Lees je de politieke filosofie van Aristoteles, dan kom je moeilijk om de muziek heen. Je kunt die verbinding lezen als toerist. Je loopt langs de monumenten van de filosofie en denkt: ah, leuk, nog iets met toonsoorten op het einde van dit monument!
De toerist loopt zo nu en dan weer aan tegen gelijksoortige ah!-momenten. Het is heet in München, even heet als thuis, we voelen ons al wat thuis. Niet te lang stilstaan op weg naar de Englischer Garten met de lederhosen-blaaskapel en de literpullen. Wel nog even binnen op de Geschwister-Scholl-Platz, even een gedenkmomentje in de aula van de universiteit.
We lezen de geëxposeerde propagandablaadjes die broer en zus Scholl met enkele medestudenten verspreidden om een daad tegen de nazi's te stellen, in de maanden na juni 1942. In het derde blad laten de schrijvers Aristoteles aan het woord over de dingen waaraan je slechte tirannen kunt herkennen. In het vierde blad lezen we een citaat van Novalis die voorzag dat er na alle bloed dat over Europa zou stromen de naties geraakt worden door heilige muziek en een groot vredesfeest met hete tranen zullen vieren. Helemaal de gedachtewereld dus die we in de voorbije blogs hebben verkend. Ik denk bijvoorbeeld aan de Negende van Beethoven waardoor Wagner werd geïnspireerd.
Enige gevoelens van unheimlichkeit, vermengd met luciditeit, vallen niet te vermijden. Was dit niet ook de gedachtewereld waardoor Hitler en Goebbels zich lieten inspireren? Tja, het ligt allemaal bijzonder dicht bij elkaar, er is al zo vaak op gewezen. Ook de timing van een pleidooi voor pacifisme hoef je niet alleen te verklaren met hoogstaande motieven. De oorlog was in volle gang, Stalingrad was al geweest en Hans Scholl had als soldaat in Rusland met eigen ogen de zinloosheid van de oorlog gezien.
Toch is er behalve uiteraard mijn bewondering voor de heroïek van de Weisse Rose een element dat mijn overdenking vraagt. De studenten kregen de Zwitserse hoogleraar Kurt Huber achter zich, en dat was een muziekfilosoof. Je kunt hem beschouwen als een belangrijk inspirator van de verzetsdaden. Zijn interesse gold de Beierse volksmuziek. Met componist Carl Orff en volkszanger Kiem Pauli had Huber in 1930 een zangconcours georganiseerd. Nog in 1937 werd hij naar Berlijn gehaald om daar het volksliedarchief op te bouwen.
Wat zou het mooi zijn als hij ook wat Kampflieder wilde componeren! Echter, daar lag voor Huber de grens. In 1938 ging hij met zijn gezin terug naar München waar hij dus hoogleraar werd. Met zijn studenten had Huber behalve bij colleges ook contact in privé-samenkomsten. Hij kwam bij de verzetsgroep vanaf het vijfde pamflet en ontwierp zelf het zesde. Daar staan zinnen in die wij misschien moeilijk herkennen als afkomstig van een verzetsgroep: 'Der Deutsche Namen bleibt für immer geschändet, wenn nicht die deutsche Jugend endlich aufsteht, rächt und sühnt zugleich...'
Een passage die Huber geschreven had werd door de studenten Hans Scholl en Alexander Schmorell zelfs doorgestreept. Daarin roept Huber op de strijd tegen de bolsjewieken in gesloten gelederen voort te zetten: 'Stellt euch weiterhin geschlossen in die reihen unserer herrlichen Wehrmacht.' Niet echt iets wat je van pacifisten verwacht dus. Bij Scholl en Schmorell bestond bovendien veel sympathie voor de Russen met wie ze persoonlijk hadden kennisgemaakt. Schmorell was zelfs Russisch-orthodox gedoopt en wordt in 2012 door de Russische kerk als nieuwe martelaar vereerd.
Het is dus noch de toon noch de pacifistische politiek waardoor de Weisse Rose zich onderscheidt van de Duitse geest van zijn tijd. De pamfletten geven wel duidelijk te kennen dat de studenten zich verraden voelen in hun idealen door de nazi's. De leiders zijn een stelletje bedriegers, en de studenten zijn ontdaan als Gauleiter Paul Giesler in een toespraak vulgaire toespelingen maakt op de vrouwelijke studenten. Ook racistische en gewelddadige incidenten voeden hun woede.
Krijgen we via de muziekfilosofie van Huber meer inzicht in het politieke verzet? Ja natuurlijk in een algemene, intellectuele zin. Als intellectueel versterkte hij de filosofische interesses van de studenten, die daarnaast ook waren beïnvloed door christelijke ideeën, binnen de Bekennende Kirche en door een pater bij wie enkelen godsdienstlessen volgden en kennismaakten met ideeën van Thomas van Aquino. Maar het is moeilijker om een verband te leggen met de belangstelling voor volksmuziek van Huber. Onderzoeker Maria Bruckbauer denkt na over deze kwestie en geeft het op. Hubers liefde voor Beierse volksmuziek behoort niet tot de factoren die hem tot het verzet brachten.
Ik zal me dus maar hoeden voor teveel stelligheid in een materie die ik slechts als toerist heb gezien.
Toch wil ik nog een poging doen om uit te leggen in welke zin we een verband tussen muziek en verzet kunnen verwachten. Volgen we Aristoteles, dan is muziek het element in de opvoeding dat voorafgaat aan het onderwijs in de taal en de ideeën. Met muziek kun je het karakter vormen. Mits je de juiste toonladders en instrumenten gebruikt, kun je met muziek de deugden en voortreffelijkheden in het karakter versterken. Dit is extra belangrijk binnen het kader van een aristocratische politiek. Daar zijn het de deugden die tellen.
Binnen het Duitse onderwijs was de muziek een belangrijk element. De studie van volksliederen staat aan de basis van de Duitse romantische beweging en de Bildung. Het is dus een misverstand om te denken dat de studie van volksmuziek zoals Huber dat verrichtte hem onderscheidt van de interesse van de Duitsers, en in die zin moeten we Bruckbauer bijvallen. Muziek brengt je niet bij goede politiek, de verwerpelijke politiek van de nazi's komt evengoed voort uit de volksmuziek als de 'goede' politiek waarin de naties vermengd raken en Europa wordt opgebouwd.
Maar andersom? Zou je vanuit de politiek niet beslissingen kunnen nemen over muziek die ertoe doen? De nazi's vroegen Huber in 1937 om strijdliederen voor de studentenbond en de Hitlerjugend te componeren. Dat weigerde Huber. Ik weet niet wat hem tot die weigering dreef, maar wel dat deze weigering politieke betekenis heeft, zeker als je vanuit het latere verzet terugkijkt.
Hier speelt misschien iets van de heer-slaafverhouding waarmee Aristoteles zijn politieke filosofie opent. In onderscheid tot volksmuziek zijn strijdliederen louter functioneel. De componist voelt zich een slaaf. Het zijn vanuit muzikaal oogpunt oninteressante opdrachten. Een componist wil nieuwe, creatieve muziek maken. Volksmuziek behoort tot de elementaire bronnen die muzikale potentie bevatten en dus moeten worden bijgehouden. Strijdliederen putten ook uit deze bronnen, maar hebben een andere functie. Ze ondersteunen de strijders, ze peppen hen op.
Ik wil het graag zo zien dat Hubers weigering om strijdliederen te componeren zijn latere verzetsdaden aankondigt.
Maar wie ben ik, we lopen weer door langs de fontein (de bronnen!) over de Professor-Huber-Platz. Op een podium zingt een buitenlands koor liederen voor de bierdrinkende meute. We eten verderop een broodje bij een Italiaan waar we ons ergeren aan de serveerster die ons arrogant behandelt. Op naar de Chinesischer Turm waarvandaan de Beierse kapel ons toeblaast bij onze halve liter. Om ons heen Amerikanen en Spanjaarden. Eindelijk de heilige muziek, de vermenging der volkeren waar Novalis zo naar smachtte!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten