Moeten we de kinderen beschermen? De kinderen van wie we zo houden? Er kunnen situaties ontstaan waarin je moet kiezen tussen die liefde en de waarheid. Juist dan komt het wel mooi uit dat je de waarheid niet helemaal kent, en vooralsnog alleen in staat bent hier en daar wat verbindinkjes te leggen. Dan kun je je liefde in stand houden zonder de waarheid geweld aan te doen. Onvermogen zou aldus de sleutel vormen tot de ethiek.
Maar dan nog. Ook als we voor onvermogen kiezen, vertellen we onszelf het verhaal dat we in staat zijn om keuzes te maken, en om anderen te beschermen tegen de gevolgen van onze keuzes. Zo worden we Oedipous die belooft de moord op de koning van de stad op te lossen, en ontdekken we geleidelijk onze betrokkenheid in dit drama. Daarin schuilt de kracht van de tragedie. We komen in aanraking met een waarheid die over onszelf gaat mede doordat we ook voor onszelf een veilige afstand hebben ingebouwd. We zijn de toeschouwers die het drama overleven.
Hierin ligt een 'alsof niet' besloten, de formulering die we kennen van Paulus, en die de filosoof Agamben voor ons heeft neergelegd. Hoe kunnen we een leven leiden waarin waarheid en liefde in alle onbeperktheid samengaan? Moeten we daarvoor niet uit onze rol stappen, als slaaf bijvoorbeeld? Moeten we ons bevrijden van onze slavernij? Nee, zegt Paulus. Blijf slaaf, maar 'alsof niet', want de vormen van dit leven gaan voorbij. Een lichte distantie die ons dichter bij de zaak zelf brengt.
Deze optie is het waard om te blijven verkennen, en dat is een van de redenen waarom ik Agamben blijf lezen. In deze blogs gebruik ik verder alles wat langskomt. Boeken die ik cadeau krijg, of die mensen me lenen. Zo kreeg ik vorige week een boek te leen van een leerling waarin de Griekse tragedie wordt geënt op de thriller van Engelse snit, The silent patient van Alex Michaelides (2019). Ze schreef er een prachtig werkstuk over. Ze zette de thriller in het kader van het thema liefde. Daardoor alleen al valt er licht over de verbinding tussen waarheid en liefde waarnaar ik op zoek was.
Voordat ik voor mezelf en u dat verband probeer te overdenken, nog iets anders. Op p.241 vinden we een citaat van Alice Miller:
The aim of therapy is not to correct the past, but to enable the patient to confront his own history, and to grieve over it.
Dankzij Miller kon ik een verband leggen tussen bescherming en waarheid. Nog niet zo heel lang geleden, toen ik in een depressie terechtkwam, had een coach me aangeraden Miller te lezen. Ik kon toen naar mezelf kijken als het kind dat zich verantwoordelijk voelt voor het lijden in de wereld en in dat opzicht liefde mist. Kinderen moeten kunnen opgroeien in een beschermde omgeving, zo hebben we ook van Hannah Arendt geleerd, zodat ze later, als het erop aankomt, over de kracht beschikken om de wereld van ons over te nemen.
Ik moet dus ook in dit verband voorzichtigheid betrachten, omdat hier in zekere zin het omgekeerde gebeurde. De thriller kreeg ik van een leerling, en in zekere zin is er in elke leraar-leerlingrelatie een element van omkering. Sinds Socrates weet de leraar dat hij niets weet, en dat zijn kans om zijn rol als leraar te spelen erin bestaat dat hij de ideeën bij de leerling naar boven laat komen die er in deze leerling in essentie al zijn. Hoe kunnen we in deze situatie de kinderen de bescherming bieden tegen voortijdige verantwoordelijkheid, waarop dus Alice Miller terecht aandringt?
Volgen we de filosofie van Agamben, dan zoekt deze zijn weg via de idee van infanzia, letterlijk het 'niet-spreken'. De ervaring van de taal wordt voor ons bereikbaar via een bepaald soort niet-spreken. Niet alleen het onvermogen dat voorafgaat aan het spreken, van het kind, maar vooral het niet-spreken dat besloten ligt in elk spreken. We kunnen ervaren dat we iets zeggen doordat we de aandacht richten op deze gebeurtenis zelf, het feit dat we iets zeggen meer dan wat we zeggen en wat dit betekent. Deze infanzia hebben kinderen en volwassenen gemeenschappelijk. Het zou dus kunnen dat we iets hebben om op terug te vallen bij het onderwijs, iets dat de bescherming relateert aan het gevaar.
Groter dan het gevaar van voortijdige verantwoordelijkheid (Miller) is misschien het gevaar dat we de ervaring van de taal vergeten en al pratend in rondjes blijven draaien. De taal wordt dan betekenisloos. Nu heeft mijn leerling zelf al ontdekt dat je over zware thema's als liefde en waarheid iets kunt leren zonder de bescherming op te geven. Natuurlijk, je kunt van schrijvers veel leren. Maar er is ook genot in het spel, vermaak. Je kunt iets lezen voor je plezier. In haar geval was het zelfs zo dat (als ik me niet vergis) ze de thriller al aan het lezen was voordat ze mijn opdracht kreeg. Het genot kennen we ook van Aristoteles, van zijn Poetica, waar het ten grondslag ligt aan zijn bekendere emotietheorie, waar angst en medelijden in het geding zijn.
Goed, de bescherming is geregeld, maar we wilden iets te weten komen, via de thriller van Michaelides, over waarheid en liefde. Op het oog lijkt de thriller te gaan over het tot spreken brengen. De waarheid wordt effect van de actie van een therapeut, die zich daarnaast ook gedraagt als inspecteur. Dat er meer aan de hand is, moge alleen al blijken uit de naam van zijn patiënt, Alicia. Ik denk dan natuurlijk meteen aan de genoemde Alice Miller, maar ook aan ἀληθεια, dat in het Nieuwgrieks wordt uitgesproken als 'alíthia', en zoals onder filosofen bekend, waarheid betekent. Alicia, de zwijgende patiënt, spreekt de waarheid niet omdat de therapeut haar ertoe brengt, maar omdat haar ouders haar ooit deze naam hebben gegeven.
De therapeut, Theo Faber (Faber is Latijn voor 'handwerksman', dus een handwerksman in dit geval die zich theos waant, God zelf), kan niet anders dan zijn patiënt volgen, en uiteindelijk blijkt Alicia hem nog steeds een stap voor te zijn. Je zou Theo kunnen zien als een Oedipous die de waarheid te weten wil komen, maar die waarheid blijkt vooral zijn eigen rol in het drama te betreffen. Wie Oedipous zegt, zegt Freud, en - via de sfinx - raadsel. We kunnen het raadsel alleen begrijpen, zo interpreteert Agamben deze connectie, door het zelf te worden. De waarheid zal dus waarschijnlijk geen andere vorm aannemen dan die van de sfinx, die de stad van de pest redt door redding en ondergang met elkaar te verbinden.
De bescherming dreigt nu weg te vallen. Hoe slaagt Michaelides erin om in zijn roman waarheid en liefde met elkaar te verbinden zonder het verschil tussen redding en gevaar te offeren? Ik denk dat we zijn oplossing deels moeten zoeken in de activiteiten van Alicia. Zeker, ze zwijgt, niet alleen onder invloed van een vervloeking door haar vader, maar zeker ook uit zelfbescherming. Ze schrijft daarnaast een dagboek, dat je zou kunnen beschouwen als een soort baby waarvoor zij als moeder verantwoordelijkheid draagt. En last but not least, ze is kunstschilder. Op haar doeken schildert ze de waarheid waarmee ze zichzelf prijsgeeft aan de toeschouwer, wat je als daad van liefde kunt opvatten, maar zonder daarmee haar bescherming op te geven.
Laten we intussen niet vergeten dat we niet naar een schilderij zitten te kijken, maar een thriller lezen. De kunst wordt hier in grove trekken neergezet, wat we zien is niet zozeer een schilderij maar een raadsel dat de ontknoping bevat en aankondigt. Elders heb ik de thriller proberen te begrijpen volgens het model van de zwangerschap, de ontknoping moet de ontknoping van de aangekondigde waarheid zijn, en die waarheid is niet zelden (ook hier) de waarheid over het geweld dat afkomstig is van de vader.
Zouden we nu het spoor Freud blijven volgen, dan vermoed ik dat de verbinding tussen liefde en waarheid alleen mogelijk is in het realiteitsbesef, de acceptatie van de wet van de vader. Zelfs of vooral als we tegen die wet revolteren. Maar Michaelides neemt een andere mythe als inspiratiebron, niet Oedipous en de sfinx. Hij kiest Alcestis. Nu heb ik zelf wel iets met Alcestis, minstens sinds een goede vriendin aan borstkanker overleed en ik haar graag zag als een liefdevolle vrouw die stierf terwijl ik en zoveel anderen bleven doorleven. (Ik kon deze associatie met Alcestis zelfs nog met haar delen, waarop Hannelore me zei dat ik maar een goede leraar moest blijven....) Op zo'n moment voel je dat je zelf ook in zekere zin bent gestorven. Het overleven van de toeschouwer waarmee ik deze blog begon krijgt nu een grimmigere kant. Je overleeft, maar als dode. (Als we dit vergelijken met Rilke uit mijn vorige blog zou je zonder teveel overdrijving kunnen zeggen dat Rilke aanhanger is van de dubbele geboorte, terwijl de mythe van Alcestis eerder symbool is van het dubbele sterven. Je sterft al lange tijd voordat je sterft.)
Het is de vraag of we dit soort waarheden aankunnen. Een thriller heeft het voordeel dat je daar onder de bescherming van de thrill nog een stapje verder kunt gaan. Ik mag hier niet spoilen, maar neem gerust aan dat liefde ook mogelijk blijft wanneer alles uit de hand loopt en de actie van Alcestis gepaard gaat met iets minder verhevenheid. De waarheid van de oude Grieken lijkt ook best op die van de christenen. Ook een volledig ontmaskerde en onttakelde held is in staat tot liefde.
Wat mij verder nog interesseert is de thematiek van het eigendom. Agamben kaart dit onder meer aan naar aanleiding van de rouw en melancholie, waarmee we het citaat van Alice Miller weer in een ander licht kunnen zien. Miller wil dat we het verleden niet corrigeren maar ons verleden onder ogen zien zodat we kunnen rouwen. De kritiek (wat nog iets anders is dan correctie mogen we hopen) van Agamben is dat we bij de freudiaanse rouw vervallen tot de illusie dat we de overleden ander ooit hebben bezeten. De rouw zou ons bevestigen in de illusie van deze eigendom. Daarom biedt de melancholie of depressie ons een betere toegang tot het leven, want daar weet je - ook volgens Freud - niet precies wat het object ervan is. Waar rouw gepaard gaat met arbeid, gaat melancholie samen met 'buitenwerkingstelling'.
Hier, bij deze thriller, zou je bij eigendom kunnen denken aan de kwestie van de erfenis. Michaelides is zelf zoon van een Grieks-Cypriotische vader en een Engelse moeder. In de thriller schetst hij ook een man van Griekse afkomst, Diomedes, hoofd van de kliniek. Deze ziet zichzelf als iemand met een bovengemiddelde vertrouwdheid met de Oudgriekse cultuur en met Alcestis. Deze Diomedes probeert op allerlei manieren grip te krijgen op de zwijgende patiënt, maar faalt keer op keer. Zo zou je deze roman misschien kunnen lezen als een proces van onteigening. De Griek kent de mythes als zijn broekzak, maar kan ze niet inschakelen om verder te komen als waarheid en liefde in het spel zijn.
Laten we dus een beetje terughoudend zijn als we dat eigendom weer willen zien als kern van leerprocessen, zoals wanneer we leerlingen zien als 'eigenaar' van hun leerproces. Belangrijker vind ik het gebaar van mijn leerling, die me wilde laten delen in haar leeservaring, en op mijn manier hoop ik met deze blog ook zoiets te doen.
Dank, Anton.
BeantwoordenVerwijderen