Op dit moment kiezen de Russen, of althans hun leiders, voor massale opoffering van mensenlevens. Ik moet daarbij denken aan een van hun vele reactionaire filosofische helden, Nikolaj Fjodorov (1829-1903), die een ethiek ontwierp waarvan de bestrijding van de dood het uitgangspunt vormde. Dat bijt elkaar. Hoe kun je de dood bestrijden wanneer je tienduizenden levens van veelal arme soldaten uit buitengebieden opoffert? En dan hebben we het nog niet eens over hun Oekraïense broeders die ze in hun dood meeslepen.
Je zou nu kunnen denken dat die Fjodorov misschien niet zo reactionair was als we denken. Er zit misschien iets in dat ethische principe om de dood te bestrijden dat we nog niet goed begrijpen. Zo deed ik een paar decennia geleden een poging om aan Fjodorovs filosofie een paar gedachten te ontfutselen die voor ons verlichte westerlingen misschien nuttig kunnen zijn. Terugkijkend op mijn poging denk ik dat me wel iets is blijven fascineren aan die Russen, met hun cultus van heldhaftige voorouders. Want dat was het reactionaire element. Als we ooit technisch in staat zijn om doden weer tot leven te wekken moeten we beginnen met de helden van het nationale verleden, vond Fjodorov.
Wat mij eraan fascineerde was achteraf dat ik er een raakpunt in zag met een centrale gedachte bij Walter Benjamin. Met ons vooruitgangsgeloof gaan we te snel voorbij aan de slachtoffers van de oorlogen en maken we het alleen maar erger. Het minste wat we kunnen doen is terugkijken naar die slachtoffers. Een visie ontwerpen op het verleden waarbij niet de realisering van grootse doelen vooropstaat maar het luisteren naar de stemmen van al die talloze doden, de slachtoffers van onze vooruitgang.
Op een bepaalde manier hebben we geen keus. Kijk naar de Oekraïners die zich verdedigen. We kunnen hen zien als helden die hun leven riskeren. Maar ze worden aangevallen en zelfs als ze besluiten om niet terug te vechten blijft die aanval doorgaan. Ze zijn dus geconfronteerd met een ervaring van de dood die wij hooguit op afstand, op een afstandelijke intellectuele manier hebben overdacht, via het lezen van literatuur en filosofie. Nu komt die ervaring ook voor ons weer dichterbij en gaan we die filosofen wellicht weer anders lezen. Zeker, dat is ons privilege, omdat we in veiligheid verkeren. Maar privileges zijn er om te gebruiken. Wij kunnen boeken lezen en nadenken, wat een stuk lastiger is als je in de loopgraven zit (Wittgenstein misschien uitgezonderd, die bleef doorlezen in de loopgraven).
De vraag die ik me stel, of die ik nu lees bij een andere filosoof, de Griek Dimitris Liantinis, is wat onze manier is om de dood te bestrijden. Ik denk even zelf na over de kwestie die ik aan hem ontleen. De dominante manier in het westen is de biopolitiek, een maximale controle over het leven, zelfs als dat betekent dat we - in termen van Agamben - het leven reduceren van bios (zinvol leven) tot zoè (naakt leven). Bij Hannah Arendt vinden we een verwijzing naar de oude Grieken. Zij konden nog nastreven via heldendaden en verhalen voort te leven in de herinnering. Dat kun je zien als een overwinning op de dood. Toch ziet Arendt ook een hogere vorm van handelen, de gezamenlijke actie waarbij we de bedreigingen van ons leven aanpakken. Dat vraagt om actie, en een andere vorm van heroïek, niet gericht op vestiging van de eigen naam, maar op bestrijding van het kwaad.
Wanneer de dood het kwaad is, zijn we dan niet - als we Arendt volgen - een vergeefse strijd aan het leveren? Dood gaan we toch wel, en misschien is er een ding dat erger is dan sterven, namelijk een leven leiden dat die naam niet waard is. Daarom blijft het altijd zinvol om Nietzsche te lezen, na te denken over een leven dat het waard is om te worden geleefd. Daarbij hoort de acceptatie van de dood, we zijn in staat om ons sterven in te schakelen in een keuze voor maximaal leven, als we maar willen, en durven te kiezen voor onze wil.
De genoemde Liantinis (1942-1998) was een toegewijd lezer van Nietzsche, en was dus voorstander van een sterke opvatting van het leven. In zijn beroemdste boek, Gemma, vinden we behoorlijk wat heldhaftig proza, doorspekt met citaten van Oud-Griekse poëzie. Liantinis was classicus en doceerde 'filosofie van educatie' in Athene. De vriend van mijn dochter liet me een Youtube-filmpje zien waar hij zelf met veel theatraliteit staat te doceren. In de academische boekwinkel bewaarden ze Gemma achter de toonbank. Toen ik naar de reden ervan vroeg (ik verwachtte iets met taboe-achtige dingen zoals rechts-extremistische sympathieën of zoiets) zei de medewerkster dat dit boek erg populair was. Die populariteit heeft zeker ook te maken met de manier waarop Liantinis aan zijn eind kwam. Hij kondigde zijn sterven aan een vriend aan, met instructies over wanneer en waar hij moest worden gezocht, in het Taugetosgebergte. Daar werden inderdaad enkele jaren later zijn restanten gevonden.
In Gemma lezen we onder meer een essay over Empedocles, ook al zo'n Griekse held die zijn eigen sterven regisseerde. Liantinis praat er in tamelijk plechtstatig proza over, doorspekt met poëtische beelden, deels ontleend aan fragmenten van Empedocles zelf. Een centrale gedachte van Liantinis' filosofie vinden we ook hier, namelijk dat de hemel bezaaid is met grootse verschijnselen, waaronder de sterrenconstellatie Gemma en de zwarte gaten. De mensheid is in vergelijking daarmee een minderwaardig verschijnsel, maar mensen zijn in staat om zich te verheffen tot een hogere vorm van leven, waarmee ze op hetzelfde niveau komen als de sterren. Om daar te komen moeten ze zich afwenden van het hiernamaals en oneindigheid in hun leven nastreven.
De vraag rijst hoe iemand die zo radicaal voor het leven kiest ertoe komt om met zoveel overtuiging zijn eigen dood te regisseren. De ontbrekende schakel meen ik te zien in de gedachte dat de dood een kracht is die ons wil verpletteren. De dood beschikt net als de mens over een wil. We kunnen die dood alleen overwinnen door onze wil tegenover de wil van de dood te stellen. Het is dus niet de dood, maar de wil die de kern van de filosofie van Liantinis vormt. Hierin betoont hij zich een volgzame Nietzscheaan.
Je zou je kunnen afvragen of Liantinis daarmee niet de zoveelste representant is van een (niet-erkende) metafysica die we met of zonder Heidegger kunnen ontmaskeren. Het is prachtig als iemand pleit voor meer lef en minder lafheid, en in Griekenland het alomtegenwoordige christendom hard aanvalt. Maar het zou kunnen dat deze criticus enkele trekken gemeenschappelijk heeft met datgene wat hij aanvalt.
Een aanwijzing daarvoor zie ik in de opsomming van oude Griekse helden, onder wie ook Heracles, die met Empedocles en vele andere Griekse helden het suffix -cles deelt (denk ook aan Pericles en Themistocles, -cles heeft te maken met roep, naam, reputatie, dus precies datgene wat ons kan overleven). De centaur Nessos had Heracles vergiftigd, maar niet voldoende om te sterven. Heracles bond zich vast op een berg en werd door een vriend in brand gestoken. Uiteindelijk stierf hij niet maar werd hij onder de goden opgenomen. Maar het gaat er natuurlijk niet om hoe het afliep, centraal staat de wil van Heracles om na 'bestijging' van een berg aan zijn eind te komen. Net als Empedocles, die de vulkaan beklom.
En, zou ik zeggen, waarom niet als Christus de Calvarieberg? Ook Christus ging zijn dood niet uit de weg, en ook Christus werd in de hemel opgenomen. In het verleden is al vaak gewezen op parallellen tussen Heracles en Christus. Een andere, niet minder belangrijk: de heroïek der Grieken is volgens Liantinis alleen maar mogelijk wanneer we radicaal afstand doen van ons egoïsme. De angst voor de dood is een maskering van egoïsme. De sprong van Empedocles en de beklimming van de berg door Heracles houden in dat ze afstand doen van hun egoïsme om zich met de natuur te kunnen verenigen.
Alleen, bij Liantinis geen spoor van deze parallellen met Christus. Begrijpelijk, gezien zijn radicale nietzscheaanse kritiek op de Griekse orthodoxie. Maar als ik zelf de betekenis van Liantinis voor mij wil overdenken, verheldert die kritiek me niet zoveel. Interessanter vind ik die tegenspraak tussen de overwinning van de dood en de aanvaarding, ook als we meegaan in de paradox dat we de dood kunnen overwinnen door die te aanvaarden. Op een bepaalde manier wordt hier iets in de war gestuurd dat ik voor mezelf graag verder wil overdenken.
Mijn eerste gedachte is de Platoonse en christelijke uitweg. De dood moeten we niet zien als vijand, maar als vriend. De dood verlost ons van het leven wanneer dat te moeilijk wordt, wanneer het niet meer waard is om te worden geleefd. Franciscus ging daarin heel ver, de dood was 'broeder dood', die we moeten verwelkomen. Zo wordt de dood toch weer, maar ietsje anders dan bij Liantinis, in het leven binnengehaald. De dood hoort bij het leven, en godzijdank blijven we niet in alle eeuwigheid ronddolen op deze planeet.
Een andere gedachte, in het verlengde hiervan, zou kunnen zijn dat we de dood alleen allegorisch kunnen verwelkomen, alleen in de taal. Liantinis is zich hiervan zeer bewust. Niet voor niets leent hij de poëtische en filosofische taal van de oude Grieken. We moeten dankbaar gebruik maken van zijn nabijheid bij en vertrouwdheid met die taal. Toch vinden we bij hem, bij monde van zijn Empedocles, scherpe kritiek op de taal. Plato had de executie van Socrates niet mogen vertellen, hij had zelf die dood moeten kiezen, zegt Empedocles. Zeker, de taal voert ons weg van die onmiddellijkheid. Maar - denk ik dan weer - ook Socrates bleef doorpraten, zelfs nadat hij de gifbeker had gedronken. En Liantinis blijft doorpraten, met zijn boek dat hem overleeft.
Het is ons lot dat we nooit alleen maar voor de dood kunnen kiezen. We blijven zoeken naar betekenis en praten over betekenis. Ook Liantinis, zelfs en vooral als hij voorstander is van de zelfgekozen dood. Die was immers bedoeld om de dood te overwinnen. We weten niet wat de gepersonifieerde Dood hier zelf van vindt. Misschien lacht hij in zijn vuistje, misschien ligt hij verslagen in een hoek. Maar voor we hierover nadenken hebben we hem al gepersonifieerd.
Hoe kunnen we onszelf met Liantinis opvoeden? Ik sta pas aan het begin van mijn reis met hem. Mijn startpunt is zijn opmerking dat geen opvoeding mogelijk is zonder het inzicht dat het leven hard is. We moeten het onszelf dus niet te makkelijk maken. Zelf je dood regisseren is een manier om het jezelf niet te makkelijk te maken. Maar misschien is doorgaan met leven ook wel een manier om de moeilijkheden op te zoeken, denk ik dan weer. Opvoeding, educatie, alleen al het lerarentekort bewijst dat het geen gemakkelijke taak is. Het is niet makkelijk om leerlingen duidelijk te maken dat leren een moeilijke zaak is.
Dit is wat me het meest aanspreekt aan Liantinis. Zijn teksten, die alle uithoudingsvermogen van me vragen. Ik ben nu voor het gemak maar even overgestapt op de Engelse vertaling, maar ook dan blijft deze denker weerbarstig. Daarin zit voor mij zijn grootste verdienste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten