Schrijven kan een begin zijn. Dat zei natuurbeschermer Jaap Dirkmaat gisteren op een rondgang langs het informatiecentrum in de bossen van Beek-Ubbergen tegen een deelneemster die net had ontdekt dat actievoeren onvermijdelijk is. Vanuit het schrijven kun je dus tot die ontdekking komen, in die zin is het een begin.
Ik was door Inez opgegeven voor deze dag. We liepen mee met journalist Caspar Janssen. Inez was ongetwijfeld op dit idee gekomen vanwege de stijl van Janssen. Hij loopt liefst onbevangen door Nederland en laat zien dat hij lang niet alles weet over planten, dieren en landschappen. Dat past natuurlijk wel bij mij, ik wil graag dingen weten, maar ook weer niet zo graag. Je ziet een vogel, denkt 'ik zoek straks thuis wel op welke vogel dat was' en vergeet het allemaal weer.
De vraag dient dus te worden gesteld of schrijvers al actievoerders zijn, of dat het schrijven vooral een opwekkende betekenis heeft, voorbereiding op het werkelijke actievoeren. Dirkmaat is hierover nogal uitgesproken. Met name neemt hij natuurliefhebbers op de korrel die de mens zijn gang laten gaan. Dat zijn klapstoelmensen. Ze gaan naar de natuur, zetten hun klapstoeltjes neer en zien hoe de natuur kapot gaat. Daarnaast gaf hij de deelneemster mee dat je af en toe ook vakantie moet nemen van het actievoeren.
Daarmee is mijn vraag schijnbaar afdoende beantwoord. De schrijver maakt zichzelf en anderen wakker en als z/hij genoeg kracht heeft verzameld gaat ze tot actie over. En die actie is spreken met maximaal effect. De beleidsmakers schrikken en trekken alsnog geld uit voor de vervanging van het prikdraad door heggen.
Waardoor ik vooralsnog niet meteen mijn laptop dichtklap en voortaan alleen nog beleidsmakers zal proberen te overtuigen heeft misschien wel te maken met de eenzaamheid van Dirkmaat. Hij is voorzitter van een vereniging en een bekende publieke figuur, en dan verwacht je niet dat hij nog steeds zo eenzaam is. Het moet voor beleidsmakers niet al te moeilijk zijn deze eenzame vijand te trotseren. Het maakt vast niet zoveel uit of ze bang zijn, laf, of misschien wel trots dat ze Dirkmaat zijn zin hebben gegeven als ze de heg neerzetten. Als beleidsmakers in iets heel goed zijn, dan is het in beleid maken. Dat wil zeggen: alle opties zo met elkaar in overeenstemming brengen dat we kunnen doorgaan.
Het is dus niet het actievoeren op zichzelf waarheen Dirkmaat ons gidst, maar daaraan voorbij naar het verzet. Zijn eenzaamheid is die van Plato die een permanente strijd tegen de meningen voert en gelooft in de ideeën (ook de titel van deze blogserie). In termen van Dirkmaat zelf is het 'de wetenschap' waarop we onze acties moeten baseren. Daarmee bedoelt hij niet de beschouwing (dat is klapstoeltjesgedrag) maar het verzet tegen de suggestie dat iedereen een beetje gelijk heeft en dat je dit allemaal tegen elkaar kunt wegstrepen zodat alles gewoon kan doorgaan.
Daarnaast sprak Dirkmaat zich, net als Plato, ook uit voor het eeuwige leven. Juist omdat alles gewoon doorgaat, met name de natuur, hebben we veel meer tijd dan we denken en hoeven we onszelf niet voortdurend klem te zetten. We hebben tijd voor van alles, we moeten niet denken dat we geen tijd hebben voor de natuur omdat alles even urgent is. De natuur is wat ons draagt en overleeft, dus waarom zouden we dit met onze doelen en ons beleid stukmaken? Waarom niet proberen te herstellen wat stukgaat en hier en daar iets nieuws creëren, bijvoorbeeld een heggenlandschap, nu niet voor de voedselproductie maar voor de bevordering van biodiversiteit?
Mijn beeld van de actievoerder is aan herziening toe. Ooit lag ik met anarchistisch ingestelde studenten in Amelisweerd om de weg tegen te houden, de weg waarover ik vele jaren later met mijn rijinstructeur reed om te leren invoegen. We voelden ons de laatsten der Mohikanen die nog net iets konden doen voordat de wereld ten onder ging, de laatste Rechtvaardigen. Later namen de biologen het over. Ze brachten nauwkeurig alle soorten in kaart en werden moeiteloos ingekapseld door de beleidsmakers die een en ander tegen elkaar afwogen. De filosoof Bas Haring maakte korte metten met deze benadering: wat hebben we aan al die soorten?
Toen deed de romantiek zijn intrede. De natuur was een groot belevingspark waar oorspronkelijke wildheid moest worden gecreëerd. Beesten met grote hoorns, kronkelige stroompjes, alles zoveel mogelijk zijn gang laten gaan. Martin Drenthen verbond deze benadering aan Nietzsche. Via de echte natuur ontdekken we andere kanten in onszelf en zullen dan zien dat we zelf natuur zijn. Het probleem is hier opnieuw het hek. Wilde natuur is mogelijk zolang je een hek erom kunt zetten dat je niet kunt doorknippen. Anders springen de herten eruit en moeten we ze afknallen om te voorkomen dat ze de auto's in gevaar brengen.
Inmiddels heeft ook Dirkmaat de overgang voltrokken van soort naar landschap. De das werd geleidelijk de politieke aanleiding om het landschap centraal te stellen. Het landschap, nog steeds volgens de filosofie van Nietzsche, gezien door de ogen van het dier dat wij zijn, niet zijn, kunnen zijn. Wij kunnen wel met een klapstoeltje komen, maar de das doet dat op zijn manier ook, en we zouden eens met zijn ogen kunnen kijken wat een landschap eigenlijk is. René ten Bos lezend heb ik deze verkenning doorgevoerd door af te zien van het reservaat. Je kunt je alleen tegen beleidsmakers verzetten wanneer je de natuur niet meer ziet als object van beleidsmakers, maar door de ogen van het dier.
Het lijkt erop dat deze filosofie uitloopt op de verkenning van geborgenheid. Het verzet vanuit Plato moet overgaan tot het verzet tegen Plato. Plato wil ons uit de grot hebben, uit onze comfort zone, en vertrouwt erop dat we zullen wennen aan het felle licht van de waarheid en de eenzaamheid. Het is echter onbegonnen werk om vervolgens die grot weer in te gaan en mensen te overtuigen. De filosoof is, net als Dirkmaat, een tragische figuur, die tegelijk verplicht blijft aan het eeuwige leven en daarom tegelijk ook komisch moet zijn.Waar Plato de poëzie heeft ingeruild voor proza, keren Dirkmaat en Ten Bos terug naar de poëzie. Dirkmaat neemt net als Mephisto allerlei gedaanten aan, van profeet, nar, aanklager, leraar, maar loopt liefst als de duivel met het contract naar Faust en toont hem diens eigen handtekening.
Ik vroeg Caspar Janssen, onze gids van de dag, hoe hij zijn positie tegenover die van Dirkmaat kon bepalen. Hij heeft zelf duidelijk een andere benadering. Meer de naïviteit en de fles is half vol, en dan kijken hoe ver je ermee komt. Hij vindt de benadering van Dirkmaat interessant. Maar morgen hoort hij weer iemand anders, en die vindt hij ook interessant. Janssen is journalist, hij schrijft het op in stukjes in de traditie van Koos van Zomeren. Hij voegt zijn toon toe aan de vakbondstoon van de Volkskrant, mijn krant waar de toon van Janssen nog maar bescheiden klinkt.
Misschien is de schrijver toch een activist. Misschien hebben we Plato nog steeds niet goed gelezen. We denken dat het monologen zijn van Socrates die om onze instemming vragen. En tegen wie wij ons keren vanwege zijn arrogantie, en van wie we onder de indruk zijn omdat hij de gifdrank innam als medicijn om eeuwig te leven. Beide met hetzelfde resultaat: mooi theater, maar fijn dat we onze klapstoeltjes hebben meegenomen.
De andere Plato zou die kunnen zijn van de schrijver die actie voert door te schrijven. Je neemt waar, je denkt, je probeert iets uit en kijkt hoe ver je ermee komt. Je voert een personage in, laten we zeggen Socrates, maar niet omdat je fictie wil schrijven. Socrates is natuurlijk gewoon Plato zelf. Maar hij heeft een echo nodig, een instemmend of afwijzend weerwoord.
De deelneemster verklapte me gisteren dat ze met haar stukjes ook had nagedacht als wie of wat ze zichzelf wilde opvoeren. Uiteindelijk koos ze een vrouw van middelbare leeftijd. Persoonlijk vind ik dat geniaal. Je kiest de rol van iemand die je zelf bent. Het is tegelijk heel overtuigend en kwetsbaar, overtuigend misschien ook vanwege die kwetsbaarheid. Maar misschien ook niet, het zal een hoop mensen worst zijn wat ene vrouw van middelbare leeftijd schrijft. Vooralsnog is ze, net als Caspar Janssen, mijn inspirerende voorbeeld. En het was fijn om even hun echo te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten