Laat ik dat gebaar van de gretige leerling nog even volhouden. De leraar geeft me boeken, en in die boeken zitten de regels verpakt die ik nodig heb om mijn leven te kunnen leiden. Welke leraar? Zoals gezegd: de eerste de beste, de mensen die een boek in mijn handen stoppen, het kan een leerling zijn, of een verre collega die ik een keer aan de telefoon had. Ik voel mezelf veranderen in een detective, op het spoor van de regels die het spel bepalen.
Mijn leraar Agamben gebruik ik hier het liefst als samenballing van enorm veel lessen uit het verleden, als een soort filter om niet overgeleverd te worden aan al die stemmen die me voortdurend willen helpen, in hun meerstemmigheid, met als onbedoeld gevolg dat ik gek word. De mens kan inderdaad een leven leiden, dat bewijzen miljarden mensen elke dag. Maar ze doen dat (tot op zekere hoogte) met het middel personificatie. De geschiedenis concentreren ze in 'stemmen', en hun leven framen ze als een zoektocht naar hun eigen stem.
Mijn eigen stem die ik hier onder uw ogen aan het ontdekken ben, is inderdaad een soort personificatie (prosopopoeia zeggen de Grieken), ik leid mijn leven door aan te nemen dat ik een eigen stem heb. Dat is een fictie, u doorziet hem, ik doorzie hem, maar dankzij deze fictie hopen we toegang te krijgen tot het leven en de mogelijkheid dat leven inderdaad te leiden. In die zin zijn deze blogs mijn inwijding in, of inleiding tot, het leven.
Laten we eens kijken of mijn nieuwste leeservaring zo kan worden opgevat. Van een docent klassieke talen kreeg ik de tip om de boeken van de Griekse schrijver Thanos Kondylis eens te proberen. Ik koos Enklima stin archèa Amfípoli ('Misdaad in het antieke Amfipolis') ook om me te oefenen in het Nieuwgrieks. Nu ik dat zo zeg lijkt het een onbetekenende bijzaak. Maar ik denk dat ik deze ervaring in een betekenisvollere zin kan gebruiken. Het kan zijn dat een leerling dingen kan ontdekken die een leraar niet of op een andere manier ontdekt.
Een aanwijzing daarvoor vond ik bij Agamben, in zijn The use of bodies. Daar overdenkt hij de verhouding van regels tot het spel. Denk aan schaken, denk eventueel aan Wittgenstein. De loper mag alleen diagonaal over het bord bewegen. Je kunt de regel opvatten als 'constitutief', als los en voorafgaand aan het spel. Nee, zegt Wittgenstein. De regels 'constitueren de vrijheid van de stukken'. Je kunt die regels dus niet los zien van het spel, hoe het spel gespeeld wordt. De levensvorm zoals Agamben die begrijpt is dus niet iets dat een oorspronkelijkere vrijheid zou beperken, het is het leven zelf, gezien vanuit een andere invalshoek. Dat geldt dan natuurlijk ook voor grammatica, zoals ik dat elke dag met leerlingen doorploeter. Grammatica is niet een serie bevelen, het is de taal zelf, gezien vanuit een andere invalshoek.
Zou je zo ook kunnen kijken naar een thriller, bovengenoemde van Kondylis? Ik ben geneigd een detective te zien als iemand die met onze ogen in zijn rug de regels van het spel ontdekt. Zeker, hij is een instantie van het spreken van de waarheid, en meer nog iemand die anderen de waarheid laat spreken. In deze thriller speelt rechter Aléxandros de rol van detective. Het speelt zich af in een verre tijd, en een plaats ver van Athene. Dat maakt het makkelijker het spreken van de waarheid te binden aan allerlei beperkingen, van plaats, tijd en handeling, om met Aristoteles te spreken. Slaven worden als bewakers ingezet om de betrokkenen bij de moord een tijd op de plaats te houden (de tuin van de villa) totdat ze ondervraagd zijn. Agatha Christie dus, teruggeprojecteerd op 430 voor Christus.
Er is zeker ook zwangerschap in het spel, een structureel gegeven niet alleen in thrillers, via de suspense, maar ook - wat we ontdekken via de hint dat Aléxandros bevriend is met tijdgenoot Socrates - via de verloskunde die model staat voor het inzicht dat de waarheid in de persoon zit en door de wijze alleen maar tot spreken hoeft te worden gebracht door vragen en een beetje druk (elenchos). Deze thriller past niet helemaal in dit sjabloon. Aléxandros is meer het type detective die via de bekentenissen van de verdachten de sporen bij elkaar puzzelt die hem leiden naar de waarheid, die de vorm krijgt van een dramatische onthulling tijdens het proces. Hijzelf, Aléxandros, is de instantie waar het spreken van de waarheid zich voltrekt, als ontdekker, als politie, aanklager, rechter en advocaat ineen. (In deze zin kunnen we hem vergelijken met dirty Harry of Peter R. de Vries die deze functies eveneens moeiteloos in elkaar schuift als de normale rechtsgang niet functioneert, als plan B.)
In een interview bekende schrijver Kondylis dat hij het erg kan waarderen dat de politici in het antieke Griekenland nog in de nabijheid van de mensen verkeerden. Deze (misschien wel historisch verantwoorde) fantasie laat zien dat we de levensles waarnaar we hier op zoek zijn misschien wel niet in de sfeer van het recht moeten zoeken. Het recht wordt van buitenaf gesproken, door een onpartijdige instantie, gelegitimeerd door de goden. En we waren juist op zoek naar een soort regels dat niet te onderscheiden is van het leven, maar erin ligt verzonken, ermee samenvalt.
In eerdere blogs, zeker ook door te focussen op Socrates, leerden we dat de dappere man contact met dat leven houdt via een vrouw. Zeg maar het Diotima-complex. Nu past Kondylis daar moeiteloos in. Hij heeft veel vertrouwen in de groeiende inbreng van vrouwen in onze cultuur. Dat kunnen we zeker ook aflezen uit zijn thriller. Aléxandros krijgt een liefdesavontuur met slavin Eumorfia ('welgevormd'), en komt erachter dat hij via dit avontuur ook zelf verstrikt raakt in de gebeurtenissen. Dat hoeft niet altijd in het nadeel van de detective uit te pakken, maar we snappen ook zonder te spoilen dat de verstrikking niet ten goede komt aan de institutionele zuiverheid van de positie van de rechtsvoltrekker.
De detective vervult in dit soort historische thrillers niet alleen de rol van verloskundige, maar ook van gids. In laatste instantie zijn het de lezers, dus wij, die via de ogen van de detective worden meegetrokken in het leven, met zijn mooie en vuile kanten, het menselijk al te menselijke. Behalve geld speelt ook de zorg voor je kinderen altijd een rol bij het opzij zetten van de morele regels. Testamenten moeten eventueel worden vervalst of gestolen, of stiekem weer hersteld, om je eigendom ten goede te laten komen aan je kinderen. Goed, Eumorfia is niet de dochter van Alexandros, maar hij is omwille van haar wel bereid een oogje toe te knijpen als de oordelen geveld worden.
Eigendom en liefde, daarom draait het dus in de Griekse thriller. Eigendom is een modern fenomeen. De projectie van de moderne thriller op het antieke Griekenland kun je opvatten als onteigenende toeëigening, de herformulering van de toenmalige sociale verhoudingen in termen van recht en eigendom. Wie heeft recht op de villa en het landgoed van de vermoorde eigenaar? Zouden we toch moeten zoeken naar een parallel in die tijd, dan komen we eerder bij Lysias uit dan bij Socrates. Lysias schreef redevoeringen voor aangeklaagden, die deze rede zelf moesten uitspreken. Lysias stond bekend om zijn eenvoudige taal. De gebeurtenissen worden in principe een voor een weergegeven, en ten dienste gesteld van een stelling. Die stijl vinden we bij Kondylis terug, al is het daar de rechter en aanklager die meester blijft over zijn betoog.
Met dit verschil dat de thriller van Kondylis niet moet worden opgevat - zoals wellicht Lysias - als voorbeeld van retorische techniek. Hier gebeurt iets anders, iets waarop we alleen vat krijgen als we de stem van Aléxandros tot ons laten doordringen. Hij is van het begin af meester van zijn betoog, hij is de detective die zo perfect is dat hij zelfs menselijk kan zijn, door mee te zuipen op het feest en in bed te duiken met een slavin. Zijn menselijkheid (inclusief tekorten) gaat niet ten koste van zijn perfectie, ze vervolmaakt die nog.
Hier komen we te staan voor een bepaald soort ondoordringbaarheid, zou ik zeggen. Een perfecte speurder die in staat is met de mensen te verkeren, die zou je in het moderne Griekenland kunnen verwelkomen als reclame voor de politiek, voor een bepaald soort politiek, een humanistische politiek, die opnieuw weer een brugfunctie kan vervullen waar mensen het vertrouwen in de politiek allang hebben verloren. Maar evengoed kan het tegendeel gebeuren. Een crimefighter die niet alleen de moed maar ook het verstand heeft om de veelkoppige misdaad te lijf te gaan, maakt door zijn uitzonderlijke kwaliteiten duidelijker dan wat ook hoe groot de kloof is tussen de samenleving en het recht. Via de moord op de eigenaar komen we erachter dat er ook illegale handel gaande is, woeker, brandstichting. Meer in het algemeen kun je zeggen dat het kwaad overal loert, vooral waar je het niet verwacht.
Ik ga langzaam van dit Griekenland houden. Inderdaad, ondoordringbaar. Het is absoluut de ondoordringbaarheid die ik heb ervaren door dit boek in het Grieks te lezen, een taal die ik nog lang niet machtig ben. Zoals gezegd, het kan zijn dat een leerling iets ontdekt wat de leraar niet ontdekt, wat hij vergeet doordat hij alles al weet.
Zo komen we in laatste instantie terecht bij de bevestiging van mijn eigen perfectie. Er worden allerlei redeneringen op touw gezet, er worden documenten gestolen en vervalst. De aangeklaagden brengen zichzelf om zeep. Tenminste, als ik het goed heb begrepen. De prozaïsche stijl à la Lysias komt op mij nog over als poëzie. Ik lees dat 'hars wordt nagejaagd' door de dader over haar doelwitten, en heb geen idee wat deze uitdrukking wel of niet verandert aan de plot. Zoals eerder bij Schirach vervloeien de kleuren tot een soort wit, of in termen van Kondylis: de woeker wordt witgewassen, het proza versmelt de kleuren tot een soort kleurloosheid die me geruststelt en fascineert.
Ha Anton, ik heb jouw rijke tekst een keer gelezen, dus ik voel mij nog niet bevoegd om inhoudelijk te reageren. Een ding wil ik nog kwijt. Het lezen in de taal die je wilt leren, is natuurlijk een geniale leerschool. George Steiner leerde zo Grieks toen hij heel jong was. Zijn vader vertelde hem het verhaal tot aan de finale. Dan moet Steiner zelf verder lezen en zijn vader gaf hem de woordenboeken. Dan ging de kleine George helemaal los. Jij ook Anton en je bent bijna 60. Nog altijd een kind, nog altijd een leerling en juist daarom zo'n goede docent.
BeantwoordenVerwijderen