Wat zou het mooi zijn als ik net als mijn vrouw Inez mijn dag begon met een gebed tot
de zon. In plaats daarvan checkte ik mijn mail en schrok me het leplazarus. De redacteur van tijdschrift Extaze gaf me
uitgebreide instructies voor de presentatie van het nieuwe nummer op 1
juni. Dat terwijl ik niet beter wist of ik zou mijn bijdrage in de
zomervakantie schrijven. Bij nadere inspectie bleek de mail niet aan mij
te zijn gericht maar aan Anton Simonis. Die heeft verstand van licht en
geluid en heeft dus baat bij die uitgebreide instructies.
Kom
je een verdubbeling tegen, dan heb ik het vermoeden dat er meer volgen.
Natuurlijk, vooral als je het maar wil zien. En anders dringen ze zich
wel op.
Ik had mijn blog over de liefdesles
van David Bade naar onder anderen mijn collega lerares Engels gestuurd,
die net als mijn vrouw Inez heet. Met ook hier weer een klein verschil,
dat bij de lerares de klemtoon op de eerste lettergreep ligt. Zij liep
voorbij toen ik met leerlingen Symposion van Plato aan het lezen was,
echt waar, ik lieg niet, over de liefde. De leerlingen reageerden op
bewegingen bij het lokaal waar hun atheneumvrienden les in theater
kregen en begonnen over Shakespeare. Inderdaad, de schrijver over wie
mijn blog ging!
Ik riep Inez erbij om ons iets uit te
leggen over 'to be or not to be' en 'the time is out of joint'. Het
bleek dat de tijd bij Hamlet gespleten raakt doordat hij kan voorzien
wat er gebeurt en tegelijk te laat komt. Het is de tijd zelf die zich
verdubbelt.
Inez had mijn blog gelezen en kreeg de indruk dat ik me had gekeerd tegen de zwaarte van de labour of love.
Dat zou natuurlijk kunnen. Het kan zijn dat ik die suggestie
tegenspreek maar dan kan er altijd nog een andere Anton opduiken,
bijvoorbeeld mijn onbewuste of mijn daimoon, die Inez bijvalt, en kiest u maar welke.
Met
mijn leerlingen, die ik in twee groepen had opgedeeld, had ik gelezen
hoe de Atheense generaal Alcibiades de loftrompet steekt over Socrates.
Vooral de onvermoeibaarheid van Socrates maakt indruk op hem. Als
iedereen bij een militaire expeditie in zijn tent blijft, loopt Socrates
buiten met blote voeten over de sneeuw. Als iedereen gaat slapen blijft
Socrates staan, in gedachten verzonken, een etmaal lang, totdat hij
zijn probleem heeft opgelost en sluit dan af met een gebed tot de zon.
Wat is nu die liefde van Socrates? Liefdesklus of labour of love?
Hoort de manier waarop de ladderzatte Alcibiades hem beschrijft bij de
komedie, waarin de Grieken helemaal waren geobsedeerd door het mannelijk
lid met zijn neiging tot vallen, de bedrieglijke fallus die
Socrates met zijn sta-voorstelling symboliseert? Of moeten we in de gefrustreerde liefde van Alcibiades al de aankondiging zien van het tragische vervolg? Een jaar later verminkte Alcibiades Hermes-beeldjes, hij hakte er de geslachtsdelen van af. Het
werd van kwaad tot erger. Hij liep over naar de vijand Sparta en hielp
hen met financiering door de aartsvijand Perzië erbij te halen. Daarmee
luidde Alcibiades het einde van de democratie in.
Met
Socrates weten we hoe het afliep. Hij werd na de oorlog door de democraten ter dood
veroordeeld omdat hij de jeugd bedierf en geen respect voor de
godsdienst zou hebben. Juist Socrates, de man die van het orakel had
vernomen, dus van de god Apollo, dat niemand wijzer was dan hij, en de
man die zijn gebed tot de zon richtte, wellicht als dank voor de
oplossing van zijn filosofische probleem.
Plato volgde
een tweesporentactiek. Hij zocht voortdurend de komische toonzetting
maar even probleemloos kunnen we hem lezen als de gemankeerde
tragedieschrijver waarin elke mening onder druk wordt gezet en naar zijn
limiet wordt gedreven, de waarheid die wordt gesymboliseerd door de
zon, en die Plato vooral associeert met de pijn en het ongemak als je net met geweld bent meegesleurd uit de grot.
Socrates wordt in de dialoog Timaeus gezien als de derde soort, de tritos genos, tussen verhaal en werkelijkheid. Socrates is 'chora', de vrouwelijke naam voor het ontvangstoord van alle meningen, feiten, waarheden. Ongrijpbaar, ergens tussen to be en not to be in. In Symposion geeft hij zijn visie op de liefde, maar vertelt erbij dat hij die heeft vernomen van de priesteres Diotima. En de tekst lijkt met het optreden van Alcibiades te eindigen in de dionysische roes, de god van de wijn en het theater.
Ik vind het makkelijk om Socrates, David Bade en Inez te zien als onvermoeibare werkers, die ons eindeloze voorstellingen bezorgen waarin ze zichzelf helemaal geven. Misschien zeg ik dat te makkelijk. Ik projecteer mezelf op hen, mijn verlangen om de grenzen op te zoeken en oneindig te vermenigvuldigen.
Maar misschien zie ik nog niet de tragiek achter al die eindeloosheid. Vanochtend las ik bij David Rijser dat Oidipous wellicht de ideale tragedie is. Sofocles heeft met zijn sfinx en orakel willen zeggen dat de mens altijd twee kanten heeft, hij is succesvol en falend, hij is koning en van arme afkomst, hij ziet de zaken pas scherp als hij zich de ogen heeft uitgestoken.
Het kan dus inderdaad zijn dat ik de zwaarte van de labour uit de weg ga, dat ik niet kan zien hoe de liefde juist als labour in mij werkzaam is en zich uitput. Het zou de weg kunnen zijn van Love's labour's lost naar Hamlet. Alle barokke plooiingen ten spijt is er dan geen manier meer om de tijd te ervaren, omdat de tijd zelf uit zijn voegen is. Misschien is dit ook de ervaring van Oidipous in Kolonos, zoals Derrida die beschrijft, de vader die Athene opzoekt om er te worden begraven maar er niet wordt toegelaten. Er is dan zeker wel liefde, de liefde van zijn dochter en halfzus Antigone bijvoorbeeld, maar geen labour meer. Geen plaats meer om te rouwen, dus geen rouw.
Socrates (1954-2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten