Via Deleuze en
Guattari kunnen we een sterk verband op het spoor komen tussen vogels en nationalisme, dat verloopt via de muziek. De uitwerking overstijgt de krachten van dit blog, maar een paar lijntjes kan ik alvast trekken.
Allereerst maken D&G een scherp onderscheid tussen klassiek-barok aan de ene kant, en
romantiek aan de andere kant. In het classicisme staat de kunstenaar als een
god tegenover de chaos, die hij in vormen probeert te dwingen. De kunstenaar is
een schepper. In de romantiek verhoudt de kunstenaar zich niet tot de chaos,
maar tot de grond, dat wil zeggen de aarde of het territorium, als het
fundament. Hij wil niet scheppen maar stichten (funderen).
Het tweede onderscheid is dat tussen de Duitse romantiek en
de andere Europese volkeren, de latijnse en de slavische. In de Duitse
romantiek is er geen volk maar een individu. Wat we volk noemen voelt zichzelf
in feite een individu dat voortkomt uit de aarde. Bij de latijnse en slavische
volkeren is het andersom. De aarde wordt rechtstreeks bemiddeld door het volk.
Pas in tweede instantie komt daar de held uit voort, hij is per definitie deel
van het volk.
D&G werken deze onderscheidingen meteen uit in de
muziek. Hun hele idee van territorium hebben ze eerder al uitgewerkt waarbij ze
aan de muziek een sleutelfunctie toekennen. Muziek beschouwen ze niet als een
menselijke kunst, maar als iets dat zich evengoed bij dieren afspeelt, met name
vogels. Ik ga hier niet op de details in, het is allemaal bijzonder complex, maar er
ligt dus een sterk verband tussen vogelzang en nationalisme (dus zeker ook
bemiddeld via Die Zauberflöte).
Doordat ik dit las moest ik terugdenken aan Frans de Waal
over spreeuwen. Hij gaat in op een onderzoek van twee Amerikaanse
vogelzangdeskundigen naar spreeuwen. Zij bespreken ook Mozart, die een spreeuw
had aangeschaft. In zijn dagboek noteert Mozart de melodie van die spreeuw. Wij
herkennen die melodie bijna letterlijk als die van zijn pianoconcert in G-groot
(rondo, laatste deel). Nu blijkt dat Mozart op het moment van zijn
dagboeknotitie (27 mei 1784) zijn concert al af had. De Waal presenteert drie
hypotheses zonder te kiezen: 1) de spreeuw mimicry’t Mozart (spreeuwen zijn erg
goed in staat om allerlei elementen van buitenaf in hun zang op te nemen); 2)
Mozart imiteert de spreeuw; 3) beide hebben een van elkaar onafhankelijke
genialiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten