zaterdag 13 augustus 2022

Afstemmen op de vulkaan van Sontag

Liefde is alles. En als de wereld steeds verder verstrikt raakt in crises kunnen we ons daaraan vasthouden. Tot die conclusie was ik deze zomervakantie gekomen bij het lezen. Graag probeer ik iets te leren van wat ik lees. Daarmee heb ik mezelf geplaatst in de positie van leerling, als zoon van een symbolische vader. En - je zou het haast vergeten - van een symbolische moeder. Die moeder dook op in de techniekfilosofie van Peter-Paul Verbeek. De moeder staat vaak dichter bij haar kinderen dan de vader. In de roman van Richard Powers (Verwilderd) zocht de vader nabijheid bij zijn zoon, die op zijn beurt weer was opgevoed door zijn overleden moeder, de moeder die als cyborg was opgegaan in een feedbackapparaat.

Iets dergelijks moet mij ook zijn overkomen. Mijn moeder haalde boeken voor mij uit de openbare bibliotheek, biografieën van uitvinders. Dat matchte mooi bij de straatnamen. Ik was geboren in de Semmelweisstraat, en op mijn zesde verhuisden we naar de Röntgenstraat. De boeken waren achteraf beschouwd een soort apparaten in synthese met mijn moeder die mij opvoedden tot de lezer die ik nu ben.

De verleiding is groot om te denken dat de moeder goed is. Zeker als je in felle politieke discussies verzeild raakt met je vader. Mijn vader was nog zo vol van de bevrijding door de Amerikanen dat hij in de kwestie Vietnam zijn stellingname niet kon opgeven. Ik dacht dat ik in die discussies mezelf kon worden, overtuigd communist in permanent gevecht. Dat was misschien ook wel zo, maar anders dan ik toen dacht. Mijn moeder liep huilend weg bij die discussies. En ik kreeg in de discussies geen voet tussen de deur. Veel eerder al dan bij mijn veroordeling door filosoof Hans Achterhuis had ik toen al kunnen zien dat ik beter mijn eigen plaats had kunnen zoeken.

Mijn moeder had altijd koffie voor me en een luisterend oor. Ze had andere dromen voor me dan ik, maar ze legde zich erbij neer dat ik eerst de muziek in ging, later de theologie, en ging samenwonen met een vriendin en een ander stel. De man haatte ze, maar het kwam nooit tot een definitieve breuk met mij. De overtuigingen van mijn moeder over mijn vrienden kon ik niet delen, en ik ging ook twijfelen aan haar goedheid toen ze mijn zussen en mij op de nek ging zitten om maar kinderen te krijgen. Er was voor de kinderen een hoop therapie nodig om ons schuldgevoel te laten slijten.

En misschien had ik mijn moeder stiekem al vervangen door de boeken.

Kan ook zijn dat mijn boeken me in de nabijheid houden van mijn inmiddels alweer 21 jaar geleden overleden moeder. De psycholoog mag ook meedenken natuurlijk. Hoe dan ook, de boeken zijn mijn feedbackmachines die me leren wat onvoorwaardelijke liefde is. Leren vat ik maar even op niet als het volgen van instructies, maar als het afstemmen op de goede dingen die me steeds worden gegeven. We beschouwen de natuur al heel lang als een moeder, zelfs in zijn huidige stervende vorm. In mijn laatste les stemde ik af op de vogels die ons eraan herinneren dat de dinosauriërs ooit zijn uitgestorven, maar tegelijk zijn veranderd in een nieuwe levensvorm. En via de herinnering (de moeder der muzen) hebben we toegang tot de toekomst. Misschien niet van de levensvorm mens, maar van iets waarin wij veranderen.

Een andere weg tot de onvoorwaardelijke liefde is de vulkaan. We volgden die weg met de film Fire of Love en het toneelstuk Der Tod des Empedokles van Friedrich Hölderlin. Een ding weten we zeker over het veranderen in iets anders, en wel dat dit gaat richting basalt. In het programma Boeken kwam geoloog Peter Westbroek bij Wim Brands uitleggen hoe het leven sterft en steeds verder wegzakt in de aarde waar het wordt samengedrukt. Uiteindelijk wordt het ook weer uitgespuugd door de aarde. Er is dus een kringloop gaande die de mens zal overleven. Dit ter relativering en troost.

De koppeling vulkaan, moeder en herinnering voert me als vanzelf naar de beroemde roman The Volcano Lover van Susan Sontag uit 1992. Ik kreeg destijds die roman niet, maar had hem gegeven aan Inez, die later ook de moeder van mijn kinderen werd, en nu trouwens op een paar meter afstand zit te lezen in de genoemde roman van Powers. Het is niet helemaal zeker of mijn cadeau destijds treffend was, want Inez heeft hem toen niet uitgelezen. En ik ben er nooit aan begonnen. Iets in die roman schrikt af. Je ziet een dik boek, je denkt bij Sontag aan een strenge intellectueel, en later zag ik dat ze wellicht geen fijne moeder was voor haar zoon.

Nu biedt de roman van Sontag me een uitgelezen kans om beter af te stemmen op de natuur. Het zou zomaar een test kunnen zijn. Als boeken mijn feedbackmoederapparaten zijn, dan zou The Volcano Lover het niet werkende apparaat zijn. Of nog beter: het perfecte apparaat dat door niet te werken ons indirect verwijst naar de manier waarop ik mijn leven kan leiden, naar de kwestie van de ethiek en politiek die ik in deze blogs vanuit steeds weer andere gezichtspunten probeer te verhelderen.

Al gauw wordt bij het lezen helderder waar we vanuit dit startpunt terechtkomen. Wanneer we via de vulkaanliefde willen uitkomen bij de liefde, komen we met de roman van Sontag uit bij het ogenschijnlijke tegendeel ervan, de verzamelaar. Hoofdpersoon is de consul van Engeland in Napels van de tijd van de Franse revolutie. Hij heeft zicht op de Vesuvius en beklimt die vulkaan ook graag. Hij symboliseert de rijke man die prima in staat is zich met zijn leven te verzoenen. Hij is gehecht aan zijn spullen en zijn rijke verzameling kunstvoorwerpen, maar als zijn vrouw overlijdt, de revolutie uitbreekt, zijn jonge minnares vreemdgaat met de beroemde admiraal Nelson, dan telt de consul zijn zegeningen op stoïsche wijze en is hij in staat om op een gelukkige manier te sterven.

Zeker niet het minste geheim van zijn geluk is het volgen van zijn grote voorbeeld Plinius de Oudere (24-79). Deze Romeinse letterkundige, wetenschapper en militair kennen we vooral van de beschrijving van zijn dood door zijn neefje en adoptiefzoon Plinius de Jongere. Plinius sr wilde de uitbrekende Vesuvius zo dicht mogelijk naderen (zoals de Kraffts in de film) en keerde op tijd weer terug. Maar toen kwam er een hulpverzoek van mensen die door het vuur in het nauw zaten. Plinius beval het schip weer richting vulkaan. Toen kwam hij alsnog om, waarschijnlijk door het inademen van giftige dampen, vast ook in combinatie met zijn corpulentie (de anderen overleefden het en konden het navertellen aan Plinius jr die op veilige afstand was gebleven).

We hebben gezien dat het genre roman verbonden is met Bildung en een ideaalbeeld. Zo kunnen we dus ook de roman van Sontag lezen. Opvoeding betekent dat we afstemmen op Plinius, en op mijn manier kon ik dat afgelopen jaar ook doen doordat de teksten van Plinius jr deel uitmaakten van de examenstof, als leraar en leerling. Er was zelfs een leerling die (al is het vast niet door toedoen van Plinius en mij) geïnteresseerd was in vulkanen en nu geologie gaat studeren. Van Plinius kunnen we leren om nieuwsgierig te zijn naar de natuur, dapper en tegelijk ook nog hulpvaardig. We moeten redelijk en realistisch blijven nadenken. Daarnaast is het niet erg als we een paar passies hebben, zoals kunstwerken die ons een hoop geld kosten.

Van liefde is in dit voorbeeld nog geen sprake. In de roman van Sontag draait alles daar wel om. Liefde, inclusief rechtvaardigheid, wat ook een vorm van liefde is. De liefde komt bij de consul van zijn vroeg overleden vrouw Catherine, afkomstig uit Wales en een goede musicienne. Ze heeft op een gegeven moment een affaire met een andere man, maar haar hart blijft branden voor de consul. Maar ja, vrouw hè? Ze moest dus haar maatschappelijke rol spelen als vrouw van. Omdat de consul niet in staat is tot echte liefde, moet die dus van haar komen. Dat houd je alleen vol wanneer je zelf ook kunt toegeven aan zelfdestructie. Catherine vindt dat in de muziek. Muziek geeft haar de ademruimte om haar leven mooi te blijven vinden en alles om zich heen te vergeten.

Maar Catherine beseft ook dat die destructie is wat ik in vorige blogs heb aangeduid als offer. Muziek brengt haar niet alleen zelfdestructie maar door de overgave aan haar passie ook de destructie van de ander:

'I would have said not that music destroys me but rather that I destroy others, with music. While I was playing, even my husband did not exist.' (p.378)

Je kunt je dus afvragen of ze wel echte liefde voor haar man voelde, maar het kan ook zijn dat echte liefde nou eenmaal samengaat met destructie. 'Love is always a sacrifice', zegt Catherine tegen haar minnaar als die verzucht hoe moeilijk het is om hun affaire geheim te houden. Dan al, op p.92, lijkt ze door te hebben dat je geluk vaak een instructie is die je jezelf geeft. Je zegt tegen jezelf dat je gelukkig bent omdat je wil dat je man en je minnaar gelukkig met jou zijn. Pas als haar man overleden is (en de minnaar uit zicht) kan Catherine toegeven dat ze ongelukkig is. Laten we vasthouden dat liefde samengaat met geluk, althans in de taal en zelfs in de muziek, waarbij je je ongelukkig-zijn voor jezelf verzwijgt.

Van moederschap is bij Catherine geen sprake, althans niet van zichzelf als moeder, in haar kinderloze huwelijk met de consul. Misschien moeten we haar clavecimbel beschouwen als het feedbackapparaat waarnaar we steeds op zoek zijn, maar dan komen we uit bij het offer. Vrijuit spreken kan Catherine slechts in het zicht van de dood, of zelfs pas erna, als stem in de roman van Sontag. Het zijn de stemmen van de doden die in deze roman op de laatste bladzijden de waarheid spreken. Gemaskeerd, dat wel. Zelfs als op het eind nog een geëxecuteerde vrouw aan het woord komt die haar privileges van de rijke klasse heeft opgegeven om mee te doen aan de revolutie is het nog niet Sontag zelf. Met de politieke visie van Sontag zelf, maar dan gemaskeerd.

Bij die waarheid hoort ook de bekentenis dat het in het leven te moeilijk is om de waarheid te spreken. Het leven is daarvoor te gecompliceerd. Catherine weet daar alles van. Ze moet haar ongelukkig-zijn verzwijgen omdat ze wil dat haar man zich gelukkig voelt. Hiertoe is ze in staat, naar eigen zeggen, omdat ze vrouw is. Vrouwen zijn zwak, en juist dat helpt hen om liefde niet alleen te voelen maar ook om te zetten in een goed leven. Maar dat goede leven is niet gelukkig. Daarmee lijkt de roman een tragische pointe te hebben. Om gelukkig te zijn moet je kunnen zeggen dat je ongelukkig bent, en die vrijheid heb je pas na je dood. Maar dat kan alleen in een roman.

Hebben we nog dat moederschap niet besproken. Daarvoor introduceert Sontag een andere moeder, en wel van Emma, de jonge mooie vrouw met wie de consul het later aanlegt. Ze komt uit Engeland naar Napels en neemt haar moeder mee. Later legt mooie Emma het zoals gezegd aan met admiraal Nelson zonder haar verhouding met de consul op te geven. Haar moeder blijft haar in alles volgen, ook wanneer later de consul overlijdt, Nelson sneuvelt, en moeder en dochter in Engeland aan de bedelstaf raken. De moeder zegt zelf dat de liefde tussen moeder en dochter sterker is dan die tussen vrouw en man. Mannen wisselen de vrouw in voor een ander, vrouwen ook, maar moeders hun dochters niet: 'A daughter can be yours all your life' (p.393).

Misschien is van belang dat we die moeder pas leren kennen als het verhaal voorbij is en de stemmen van de doden voorbijkomen. Moeders kunnen hun rol het beste spelen, suggereert Sontag, als ze onzichtbaar zijn. Als getuige, als dienares, als garantie tegen de eenzaamheid. Hier ligt echter de rol andersom. De moeder is er altijd, en daarom wordt haar dood door de dochter ervaren als in de steek laten. En, wat nog meer telt, het is de moeder die zelf moet zeggen hoe belangrijk ze is. Ze wordt pas een erkende heldin na haar dood, als fictief persoon nog wel, in de ogen van de toevallige lezer twee eeuwen verder.

Kortom, hier valt de moeder samen met het apparaat. Het is de moeder die er altijd is en die we nooit zien. De moeder zonder stem.

In het toneelstuk Sontag van Naomi Velissariou dat ik vijf jaar geleden met mijn dochter bekeek, staat de verhouding van Sontag met haar zoon centraal. Sontag is nu zelf personage geworden. Ook spelen apparaten een belangrijke rol in dit toneelstuk. Er zijn zoveel stroboscopische effecten dat de toeschouwers ervoor worden gewaarschuwd. Zo krijgen we iets mee van de ervaring van Sontags zoon die naar de kunstacademie ging en door zijn moeder van zijn zelfvertrouwen werd beroofd. De zoon is niets omdat de moeder alles is. Maar ze is voortdurend moe en niet in staat om haar zoon te leiden naar een gelukkig leven. Nu ik Sontags roman heb gelezen begrijp ik dat het in ons leven niet draait om geluk. Maar dat wist ik al toen ik over mijn eigen moeder nadacht (zie hierboven).

Waar draait het dan wel om? Wat komt eruit wanneer we afstemmen op het moeder-apparaat van The Volcano Lover? Het heeft vast iets met die vulkaan te maken. De consul houdt van de vulkaan, als verzamelaar. De verzamelaar is het tegendeel van de minnaar, en echte liefde komen we pas tegen bij de vrouwen die hem omringen, Catherine, de jonge Emma en haar moeder. Maar daar stuiten we weer op de tragische paradox dat liefde vroeg of laat samengaat met ongeluk. Toch moet er van liefde sprake zijn ook bij de consul, gezien de titel. Hij is niet alleen verzamelaar maar ook lover.

De vulkaan is voor de consul wel een object, maar tegelijk meer dan dat. Hij beklimt die vulkaan graag en snapt niet waarom anderen daar bang voor zijn. Het gaat hem niet om zelfdestructie, hij voelt niet de neiging om zoals Empedocles in de vulkaan te springen. Als hij vanwege de rebellie in Napels de stad moet verlaten en uiteindelijk weer in Engeland belandt, mist hij de vulkaan. Maar in zekere zin blijft de vulkaan dichtbij. Hij is al zo lang present, in de mythologie en als symbool van die revolutie zelf, dat de vulkaan min of meer zijn leven is geworden, symbool van wat hem berooft van zijn status en bezittingen maar hem ook weer een nieuw leven bezorgt, in Engeland.

De vulkaan is meer dan een object. Het is ook een metafoor. Ik maakte lang geleden kennis met Sontag via haar boek Illness as metaphor, over kunstenaars in de negentiende eeuw zoals Chopin die met hun bleke uiterlijk en tubercolose pasten in het ideale uiterlijk van die tijd. In The Volcano Lover speelt de metafoor meer een rol op de achtergrond, maar is daarom niet minder belangrijk. Als Catherine haar affaire met William beleeft lijkt hun omgeving een metafoor te worden. Als ze Herculaneum bezoeken zien ze zuiltjes die niet bedoeld zijn om het gebouw te steunen maar om lichtheid en gratie uit te stralen.

Metafoor van hun relatie, die relatie in een bepaalde hoedanigheid:

'They had reached that state of perfect vibratory accord where everything they observed seemed a metaphor for their relationship.' (p.94)

Het is dus toch weer de muziek maar dan weergegeven in romantische taal, in het proza van de roman. Zo zou je de hele roman kunnen opvatten als een muziekinstrument waarmee een vibrerend akkoord wordt gespeeld. Het licht op en gaat weer voorbij, zoals ook de affaire tussen Catherine en William. En zoals de vulkaan. En zoals ook de metafoor zelf oplicht en weer voorbijgaat. Met name ook de uitbarstingen van de Vesuvius en de verheven stemming van de Franse revolutie.

Een recensent (Observer) vergelijkt de beelden en ideeën van The Volcano Lover met stromende lava. Vruchtbaar, denk ik dan. Het is iets wat blijft, in versteende vorm. Misschien hebben we in ons wel zoiets als een vibrerend akkoord nodig waardoor we kunnen resoneren met de vulkaan. Of ons leven een mooi muziekstuk is zullen we pas kunnen verwoorden als we dood zijn. Nu zien we alleen de onuitputtelijke verzameling van de auteur die lijkt op haar hoofdpersoon en ook wel op mij. Ik bezocht onlangs een vriend die me trots zijn stenenverzameling liet zien, of (weer een andere vriend) dichtbundeltjes van Lucebert, op de kop getikt via Marktplaats. Of ik vink met mijn broer vogels af die we op onze wandelingen zien. Wie weet is er liefde in het spel en zitten we inderdaad in een bijzonder muziekstuk.

Susan Sontag's The Volcano Lover: Collector, Aesthete, Moralist - Josune  Urrutia

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten