Het gaat om de herinnering - laten we nog even doordenken op die gedachte van de Italiaanse marxistische filosoof Paolo Virno. Herinnering, geheugen, gedenken, in de talen van de filosofie (Grieks) en religie (Hebreeuws) hangt dat allemaal sterk samen, zeggen we voor het gemak memoria. We hebben net weer Janus in het gezicht gekeken, sorry gezichten. In de media zagen we de beschouwingen over 2020 plaatsmaken voor de vooruitblikken op 2021, en er is niet veel aanvulling nodig om beide blikken in elkaar te schuiven. Januari, maand van Janus, terugkijken en daarna pas - sterk onder invloed van die terugblik - vooruitkijken.
De beschouwingen, zoals in Het oog, probeerden winst te slaan uit de afstand tot de meest onmiddellijke actualiteit. Hebben we nu een beter uitzicht, nu we kunnen terugkijken op maar liefst een jaar politiek? Begrijpen we daarom beter waarom de drie linkse partijen samen in de peilingen tot niet meer dan 36 zetels komen? Er was geen helder antwoord. Asscher had zich gecompromitteerd met de toeslagaffaire, maar die speelt bij de kiezers geen grote rol. Klaver wil graag meeregeren en houdt zich in met zijn kritiek, maar slaat geen deuk in een pakje boter. Marijnissen heeft het voorstel over het stikstofbeleid mee ondersteund, maar het maakt op niemand indruk dat ze zo graag wil meeregeren. Intussen zijn de radicale jongeren wel alweer weggezuiverd.
Zwak leiderschap dus, is dat per saldo wat de analysanten weten te bedenken? Gaat het om leiders die indruk maken? Mijn intuïtie zegt dat je je daarmee indirect uitlevert aan het fascisme. Dat biedt je leiderschap dat indruk maakt. Daar blijf je altijd bij achter als je iets inhoudelijks aan het bedenken bent, zoals oplossingen voor problemen waar de grote meerderheid der aardbewoners mee te kampen heeft. Het liberalisme heeft niet eens zo'n leider nodig. Het kan volstaan met een neutraal, laagdrempelig programma, het hoeft niet eens kleur te bekennen, en wat het heeft gedaan (toeslagenaffaire) heeft het niet echt gedaan, kijk maar naar de peilingen.
Ik heb het over Nederland, maar had het evengoed kunnen hebben over een ander land. Het maakt niet uit, nergens lijkt de democratie ons dichter bij de aanpak van de grote problemen te kunnen brengen. Democratie verklaar ik hierbij tot ongeschikt middel als je iets wil bereiken. Het is hooguit een noodzakelijk kwaad, een doel op zichzelf. Als we iets willen bereiken, wat dan ook, zul je vroeg of laat ontdekken dat je de steun van de mensen nodig hebt. We hoeven Asscher, Klaver en Marijnissen dus niet te benijden, zij zitten gevangen in deze paradox: niet meeregeren en verliezen, wel meeregeren en verliezen, hoe dan ook verliezen.
Is er nog reden voor hoop?
Laat ik het nog een graadje erger maken. Hoop is niet per se een goed of reddend ding. Zojuist las ik in het magistrale Revolusi van Van Reybrouck hoe militair Dick van Steenbergen zich uit de situatie redde toen de Japanners Indonesië veroverden. 'Tegen mezelf zei ik: hou rekening met 1945. Ik weet niet waarom ik dat dacht, maar ik hield me eraan vast. Dat hielp, zo'n lange, onoverzienbare termijn, dan hoef je niets te verwachten, want als je hoop hebt, verlies je alle moed.' (p.192) De classicus in mij denkt meteen aan het vat van Pandora, waarin na de ontsnapping van alle ellende nog een ramp achterbleef, en wel de ergste, namelijk de hoop.
Komt het dus neer op houvast en moed, zijn dat de deugden die we nodig hebben komende jaren, komende decennia? Ik vrees van wel. Laten we deze zinnen van Van Steenbergen eens tot ons doordringen. Elke gedachte die ons helpt kunnen we gebruiken. Dat betekent dat we nieuwe rondes tegemoet gaan van fake waarheid. De waarheid maakt ons te depressief, we hebben een gematigd soort depressiviteit nodig, de vaak geroemde melancholie. Minder verbonden met een specifiek object, minder persoonlijk. Geen onbehagen. Onbehagen is een stemming die ligt te wachten op exploitatie door types als Fortuyn en opvolgers.
Moed, ook nog zo'n ding. We associëren dit meestal met opschepperij, iets waartoe je anderen oproept, of - kan ook - met een situatie waarin we ons even over onszelf heen moeten tillen. Er ligt iemand in het water, springen wij erin om haar/ hem eruit te halen? Gaan we de Chinese leiders aanspreken op de Oeigoeren als we een goeie deal willen afsluiten? Sturen we die app als we het uitmaken met onze geliefde of bellen we?
Denkend aan Van Steenbergen zie ik eerder een onontkoombare situatie voor me. In zijn geval zelfs een beetje lachwekkend. Hij lag in Bandung uit te zieken met malaria. Zijn moeder zei: 'Ga je maar melden!' De Jappen hadden gezegd dat je je moest melden om te worden geïnterneerd, anders zouden ze je familie vernietigen. Maar iedereen was Van Steenbergen vergeten, en de KNIL'ers die al binnenzaten adviseerden hem om weer naar huis te gaan. Van Steenbergen zette door en werd dus geïnterneerd. Hij wist toen nog niet dat hij de oorlog zou overleven, en zijn moeder was hem voorlopig kwijt. Moed, wat betekent dat in deze situatie, met zoveel ironie en overmacht?
Pas nu, 79 jaar later, krijgen we een beetje zicht op de plaats van Van Steenbergen in de geschiedenis, en via hem op die van ons. Mijn oom Ben Simons werd later voor de politionele acties die kant op gestuurd, en ik had bij hem het idee (hij zei er nooit iets over, bijna niets) dat het voor hem een traumatiserende ervaring was. Ik wil maar zeggen: we zijn allemaal in de wereld, we ontdekken dat in heel algemene, filosofische zin, maar er zijn vaak ook heel concrete verbindingen met plaatsen waar de wereld zo aan het licht komt dat we het idee hebben oog in oog te staan met hoe die wereld echt is, en wie wij in die wereld zijn.
Deels is dat schijn. We vallen niet samen met een plaats, de wereld toont zijn gedaante, als ze die al toont, pas na vele decennia. Moed is eerder de deugd die we nodig hebben om in deze situatie door te gaan, zonder helderheid, met intuïtief houvast, tegen alle waarschijnlijkheden van dat moment in.
Misschien is de betekenis van filosofie dat ze je een bepaald soort ruimte geeft. Enerzijds de ruimte om alles in groter perspectief te zetten. Anderzijds, mede daardoor, om in het heden een houding te vinden waarmee we even vooruit kunnen.
Tijd om terug te koppelen naar ons Janusmomentje, de stemming van het moment. Misschien zijn we er teveel aan gewend geraakt om de volgorde om te keren. Eerst kiezen we een houding, eerst kijken we wat er nu speelt. Daarna kijken we naar de achtergrond, als we daar nog fut voor hebben. Het zou al schelen wanneer we eerst naar de grotere tijd keken. Dat is niet per se een heldendaad, iets waar je fut voor nodig hebt. Het is eerder andersom. Als je naar de grotere tijd kijkt, kun je daar de fut uit halen die je nodig hebt om het kleinere moment van nu te doorstaan. Iedereen zegt: nog een paar maanden, dan is het voorbij. Nee, zeg ik met Dick van Steenbergen in mijn achterhoofd: na de corona komt het klimaatprobleem. We zitten met een schrijnend gebrek aan solidariteit en daardoor verliest de democratie ook aan betekenis, voorlopig. Dit gaat nog eeuwen duren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten