Het is niet gebruikelijk om in het Nederlands de woorden in een titel met een hoofdletter te schrijven. Maar als je in de titel De Wereldziel de hoofdletter weghaalt, dan verschrompelt de Wereldziel tot iets zieligs. En dat kan nooit de bedoeling zijn.
Maar waarom deelt die Wereldziel zich dan niet zodanig mee dat we haar in haar almacht kunnen aanschouwen en benoemen? De Wereldziel moet haar toevlucht nemen tot omwegen om door te dringen tot .. ja tot wat? ... tot onze ziel? Die omwegen lopen dan weer langs de buitenwereld, de wereld die volledig verwisselbaar lijkt met de wereld zoals we die kennen nog voordat de ontmoeting met de Wereldziel heeft plaatsgevonden.
In Frédéric Lenoirs De Wereldziel ontmoeten diverse spiritueel ingestelde mensen elkaar in Tibet. Ze hebben tekens ontvangen die zo toevallig zijn dat ze geen toeval kunnen zijn. Ze zijn in staat volgens hun eigen traditie en filosofie de Wereldziel te verwoorden. Wanneer ze hun stukjes samenleggen valt de puzzel in elkaar. Tataa! De Wereldziel!
Ik stel mezelf de vraag of ik met deze wat spottende benadering niet bij voorbaat de toegang tot de Wereldziel blokkeer. Laat ik me eens concentreren op Gabrielle, de Nederlandse filosoof en classicus die erbij was in Tibet. Zij herinnert de aanwezigen aan de oorsprong van het begrip Wereldziel bij de oude Grieken. Ze bekritiseert het gebruik om de innerlijke ervaringen volgens verschillende religieuze tradities te benoemen en stelt voor alleen nog maar het begrip Wereldziel te gebruiken.
Je zou verwachten dat er een discussie ontstaat over deze nominale reductie van de kleuren tot een begrip met zo'n rationele betekenis. Maar nee hoor, Natina en Tenzin 'sloten ontroerd hun ogen en richtten hun blik naar binnen, naar het intiemste deel van hun hart en hun geest' (p.57) Hoofd en hart sluiten elkaar niet uit, en het hart lijkt hier bovendien immuun te zijn voor de rationele prikkels die zouden kunnen opkomen bij zo'n rationele benadering.
Misschien is het mogelijk, bedenk ik me, het boek De Wereldziel te lezen als een filosoof, nog veel verder te gaan in het uitwerken van de rationele benadering, zoals de oude Grieken deden. En tegelijk al die argumenten stuk voor stuk te gebruiken als aanleidingen om de blik naar binnen te richten, naar het intiemste deel van mijn hart en mijn geest.
Zou deze mogelijkheid ten grondslag liggen aan de pogingen filosofie en spiritualiteit met elkaar in overeenstemming te brengen, zoals in de Facebookgroep Filosofie en spiritualiteit waarvan ik vergeten was dat ik er lid van was? En dring ik langs deze weg ook door tot het geheim van de interesse in het geheim die ook in de filosofie nog steeds rondwaart, zelfs in zijn meest verlichte en kritische varianten?
Dat zou wel verhelderen waarom ik zo vaak de plank heb misgeslagen. Ik dacht dat rationaliteit te maken had met het verlangen naar opheldering, transparantie. Geheimen hebben altijd de geur van privileges, de privileges van de priesters die ons vertellen dat er iets is waar we geen toegang toe hebben. Dat kunnen zij weten, omdat zij er zelf wel toegang toe hebben. Ze zijn de wachters van de wet, zoals in het beroemde verhaal van Kafka, 'Voor de wet' (in het Duits schrijf je die wet uiteraard met hoofdletter, niet omdat hij in de titel staat, maar omdat het een zelfstandig naamwoord is, Vor dem Gesetz).
Nu ga ik dus denken dat ik het wellicht anders moet zien. De priester is niet de ander, ik ben niet per se de 'Mann vom Lande', ik ben zelf ook die priester, die wachter. Ik ben in staat om met mijn filosofische exploraties het geheim te bestrijden, ik kan me bekennen tot de transparantie als voorwaarde voor de ethiek. Maar tegelijk, en los daarvan, laat ik het geheim bestaan, ergens in Tibet, of in de harten der mensen. Het bestaat ergens achter mijn rug als ik met de man onderhandel die voor mijn neus opduikt.
Hoe moeilijk het ook is, ik ben nu beter in staat om het boek De Wereldziel te lezen als filosoof, met alle stekels die bij elke zin bij mij overeind gaan staan. Steeds roep ik Gabrielle toe: toon wat meer lef en verstand, schakel je kritische vermogens in! Maar ze hoort me niet, ze is een personage in een zijmelig boek. Ik gebruik mijn stekels als aansporingen om zelf te denken, tegen de wijsheden in en met gebruikmaking van die wijsheden. En in mij is ook dat stukje acceptatie van het boek met al zijn wijsheden en pseudowijsheden. Het boek is er, en al zijn stemmen spreken rechtstreeks tot mijn hart. Zoals overigens alle stemmen altijd rechtstreeks tot mijn hart spreken, want ze maken deel uit van de Wereldziel.
Het boek was me uitgeleend door mijn vader. Ik heb geen idee of hij het zelf heeft gelezen, hij is steeds minder in staat om zich te verdiepen in moeilijke boeken. Ik weet ook niet van wie hij het weer gekregen had, er staat geen naam van een eigenaar voorin. Mijn blog is dus zeker ook een manier om aan mijn verplichting te voldoen, om te onderhandelen met de Mann vom Lande die mijn vader is. Van conservatief katholiek heeft hij zich ontwikkeld tot kritisch katholiek en SP-aanhanger. De Wereldziel sluit aan bij de filosofie van De drie ringen, een centrum voor spiritualiteit en bezinning, waaraan mijn vader gelieerd was als lid van de programmacommissie. Het gaat dus ook, via de bekende parabel van Lessing over Nathan der Weise, om de verlichting.
Het boek van Lenoir zou ik dus kunnen beschouwen als een ring die mijn vader me heeft gegeven. Volgens de parabel heeft hij twee kopieën laten maken, en kan het dus goed zijn dat ik niet de echte ring draag maar een kopie. Zo zou dus dit boek van Lenoir een valse kopie kunnen zijn van de echte wijsheid, en het geheim zou dan dus niet zijn wat dit boek zegt dat het is, 'De Wereldziel'. Pas ik de parabel verder toe, dan wordt daarin alleen gesproken over de drie zonen van Nathan, niet over zijn dochters. Nu heeft mijn vader behalve drie zonen ook twee dochters. Het kan zijn dat twee van de vijf rondlopen zonder ring, twee met een valse kopie en een met een echte ring. De morele boodschap die bij de ring wordt gegeven luidt dat je moet leven alsof je de echte ring hebt.
Dat betekent, denk ik dan, dat ik moet leven alsof mijn zussen en broers rondlopen met valse kopieën. Ik ben tolerant, zoals de verlichting dat wil, de anderen niet. Maar omdat ik zo tolerant ben, zeg ik daarvan niets, ik wil hen niet onnodig beroven van hun zelfrespect. Bovendien weet ik dat mijn vader hun waarschijnlijk ook heeft verteld dat ze moeten leven alsof ze met de echte ring rondlopen.
Zo worden we dus gegooid in de paradoxen, de valsheden en problemen die het moderne leven zo moeilijk en gevaarlijk kunnen maken. Mijn blog zou je daarom behalve als afbetaling kunnen beschouwen als een poging om te leven met het geheim, het geheim waarmee mijn vader me heeft opgezadeld, mij, mijn broers en mijn zussen. Inderdaad, te groot voor een blog. U moet dus niet vreemd opkijken wanneer er nog wat blogs achteraan komen over deze stekelige materie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten