dinsdag 13 mei 2025

Gek van taal - Gesprek met Ton over een examentekst

 

Ha Ton,

Leuk, ons gesprek over taalfilosofie. (Ton is collega Nederlands.) Ik denk dat je doelt op de tekst 'Taal is een brug in het denken', in het vwo-examen, toch? (Via deze link kun je de tekst downloaden.)

Boeiende tekst inderdaad. Het is de samenvatting van een artikel in Journal of Linguistics door Marc van Oostendorp, een neerlandicus die zelf ook redacteur is van dat tijdschrift. Pittige stof voor je arme leerlingen.

In de tekst zie je toch weer een soort splitsing die zich op een of andere manier steeds in taal lijkt te voltrekken. Van Oostendorp spreekt van een 'spectrum' waarmee een vorm van continuïteit wordt gesuggereerd, maar die je op basis van ditzelfde gegeven kunt aanvechten. Hij betitelt de splitsing (of spectrum) als categoriseren versus sociaal gebruik van de taal.

Verderop blijkt dat spectrum een brug te zijn. Dat is een moeilijke gedachte. Was het spectrum niet al een brug? Heb ik iets gemist? Ik zou beide verbindingen, spectrum en brug, met elkaar moeten verbinden om te begrijpen wat Van Oostendorp bedoelt. Zo zou ik iets kunnen bedenken wat zowel categoriseren als sociale communicatie is. Dan liggen beide lagen van taal niet meer uiteen, zoals in een spectrum, maar zijn ze verbonden, zelfs symbolisch identiek, ze vallen in elkaar. (Ik ben me ervan bewust dat een brug die in elkaar valt niet per se een erg stabiele brug is, maar dit terzijde.)

Het voorbeeld van Van Oostendorp is wel verhelderend. Je kunt 'andermans hoofd lenen om verder te kunnen denken'. 'Nene heeft helaas alle koekjes opgegeten'. Ik kan die zin alleen begrijpen, zegt Van Oostendorp, als ik er zelf een situatie bij bedenk. Strikt genomen, denk ik, kom ik nu in een tautologie terecht die tegelijk bijna een tegenspraak is. Ik kan alleen tot de sociale situatie toetreden wanneer ik me ervan afzonder en zelf iets bedenk. Of andersom: ik kan alleen zelf iets bedenken als ik eerst in een sociale situatie beland, door bijvoorbeeld dat briefje over Nene aan te treffen.

Ton, ik beken, ik ben een slecht luisteraar. Misschien kun je me helpen herinneren aan je eigen vraag en visie op deze problematiek. Tot dat moment kan ik alvast twee herinneringen ophalen.
 
De eerste is aan mijn docente Latijn Bé Breij, die na mijn studie hoogleraar werd en met haar inaugurele rede inging op de taalpragmatiek. Ze bewandelde naar mijn idee het spectrum van links naar rechts, van het categoriseren naar het sociale gebruik. Maar eenmaal daar aangekomen, bleek je het categoriseren ook alleen maar te kunnen begrijpen vanuit dat sociale gebruik. Fascinerend. Maar ook daar had ik het gevoel in een cirkel te draaien waardoor ik niet echt vat op dat fenomeen taal kon krijgen. Volg eventueel hier mijn bespreking
 
Een tweede herinnering dateert van een paar weken terug. Geïnspireerd door dichtervriend Leo (die je inmiddels kent) las ik een boek over Lucebert, door Marleen Slooff. Ze zocht naar verbindingen tussen taal en beeld, omdat Lucebert zoals je weet behalve dichter ook beeldend kunstenaar was. Met de idee van beeldtaal kom je vanzelf al op lichte afstand van de gedachtegang van Van Oostendorp, denk ik. Het is niet toevallig dat die uitkomt bij de zin als het voorbeeld bij uitstek van de taal als brug. Ik probeerde Slooff te volgen in haar verwijzing naar de filosofie van Walter Benjamin (zie hier mijn blog).
 
Nog eens hierover peinzend stuit ik op een mogelijk interessante parallel tussen Van Oostendorp en Slooff (Benjamin). Die heeft te maken met de manier waarop Van Oostendorp het categoriseren omschrijft. We delen de wereld op in voorwerpen. Dat slaat eigenlijk nergens op, zegt Van Oostendorp, want zo simpel is het niet. De werkelijkheid is kitscherig-filosofisch, zweverig en vaag. Maar toch doen we dat. Dit spiegelt, zoals ik nu zie, de onvrede van Benjamin, die liefst alle filosofische kitscherige ideeën van tafel veegt om gewoon weer te kunnen denken. Denken niet vanuit de geestelijke rijkdom maar vanuit de geestelijke armoede.
 
Een andere naam waaraan je in dit verband kunt denken is Wittgenstein, die niet toevallig ook in de examenbijlage wordt genoemd. Niet alleen filosofie zit ons in de weg bij het denken, zei hij, maar ook de taal. De taal inclusief filosofie is het vliegenglas dat we niet zien, en waaruit we willen ontsnappen. Zo wilde Wittgenstein uit de filosofie ontsnappen door ergens leraar te worden. Misschien verklaart dat ook wel iets over ons, Ton. Of laat ik voor mezelf spreken: we ontsnappen uit de gekmakende tegenspraken en cirkels van de taal door leraar te worden. Dan hoeven we daar even lekker niet over na te denken.

In afwachting van jouw visie, eventueel,
Anton 

Brug in Duitse stad Dresden ingestort | De Gooi- en Eemlander

Geen opmerkingen:

Een reactie posten