Vriendschap is ... gewoon samen iets meemaken. En als je geluk hebt veel meer natuurlijk. Maar dat moet voldoende zijn. Zul je net zien dat je de ochtend na de avond toch weer aan de administratie raakt. Zoals nu dus. Met een goede vriend had ik toch eindelijk weer eens afgesproken. We gingen naar de film, een film die al dan niet toevallig over vriendschap ging. Ik bewonder het gebaar waarmee mijn vriend na afloop kan zeggen 'Sorry Anton', of 'Wat een kutfilm'. Je hebt het meegemaakt, van je afgeschud, en je kunt weer toeleven naar de volgende keer.
Het bewustzijn zit me in de weg. Dat is duidelijk aan de hand, ook weer met deze blog. Het is blijkbaar te moeilijk voor me om eens een keer niet te schrijven. Iets dergelijks moet ook de Schotse schrijver Kieran Hurley zijn overkomen toen hij een rave als aanleiding gebruikte voor zijn toneelstuk Beats. Ik heb dat stuk niet gezien, maar door regisseur Brian Welsh is het weer omgewerkt tot een film, de film die ik gisteravond zag.
En ook dat is weer niet genoeg. Welsh wordt natuurlijk weer berecenseerd en hij gaat met deze en gene journalist in gesprek. Nu weten we alles van zijn bedoelingen, van de toedracht en ware betekenis van zijn film, en indirect ook van het toneelstuk en van de raves in de jaren negentig. We krijgen langzaam door dat we in een paradoxale structuur terechtkomen. De film is een eerbetoon aan de dancecultuur van de jaren negentig, waarin je nog gewoon lekker uit je bol kon gaan, zonder je zorgen te maken om zoiets als bewustzijn of geweten.
Even tussendoor: een echte rave heb ik nooit meegemaakt. Wel stond ik in die jaren weleens in Tivoli aan de Oudegracht met keiharde popmuziek met beat, rook en soms zelfs freakende jongelui. Tien jaar later belandde ik als filosoof bij een lezing van de Belgische anglicist Ortwin de Graef die probeerde aan de ravecultuur een ethiek - of eerder een anti-ethiek - te ontworstelen. Via De Graef kwam ik in contact met boeken van weer een andere Schotse schrijver, Alan Warner, die over de raves schreef.
Nu ik mijn co-referaat van toen weer eens bekijk, zie ik dat ik toen al bezig was met het zoeken naar sympathie en vriendschap binnen een filosofische benadering die daarmee op gespannen voet staat. Ik denk met name aan Nietzsche en Die Geburt der Tragödie, waarin alles draait om de muziek en de levenswil die ermee gepaard gaat. Die is altijd sterker dan welk geweten of bewustzijn ook. Maar het moet toch betekenis hebben gehad dat ik met die raves kennismaakte via een referaat, boeken? Zou er dan niet iets rave-achtigs zitten in die boeken zelf? De geboorte van de boeken uit de geest van de raves of zoiets? Zo gezegd bevinden we ons nog steeds binnen Nietzsche. Ik concludeerde toen: met het beoefenen van ethiek doen we in feite iets rave-achtigs. We geven lawaai, het lawaai dat krachten in ons losmaakt die het leven alsnog, in tweede instantie, de moeite waard maken.
Nog een stap verder en we belanden bij de vriendschap. Ik geef toe dat dit voor mij een heel moeilijke stap is. Met mijn blogs probeer ik 'lawaai te geven', ik probeer de dingen die ik meemaak om te zetten in een soort muzikaal schrijven dat bij mezelf iets losmaakt en mogelijk ook bij de lezer. Maar die lezer is meestal op zoek naar standpunten, conclusies, of desnoods een belangrijke vraagstelling. Zodoende stuur ik altijd aan op een geregisseerd misverstand waarmee ik mezelf vastzet in de eenzaamheid. En geen gewone eenzaamheid, maar die van de 'expositie', de blootstelling aan de blik van de ander, en daarmee in de schaamte.
Deze beweging, van de dionysische dans naar de schaamte, kan de geoefende lezer ook volgen bij Nietzsche zelf, en bij filosofen als Schopenhauer, Kierkegaard, Levinas, Bachtin en Agamben, om er een paar te noemen. Literair angehauchte lezers kunnen terecht bij Tolstoj of Kafka. Maar dat zijn geen mannen met wie je makkelijk vriendschap sluit, het zijn eerder stenen monumenten of Olympische goden. We hebben dus ook andere taal nodig, andere media, om te weten hoe we kunnen overleven in deze complexe wereld om niet ten onder te gaan aan de schaamte.
Wat de film Beats doet is voor mij het meest toegankelijk in de pietà-scène tegen het eind, wanneer de moeder van de 'druilerige' Johnno de wonden bekijkt die deze door de 'beats' van de politieknuppels had opgelopen. Rekatholisering dus. De moeder is de schakel tussen lichaam en geest, eenzaamheid en liefde, opvoeding en loslaten, tussen de vrienden uiteindelijk.
Maar dat deze scène voor mij het meest toegankelijk is wil nog niet zeggen dat de raves overbodig zijn, dat ze slechts een symbool zijn van moederlijke symbiose, een baarmoeder waar we weer even lekker in kunnen terugkruipen. Er moet toch meer zijn dan dat.
Zwenken we weer even terug naar het begin, naar die administratiedwang van mij. Die heb ik, zoals u vast wel had kunnen raden, niet van mijn moeder maar van mijn vader. Hij werkte als administrateur bij de Oranje Nassau I. Iets van die administratie zit ook in Nietzsche. Denk aan Walter Benjamins beroemde uitspraak dat hij de ewige wiederkehr van Nietzsche niet anders kon opvatten dan als strafwerk bij het nablijven. Zo wordt je via de administratie alsnog een 'geweten geschopt', zou Louis Paul Boon zeggen. Wat dan weer terugleidt naar de eenzaamheid en de schaamte. De schuld zelfs.
Nee, waarom ik toch aandacht opeis voor het bewustzijn en de administratie is dat we langs deze weg meer ruimte, een grotere ruimte kunnen verkennen waar dingen kunnen gebeuren. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de organisatoren van de raves. Ze zoeken steeds weer nieuwe ruimtes waar ze even uit hun bol kunnen gaan voordat de politie binnenvalt. Kat en muis, waarbij ze allebei na de beats voortdurend weer opstaan. Filosofisch gezien zitten we inmiddels bij de befaamde vluchtwegen van Deleuze, die ik ooit op Bachtin projecteerde. Na elke rave volgt het grauwe leven, het vakkenvullen in de supermarkt en het dromen over de volgende rave.
Maar de betekenis van die vluchtwegen is groter dan die verlaten plekken en intense momenten. Ze brengen je weg bij de moeder en het moederlijke. Er kunnen dingen gebeuren die je niet voor mogelijk hield. Zo belandt Johnno met zijn vrienden op de snelweg ineens achter het stuur, terwijl hij daarvoor alleen maar met zijn vader op een parkeerplaats had geoefend.
En dan belanden we denk ik toch in de buurt van het hart van de vriendschap. Vriendschap is dat iets mogelijk blijkt waar we het voor onmogelijk hadden gehouden. Ineens zit je daar met een vriend bij een film. Gebeurt het echt? In zekere zin niet. We gaan net als Spanner en Johnno weer uiteen nadat we gezegd hebben dat we gauw weer moeten afspreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten