Filosoof Agamben heeft een boek geschreven over Pinocchio, de beroemde roman van Collodi (Pinocchio - Le avonture di un burattino doppiamente commentate e tre volte illustrate, Einaudi 2021). Agamben schreef al eerder over Pinocchio, in Infanzia e storia (2001). Pinocchio zette hij daar in als bron om iets over geschiedenis te weten te komen vanuit een antropologisch perspectief, geïnspireerd door Lévi-Strauss. Pinocchio komt bij zijn avonturen terecht in een soort luilekkerland voor kinderen, waar onder luid kabaal alle kinderen bezig zijn met spelen. De tijd is er opgeheven. Het spel lijkt daarmee diametraal te staan tegenover het ritueel, dat momenten in het leven markeert. Tegelijk zijn spel en ritueel ook nauw verbonden. Denk aan Nieuwjaar en carnaval, waar je in diverse culturen een combinatie van spel en ritueel ziet. Sociale structuren worden tijdelijk overhoop gegooid, en markeren juist zo de orde.
Volgen we Lévi-Strauss (zoals Agamben doet), dan moeten we spel en ritueel niet zien als namen voor structuren, en evenmin voor chaos of gebeurtenissen. Het zijn eerder transformatieve krachten. In het spel worden structuren veranderd in gebeurtenissen, en in het ritueel is het precies andersom. Inmiddels lijken we ver verwijderd van Pinocchio. Hij diende in Infanzia e storia als opmaat voor de verkenning van de betekenis van het spel voor geschiedenis.
In zijn recente boek over Pinocchio volgt Agamben de roman van Collodi op de voet. Het is een commentaar op de roman, waarbij Agamben zaken benadrukt, met elkaar in verband brengt met elkaar en met motieven in zijn eigen filosofische werk. Zo legt Agamben een verband met de ridderromans, waar de personages verzeild raken in 'avonturen', dwaaltochten, waarmee ze een ander parcours volgen dan de geestelijke weg zoals gevolgd door Dante in zijn goddelijke komedie. Daarnaast zien we raakvlakken met de commedia dell'arte-figuur Pulcinella, waarover Agamben eerder schreef. In de roman van Collodi komt Pinocchio Pulcinella zelfs tegen, en ze herkennen elkaar als een soort broers.
In deze blog ga ik niet op mijn beurt weer een commentaar schrijven op Agambens commentaar bij Pinocchio, want dan ben ik honderden bladzijden bezig. Liever pik ik er een centraal motief uit, dat me aanspreekt, en Agamben kennelijk ook, want hij benadrukt het nogal. Ik doel op de verzekering dat gebeurtenissen in de roman vaak lijken op magie, maar er in feite niets mee te maken hebben. Hiermee verbonden is de suggestie, die naar aanleiding van Pinocchio en Agambens filosofie wel vaker is gedaan, dat we de gebeurtenissen op een puur geestelijke manier moeten opvatten, en dat de roman dus eigenlijk een mystieke inhoud bevat.
Zo verandert Pinocchio in een ezel. Dat is niet het gevolg van een toverspreuk, maar het gevolg van zijn inactieve gedrag, waarvoor de krekel hem al had gewaarschuwd. Wel heeft Pinocchio een bijzondere affiniteit met de dood. Bij zijn metamorfoses roept hij uit dat hij dood is. Maar dat moeten we niet opvatten als een gebrek aan levenslust. Pinocchio kan genieten van het leven, en telkens als het misgaat komt hij weer in een nieuwe situatie. Er is steeds weer een opening, een 'maar...' dat hij tegen de stem van het fatalisme kan inbrengen.
We kunnen dus zonder veel moeite de beschouwingen van Agamben opvatten in het verlengde van zijn levensfilosofie. De formule: levensvorm is niets anders dan gebruik maken van het leven, het leven zoals het loopt. Je hebt je leven niet in de hand, maar evenmin zijn we veroordeeld tot passiviteit jegens het lot. Je maakt gebruik van het leven, je handelt, en dat handelen is noch puur actief, noch puur passief, maar medium, je maakt van het leven gebruik als een 'middel zonder doel', je bevindt je erin zonder erin op te gaan, je verandert in een omgeving die zelf ook steeds verandert.
Als we Agambens Pinocchioboek in verband willen brengen met de actualiteit, springt de aandacht voor medische zorg het meest in het oog. In een interview had Agamben gezegd dat politiek nu meer dan ooit in de ban is van de wetenschap, die zich verdicht tot de zorg. De corona is het voorlopige culminatiepunt hiervan. Hoewel ik Agambens radicale kritiek op de coronamaatregelen niet deel, blijf ik het interessant vinden zijn filosofie te volgen, omdat we zicht moeten proberen te krijgen op de manier waarop ons leven verwikkeld is in machtsstructuren. Foucault was misschien te ver doorgeschoten in de vernauwing van subjectiviteit tot 'zorg voor zichzelf', en Agamben zoekt in het verlengde daarvan, maar ook ertegenover, naar een verbreding van het subject tot 'gebruik van het zelf'.
Pinocchio is daarvan een sprekend voorbeeld. Laten we eens kijken welke vorm de medische zorg hier aanneemt. Pinocchio had zich flink in de nesten gewerkt door zijn contacten met de vos en de kat. Zij verkleden zich als bandieten, beroven Pinokkio en hangen hem op aan een eik. Vlak daarvoor was Pinokkio naar een huis gerend waar een fee met turquoise haar hem begroette. Zij is het ook die na zijn ophanging een valk inschakelt om hem van de boom te halen, en drie beroemde artsen bestelt, een uil, kraai en de geest van de krekel.
De artsen verschillen van mening over wat er aan de hand is. Is Pinocchio nu dood of niet? En de krekel zegt dat de dood het gevolg is van het ondeugende gedrag van de houten pop. Uiteindelijk drinkt Pinocchio de drank die hem door de fee wordt toegediend, in het zicht van de draagbaar met vier zwarte konijnen. Het is echter niet dit medicijn waardoor Pinocchio vervolgens in rap tempo herstelt. We waren even vergeten dat hij een houten pop was, en die hebben nu eenmaal de eigenschap dat ze erg snel kunnen genezen. Het is dus, concludeert Agamben, noch magie noch de medische wetenschap die Pinocchio redt, het is zijn hoedanigheid van marionet.
Ik moet bij marionet (zonder touwtjes in dit geval) ook denken aan een andere actualiteit die nu gaande is, de poging van Poetin om een marionettenregering in Oekraïne neer te zetten, wellicht met de al tweemaal verjaagde Janoekovitsj of een ander. We zijn via dit beeld tot op zekere hoogte, in het volle besef overigens van de tragiek van de oorlog, in staat om niet alleen naar de politiek te kijken als een marionettenspel, maar ook (serieuzer) om in te zien dat Poetin hiertoe in staat is. In feite verandert Poetin met zijn oorlog de sociale structuur in een gebeurtenis, waar de structuur buiten spel wordt gezet.
Ook in een ander opzicht kunnen we de oorlog bezien met behulp van Agambens filosofie. Het is - althans volgens Poetin zelf - in feite een burgeroorlog, omdat Oekraïne volgens hem geen bestaansrecht had. De Oekraïners zijn eigenlijk Russen, en ze moeten worden bevochten omdat ze tegen hem in opstand komen. Waar wij oorlog meestal zien als strijd tussen vijandige, soevereine staten, is het vaker dan we denken de burgeroorlog die de geschiedenis domineert, en waar we de grootste wreedheden zien. De staat is dus niet allereerst een juridische, soevereine grootheid, maar oikonomia, een 'huishouding' die in de geschiedenis geleidelijk getransformeerd is tot een macht, 'biomacht', die ons leven tot in detail beheerst.
Hoe vervelend dit kan uitpakken zien we niet alleen in Oekraïne, maar ook in Rusland zelf, waar nu grote kans bestaat dat de noodtoestand wordt uitgeroepen, en de eigen bevolking wordt gedegradeerd tot homo sacer. Dat zijn niet alleen verbannenen en vogelvrij verklaarden, maar essentieel voor de homo sacer is bovendien dat de uitgezonderden worden teruggenomen in de eigen samenleving. De uitzonderingstoestand wordt daarmee veralgemeniseerd, de uitzondering wordt zelf de wet die regeert.
Wat dit voor het Westen betekent moeten we afwachten. We hebben hier de luxe om niet alleen dingen te ondernemen die we kunnen doen (opvang van vluchtelingen) of juist nalaten (direct militair ingrijpen), maar ook om na te denken en dingen op een rijtje te zetten. Hoe kon het gebeuren dat we ons via de economie afhankelijk maakten van de dictatuur? Hoe hebben we de wereld kunnen zien als een groot onbegrensd Europa, terwijl we tegelijk bezig waren onszelf in ons fort te verschansen en de wereld aan zijn lot overlieten?
Goed, we raken weer op afstand van Pinocchio, schijnbaar. In werkelijkheid betekent nadenken ook gebruik maken van de bronnen, van de ideeën en verhalen die ons uit de beslotenheid van het nu halen en uit het cynisme. Soms lijkt het of Amerika het alleenrecht heeft op een frisse, kinderlijke blik op de wereld, en kennen we Pinocchio alleen nog van Disney. Juist in deze situatie is het interessant om zelf weer eens te gaan kijken in onze voorraadkamers om ons op te peppen voor wat ons te wachten staat.
De boodschap van Pinocchio is dat elke deur die wordt dichtgeslagen ook een deur is die opengaat naar iets anders. Dit motief kennen we van Kafka's K., de held van het slot, die we volgens Agamben moeten opvatten als Kardo, het scharnier waaromheen de deur draait als ze opent en sluit. Als Europa haar deuren sluit, kunnen we dat opvatten als zelfopsluiting in de gevangenis. Het kan evengoed een daad zijn waarmee nieuwe deuren opengaan. Nu pas komen we erachter dat Oekraïners evengoed Europeanen zijn als wij, en dat dit zelfs wordt herkend door Polen en Hongarije.
Europeanen hebben dus een bepaald vermogen tot transformatie, metamorfose. We kunnen veranderen in ezels, door brute handelaren in zee worden gegooid, maar dan veranderen we, net als Pinocchio, weer in een houten pop, met dat merkwaardige vermogen om de neus te verlengen en te verkorten. De neus groeit net als de waarheid mee met ons leven. De ene keer is de waarheid dat we een ezel zijn, de andere keer dat we een houten pop zijn, nu eens kinderen, dan weer uitgebluste cynische mensen. Maar...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten