Steeds wanneer naar Badiou wordt verwezen door Deleuze-uitleggers wordt hij neergezet als een radicale criticaster. Badiou zou hebben gezegd dat de meervoudigheid bij Deleuze wordt 'bespookt' door 'unificerende voorstellingen' (Oosterling).
Heb ik dan Badiou zo slecht gelezen? Is Oosterling bezig Badiou binnenstebuiten te keren zoals Badiou dat deed met Deleuze en Deleuze met Foucault?
Er kan ook iets anders aan de hand zijn. Het is immers moeilijk met elkaar te rijmen, die eenheid en die meervoudigheid, een eenheid die eruit ziet als meervoudigheid. Daarbij nog die kwestie van die disjuncties en de relaties. Dat is voor mij inderdaad moeilijk te volgen, en blijkbaar voor anderen ook. Badiou heeft ons een streek geleverd die we moeten overdenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten