De school moeten we afschaffen, en wel omdat deze ons leven vernietigt. Deze ideeën gingen al bij mij en onder mijn schoolvrienden rond toen we zestien waren. Vriend Leo vertaalde in de les onder zijn schooltafel stiekem teksten van songwriter Peter Hammill: 'The institute of mental health is burning.' En niet veel later kwam Pink Floyd met 'Leave them kids alone'. Nu ben ik ouder en wijzer, en verdien ik mijn centen op zo'n zelfde soort school, en zal dus wel uitkijken om de tak af te zagen waar ik op zit. Daarbij komt dat het er soms op lijkt dat de school afschaffen overbodige moeite is, het gebeurt vanzelf al.
Thomas Bernhard, voorstander van afschaffing van de school, met inbegrip van het gymnasium, gaat in zijn autobiografisch verhaal De oorzaak (orig. Duits, 1975) op zoek naar een oorzaak, een speciaal soort oorzaak. Dat is zinniger dan het werken aan een nieuwe wereld:
De nieuwe, vernieuwde wereld, wanneer die zou bestaan, kent alleen nog de lagere school voor de massa's en de hogeschool voor enkelingen, zij heeft zich van een eeuwenlange kramp bevrijd en de middelbare school, en daarmee dus ook het gymnasium, afgeschaft. En wanneer er een dergelijke asymmetrie voorhanden is, kunnen wij deze als de oorzaak van het gebeuren van het een en het niet gebeuren van het ander opvatten, aldus Wittgenstein. (p.133)
In zijn jaloersmakend heldere blog over dit boek van Bernhard legt Johan Velter uit dat Bernhard zich hier verklaart tegen de egalitaire samenleving, omdat deze geen impulsen meer geeft. Bernhard gebruikt Wittgenstein om zijn verlangen naar het absolute uit te drukken. Daaraan geeft hijzelf gehoor door telkens wanneer hij door een negatief gevoel bevangen wordt op zoek te gaan naar de oorzaak ervan. Met deze uitleg lijkt Velter Bernhard zelf te corrigeren: Bernhard lijkt Wittgenstein te citeren als argument voor de afschaffing van de school, aldus Velter, maar wijst in werkelijkheid vooruit naar wat volgt, zijn opsporingsmethode via zijn gevoel en associaties, die duidelijk minder helder zijn dan de uitleg van Velter.
Het begrip oorzaak suggereert dus een helderheid die we bij Bernhard niet in die mate vinden. Daardoor lijkt het of we behalve van een actieplan (afschaffing van de school) ook nog beroofd zijn van de 'wetenschappelijke' inzet van Bernhard, het benoemen van de dingen zoals ze zijn. Bernhard zegt wel dat hij dingen soms liever ongenoemd laat, maar dat zijn geweten hem ertoe dwingt de dingen niet mooier voor te stellen dan ze zijn. De school vernietigt mensenlevens van leerlingen, waardoor die leerlingen later ook weer mensenlevens van anderen vernietigen. In plaats van fysica en metafysica krijgen we - zoals gebruikelijk bij Bernhard - een aaneenrijging van herinneringen en associaties voorgeschoteld. (Ook jaloersmakend voor mij, zoals de lezer misschien maar moeilijk begrijpt, omdat ik ook zoiets probeer te doen als Bernhard, op mijn manier weliswaar, met veel minder succes en sprankeling, in mijn blogs en mijn methode, waarbij ik uitwijdingen en uitwijkingen niet schuw, en die meestal ook veel te lang zijn.)
Hoe zouden we de school kunnen afschaffen zonder de tak af te zagen waar we zelf op zitten? Welnu, Bernhards asymmetrie brengt hem bij Nietzsche, de kracht van het individu dat zich door de samenleving niet laat kisten. Maar zoals Velter terecht opmerkt, Bernhard schildert zichzelf niet als held. Hij doet twee dingen niet die je bij een Nietzscheaan misschien juist wel zou verwachten. De jonge Bernhard onderneemt geen actie, want die nieuwe wereld komt er hoogstwaarschijnlijk niet. De Oostenrijkse burgers zijn zo misvormd door nationaalsocialisme en katholicisme dat ze het systeem in stand zullen houden. De Nietzscheaanse uitwijking naar amor fati is evenmin die van Bernhard. Hier en daar, met name in Holzfällen, constateerden we een haat-liefdeverhouding tot Wenen, hier in De oorzaak wordt het systeem als iets puur destructiefs neergezet.
In plaats daarvan richt Bernhard voortdurend de aandacht op zijn echte opvoeding, en die kreeg hij van zijn grootvader. Die was communist van de anarchistische richting, en bracht Bernhard in contact met de ideeën van Montaigne. Zo komen we uit bij het antieke ideaal van zorg voor zichzelf, wat ook Foucault aansprak. Het individu is geen held die in zijn eentje het systeem overwint, maar houdt zich staande door zich te voeden met geestelijke bronnen, met filosofie en cultuur. Bijna een levenskunstenaar zowaar.
Dit komt grotendeels neer op een innerlijk, verborgen leven. Dat roept de vraag op waarom Bernhard dit dan toch weer op schrift stelt, waarom hij schrijver wordt. En wel een schrijver met behoorlijk veel succes. Die Ursache werd in Duitsland in drie weken tijd driemaal herdrukt. Het schrijverschap wordt in dit boek zelf weinig benadrukt. Dat maakt dit boek verschillend van Sartre, die in Les mots eveneens door zijn grootvader wordt opgevoed, en zijn leven in dienst van zijn schrijftalent stelt. De grootvader is de wetgever, eigenlijk gewoon God de Vader, en draagt Zijn gezag over aan Zijn begaafde kleinzoon.
Bij Bernhard zien we een andere beweging, waarin we overigens eveneens verwantschap met Sartre zien. De kern van zijn leven benoemt hij in het benoemen van wat er fout gaat. Hij is dus meer de Adam die in het paradijs de dieren voor zijn neus gezet krijgt en ze een naam moet geven. Bernhard moet daarbij echter gehoor geven aan de stem van zijn geweten. Daar zien we inderdaad de werkzaamheid van zoiets als een absoluut bevel, zoals vriend Eric Bolle dat wellicht zou zeggen. Zijn levensbeschrijving wordt daarmee een project, ook weer à la Sartre, dat uit het leven zelf voortkomt. Zijn eigen strenge individuele, anarchistische moraal dwingt Bernhard om zijn leven aan de openbaarheid prijs te geven.
Wie Sartre zegt, kan al zien aankomen dat het project niet anders kan dan zich verstrikken, mislukken. Ik denk daarbij vooral aan Derrida, die in Otobiographies vraagtekens zette bij de oppositie individu-onderwijs, waarbij je met Nietzsche en Sartre uitkomt. Nietzsche had zelf een onderwijsideaal waarin het dictee centraal stond, de leraar dicteert zijn lessen aan de driftig schrijvende studenten. Dat maakt het lastiger, zegt Derrida, om Nietzsche uitsluitend voor het karretje van de kritiek op het nationaalsocialisme te spannen. Bernhard onderscheidt zich daarvan doordat hij niet gelooft in vooruitgang, maar als we hem alleen maar steunen met de optie 'absoluut bevel' leveren we hem alsnog uit aan het systeem.
Misschien kunnen we in De oorzaak nog iets anders vinden dan een absoluut bevel. Een aanwijzing daarvoor zie ik - de lezer van mijn blogs zal dit misschien niet erg verrassen - in het muziekinstrument. De kleine Bernhard wordt door zijn grootvader naar vioolles gestuurd, naar een strenge leraar. Helaas maakt de leerling weinig vorderingen. Daardoor stelt hij in zijn eigen ogen zijn grootvader teleur. Bernhard is wel getalenteerd, maar blijft fouten maken, in zijn verstrooidheid. Toch is hij gehecht aan zijn instrument. Het helpt hem om afstand te houden tot de wereld en de school:
'In een gedrukte stemming ben ik echter nog vaak langs de Heksentoren en de Wolfdietrichstrasse gegaan en weer terug, mijn viool onder de arm, die immers mijn kostbare melancholieinstrument was, dat mij toegang verschafte tot het schoenenhok en alle toestanden en omstandigheden in het schoenenhok die ik al heb geschetst. (p.55-56)
Het muziekinstrument zet Bernhard op kleine maar betekenisvolle afstand van zijn grootvader. Hij gebruikt zijn viool niet om kunstenaar te worden, maar om in dat instrument de tegenspraak in zichzelf present te houden tussen het geweld van het internaat en de stemming van een andere wereld, die evengoed wordt gesymboliseerd door het schoenenhok en de privé-lessen Engels van een vriendelijke, sympathieke lerares.
Met enige overdrijving (een middel dat Bernhard niet vreemd is) zou je kunnen zeggen dat de middelbare school als sfeer van middelmatigheid kan worden afgeschaft, en inderdaad ook wordt afgeschaft, doordat Bernhard een alternatief tot zijn beschikking heeft, namelijk een middel, een instrument, dat hij anders gebruikt dan bedoeld. Niet voor artistiek succes en versterking van discipline, maar voor zijn persoonlijke virtuositeit en zijn melancholieke stemming.
Nadat ik me in de voorbije jaren gestort had op Agamben en de muziek, wat ik ook gebruikte voor de verkenning van mijn jeugdherinnering (zie mijn serie De Muzen vooruit helpen) ontdek ik via Bernhard een nieuw, belangrijk aspect van wat Agamben 'gebruik van middelen zonder doel' noemt. Het muziekinstrument zet Bernhard op het spoor van de waarde van cultuur op een verwante, maar toch andere manier dan je vanuit Nietzsche zou kunnen denken. Muziek mag dan symbool staan voor de cultuur in zijn hoogste vorm, het muziekinstrument verbindt ons met de wereld niet doordat we de wereld verbeteren, maar doordat we die wereld in de mislukking en melancholie buiten werking stellen. Daarmee leggen we nieuwe mogelijkheden open om ons leven te leiden en te ondergaan.
Velter zegt in zijn blog terecht dat Bernhard ontdekt dat zijn grootvader dan wel zijn enige leraar mag zijn geweest, er was ook nog een wereld. Maar er was nog een derde factor, moeten we nu toevoegen, en dat is het muziekinstrument, waarmee Bernhard het verschil tussen zijn leraar en de wereld ontdekt, een verschil dat niet alleen negatief is. Met het instrument in zijn schoenenhok realiseert Bernhard zijn niet-realisering, zijn falen en daarmee zijn herinnering dat hij bij alle openbare succes (drie herdrukken in drie weken) eigenlijk met iets anders bezig is, namelijk een leven dat hij op zijn manier wil leven, en de waarheid zo vertellen dat het lijkt op muziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten