, uit de grote kut van het bestaan. Gunstige ligging hoop ik. Mijn hoofd zal het laatst sterven. Houd je handen in. Ik kan het niet. De verscheurende verscheurd. Als mijn geschiedenis is afgelopen zal ik nog leven. Veelbelovende vertraging. Niets meer over mij. Ik zal geen ik meer zeggen.' (310)
Geen individualisering dus, Malone en niet Imalone. En hier ook het leven dat overblijft als het verhaal is afgelopen, want geschiedenis moeten we hier opvatten als verhaal, histoire. De houding is niet per se dat je in staat bent om het verhaal te vertellen, want je weet dat je daartoe niet tot het eind in staat bent, het is precies de houding (je hoofd als laatste) die je vertelt dat je de houding niet kunt volhouden.
Komen we weer uit bij de onbarmhartigheid van Beckett. Is het niets datgene wat het leven draagt, gaat het om geloofwaardigheid en eerlijkheid, zoals ik in mijn vorige blog nog concludeerde? Ik merk dat mijn gedachten blijven schuiven, verder lezend in Beckett. Lezen we het laatste citaat hierboven nog eens, dan is de spreker nog in staat om zijn sterven als 'veelbelovende vertraging' te interpreteren. Het Frans zegt 'décalage', wat je ook kunt opvatten als gat en compensatie. Je kunt ook denken aan zoiets als een jetlag, want Beckett vertaalt zelf in het Engels met promising lag. Er is altijd een verschil, en daar kun je je tot het eind toe aan vastklampen, want dit verschil compenseert.
Misschien suggereert Beckett in zijn vroege essay met zijn bespreking van Vico dat we de schrijver als een schepper moeten zien. De mens vertelt zelf zijn begin en einde, en kan het naar believen bijstellen. Macmann of Malone beseft dat er een moment komt waarop hij dat niet meer zal kunnen, en toch nog leeft. Het is dan ook maar de vraag wie er aan het woord is aan het eind van deze roman. Is het eindelijk de schrijver Beckett die, bevrijd van zijn personages, zelf aan het woord is? Of levert hij zich uit aan de lezer? Een aanwijzing voor het laatste is dat hij vlak voor onze passage Macmann laat zeggen: laten anderen mij maar vergeven.
Hij heeft het dan over de diverse patiënten in het tehuis, op de verschillende verdiepingen en hij vraagt zich af of ze veranderd zijn. Hij kan het zich niet herinneren: 'Mogen de anderen mij vergiffenis schenken. In de vijfde [verdieping] Macmann, half verdoofd.' Vergiffenis waarvoor? Voor het geheugenverlies denkelijk. Er is kennelijk een risico verbonden aan het schrijven over anderen, je wil de zaak in beweging houden, de personages laten veranderen en in elkaar laten overvloeien, maar dat lukt niet altijd.
Misschien is de vraag of Beckett onbarmhartig is, die ik me eerder stelde, niet helemaal to the point. Het is aan mij, of aan de lezer die geen ik zegt, om zich te laten meevoeren en dat ook weer los te laten. Vergeven, zegt ook Agamben ergens, is vergeten, het Latijnse agnosco en ignosco hebben met elkaar te maken.
Beste Anton, mooi hoe je laat zien dat de taal verrijkt kan worden wanneer in een tekst juist ruimte wordt gemaakt voor woorden die niet bij de zogenoemde rijke sophisticated taal thuishoren. Vreemde associaties die tegelijk rauw/volks en extreem diepzinnig zijn. Dat gaat razendsnel. Zo ook jouw herinneringen aan jouw maaltijd die associeert met de woorden in de tekst die jij bespreekt. Je bent zo dol op taal en ik begrijp steeds beter waar jouw oorspronkelijke fascinatie voor Bachtin vandaan komt. Bij jou lijkt de taal en de muziek vooraf te gaan aan jouw denken. Jouw denken wordt door de woorden op gang gebracht. Ik leef nog steeds met de veronderstelling dat het bij mij andersom is en dat mijn denken door beelden getriggerd wordt. Hier moet ik nog over nadenken. Je maakt me steeds nieuwsgieriger naar de werken van Beckett en Joyce, maar ik vrees dat hun werken te talig zijn voor mij. Maar je maakt me nieuwsgierig. Alle goeds en veel groeten van Martien (vriend van Anton)
BeantwoordenVerwijderenJa, het woord ravigoter, klopt. Maar toch ook het beeld en de smaak we vinden elkaar op het vlak van de zintuiglijkheid.
Verwijderen