Tegenwoordig zet ik geen cijferlijsten meer op de internet-omgeving
van mijn leerlingen. Ook is het riskant om cijfers voor te lezen in de
klas - doe ik niet - en ik word voorzichtiger met het neerleggen van
toetsen met cijfers op hun tafels.
Toch bestaan die
lijsten nog gewoon. Ze staan hier op mijn bureaublad. Als de leerlingen
erom vragen krijgen ze de tussencijfers, en op Magister kan ik de
cijfers zo neerzetten dat leerlingen alleen hun eigen cijfers zien. Ik
heb dus als enige het overzicht. We naderen dan de ideale situatie van
het panopticon, de centrale gevangenistoren van waaruit je met minimale
inspanning maximaal resultaat hebt, met een bewaker tientallen
gedetineerden kunt surveilleren.
In werkelijkheid
ligt de situatie complexer. Zo moet ik mijn informatie delen met mijn
collega's en de schoolleiding. Ook de ouders kunnen mij op de vingers
kijken. Ik moet me tegenover hen verantwoorden als de cijfers
tegenvallen.
Deze situatie lijkt minder op die van het panopticon, en meer op die van shaming zoals ik dat door de Russische socioloog Kharkhordin
verwoord zag. Bij het panopticon worden vele mensen gezien door de
enkeling, bij shaming wordt de enkeling gezien door velen. Nemen we dit
mee in onze machtsberekening, dan verliest de docent per saldo aan
macht. Hij moet nu de cijfers van zijn leerlingen omhoog krijgen zonder
dat hij hen in de situatie van shaming kan plaatsen.
Nog
complexer wordt het wanneer we bedenken dat die shaming misschien niet
helemaal afwezig is. Leerlingen weten vanwege de privacy-wet niet wat
andere leerlingen hebben gehaald. Maar neurotisch als ze zijn
(opgevoed), hebben ze hierover ongetwijfeld vage voorstellingen. Het is
precies deze vaagheid die het meest effectieve machtsaspect is, denk ik,
in shaming. Als je precies weet wat de anderen van je denken kun je dat
nog beleven als iets uiterlijks. Maar als je dat niet precies weet, ga
je erover fantaseren en raken de vernederende blikken vermengd met het
oordeel over jezelf, het wordt een meerstemmig koor in jezelf.
Eerder
heb ik geanalyseerd dat de leerling, en bijgevolg ook de docent, een
valse troonpretendent wordt. Hij moet aanspraak maken op goede cijfers,
maar denkt al gauw dat hij daartoe niet in staat is.
Met
cijferloos leren wordt de situatie nog vager en in die zin dus
effectiever. Leerlingen kunnen zich bij elke goedbedoelde feedback nog
meer gaan afvragen wat de docent er in godsnaam mee bedoelt. Hetzelfde
geldt voor de docent die wordt bekeken door zijn collega's en de
leiding. Ze zitten daar, geven geen feedback of een beetje, of heel
neutraal klinkend, en het is aan de docent om zich vertwijfeld af te
vragen hoe hij dit moet interpreteren.
Alles draait om
mogelijkheden, om de suspensie van zijn en niet-zijn in de mogelijkheid.
Shaming en disciplinering vullen elkaar wonderwel aan. Dat leerlingen
en docenten hierin overleven moet wel betekenen dat ze immuniteit
ontwikkelen. Er wordt veel gerelativeerd en gerustgesteld. Altijd is er
nog een uitweg, desnoods in het exitgesprek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten